Organisatie | Zundert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015 gemeente Zundert |
Citeertitel | Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015 gemeente Zundert |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
§ 6.5 van de Wet werk en bijstand
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015 gemeente Zundert | 23-12-2014 Zundertse Bode |
HOOFDSTUK 2 GEHEEL OF GEDEELTELIJK AFZIEN VAN (VERDER) VERHAAL
Artikel 3. Afzien van verhaal wegens onderhoudsplicht
Indien er wel een bedrag aan alimentatie door de rechter is vastgesteld, en dit bedrag, vermeerderd met de jaarlijkse wettelijke indexverhogingen, niet meer dan € 50,00 per maand lager is dan de door de gemeente berekende verhaalsbijdrage, wordt geen maandelijkse aanvullende verhaalsbijdrage opgelegd.
Artikel 4. Afzien van verder verhaal
Indien de verhaalsplichtige binnen een periode van 5 jaar na:
de datum van ontvangst van de laatste betaling als er een betaling heeft plaatsgevonden door de verhaalsplichtige, ondanks voldoende inspanningen van het college, geen enkele betaling heeft verricht, en bovendien uit niets blijkt dat in de toekomst nog betalingen te verwachten zijn, kan het college ambtshalve besluiten af te zien van (verder) verhaal of van (verdere) invordering van de verhaalsbijdrage.
HOOFDSTUK 3 Vaststelling van de hoogte en de ingangsdatum van de verhaalsbijdrage wegens onderhoudsplicht
Artikel 6. Vaststelling van de hoogte van de verhaalsbijdrage in verband met onderhoudsplicht
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de maandelijkse verhaalsbijdrage, als de verhaalsplichtige geen of onvoldoende (financiële) gegevens en/of geen of onvoldoende bewijsstukken verstrekt, vastgesteld op de maandelijkse bruto ten behoeve van de onderhoudsgerechtigde verstrekte en te verstrekken bijstand, tenzij volgens het college uit een rechterlijke uitspraak blijkt, wat de verhaalsplichtige maximaal aan onderhoudsbijdrage kan betalen, met toepassing van de Tremanormen.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de maandelijkse verhaalsbijdrage, indien er uitsluitend sprake is van een onderhoudsplicht voor één of meer kinderen en indien daartoe voldoende draagkracht aanwezig is volgens de Tremanormen, vastgesteld op een bedrag van € 139,00 per maand per kind.
Indien door de rechter, als er uitsluitend sprake is van een onderhoudsplicht voor een of meer kinderen, een hoger bedrag aan maandelijkse kinderalimentatie is vastgesteld dan het in het vorige lid vermelde bedrag, wordt de maandelijkse verhaalsbijdrage in afwijking van het bepaalde in het derde lid op dat hogere bedrag vastgesteld.
Artikel 7. Vaststelling van de ingangsdatum van de verhaalsbijdrage in verband met onderhoudsplicht.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is de ingangsdatum van de verhaalsbijdrage, de ingangsdatum van de alimentatieverplichting volgens de rechterlijke beschikking inzake de vaststelling van alimentatie, voor zover verhaal plaatsvindt met toepassing van artikel 62b van de Pw, en deze datum eerder is gelegen dan de ingangsdatum, welke zou gelden op grond van het bepaalde in het eerste lid.
Artikel 8. Verzoek om een verlaging van de vastgestelde maandelijkse verhaalsbijdrage in verband met onderhoudsplicht
Indien een verhaalsplichtige verzoekt om een verlaging van een maandelijkse (aanvullende) verhaalsbijdrage, wordt, ook indien de rechter een bedrag aan alimentatie of een verhaalsbijdrage heeft vastgesteld, op basis van de Tremanormen en met toepassing van het in artikel 6 van deze beleidsregels bepaalde, beoordeeld of de maandelijkse (aanvullende) verhaals-bijdrage verlaagd dient te worden.
HOOFDSTUK 4 Invordering van verhaalsbijdragen.
Artikel 9. Gebruikmaking van bevoegdheden
Het college maakt gebruik van alle wettelijke bevoegdheden ten behoeve van invordering van verhaalsbijdragen.
Artikel 10. Invordering van verhaalsbijdragen
De verhaalsplichtige wordt verzocht de achterstallige verhaalsbijdrage in één termijn te voldoen en, voor zover dit van toepassing is, de maandelijkse verhaalsbijdrage iedere maand te voldoen. Daarbij wordt deze er op geattendeerd, dat er een betalingsregeling voor de achterstallige verhaalsbijdrage kan worden getroffen indien de verhaalsplichtige daarom verzoekt én indien de verhaalsplichtige door middel van bewijsstukken over zijn inkomen en vermogen aannemelijk maakt dat de vordering niet in één termijn kan worden voldaan. Het nemen van een besluit over een betalingsregeling geschiedt conform het bepaalde in artikel 11 van deze beleidsregels.
Het in het tweede lid bepaalde vindt ter zake van een achterstallige verhaalsbijdrage geen toepassing, indien er binnen de gegeven betalingstermijn een betalingsvoorstel is ingediend, en de verhaalsplichtige door middel van bewijsstukken over zijn inkomen en vermogen aannemelijk heeft gemaakt dat de vordering niet in één termijn kan worden voldaan, zolang op dat betalingsvoorstel nog niet is beslist.
Artikel 11. Voorwaarden voor een betalingsregeling
Indien het eerste lid niet van toepassing is, is de hoogte van het door de verhaalsplichtige maandelijks te betalen bedrag voor de achterstallige verhaalsbijdrage gelijk aan 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag, als deze naast de betaling van de achterstallige verhaalsbijdrage ook nog een lopende maandelijkse verhaalsbijdrage betaalt.
Indien het eerste lid niet van toepassing is, is de hoogte van het door de verhaalsplichtige maandelijks te betalen bedrag voor de achterstallige verhaalsbijdrage gelijk aan 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag, plus 50% van het bedrag waarmee het netto inkomen exclusief vakantietoeslag van de verhaalsplichtige meer bedraagt dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag, als deze naast de betaling van de achterstallige verhaalsbijdrage geen lopende maandelijkse verhaalsbijdrage verschuldigd is.
Artikel 12. Verlening van medewerking aan verzoeken om buitengerechtelijke (=minnelijke) schuldregeling
Artikel 14. Wettelijke rente en invorderingskosten
Van de bevoegdheid om aanmaningskosten als bedoeld in artikel 4:113 van de Awb, de kosten van een dwangbevel als bedoeld in artikel 4:120 Awb, en wettelijke rente als bedoeld in artikel 4:98 van de Awb in rekening te brengen, wordt gebruik gemaakt als de invordering wordt uitbesteed aan derden.