Organisatie | Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Digitaliseringsregeling Fryslân 2022 |
Citeertitel | Subsidieregeling Digitalisering Fryslân 2022 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervalt op 1 juni 2022.
https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR332960/5
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-12-2021 | nieuwe regeling | 30-11-2021 |
Gedeputeerde Staten van Fryslân,
Gelet op artikel 1.3 van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;
Gelet op Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU L 352/1);
Gelet op Verordening (EU) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (2013/ L252);
Gelet op Verordening (EU) Nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (2014 / L190);
Overwegende dat als gevolg van de Coronacrisis digitalisering voor ondernemers, verenigingen en stichtingen een centralere functie gaat vervullen om centrale rol in de maatschappij te kunnen blijven vervullen. Hierdoor is het wenselijk een financiële impuls te bieden aan deze doelgroepen in het kader van de beleidsnota’s en het Corona herstelpakket No & Moarn II voor de opgaven Economie-Gastvrijheid-Leefbaarheid.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
externe digitale leverancier: een ten opzichte van de aanvrager onafhankelijke onderneming die aantoonbaar diensten of producten aanbiedt op het gebied van digitalisering, automatisering en optimalisering van analoge en handmatige processen en/of aantoonbaar expert is op het gebied van het versterken van de digitale weerbaarheid. De externe digitale leverancier staat ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;
De subsidie heeft tot doel om ondernemingen, non-profit organisaties en kennisinstellingen in de herstelfase na de coronacrisis te stimuleren om hun digitale transformatie-ambities te verwezenlijken.
Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan op aanvraag worden verstrekt voor een of meer van de volgende activiteiten:
Een aanvraag wordt ingediend bij het SNN via een daarvoor ontwikkeld web portal dat bereikbaar is via www.snn.nl.
Bij de aanvraag worden alle bescheiden gevoegd die via het web-portal worden opgevraagd. Dit zijn in elk geval de volgende:
in het geval dat de rechtsvorm van de aanvrager economische activiteiten uitvoert: een ingevulde de-minimisverklaring, waaruit blijkt dat het aangevraagde bedrag geheel of gedeeltelijk kan worden verstrekt zonder dat sprake zal zijn van overtreding van de geldende voorschriften van de Europese Unie ter zake van de verstrekking van overheidssteun.
Hoofdstuk 2 Subsidievoorwaarden
Om voor een subsidie in aanmerking te komen voor een activiteit als bepaald in artikel 1.4, wordt voldaan aan de volgende criteria:
Onverminderd artikel 2.7 van de ASV wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:
Artikel 2.3 Subsidiabele kosten
Voor subsidie komen de volgende kosten die worden gemaakt voor de activiteiten zoals bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking voor subsidie:
Artikel 2.4 Niet-subsidiabele kosten
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.10, eerste lid, van de ASV, wordt geen subsidie verstrekt voor:
De hoogte van een te verstrekken subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten exclusief BTW, met een minimum te verstrekken bedrag van € 1.000,- en een maximum te verstrekken bedrag van € 3.000,-.
Artikel 2.6 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 2.13 en 2.14 van de ASV, is de subsidieontvanger verplicht om uiterlijk binnen 12 maanden na de ontvangstdatum van de aanvraag:
Subsidieregeling digitalisering Fryslân 2022.
Artikel 1.1, aanhef en onder i
De externe digitale leverancier bij wie nieuwe producten of diensten voor digitalisering worden afgenomen, en/of die wordt ingeschakeld om bestaande producten, diensten of processen door toepassing van digitalisering te verbeteren, dient onafhankelijk te zijn. Dit houdt in dat de externe digitale leverancier onafhankelijk een offerte uitbrengt en/of de gegeven opdracht uitvoert, waarbij er geen sprake is van enige vorm van belangenverstrengeling. Ook de schijn van belangenverstrengeling moet worden vermeden. In dit kader wordt onder andere in de volgende situaties geoordeeld dat er geen sprake is van onafhankelijkheid:
Deze opsomming is niet limitatief.
De externe digitale leverancier moet tevens zijn ingeschreven zijn bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, of vergelijkbare handelsregisters in andere staten. Particulieren kunnen daarmee niet worden aangemerkt als een externe digitale leverancier.
Artikel 1.1, aanhef en onder j
Onder een privéadres wordt een woonhuis of woning verstaan. De fysieke vestiging mag niet op hetzelfde adres gevestigd zijn als een privéadres. Indien het van het privéadres afgezonderd gebouw een garage betreft, dan valt die niet onder een fysieke vestiging. Als er geen economische activiteiten worden uitgevoerd is er geen sprake van een fysieke vestiging.
Onder een ‘onderneming’ vallen zowel MKB-ondernemingen (organisaties die voldoen aan de in bijlage I van de verordening (EG) Nr. 651/2014 van de commissie van 17 juni 2014 vastgestelde definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen) als grote ondernemingen (organisaties met meer dan 250 fte in dienst of een netto omzet van meer dan € 50 miljoen en een balanstotaal van meer dan € 43 miljoen), ongeacht de rechtsvorm die de onderneming voert.
Onder een ‘non-profitorganisatie’ vallen rechtsentiteiten, zoals stichtingen of verenigingen, zonder winstoogmerk die geen economische activiteiten uitvoeren en daardoor ook niet (ten dele) als een onderneming kunnen worden aangemerkt.
Onder een ‘kennisinstelling’ worden bijvoorbeeld verstaan: universiteiten, hogescholen, onderzoeksinstellingen en academische ziekenhuizen.
Indien een aanvrager niet binnen de doelgroep valt, wordt de aanvraag geweigerd.
In een aanvraag kan voor meerdere activiteiten als omschreven in artikel 1.4, gelijktijdig subsidie worden gevraagd. Hierbij kan het voorkomen dat er gebruik wordt gemaakt van meer dan één externe digitale leverancier die een offerte aan de aanvrager uitbrengen. In een situatie als hiervoor bedoeld, dient de aanvrager de door beide partijen getekende offertes of opdrachtbevestigingen van alle desbetreffende externe digitale leveranciers te overleggen.
De verdeelsystematiek vindt plaats op basis van het principe ‘’wie het eerst komt, wie het eerst maalt’’. De datum waarop de aanvraag als volledig wordt aangemerkt, is de feitelijke datum waarop de aanvraag mee gaat tellen voor het beslag op het subsidieplafond. De rangschikking vindt plaats op basis van registratie van binnenkomst van de volledige aanvraag op dag, uur en minuut in het webportal van het SNN. Na ontvangst van een volledige aanvraag wordt de aanvraag inhoudelijk beoordeeld aan de hand van de regeling, de ASV en de Awb, en zal worden beoordeeld of de aanvraag voor een subsidie in aanmerking komt.
Voor zover het subsidieplafond dat voor deze regeling van 11 januari 2022 9:00 uur tot en met 20 mei 2022 23:59 uur beschikbaar is gesteld door een aanvraag wordt overschreden, wordt deze aanvraag geweigerd. Ook al voldoet de aanvraag aan de vereisten om voor een subsidie in aanmerking te komen.
Steunmaatregelen die onder een de-minimisverordening vallen, worden geacht het handelsverkeertussen de lidstaten niet ongunstig te beïnvloeden en de mededinging niet te vervalsen of dreigen te vervalsen. Zulke maatregelen voldoen hierdoor niet aan alle cumulatieve criteria van het staatssteunverbod (art. 107 lid 1 VWEU) en leveren derhalve geen staatssteun op.
Om overschrijding van het de-minimisplafond te voorkomen, moet de aanvrager een de-minimisverklaring overleggen bij de aanvraag. Hierin moet de aanvrager alle steun en de-minimis opgeven die over de twee voorgaande belastingjaren en in het lopende belastingjaar is verstrekt. Onder de reguliere de-minimisverordening kan aan aanvragers tot € 200.000,- aan steun verstrekt worden zonder dat er sprake is van staatssteun. Dit bedrag (steunplafond) geldt voor alle ondernemingen samen in het verband van ondernemingen over een periode van driebelastingjaren.
Ten aanzien van aanvragers die voor rekening van derden goederenvervoer over de weg verrichten, geldt hierbij een steunplafond van € 100.000,-.
Het steunplafond voor maatregelen onder de landbouw de-minimisverordening, dat geldt ten aanzien van aanvragers die actief zijn in de primaire productie van landbouwproducten, bedraagt over drie belastingjaren € 20.000,-.
Het steunplafond voor maatregelen onder de visserij de-minimisverordening, dat geldt ten aanzien van aanvragers die actief zijn in de productie, verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten, bedraagt over drie belastingjaren € 30.000,-.
Om in aanmerking te komen voor een subsidie voor een of meer activiteiten als bepaald in artikel 1.4, gelden een aantal toetsingscriteria. Indien niet voldaan wordt aan één of meer van deze criteria komt de aanvraag niet in aanmerking voor een subsidie en levert dit een (dwingende) weigeringsgrond op.
Artikel 2.2, aanhef en onder a
De aanvraag moet zijn ontvangen binnen drie weken nadat de verplichting is aangegaan ter zake van de kosten van de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Onder het aangaan van een verplichting wordt bijvoorbeeld verstaan het voor akkoord ondertekenen van een offerte van een externe digitale leverancier (ongeacht of dit schriftelijk, online of mondeling plaatsvindt). Hierbij maakt het geen verschil of de verplichting is aangegaan door de vertegenwoordigingsbevoegde persoon van de rechtsvorm van de aanvrager, door haar medewerker(s) en/of werknemer(s), of door een eigenaar van de rechtsvorm van de aanvrager.
Indien bij de aanvraag een factuur is gevoegd die eerder dan drie weken vóór ontvangst van de aanvraag gedateerd is, dan wordt ervan uitgegaan dat er te vroeg een verplichting is aangegaan.
Indien een verplichting is aangegaan eerder dan drie weken vóór ontvangst van de aanvraag wordt géén subsidie verstrekt.
In het geval dat er voor een deel van de begrote kosten van de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd een verplichting is aangegaan eerder dan drie weken vóór ontvangst van de aanvraag, wordt de gehele aanvraag geweigerd. Ter illustratie: bij een aanvraag zitten twee offertes van verschillende externe digitale leveranciers, waarvan ten aanzien van één offerte bij de beoordeling van de aanvraag blijkt dat deze offerte al voor akkoord is ondertekend eerder dan drie weken vóór ontvangst van de aanvraag. De gehele aanvraag wordt in een dergelijk geval geweigerd.
Artikel 2.2, aanhef en onder f
Een onderneming die bij de Kamer van Koophandel staat ingeschreven met alleen een SBI-code (Standaard Bedrijfsindeling) voor “detailhandel via internet” komt niet in aanmerking voor subsidie. Het betreft hier ondernemingen met SBI-codes die beginnen met 47.91. Wanneer uit SBI-codes blijkt dat de aanvrager alleen een online code heeft, wordt hieraan de conclusie verbonden dat weigering onder onderdeel f aan de orde is. De aanvraag wordt geweigerd als de aanvrager ingeschreven staat onder één of meerdere van de volgende SBI-codes:
Het betreft hier ondernemingen met SBI-codes die beginnen met 47.91.
Artikel 2.2, aanhef en onder h
Uit dit onderdeel volgt dat cumulatie/stapeling met andere subsidieregelingen ten behoeve van de financiering van de activiteit(en) waarvoor subsidie is aangevraagd, niet mogelijk is.
Een aantal niet-limitatieve voorbeelden van subsidiabele kosten die onderdeel kunnen uitmaken van de activiteitenomschrijving in artikel 1.4 zijn:
Artikel 2.4, aanhef en onder a
Onder hardware worden alle tastbare onderdelen van en voor de computer verstaan. Het betreft zowel interne componenten als randapparatuur. Een aantal niet-limitatieve voorbeelden zijn: processoren, pc-behuizingen, laptops, seriële poorten, externe harde schijven, muizen, printers, scanners, toetsenborden en beeldschermen.
Artikel 2.6, aanhef en onder b
De subsidieontvanger is verplicht de kosten voor het realiseren van de activiteit(en) waarvoor subsidie is verstrekt zelf te maken en te betalen. Dit betekent dat de facturen die verband houden met het realiseren van deze activiteit(en) in rekening zijn of worden gebracht bij de rechtsvorm van de aanvrager alsmede dat laatstgenoemde deze betaalt.
Een subsidie die verstrekt wordt voor activiteiten als bepaald in artikel 1.4 wordt direct vastgesteld, zonder dat daar een subsidieverlening aan voorafgaat. Dit betekent dat de subsidieontvanger na realisatie van de gesubsidieerde activiteit geen vaststellingsverzoek hoeft in te dienen waarmee zij (financiële) verantwoording aflegt aan Gedeputeerde Staten.
Evenwel kunnen Gedeputeerde Staten de in het kader van de regeling vastgestelde subsidies controleren, al dan niet steekproefsgewijs. Als een subsidieontvanger gecontroleerd wordt, is hij verplicht om aan te tonen dat de gesubsidieerde activiteit is verricht en dat aan de subsidievaststelling verbonden verplichtingen is voldaan. Hiertoe verschaft de subsidieontvanger alle informatie die Gedeputeerde Staten bij haar opvragen. Hieronder vallen in elk geval de bescheiden als aangegeven in het tweede lid van dit artikel. In aanvulling daarop kunnen ook andere bescheiden die verband houden met de controle op de vastgestelde subsidies worden opgevraagd. Als uit de (steekproef)controle onregelmatigheden blijken, dan kan dat gevolgen hebben voor de subsidievaststelling. Een subsidievaststelling kan ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd of ingetrokken worden. Bovenstaande kan ertoe leiden dat uitbetaalde subsidiebedragen worden teruggevorderd.