Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oost Gelre

Beleidsregels standplaatsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOost Gelre
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels standplaatsen
CiteertitelBeleidsregels standplaatsen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpBeleidsregels

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR608728/3
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-12-2021nieuwe regeling

07-12-2021

gmb-2021-455975

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels standplaatsen

Het college van burgermeesters en wethouders van de gemeente Oost Gelre,

 

gelet op hoofdstuk 4, titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

 

gelet op het bepaalde in artikel 1:8 en artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);

 

besluit

 

vast te stellen de beleidsregels standplaatsen

 

1. Inleiding

 

In Oost Gelre vinden veel activiteiten plaats in de openbare ruimte. Denk aan evenementen, weekmarkten en verschillende standplaatsen. Voorbeelden van standplaatsen zijn bijvoorbeeld de visboer, de loempiakraam of de poelier. Ook de oliebollen-verkopers in de decembermaand en de ijsverkopers in het zomerseizoen vallen onder dit beleid.

De standplaatshouders verrijken het voorzieningenaanbod voor consumenten in onze gemeente. Standplaatsen zijn daarom belangrijk voor de leefbaarheid. In elke kern worden vaste standplaatsen toegestaan op zogenoemde standplaatsstroken. Deze stroken zijn ook ingericht en hebben vaak een stroomkast en in sommige gevallen ook een vuilwaterafvoer.

De regels die gelden voor het innemen van standplaatsen worden in dit beleid uitgewerkt. Hierbij is het wel belangrijk om te vermelden dat de gemeente geen concurrentieverhoudingen mag regelen in de beleidsregels. De mogelijke lagere kosten van een standplaatshouder tegenover de hogere kosten van een winkelier mogen ook geen rol spelen.

In Oost Gelre vinden zowel in Groenlo als in Lichtenvoorde weekmarkten plaats. Deze vallen onder de Marktverordening. Ook zijn er vaak standplaatsen op evenementen. Deze vallen onder de regels van de evenementenvergunning. Verder is het belangrijk om te benoemen dat de standplaatsvergunningen persoonsgebonden zijn en niet doorgegeven kunnen worden.

2. Juridisch kader

 

Een standplaatsvergunning kan worden geweigerd op de volgende gronden uit artikel 1:8 en artikel 5:18 van de APV:

 

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

 

  • 1.

    De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de openbare veiligheid;

    • c.

      de volksgezondheid;

    • d.

      de bescherming van het milieu

  • 2.

    Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan 3 weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

  • 2.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:

    • a.

      indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

    • b.

      indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

Hieronder volgt een toelichting van de weigeringsgronden:

Ad 1a. en 1b. Openbare orde en openbare veiligheid (art. 1:8 APV)

De weigeringsgronden openbare orde en openbare veiligheid hebben nauw verband met elkaar en worden daarom samen uitgelegd. Onder openbare veiligheid wordt onder andere de verkeersveiligheid verstaan.

De aanwezigheid van een standplaats, maar ook de aantrekkende werking die er van uit kan gaan, kan een verstoring van de openbare rust van omwonenden opleveren.

Het innemen van een standplaats zal maar een enkele keer een gevaar opleveren voor de openbare orde. Deze weigeringsgrond wordt daarom vaak gehanteerd in combinatie met de weigeringsgrond “openbare veiligheid”. Standplaatsen waar goederen te koop worden aangeboden hebben in de praktijk een verkeersaantrekkend karakter. Door deze verkeersaantrekkende werking ontstaat mogelijk ongewenst verkeersgedrag. Bijvoorbeeld door ongewenste oversteekbewegingen door voetgangers, kunnen looproutes geblokkeerd worden en kan ontoelaatbaar fietsverkeer in voetgangersgebieden ontstaan. Ook parkerende en geparkeerde auto´s kunnen overlast veroorzaken. In het belang van de verkeersveiligheid is het daarom niet mogelijk om overal een standplaats in te nemen.

 

Ad 1c. en 1d. Volksgezondheid en bescherming van het milieu (art. 1:8 APV)

Het milieubegrip omvat alle soorten van overlast die gerelateerd zijn aan de omgeving / het milieu. Met name standplaatsen waar etenswaren voor directe consumptie worden bereid hebben een impact op het milieu. Zoals geluidsoverlast, geurhinder, overlast veroorzaakt door stof, afval en dergelijke. In de praktijk is wat betreft overlast voor de omgeving onderscheid te maken tussen standplaatsen waaruit ter plaatse etenswaren worden bereid (zoals snack- en frietkramen) en overige standplaatsen. Bij de eerste groep is de kans op (geur)overlast groter dan bij de overige standplaatsen. Problemen kunnen worden voorkomen of beperkt door voldoende afstand te houden tussen de standplaats en omliggende woningen. De voorschriften van het Activiteitenbesluit bieden hiervoor normen.

 

Ad 2. Bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit (art. 5:18 APV)

Een van de redenen om een standplaatsvergunning te weigeren is strijdigheid met het voor die locatie geldende bestemmingsplan. Omdat een standplaats een mobiel karakter heeft, zal meestal geen sprake zijn van een definitieve planologische reservering. Toch is bij het innemen van standplaatsen meestal geen sprake meer van incidenten, zodat het gebruik van de grond in planologisch opzicht van belang is. Het gebruik als standplaats wordt in vast te stellen bestemmingsplannen in beginsel mogelijk gemaakt binnen de bestemming “Verkeer - Verblijf” of een gelijkwaardige bestemming. De keuze voor deze bestemmingen is verdedigbaar, omdat standplaatsen op en aan de weg ontstaan zijn en daar een onlosmakelijk verband mee vormen. Onder verkeer valt ook het voetgangersdomein.

 

Ad 3a. Redelijke eisen van welstand (art. 5:18 APV)

Deze weigeringsgrond kan worden gehanteerd als een of meer standplaatsen worden ingenomen op een zodanige plaats dat het straatbeeld ernstig verstoord wordt. Omdat standplaatsen niet zijn opgenomen in de welstandsnota en dus geen objectieve criteria voor standplaatsen zijn vastgesteld, kan niet snel geoordeeld worden dat sprake is van strijd met redelijke eisen van welstand.

 

Ad. 3b. Redelijk voorzieningenniveau (art.5:18 APV)

In het verleden is het beschermen van een redelijk voorzieningenniveau in de gemeente ten behoeve van de consument als een openbare ordebelang aangemerkt. De gedachte was dat gevestigde winkeliers geconfronteerd worden met hoge exploitatiekosten die niet in verhouding staan tot de vrij lage exploitatiekosten van de straathandelaren. Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State blijkt dat het reguleren van de concurrentieverhoudingen niet als een huishoudelijk belang van de gemeente wordt aangemerkt. Hierop wordt door de Afdeling rechtspraak van de Raad van State één uitzondering gemaakt, namelijk wanneer het voorzieningenniveau voor de consument in gevaar komt door een standplaats. Hier zal niet snel sprake van zijn. Wanneer het college op deze weigeringsgrond een vergunning wil weigeren moet er wel aangetoond worden, mede aan de hand van de boekhouding van de winkelier, dat het voortbestaan van de winkel in gevaar komt door het verlenen van een standplaatsvergunning.

 

De gemeente laat standplaatsen toe op de standplaatsstroken. Dit resulteert in een beleidsmatige schaarste. Er is namelijk maar een beperkt aantal standplaatsstroken beschikbaar. Om deze reden bepaalt artikel 33 lid 4 sub b en lid 5 van de Dienstenwet dat vergunningen alleen voor een passende beperkte duur verleend kunnen worden. Dit is om te voorkomen dat een standplaatshouder ten onrechte wordt bevooroordeeld ten opzichte van andere potentiële standplaatshouders.

3. Begripsbepaling

 

Standplaats volgens art. 5:17 APV : het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen, een voertuig of een tafel.

 

Uit deze definitie volgt dat het begrip “openbare plaats” verder reikt dan enkel de openbare weg. Ook particuliere terreinen die opengesteld worden voor verkoop van goederen of diensten aan particulieren vallen onder de definitie van standplaats en geldt in beginsel een verbod om deze in te nemen zonder vergunning.

 

Vaste (permanente) standplaats: standplaats die op een vastgestelde locatie tijdens 1 of meerdere dag(del)en per week voor een langere periode wordt ingenomen.

 

Periodieke standplaats: standplaats die op een vastgestelde locatie tijdens een bepaalde periode van het jaar (seizoen) wordt ingenomen.

 

Incidentele standplaats: standplaats die incidenteel, slechts voor 1 of enkele dagen per jaar, wordt ingenomen.

 

Mobiele standplaats: standplaats met een mobiele verkoopinrichting die voor korte tijd wordt ingenomen op meerdere locaties.

 

Standplaats buitengebied: kleinschalige onbemande standplaats buiten de bebouwde kom waar zelf geproduceerde goederen worden verkocht.

4. Standplaatslocaties

 

De gemeente Oost Gelre heeft ervoor gekozen om standplaatsstroken aan te wijzen waar vaste en periodieke standplaatsen mogen worden ingenomen. Op andere plaatsen in de gemeente mogen dit type standplaatsen niet worden ingenomen. De standplaatsstroken zijn in het bestemmingsplan ook als zodanig aangewezen.

 

Het aanwijzen van vaste standplaatsstroken is bedoeld om een wildgroei van standplaatsen in de gemeente te voorkomen. Ook komt de verdeling van de standplaatsstroken ten goede aan de verkeersveiligheid. Daarnaast wordt beoogd te voorkomen dat openbare parkeerplaatsen door standplaatshouders worden ingenomen. Hierdoor wordt het aantal parkeerplaatsen voor bijvoorbeeld bezoekers van winkels behouden. Ook is met de aanwijzing van de standplaatsstroken rekening gehouden met geuroverlast in verband met het bakken van producten.

4.1 Inrichting

Elke standplaatsstrook heeft minimaal de volgende voorziening:

  • 1.

    Elke standplaatsstrook heeft een stroomvoorziening of dit wordt gerealiseerd indien de wens zich voordoet. Het aantal stroomaansluitingen in de stroomkasten verschilt per standplaatsstrook;

  • 2.

    Bij elke standplaatsstrook is een rioolafvoer nabij;

  • 3.

    De afmeting van elke standplaatsstrook is zodanig dat minimaal twee standplaatsen kunnen worden ingenomen door standplaatshouders van beperkte omvang op hetzelfde moment.

Het maximale aantal standplaatsen per standplaatsenstrook verschilt. Dit aantal wordt onder andere door de volgende aspecten bepaald:

  • 1.

    De grootte van de standplaatsenstrook (zie tekeningen in bijlagen);

  • 2.

    De grootte van de kramen.

4.2 Locaties standplaatsstroken

De volgende standplaatsstroken zijn aangewezen:

 

  • Plaats

  • Standplaatsstrook

  • Groenlo

  • Parkeerplaats Buitenschans.

  • Groenlo

  • Parkeerplaats Maliebaan (voor maatschappelijke doeleinden)*.

  • Harreveld

  • Parkeerplaats Kerkstraat bij de kerk.

  • Lichtenvoorde

  • Parkeerplaats Hamalandhal aan de Van der Meer de Walcherenstraat.

  • Lichtenvoorde

  • Parkeerplaats achterzijde Hamalandhal aan de Van der Meer de Walcherenstraat (voor maatschappelijke doeleinden)*.

  • Lichtenvoorde

  • Parkeerplaats voetbalvereniging Longa Raadhuisstraat.

  • Lievelde

  • Koningsplein.

  • Mariënvelde

  • Parkeerplaats Waalderweg bij de kerk.

  • Vragender

  • Kapelweg, nabij MFA De Bult.

  • Zieuwent

  • Parkeerplaats Dorpstraat tegenover de kerk.

*De standplaatsstroken nabij de parkeerplaats aan de Maliebaan in Groenlo en de achterzijde van de Hamalandhal in Lichtenvoorde zijn alleen voor maatschappelijke doeleinden bruikbaar. Hiermee wordt bedoeld dat deze stroken zijn aangewezen voor dienstverlening waarmee een maatschappelijk belang wordt gediend. Zoals een informatie bus van een zorgverzekeraar of een wagen waarin een bevolkingsonderzoek wordt gehouden.

 

In de bijlage bij dit beleid staan op een plattegrond de exacte locaties aangegeven.

4.3 Incidentele standplaatsen

Vergunningaanvragen voor incidentele standplaatsen beschikken over de uitzondering dat voor één of enkele dagen in een jaar een plaats kan worden ingenomen buiten de aangewezen standplaatsstroken. Denk aan een vereniging die voor een supermarkt of op een plein voor een maatschappelijk doel een verkoopactie houdt. Voor deze incidentele aanvragen wordt beoordeeld of de beoogde locatie geschikt is. In dat geval wordt de vergunning verleend.

4.4 Mobiele standplaatsen

Kenmerkend voor standplaatsen is dat de verkoop plaatsvindt vanaf een vaste locatie. Bij mobiele standplaatsen wordt de verkoopplek telkens verplaatst en worden de goederen of diensten telkens op een andere plek verkocht of aangeboden. Indien de verkoopplek maximaal 10 minuten wordt ingenomen is sprake van venten. Zodra de verkoper langer dan 10 minuten op dezelfde plek verkoopt is een standplaatsvergunning nodig.

Voor mobiele standplaatsen is geen vergunning nodig. Wel dient de verkoper een minimale leeftijd van 18 jaar te hebben bereikt en gelden de algemene regels voor venten uit de APV.

4.5 Standplaatsen buitengebied

De verkoop van streekproducten zoals eieren, zelfgemaakte jam, kerstbomen of honing versterken het imago en de identiteit van Oost Gelre. Hiermee onderscheidt onze regio zich van andere regio’s. Dit benadrukt de authenticiteit van onze regio. De gemeente ziet dit als een mooie ontwikkeling en juicht dit toe.

Een standplaatsvergunning is bij standplaatsen in het buitengebied niet nodig als er sprake is van verkoop van ter plaatse geoogste of gekweekte agrarische producten en/of ter plaatse vervaardigde agrarische producten mits:

  • a.

    De verkoop plaatsvindt op eigen terrein van de standplaatshouder;

  • b.

    Er geen overlast ontstaat;

  • c.

    De uitstalling voldoet aan redelijke eisen van welstand;

  • d.

    De verkeersvrijheid en -veiligheid niet in het geding zijn;

  • e.

    Er geen sprake is van bouwwerken als bedoeld in de Woningwet;

  • f.

    De verkoop niet in strijd is met het bestemmingsplan of andere regelgeving;

  • g.

    De standplaats niet groter is dan 4 vierkante meter.

5. Verkoop van oliebollen

 

De verkoop van oliebollen en aanverwante artikelen op de openbare weg is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • 1.

    Verkoop en bakken mag dagelijks plaatsvinden tussen 1 december en 1 januari. Buiten deze periode is dit enkel 1 dag per week mogelijk voor de maanden november en december;

  • 2.

    Verkoop en bakken dient te geschieden in de directe nabijheid van het bedrijf dat de standplaatsvergunning aanvraagt op een daarvoor geschikte locatie;

  • 3.

    Verkoop is toegestaan op locaties die niet zijn aangewezen als parkeerplaats of andere specifieke verkeersdoeleinden, tenzij ter plaatse geen andere mogelijkheden zijn;

  • 4.

    De vergunning moet elk jaar opnieuw worden aangevraagd.

6. Standplaatsvergunningsduur

 

De eerste standplaatsvergunning wordt verleend vanaf de datum van aanvraag tot en met 31 december het daaropvolgende jaar. Een vergunning wordt daarna, ingeval van goed ondernemerschap, voor een periode van maximaal 5 jaar verleend.

Voor verleende vergunningen hanteren we het uitsterfbeleid, dit betekent dat we de bestaande rechten respecteren. De verleende vergunningen blijven van kracht zolang de weigeringsgronden uit artikel 1:8 en 5:18 van de APV niet van toepassing zijn. Dus standplaatshouders die nu al beschikken over een standplaatsvergunning voor 5 jaar, behouden ook het 1e recht op verlenging van hun standplaatsvergunning. In dat geval zal de vergunninghouder wel telkens een nieuwe vergunningaanvraag moeten indienen. Volgt er geen aanvraag dan geldt hetgeen beschreven is onder 10. Vrijgekomen standplaatsen.

7. Voorwaarden

7.1 Ontvankelijkheid vergunningaanvraag

De vergunningsaanvraag dient ontvankelijk te zijn. De aanvraag dient alle gevraagde gegevens en bescheiden te bevatten. Voor de aanvraag van een vergunning is een aanvraagformulier beschikbaar. Deze is te vinden op de website van de gemeente Oost Gelre.

 

Naast het aanvraagformulier dienen de volgende gegevens en bescheiden overlegd te worden:

 

  • -

    Omschrijving van de verkoopgelegenheid met een foto of tekening van het verkoopmiddel;

  • -

    Kopie van een geldig legitimatiebewijs (minimale leeftijd is 18 jaar).

7.2 Tijden

Een standplaats mag worden ingenomen op maandag t/m zaterdag tussen 06:00 en 22:00 uur en op zondag tussen 08:00 en 20:00 uur.

 

Een standplaats mag niet worden ingenomen op Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag na 19:00 uur, 2e Paasdag, 4 mei na 19:00 uur, op Hemelvaartsdag, op 2e Pinksterdag, op 24 december na 19:00 uur en op 1e en 2e Kerstdag.

7.3 Algemene voorschriften

De volgende voorschriften gelden voor alle standplaatshouders:

  • -

    De vergunning kan ingetrokken of gewijzigd worden indien er sprake is van één van de gronden uit artikel 1:6 van de APV:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

    • c.

      indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;

    • e.

      indien de houder dit verzoekt.

  • -

    De verkoopwagen dient na afloop van de verkoopactiviteiten van de standplaatsenstrook te worden verwijderd;

  • -

    De vergunninghouder neemt de standplaats in door het plaatsen van de verkoopinrichting, maximaal één uur voor de aanvang van het tijdstip waarop met de verkoop mag worden begonnen;

  • -

    De houder van de vergunning dient er zorg voor te dragen dat de door hem ingenomen standplaats schoon en vrij van alle afval wordt achtergelaten;

  • -

    Indien het terrein dat als standplaatsstrook is aangewezen, nodig is ten behoeve van een evenement dan is de werking van de standplaatsvergunning van rechtswege, gedurende de periode dat dit voor het evenement noodzakelijk is en voor dat deel van de weg dat ten behoeve van het evenement wordt gebruikt, geschorst. In dat geval kan geen aanspraak op enigerlei schadevergoeding worden gemaakt;

  • -

    Om overlast te voorkomen is het verboden om met elektrische apparatuur versterkte muziek ten gehore te brengen op of nabij de standplaats;

  • -

    Voorts dient de vergunninghouder alle maatregelen te treffen die redelijkerwijs verwacht kunnen worden om overlast te voorkomen;

  • -

    Indien de vergunninghouder zijn bedrijfsactiviteiten beëindigd dient hij dit minimaal 8 weken voor daadwerkelijke beëindiging schriftelijk te melden bij de gemeente;

  • -

    Naast bovengenoemde algemene voorschriften kunnen ook maatwerkvoorschriften worden opgenomen in de standplaatsvergunning.

7.4 Voorschriften bak- en braadinrichtingen

Indien er sprake is van een bak- en braadinrichting worden de voorschriften van art. 3:103 van de Activiteitenregeling milieubeheer van toepassing verklaard en opgenomen als voorschrift in de vergunning. Dit voorschrift is niet geldend voor incidentele standplaatsen.

7.5 Branche verdeling

Uit oogpunt van een gevarieerd aanbod voor het publiek/de consument en een verdeling van de schaarse plaatsen is een evenwichtige brancheverdeling nodig. Voor de hele gemeente geldt dat bij vaste standplaatsen:

  • -

    Alle branches zijn toegestaan op de verschillende standplaatslocaties;

  • -

    In een kern wordt per branche niet meer dan 1 vergunning per dag verleend;

  • -

    Een ondernemer kan maximaal 1 hele dag of 2 dagdelen per week in een kern staan. Men mag achtereenvolgens in diverse kernen staan;

  • -

    Op de dag dat de warenmarkt plaatsvindt worden geen standplaatsvergunningen afgegeven voor branches die op de warenmarkt staan.

Voor incidentele standplaatsen hanteren wij geen strikte branche indeling. Hierbij wordt uitgegaan van maatwerk. Voor periodieke standplaatsen geldt dat er per branche maar één vergunning per kern wordt afgegeven. Hierdoor wordt voorkomen dat per branche op dezelfde locatie tegelijkertijd meerdere aanbieders zijn.

8 Kosten

 

Voor het aanvragen van een vergunning zijn leges verschuldigd. De hoogte hiervan wordt jaarlijks vastgesteld in de legesverordening. Voor het gebruik van een standplaats op gemeentegrond is een vergoeding verschuldigd per dagdeel (precario). De hoogte van deze vergoeding wordt in de jaarlijkse precarioverordening vastgesteld. Daarnaast worden kosten van het stroomverbruik jaarlijks in rekening gebracht bij de standplaatshouders.

9 Overdracht

 

Een standplaats kan op de volgende manieren worden overgedragen aan een andere partij:

  • 1.

    Wanneer een vergunninghouder lijdt aan een ziekte, is overleden of onder curatele is gesteld, kan het college op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerd partner of ander persoon waarmee duurzaam samen wordt of werd gewoond;

  • 2.

    Wanneer de regel in sub 1 niet kan worden gevolgd, kan op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of curator de vergunning worden overgeschreven op een medewerker of mede-eigenaar van de onderneming mits deze minstens twee jaar in loondienst heeft gewerkt of heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar;

  • 3.

    In het geval van het overlijden, ondercuratelestelling of arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder dient de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden nadien ingediend te worden;

  • 4.

    Het college kan van het gestelde onder 1, 2 en 3 afwijken voor zover de toepassing hiervan voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepalingen te dienen doelen;

  • 5.

    De aanvraag op overschrijving wordt alleen geweigerd als niet wordt voldaan aan de eisen uit dit artikel of aan de eisen voor de betreffende standplaatsvergunning;

  • 6.

    Zodra de vergunning is overgedragen aan de nieuwe vergunninghouder behoudt deze de resterende vergunningsduur.

10 Vrijgekomen standplaatsen

 

Voor standplaatsen die zijn vrijgekomen zonder opvolging via overdracht wordt een lotingsysteem gebruikt. Wanneer een standplaats vrijkomt wordt dit bekendgemaakt zodat alle partijen die een plek willen de mogelijkheid hebben om te reageren. Uit de gegadigden wordt vervolgens geloot voor de aanmerking van de vrijgekomen standplaats. Op deze manier wordt aan alle gegadigden een eerlijke kans geboden op een schaarse vrijgekomen standplaats binnen onze gemeente.

11 Slotbepalingen

11.1 Inwerkingtreding

De inwerkingtreding van dit beleid vindt plaats nadat het beleid is bekendgemaakt op www.overheid.nl . Eerdere beleidsregels voor standplaatsen vervallen op dat moment.

11.2 Hardheidsclausule

In het geval van onvoorziene omstandigheden kan van het standplaatsenbeleid worden afgeweken. Dit kan aan de orde zijn wanneer sprake is van noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden. In dat geval wordt in overleg met de standplaatshouder(s) gezocht naar een tijdelijke alternatieve locatie. Ook is het college bevoegd om af te wijken van de beleidsregels indien de toepassing van de regels naar haar oordeel tot onaanvaardbare gevolgen leidt. Dit volgt ook uit artikel 4:84 van de Awb.

11.3 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels standplaatsen”.

 

Vastgesteld te Lichtenvoorde op 7 december 2021

Burgemeester en wethouders,

de heer J.Heerkens

Secretaris

mevrouw A.H. Bronsvoort

burgemeester

bijlage 1