Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Overbetuwe

Treasurystatuut gemeente Overbetuwe 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOverbetuwe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTreasurystatuut gemeente Overbetuwe 2022
CiteertitelTreasurystatuut gemeente Overbetuwe 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Treasurystatuut gemeente Overbetuwe 2016.

Deze regeling is tevens vastgesteld door het college van burgemeester.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 212 van de Gemeentewet
  2. Wet financiering decentrale overheden
  3. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR438507
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2022nieuwe regeling

07-12-2021

gmb-2021-456534

2021-009520

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Overbetuwe 2022

Burgemeester en wethouders en de raad van de gemeente Overbetuwe,

Ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

 

gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 19 oktober 2021;

 

gehoord het advies van de auditcommissie van 25 november 2021

 

gelet op artikel(en) 212 van de Gemeentewet, de Wet financiering decentrale overheden en de Financiële verordening gemeente Overbetuwe;

 

b e s l u i t e n:

 

vast te stellen het

 

Treasurystatuut gemeente Overbetuwe 2022

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit statuut verstaat onder:

a.

college:

het college van burgemeester en wethouders;

b.

derivaten:

financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen reële producten zijn zoals grondstoffen, of financiële producten, zoals leningen of obligaties. Derivaten worden onder andere gebruikt om valuta- en renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

c.

financiële onderneming:

een onderneming die in een lidstaat het bedrijf van kredietinstelling mag uitoefenen, beleggingsdiensten mag verlenen, beleggingsinstellingen mag beheren, rechten van deelneming in een beleggingsmaatschappij mag aanbieden, of het bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen;

d.

financiering:

het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen als vreemd vermogen;

e.

geldstromenbeheer:

al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

f.

intern liquiditeitsrisico:

de risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

g.

kasgeldlimiet:

een bedrag op basis van de wet ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

h.

koersrisico:

het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

i.

kredietrisico:

de risico’s op een waardedaling van een vordering als gevolg van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij vanwege insolventie of deficit;

j.

liquiditeitenbeheer:

het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

k.

liquiditeitenplanning:

een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;

l.

middelen:

geldmiddelen;

m.

raad:

de gemeenteraad;

n.

rating:

taxatie van de kredietwaardigheid van een financiële onderneming of een land, bepaald door een ratingbureau;

o.

renterisico:

het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

p.

renterisiconorm:

een bij de aanvang van enig jaar op basis van de wet gefixeerd percentage van het totaal van het begrotingstotaal van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden;

q.

rentetypische looptijd:

het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

r.

saldobeheer:

het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

s.

schatkistbankieren:

decentrale overheden dienen al hun overtollige middelen boven een bepaalde drempel aan te houden in de schat- kist bij het ministerie van Financiën;

t.

rentevisie:

toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling, uitgaande van een aantal rentebepalende factoren, op basis waarvan een financierings- en uitzettingenbeleid wordt gevoerd;

u.

solvabiliteitsratio:

een verhoudingsgetal dat als hulpmiddel kan dienen bij het verkrijgen van inzicht in de solvabiliteit van een organisatie;

v.

solvabiliteitsratio van 0%:

status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;

w.

treasuryfunctie:

alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit drie deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer;

x.

valutarisico:

het risico dat op een bepaald moment de waarde van de vreemde valutastromen uitgedrukt in eigen valuta, afwijkt van hetgeen verwacht werd op het beslissingsmoment;

y.

de wet:

de Wet financiering decentrale overheden.

Artikel 2 Doelstellingen van treasury

Treasury heeft tot doel:

  • a.

    het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • b.

    het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s, zoals rente-, koers-, krediet- en liquiditeitsrisico’s;

  • c.

    het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • d.

    het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de wet respectievelijk dit statuut.

Hoofdstuk 2 Risicobeheer

Artikel 3 Algemene uitgangspunten

Bij risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • a.

    leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak worden uitsluitend verstrekt nadat vooraf informatie is ingewonnen over de financiële positie en kredietwaardigheid van de betreffende partij. Indien mogelijk worden zekerheden of garanties geëist.

  • b.

    het gebruik van derivaten is toegestaan, mits uitsluitend toegepast om financiële risico’s af te dekken.

Artikel 4 Renterisicobeheer

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden, behoudens incidentele tijdelijke overschrijdingen, die in het financiële belang van de gemeente zijn.

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden, behoudens incidentele tijdelijke overschrijdingen, die in het financiële belang van de gemeente zijn.

  • 3.

    Een nieuwe lening/uitzetting wordt afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

  • 5.

    De rentevisie van de gemeente wordt opgesteld op basis van de rentevisie van minimaal twee vooraanstaande financiële instellingen.

  • 6.

    Binnen de in het derde en vierde lid van dit artikel gestelde kaders, wordt naar spreiding in de rentetypische looptijden van uitzettingen gestreefd.

Artikel 5 Kredietrisicobeheer

Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden, als mogelijk, zekerheden of garanties geëist.

Artikel 6 Intern liquiditeitsrisicobeheer

Interne liquiditeitsrisico’s worden beperkt door treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal 4 jaar.

Artikel 7 Valutarisicobeheer

Leningen worden uitsluitend verstrekt, aangegaan of gegarandeerd in euro’s zodat valutarisico’s zijn uitgesloten.

Hoofdstuk 3 Gemeentefinanciering

Artikel 8 Algemene uitgangspunten

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer worden als algemene uitgangspunten gehanteerd:

  • a.

    financiering wordt enkel aangetrokken voor de uitoefening van de publieke taak;

  • b.

    financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken om de renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren;

  • c.

    toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn:

    onderhandse leningen;

  • d.

    voordat een financiering wordt aangetrokken, wordt bij minimaal 3 instellingen, waaronder de huisbankier, telefonisch dan wel schriftelijk een offerte opgevraagd. De geoffreerde percentages en de looptijd waarvoor deze percentages van kracht zijn, worden vastgelegd in een (digitaal) dossier;

Artikel 9 Schatkistbankieren

  • 1.

    Overtollige liquide middelen (boven het drempelbedrag) mogen alleen rekening courant en via deposito’s bij de schatkist worden aangehouden of onderling worden uitgeleend aan andere decentrale overheden.

  • 2.

    Het drempelbedrag voor de gemeente Overbetuwe is 2% van het begrotingstotaal.

Artikel 10 Relatiebeheer

Bij het realiseren van gunstige en/of marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten wordt als algemeen uitgangspunt gehanteerd dat financiële ondernemingen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht 1 moeten vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten (AFM).

Hoofdstuk 4 Kasbeheer

Artikel 11 Geldstromenbeheer

Om de kosten van het geldstromenbeheer uit hoofde van treasury te minimaliseren wordt:

  • a.

    het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen, waarbij er op wordt toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • b.

    het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Artikel 12 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer uit hoofde van treasury worden als algemene uitgangspunten gehanteerd:

  • a.

    het streven naar concentratie van liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de huisbankier;

  • b.

    als er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, het met inachtneming van artikel 4, eerste lid van dit statuut aantrekken van kortlopende middelen;

  • c.

    toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn:

    • 1.

      daggeld;

    • 2.

      kasgeldleningen

    • 3.

      kredietlimiet op rekening courant;

  • d.

    voordat middelen worden aangetrokken met een looptijd korter dan één jaar, wordt bij minimaal drie instellingen, waaronder de huisbankier, telefonisch dan wel schriftelijk offerte opgevraagd. De geoffreerde percentages en de looptijd waarvoor deze percentages van kracht zijn, worden vastgelegd in een (digitaal) dossier.

Hoofdstuk 5 Administratieve organisatie en interne controle

Artikel 13 Algemene uitgangspunten

Op het gebied van administratieve organisatie en interne controle uit hoofde van treasury worden als algemene uitgangspunten gehanteerd:

  • a.

    bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding zo veel als mogelijk doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • 1.

      autorisatie van iedere transactie door de teammanager Financiën, waarmee tot uitdrukking wordt gebracht dat de totstandkoming van de transactie binnen de daarvoor vastgestelde kaders tot stand is gekomen;

    • 2.

      uitvoering en de controle gebeurt door afzonderlijke functionarissen;

    • 3.

      uitvoering en de registratie in de financiële administratie gebeurt door afzonderlijke functionarissen;

  • b.

    elke transactie wordt in de financiële administratie door de functionaris, die verantwoordelijk is voor de administratieve verwerking, geregistreerd;

  • c.

    na ontvangst van de transactiebevestiging wordt de transactie gecontroleerd door de functionaris, die belast is met de interne controle;

  • d.

    de hiërarchisch hogere functionaris vervangt de treasuryfunctionaris bij zijn afwezigheid, met dien verstande dat de teammanager Financiën hierbij wordt vervangen door een van de andere teammanagers binnen het Dienstverlening Domein.

Artikel 14 Taken en verantwoordelijkheden

In onderstaande tabel zijn de taken en verantwoordelijkheden uit hoofde van treasury vastgelegd:

 

Functie

Taken en verantwoordelijkheden

Raad

  • Vaststellen van het treasurybeleid

  • Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan

College

  • (Laten) Uitvoeren van het treasurybeleid

  • Rapporteren aan de raad over de uitvoering van het treasurybeleid

Treasurer

  • Uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het risicobeheer, gemeentefinanciering; (financiering, schatkistbankieren en relatiebeheer) en kasbeheer

  • Opstellen van de rentevisie

  • Aantrekken van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer

  • Beheren van de geldstromen

  • Onderhouden van contacten met banken, cliëntenremisiers (geldmakelaars) en overige financiële ondernemingen

  • Schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de kassier

  • Voorbereiden van beleidsvoorstellen op het gebied van treasury

  • Aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie

  • Afleggen van verantwoording aan de teammanager Financiën

Teammanager Financiën

  • Opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury

  • Bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen

  • Daadwerkelijk (laten) uitvoeren van het treasurybeleid

  • Zorgdragen voor een juiste verantwoording van de uitvoering van het treasurybeleid

  • Rapporteren aan het college over de uitvoering van het treasurybeheer

Budgethouders

  • Zorgdragen voor het tijdig aanleveren van kwalitatieve, betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de treasurer

  • Fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste of ten gunste van hun budgetten

Kassier

  • Overboeken van saldi tussen bankrekeningen

  • Afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer

  • Aanleveren van tijdige, volledige en juiste gegevens aan de gemeentelijke administratie

  • Afleggen van verantwoording aan de teammanager Financiën

Financiële administratie

  • Juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie

  • Registreren van de financiële transacties die zijn afgesloten door de medewerker, belast met treasury

Medewerker interne controle

  • Ontvangen van de transactiebevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomt met de transactie-informatie zoals verstrekt door de medewerker, belast met treasury

  • Periodiek voeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties en hierover rapporteren aan de teammanager Financiën en de concerncontroller

  • Adviseren en controleren omtrent de feitelijke naleving van het Treasurystatuut

Artikel 15 Bevoegdheden

In onderstaande tabel zijn de bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten en de daarbij benodigde autorisatie vastgelegd:

 

Bevoegd functionaris

Autorisatie door

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

  • 1.

    Aantrekken van middelen korter dan 1 jaar

treasurer

Teammanager Financiën

  • 2.

    Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

kassier

comptabele

Bankrelatiebeheer

  • 3.

    Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

treasurer

Teammanager Financiën

  • 4.

    Bankcondities en tarieven afspreken

treasurer

Teammanager Financiën

Risicobeheer

  • 5.

    Afsluiten van derivatentransacties

treasurer

Teammanager Financiën

Financiering en uitzetting

  • 6.

    Vaststellen van kredietfaciliteiten

treasurer

Teammanager Financiën

  • 7.

    Aantrekken van langlopende leningen

treasurer

Teammanager Financiën

  • 8.

    Het afsluiten van deposito’s in het kader van schatkistbankieren

treasurer

Teammanager Financiën

  • 9.

    Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

College van B&W

Raad (bij > EUR 1 mln)

  • 10.

    Het garanderen van middelen uit hoofde van de publieke taak met vergoeding

College van B&W

Raad (bij > EUR 1 mln)

  • 11.

    Het garanderen van middelen uit hoofde van de publieke taak zonder vergoeding

Raad

Raad

Artikel 16 Informatievoorziening

In de onderstaande tabel is bepaald wie, wanneer en door wie van informatie over de treasuryactiviteiten wordt voorzien:

 

Informatie

Frequentie

Verstrekker van de informatie

Ontvanger van de informatie

  • 1.

    Beleid treasury (in paragraaf financiering van begroting)

jaarlijks

treasurer

raad

  • 2.

    Voortgang onderdelen paragraaf financiering (via de tussenrapportages)

halfjaarlijks

treasurer

raad

  • 3.

    Verantwoording naar aanleiding van paragraaf financiering (via het jaarverslag)

jaarlijks

treasurer

raad

  • 4.

    Informatie aan derden (bijvoorbeeld toezichthouder en CBS) zoals genoemd in artikel 8 van de wet Fido

kwartaal

treasurer

derden

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 17 Hardheidsclausule

Het college kan één of meerdere artikelen van dit statuut buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing, gelet op het belang van het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 18 Intrekking oude regeling

Het Treasurystatuut gemeente Overbetuwe 2016, zoals het college respectievelijk de raad deze bij besluit van 10 november 2015, respectievelijk 15 december 2015 hebben vastgesteld, wordt ingetrokken.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Dit statuut treedt in werking op 1 januari 2022.

Artikel 20 Citeertitel

Dit statuut wordt aangehaald als: Treasurystatuut gemeente Overbetuwe 2022.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering

Van 7 december 2021.

DE RAAD VOORNOEMD,

De griffier

Drs. D.E. van der Kamp

de voorzitter

Mevr. R.P. Hoytink-Roubos

Aldus besloten in de vergadering van 19 oktober 2021

burgemeester en wethouders,

de gemeentesecretaris,

loco-secretaris J.F.M. Hollander

de burgemeester,

R.P. Hoytink-Roubos

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Algemeen

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden de in dit statuut gebruikte begrippen omschreven.

 

Artikel 2 Doelstellingen van treasury

In dit artikel worden de vier doelstellingen (sub a. tot en met d.) van de treasuryfunctie van de gemeente weergegeven.

 

In de eerste plaats moet de treasury ervoor zorgen dat de gemeente “duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabele condities” (sub a.). De treasury moet waarborgen dat de gemeente duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken. De condities die daarbij worden bedongen moeten, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste marktconform) zijn.

 

De gemeente loopt door haar activiteiten de volgende financiële risico’s: renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en interne liquiditeitsrisico’s. Het is de taak van de treasury dergelijke risico’s tegen acceptabele condities te beperken (sub b.). In de artikelen 4 tot en met 7 van het statuut is vastgelegd op welke wijze dit wordt gewaarborgd.

 

De derde doelstelling van de treasuryfunctie (sub c.) is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan onder andere uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te voeren.

 

De gemeente streeft ernaar de renteresultaten te optimaliseren (sub d.). Dit betekent dat de gemeente geen middelen onbenut laat maar streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s; de treasuryfunctie is immers niet op winstgericht (“profit center”). Binnen het acceptabele risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet financiering decentrale overheden (hierna te noemen: Wet fido) moet worden gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten.

 

Hoofdstuk 2 Risicobeheer

 

Artikel 3 Algemene uitgangspunten

Ad sub a.: de Wet fido geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft de “publieke taak” waarvoor leningen en garanties dienen enerzijds en het prudente karakter van (overige) uitzettingen anderzijds. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen “uit hoofde van de publieke taak” en het uitzetten van middelen “uit hoofde van treasury”. Dit laatste kan nog uitsluitend via Schatkistbankieren (zie art. 9).

 

De Wet fido stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. Wel wordt in de toelichting op de Wet fido het volgende aangegeven: ‘Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak. De begroting en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening van de publieke taak’. In dit licht is het dus niet de treasurer die het politieke besluit voor dergelijke garanties en leningen voorbereidt. Wel moet het advies van een financieel adviseur worden ingewonnen voordat er een beslissing wordt genomen over het verstrekken van leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak. Een financieel adviseur adviseert over bijvoorbeeld financieringsvoorwaarden en de implicaties van de betreffende aanvraag voor de totale financiële positie van de gemeente. Daarnaast is het van belang dat de treasurer de betreffende aanvraag opneemt in de liquiditeitenplanning.

 

Ad sub b: derivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren. De Wet fido stelt dat derivaten uitsluitend mogen worden gebruikt ter beperking van financiële risico’s.

 

Artikel 4 Renterisicobeheer

Eerste lid: renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van (externe-) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente. Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Om een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet fido (evenals in de Wet filo) de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, omdat fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage (8,5%) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar (zie artikel 3 en 4 van de Wet fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).

 

Tweede lid: het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op het begrotingstotaal (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage (20%) te vermenigvuldigen met het begrotingstotaal per 1 januari van enig jaar (zie artikel 6 van de Wet fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).

 

Derde lid: afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt middelen slechts te lenen of uit te zetten voor de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn.

 

Vierde lid: een rentevisie is een toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd. Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld het uitstellen van uitzettingen met een lange looptijd indien men een rentestijging verwacht.

 

Vijfde lid: afhankelijk van de (interne- of externe) ontwikkelingen zal de gemeente haar rentevisie actualiseren. De rentevisie kan daarbij gebaseerd worden op de rentevisie van enkele gezaghebbende financiële instellingen, waarvan de huisbankier er één is.

 

Zesde lid: door spreiding aan te brengen in de rentetypische looptijd (de periode dat de rente van een uitzetting vast is) van uitzettingen, wordt de invloed van een rentedaling op de renteresultaten gespreid over meerdere jaren. Deze spreiding is slechts mogelijk als uit de liquiditeitenplanning blijkt dat middelen gedurende een langere periode beschikbaar zijn.

 

Artikel 5 Kredietrisicobeheer

De Wet fido stelt geen eisen aan de kwaliteit van de debiteuren bij het verstrekken van leningen of garanties aan derden in het kader van de publieke taak. Omdat de gemeenteraad de publieke taak bepaalt, worden leningen en garanties (indien tegen een financiele vergoeding) met een hoofdsom van meer dan EUR 1 mln, uitsluitend verstrekt aan door de gemeenteraad goedgekeurde partijen. Indien een garantie zonder financiële vergoeding worden verstrekt is, ongeacht het bedrag, alleen de gemeenteraad bevoegd tot het goedkeuren van de garantie. Om de kredietrisico’s te beheersen kunnen zekerheden of garanties worden verlangd van de debiteuren.

 

Artikel 6 Intern liquiditeitsrisicobeheer

Om dit risico te beperken, worden de financiële transacties gebaseerd op een liquiditeitenplanning (12 maanden) waarin de toekomstige inkomsten en uitgaven van de gehele organisatie zijn gepland.

Om aansluiting te zoeken op de meerjarige investeringsplanning van de gemeente is gekozen een liquiditeitenplanning met een periode van 4 jaar op te stellen. In de praktijk is het opstellen van een betrouwbare en nauwkeurige liquiditeitenplanning niet eenvoudig. Dit heeft te maken met de inherente onzekerheden die verbonden zijn aan de activiteiten van de gemeente en de hieraan verbonden mogelijke financiële gevolgen. Het is daarom van groot belang dat de financieel verantwoordelijke juist, tijdig en volledig wordt geïnformeerd over de financiële gevolgen van de gemeentelijke activiteiten.

 

Artikel 7 Valutarisicobeheer

Het uitsluitend verstrekken, aangaan of garanderen van leningen in de Euro betreft een ongewijzigde voortzetting van het bestaande beleid.

 

Hoofdstuk 3 Gemeentefinanciering

 

Artikel 8 Algemene uitgangspunten

Het aantrekken van middelen met als doel deze met winstoogmerk te beleggen staat artikel 2, tweede lid van de Wet fido nadrukkelijk niet toe (sub a.).

 

Om de renteresultaten te optimaliseren wordt zoveel mogelijk intern gefinancierd (sub b.).

 

Ad sub c.: onderhandse geldleningen zijn leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgevende partij kunnen worden vastgesteld.

Dit statuut beoogt de marktconformiteit van financieringen te waarborgen, voor bijvoorbeeld te betalen rentepercentages, provisies, (boete-) clausules bij vervroegde aflossing, etc.. Door middel van het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat een objectief beeld wordt verkregen van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten (sub d.). Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.

 

Artikel 9 Schatkistbankieren

Schatkistbankieren is gebaseerd op het principe van zero-balancing. Dit houdt in dat dagelijks aan het einde van de dag, de overtollige middelen worden afgeroomd naar of aangevuld uit de schatkist. De gemeente heeft hiervoor een rekening bij de BNG, de werkrekening schatkistbankieren (SKB)

De gemeente is gerechtigd om een bepaald bedrag aan middelen buiten ’s Rijks schatkist aan te houden. Gerekend over een heel kwartaal mag het op dagbasis buiten ’s Rijks schatkist aangehouden bedrag gemiddeld niet hoger zijn dan het drempelbedrag. Het drempelbedrag wordt bepaald op basis van het begrotingstotaal van de gemeente. Voor de gemeente Overbetuwe is het drempelbedrag gelijk aan 2,00% van het begrotingstotaal, waarbij het drempelbedrag minimaal € 1.000.000 bedraagt.

Schatkistbankieren kent ook een bepaling over onderling lenen. Dit betreft het uitlenen van overtollige middelen tussen decentrale overheden als alternatief voor het aanhouden van die overtollige middelen in de schatkist. Tussen de desbetreffende decentrale overheden mag geen sprake zijn van een toezichtrelatie.

Indien de gemeente dat wenst kan een deel van de middelen op de rekening-courant bij de schatkist voor langere tijd worden vastgezet in een of meer deposito’s. Bij voortijdige beëindiging van een deposito wordt de actuele marktwaarde van het deposito uitgekeerd.

 

Artikel 10 Financiële diensten

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Hoofdstuk 4 Kasbeheer

 

Artikel 11 Geldstromenbeheer

Geldstromenbeheer omvat met name het zorgdragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op verwachte ontvangsten. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente tijdelijk middelen aan moet trekken (of middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken) om de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren (sub a.).

 

Het laten uitvoeren van het betalingsverkeer door één bank heeft als voordeel dat de kosten van het overboeken van middelen tussen verschillende banken worden vermeden (sub b.).

 

Artikel 12 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Het saldo en liquiditeitenbeheer betreft het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen (-courant). Om de noodzaak tot het doen van interne overboekingen te beperken, worden verschillende rekeningen die de gemeente bij één bank aanhoudt, opgenomen in een rentecompensatiecircuit. Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet- en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend (sub a.).

 

Onder sub c. worden limitatief de mogelijke korte termijn financieringsinstrumenten benoemd. De term daggeld (ook wel callgeld genoemd) staat voor opgenomen of uitgezette middelen voor onbepaalde tijd die dagelijks gewijzigd kan worden. Een kasgeldlening is een niet verhandelbare lening met een vaste looptijd (maximaal 2 jaar), een vast rentepercentage en een aflossing ineens. Verlenging is meestal mogelijk.

Kredietlimiet op de rekening courant betreft de mogelijkheid debet (‘rood’) te staan op de rekening courant tegen vooraf overeengekomen condities.

 

Onder sub d. worden limitatief de mogelijke korte termijn uitzettingsinstrumenten benoemd.

 

Door middel van het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat een objectief beeld wordt verkregen van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten (sub f.). Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.

 

Hoofdstuk 5 Administratieve organisatie en interne controle

 

Artikel 13 Algemene uitgangspunten

Bij de treasuryfunctie zijn, naast het college, meerdere personen betrokken. Het treasurystatuut legt expliciet vast welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betrokkenen hebben. Met het oog op de omvang en de aard van de transacties en de hiermee samenhangende risico’s, zijn in dit artikel een aantal specifieke uitgangspunten opgenomen om een eenduidige functiescheiding aan te brengen tussen beleidsbepaling en de uitvoering en tussen de administratie en de controle op financiële transacties.

 

Artikel 14 Taken en verantwoordelijkheden

De taken en verantwoordelijkheden van de functionarissen die binnen de gemeente betrokken zijn bij de treasuryactiviteiten zijn in dit artikel beschreven.

 

Artikel 15 Bevoegdheden

De eindverantwoordelijkheid voor het treasurybeleid ligt primair bij het bestuur van de gemeente. Om niet onnodig te worden belast met het dagelijkse treasurybeheer draagt het bestuur een deel van zijn bevoegdheden over aan de ambtelijke organisatie. De praktische uitvoering van het beleid heeft dus vooral op ambtelijk niveau plaats, met als voordeel een slagvaardiger optreden. Bij de toewijzing van bevoegdheden is zoveel mogelijk rekening gehouden met de vereiste functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle.

 

Artikel 16 Informatievoorziening

De tabel in dit artikel geeft weer op welke wijze de informatievoorziening wordt gewaarborgd voor: beleidsmatige informatie (punt 2) en verantwoordingsinformatie (punt 2, 3 en 4). Het verstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevante verantwoordingsinformatie moet gerekend worden tot de belangrijkste succesfactoren voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico’s van de gemeente.

 

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

 

Artikel 17 Hardheidsclausule

Dit artikel geeft het college de mogelijkheid om één of meerdere artikelen van dit statuut buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken. Deze bepaling ziet op gevallen, die met het vaststellen van dit statuut niet zijn voorzien. Het spreekt voor zich dat van deze bepaling niet licht gebruik zal worden gemaakt. Ook kan dan dat alleen, voor zover toepassing gelet op het belang van het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

 

Wordt er overigens gebruik gemaakt van deze bepaling, dan moet het treasurystatuut hierop worden aangepast, omdat het dan immers een voorzienbaar geval is (geworden).

 

Artikel 18 Intrekking oude regeling

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 19 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 20 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 


1

Onder de Europese Economische Ruimte (EER) vallen naast de lidstaten van de Europese Unie ook Noorwegen, IJsland en Liechtenstein.