Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Subsidieregeling buurtbudgetten/buurtbegroten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling buurtbudgetten/buurtbegroten
CiteertitelSubsidieregeling Buurtbudgetten/ buurtbegroten
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 160 van de Gemeentewet
  2. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR419314/5
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-12-202107-12-2021nieuwe regeling

07-12-2021

gmb-2021-453514

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling buurtbudgetten/buurtbegroten

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013,

 

besluit de volgende regeling vast te stellen:

 

Subsidieregeling buurtbudgetten/buurtbegroten

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a)

    ASA: Algemene Subsidieverordening Amsterdam;

  • b)

    Beleidskader Buurtbudgetten: beleidskader voor de buurtbudgettenprocessen zoals vastgesteld door het college op 16 februari 2021;

  • c)

    Buurtbudgettenproces: bij de start van een nieuwe buurtbudgetten-ronde maakt het dagelijks bestuur van elk stadsdeel op basis van de beoogde doelen, binnen de bestaande (beleids- en subsidie)kaders, een beargumenteerde keuze uit (een mix van) de beschikbare modellen. Hierbij wordt de stadsdeelcommissie actief betrokken vanuit haar adviserende rol.

  • d)

    Buurtbudget-modellen:

    • o

      Model A: ‘Amsterdam begroot’ Dit model biedt een hoge mate van betrokkenheid in de vorm van het absolute aantal bewoners dat een bijdrage kan leveren.

    • o

      Model B: ‘Co-creatie’ Dit model biedt de mogelijkheid om in te zetten op het meer gericht vergroten van sociale cohesie en eigenaarschap in buurt.

    • o

      Model C: ‘Community-based begroot’ Dit model biedt de mogelijkheid in te zetten op community-building en het versterken van de positie van bewoners verenigd in buurtcollectieven.

  • e)

    College: college van burgemeester en wethouders;

  • f)

    Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van een stadsdeel als bedoeld in de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam;

  • g)

    Stadsdelen: een van de 7 stadsdelen zoals genoemd in artikel 1 van de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam. De regeling is ook van toepassing op stadsgebieden.

Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3 Doel subsidieregeling

Het doel van deze regeling is om initiatieven die voortkomen uit een buurtbudgetten-proces mogelijk te maken. Deze processen kennen het volgende kenmerk waarmee ze zich onderscheiden van andere subsidieregelingen: Bewoners bepalen zelf welke (haalbare) activiteiten worden uitgevoerd (zeggenschap) en worden als volwaardige partner beschouwd in het maken van de buurt (eigenaarschap).

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Het college kan een subsidie verlenen voor activiteiten die voortkomen uit buurtbudgetmodellen A ‘Amsterdam begroot’, B ‘Co-creatie’ en C ‘Community-based begroot’ (zoals beschreven in artikel 6 en 7 van deze regeling).

Artikel 5 Plafond

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks een buurtbudgettenplafond per stadsdeel vast.

  • 2.

    Binnen dit plafond kan het dagelijks bestuur deelplafonds vaststellen:

    • a)

      per gebied of gebieden;

    • b)

      voor een periode waarvoor het plafond is vastgesteld;

    • c)

      Per periode kan het dagelijks bestuur per thema een deelplafond vaststellen.

  • 3.

    Indien het college voor meerdere jaren een budget beschikbaar heeft gesteld, worden de resterende bedragen van het voorgaande boekjaar toegevoegd aan het opéénvolgende jaar.

Artikel 6 Verdeelsleutel Modellen A en B stemronde

  • 1.

    In afwijking van artikel 7 van de ASA wordt het beschikbare buurtbudget als volgt verdeeld:

    • a)

      Het dagelijks bestuur bepaalt per buurtbudgettenronde welk model of mix van modellen van toepassing is op de verdeling van de buurtbudgetten. De stadsdeelcommissie heeft hierbij een adviserende rol.

    • b)

      Per buurtbudgetronde wordt door het dagelijks bestuur minimaal 60% van het budget ingezet voor processen waaraan iedere bewoner van het stadsdeel kan meedoen. De resterende 40% kan ingezet worden in specifieke buurten of wijken.

    • c)

      Binnen model A en B bepalen bewoners middels een stemronde welke (haalbare) activiteiten worden uitgevoerd. Bij model A en B variant 1 doen zij dit via een stemronde. Bewoners verdelen het budget. Zo bepalen zij welke plannen worden gerealiseerd. De plannen die het vaakst zijn gekozen en die binnen het subsidieplafond vallen worden gesubsidieerd. Bij B variant 2 brengen zogenaamde adviesgroepen een zwaarwegend advies uit aan het dagelijks bestuur.

    • d)

      Indien het van toepassing zijnde plafond voor model A of model B ontoereikend is om alle niet op grond van artikel 12 geweigerde aanvragen te honoreren, wordt de rangschikking bepaald door het hoogste aantal stemmen van bewoners.

    • e)

      Het dagelijks bestuur maakt voorafgaand aan de start van het desbetreffend proces duidelijk welke stappen, spelregels en voorwaarden de aankomende editie (model) van het buurtbudgetproces kent. Deze informatie wordt laagdrempelig en op één plek aangeboden.

Artikel 7 Verdeelsleutel Model C

  • 1.

    Binnen model C wordt het beschikbare budget door het dagelijks bestuur verdeeld op basis van een onderlinge vergelijking. Alleen aanvragen, bestaande uit een buurtplan inclusief activiteiten, die het best voldoen aan de onder lid 3 van dit artikel benoemde criteria komen voor subsidie in aanmerking. Het dagelijks bestuur bepaald de deelnemende buurt/gebied. De subsidiering kan plaatsvinden in de vorm van afzonderlijke tranches.

  • 2.

    Indien het van toepassing zijnde subsidieplafond voor model C ontoereikend is om alle niet op grond van artikel 13 geweigerde aanvragen te honoreren, rangschikt het dagelijks bestuur deze aanvragen op een prioriteitenlijst.

  • 3.

    De rangschikking wordt bepaald op basis van de volgende criteria:

    • a)

      De mate waarin het buurtcollectief breed aantoonbaar draagvlak geniet in de buurt. Dit kan bijvoorbeeld met publieke bijeenkomsten, media-uitingen en communicatie gedurende het opstellen van de plannen en uitvoering van de plannen zichtbaar gemaakt kan worden;

    • b)

      De mate waarin het buurtcollectief beschikt over organisatorische slagkracht;

    • c)

      De mate waarin het buurtcollectief aantoont uit welke behoefte het is ontstaan en hoe zij beogen draagvlak te creëren;

    • d)

      De mate waarin het buurtcollectief bijdraagt aan zelforganisatie en samenwerking tussen overige bewoners(collectieven);

    • e)

      De mate waarin het buurtplan en de hierin voorgestelde activiteiten breed aantoonbaar draagvlak genieten in de buurt;

    • f)

      De mate waarin het buurtplan is opgesteld met betrokkenheid van de buurt;

    • g)

      De mate waarin de beoogde handelingskosten voor de uitvoer van het buurtplan in verhouding staan tot het beoogde resultaat (prijs-kwaliteit verhouding);

    • h)

      De mate waarin uit het buurtplan de ambitie tot gezamenlijk leren tussen buurtcollectief en stadsdeel (ambtelijk) en tussen buurtcollectief en buurt blijkt;

  • 4.

    De buurtplannen worden binnen het van toepassing zijnde subsidieplafond gehonoreerd naar de volgorde van de rangschikking.

  • 5.

    Indien na toepassing van het vierde lid van dit artikel meerdere aanvragen op dezelfde plaats op de prioriteitenlijst worden gerangschikt en door honorering van deze aanvragen het subsidie- of deelplafond wordt overschreden, geeft de stadsdeelcommissie een onderbouwd bindend advies.

Artikel 8 Kenmerken aanvrager

  • 1.

    Binnen model A en B kan subsidie worden aangevraagd door een bewoner van het stadsdeel van 12 jaar of ouder, bewonersgroep uit het stadsdeel, (vrijwilligers-)organisatie uit het stadsdeel of een ondernemer met sterke, aantoonbare binding met de buurt. Bewoners onder de 18 jaar dienen een toestemming van hun ouders of verzorgers toe te voegen. Indien er een bedrag hoger dan 50.000€ wordt aangevraagd dient de aanvrager een rechtspersoon te zijn.

  • 2.

    Binnen model C kan subsidie uitsluitend worden aangevraagd door een rechtspersoon. Als sprake is van een samenwerkingsverband dient een van de betrokkenen als penvoerder de aanvraag in namens het samenwerkingsverband en draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de beschikking.

  • 3.

    Uitgesloten van deelname zijn: Medewerkers van gemeente Amsterdam, raadsleden, stadsdeelcommissieleden, leden dagelijks bestuur stadsdelen en leden van het college van b en w. Familieleden in de eerste graad en partners van de hiervoor benoemde personen zijn eveneens uitgesloten van deelname.

Artikel 9 Bij het plan in te dienen gegevens

  • 1.

    In aanvulling op artikel 5, tweede lid van de ASA dient het ingediende plan binnen model A en B naast een beschrijving van de activiteiten het volgende te bevatten:

    • a)

      Een titel, planning en samenvatting;

    • b)

      De uitvoerder van het plan (opties: planindiener zelf, planindiener én gemeente, gemeente of derde partij zoals een stichting of onderneming)

    • c)

      Binnen welke termijn wordt het uitgevoerd;

    • d)

      Een beschrijving van het uiteindelijke resultaat;

    • e)

      Een realistische begroting (inclusief eventuele beheerkosten en een overzicht van de eventuele uren van de bewoner/uitvoerder). Eventuele vergoedingen voor de uitvoer van het plan mogen nooit hoger zijn dan vrijwilligersvergoedingen of een maatschappelijk tarief (maximaal 50€ per uur). Wanneer initiatiefnemers derden of expertise van derden inhuren bij de uitvoer van hun plan geldt een marktconform tarief.

    • f)

      Overzicht van mogelijk noodzakelijke (aan te vragen) vergunningen en/of toestemmingen.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 5, tweede lid van de ASA dient het ingediende plan binnen model C naast de gegevens als bedoeld in lid 1 van dit artikel tevens het volgende te bevatten:

    • a)

      Inzicht in hoe het bewonerscollectief en buurtplan breed draagvlak genieten in de buurt (wat bijvoorbeeld met publieke bijeenkomsten, media-uitingen en communicatie gedurende het opstellen van de plannen en uitvoering van de plannen zichtbaar gemaakt kan worden).

    • b)

      Aantoonbaar voldoende organisatorische slagkracht om de plannen en doelen te realiseren.

    • c)

      Een voorstel hoe het bewonerscollectief voorgenomen uitgaven van het buurtbudget voorlegt aan de bewonersgroepen die zij vertegenwoordigen. De budgetten die gaan worden besteed moeten goedgekeurd zijn door het bewonerscollectief.

    • d)

      Een voorstel hoe het collectief de relatie met het stadsdeel (ambtelijk) en de buurt wil vormgeven en hoe gezamenlijk leren hierbij een rol speelt.

    • e)

      Binnen model C overlegd het buurtcollectief tevens de statuten waaruit blijkt dat het een rechtspersoon betreft en conflictbeslechting en het vier ogen principe geregeld zijn.

  • 3.

    De eerste keer dat de indiener een subsidie aanvraagt, dient hij een kopie mee te sturen van de bankpas of een recent afschrift van de bankrekening waarop de subsidie kan worden overgemaakt.

  • 4.

    Als na prioritering (Model C) en/of stemming (Modellen A en B) blijkt dat voor een (buurt)plan subsidie wordt verleend, geldt het ingediende plan als aanvraag.

Artikel 10 Aanvraagtermijn

Het dagelijks bestuur geeft bij het bekendmaken van de keuze voor het model/mix van modellen ook aan tot wanneer plannen/aanvragen ingediend kunnen worden.

Artikel 11 Haalbaarheidstoets model A en B

Indien het ingediende plan voldoende draagvlak geniet, zoals bedoel in artikel 12 eerste lid onder a van deze regeling, toetst het dagelijks bestuur of het plan uitvoerbaar en haalbaar is om in geval van Model A en B naar de stemronde door te kunnen gaan. Tijdens de Haalbaarheidstoets moet het plan conform het Beleidskader Buurtbudgetten (minimaal) voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • a)

    Het plan is uitvoerbaar binnen de wettelijke regelgeving en gemeentelijk beleid;

  • b)

    Het plan past binnen de stedenbouwkundige structuur;

  • c)

    Er is geen sprake van een religieuze of commerciële activiteit of een activiteit met een politiek doeleinde;

  • d)

    Het plan is binnen een redelijke termijn uitvoerbaar (ten minste binnen één tot maximaal twee jaar na toekenning van de subsidie;

  • e)

    Er is (indien noodzakelijk) toestemming van de eigenaar van de beoogde locatie;

  • f)

    Het is aannemelijk dat het plan beschikt over de noodzakelijke vergunningen ten tijde van de uitvoer;

  • g)

    Het plan bevat een realistische begroting (inclusief eventuele beheerkosten en een overzicht van de eventuele uren van de bewoner/uitvoerder);

  • h)

    De uitvoerende organisatie/personen beschikken over voldoende capaciteit, kwaliteit.

  • i)

    Het plan bevat geen winstoogmerk. Buurtbudgetten zijn geen verdienmodel.

Artikel 12 Weigeringsgronden model A en B

  • 1.

    In aanvulling op artikel 9, tweede lid, van de ASA kan het dagelijks bestuur weigeren een ingediend plan door te zetten naar de stemronde indien:

    • a)

      Een ingediend plan onvoldoende draagvlak geniet, bijvoorbeeld in de vorm van een vooraf bepaald aantal likes;

    • b)

      Een ingediend plan niet voldoet aan de in artikel 11 van deze regeling beschreven haalbaarheidstoets.

Artikel 13 Weigeringsgronden Model C

  • 1.

    In aanvulling op artikel 9, tweede lid, van de ASA kan het dagelijks bestuur geheel of gedeeltelijk weigeren een subsidie te verlenen als:

    • a)

      Er niet aangetoond kan worden dat de rol en betrokkenheid van overige buurtbewoners wordt gewaarborgd;

    • b)

      De handelingskosten voor ondersteuning bij uitvoering van het (buurt)plan hoger zijn dan de 8% van het totale subsidiebedrag;

    • c)

      De activiteiten naar het oordeel van het dagelijks bestuur te grote risico’s met zich meebrengen voor de ontwikkeling, gezondheid of veiligheid van deelnemers of andere betrokkenen;

    • d)

      Indien het buurtplan en of het collectief geen blijk geeft van de mogelijkheid tot gezamenlijk leren, tussen het stadsdeel en het buurtcollectief en buurtcollectief en buurt).

    • e)

      Indien het plan niet bijdraagt aan inclusiviteit. Uit het buurtplan dient brede vertegenwoordiging van belangen en solidariteit tussen groepen bewoners te blijken

Artikel 15 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA zijn aan Model C de volgende verplichtingen verbonden:

    • a)

      Het bewonerscollectief geeft tussentijdse (minimaal elk half jaar) inzage in de gedane uitgaven naar de betrokken buurt bewoners en de gemeentelijke organisatie.

    • b)

      Indien gebruik wordt gemaakt van de verantwoordings-applicatie Open Poen, wordt dit middel gebruikt voor de tussentijdse en de eindverantwoording;

    • c)

      Het bewonerscollectief moet voldoende handelen in het belang van de buurt handelen en voldoende draagvlak in de buurt genieten.

Artikel 16 Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1.

    Conform artikel 13 van de ASA worden subsidies tot en met €5000 direct vastgesteld. Medewerking aan (additionele) publicatiedoeleinden van de gemeente kan gevraagd worden.

  • 2.

    Conform de ASA dient verantwoording in het geval van subsidieverlening tussen € 5.000 en € 50.000 te bestaan uit een inhoudelijk en een financieel verslag. In aanvulling op artikel 10 van de ASA kunnen stadsdelen kunnen de beschikking gebruik maken van de mogelijkheid tot periodieke voortgangsgesprekken met de aanvrager.

  • 3.

    In aanvulling op artikel 14 van de ASA dient in het geval van subsidieverlening boven de €50.000 de verantwoording te bestaan uit:

    • a)

      Een inhoudelijk verslag. In dit verslag rapporteert u over de mate van realisatie van de gesubsidieerde activiteiten en in het bijzonder over de effecten die zijn behaald. Dit laat zien of de afgesproken doelstellingen zijn bereikt en welke afwijkingen er eventueel zijn.

    • b)

      Een financieel verslag. Hierin vermeldt u de inkomsten en uitgaven van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend en bijbehorende subsidienummers.

      Dit financieel verslag moet dezelfde opbouw hebben als de begroting die u bij uw subsidieaanvraag hebt ingediend.

    • c)

      Een jaarrekening; Hieruit is

      • de financiële staat van de organisatie af te lezen;

      • zijn inkomsten en uitgaven af te lezen;

      • Binnengekomen subsidies en reserveringen daarvan voor volgende jaren moeten met subsidienummer onderscheiden en herkenbaar zijn in de toelichting over de baten kant;

      • Een financieel verslag als bijlage behorend bij de jaarrekening. Hierin vermeldt u de inkomsten en uitgaven van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend en bijbehorende subsidienummers.

  • 4.

    In het geval van subsidieverlening boven de 125.000€ dient de verantwoording ook te bestaan uit: Een gewaarmerkte controleverklaring van een onafhankelijke accountant.

Artikel 17 Inwerkingtreding en looptijd regeling

Deze regeling treedt in werking met ingang van 7 december 2021. Indien het Gemeenteblad waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 7 december 2021, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 7 december 2021.

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Subsidieregeling Buurtbudgetten/ buurtbegroten”.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Algemene toelichting

De subsidieregeling buurtbudgetten is de juridische uitwerking van het beleidskader buurtbudgetten dat in februari 2021 is vastgesteld door het college, waarbij zo min mogelijk nieuwe of aanvullende criteria zijn toegevoegd. De regeling vergemakkelijkt het toekennen en uitkeren van buurtbudgetgelden. Bovendien voorziet de subsidieregeling het toekennen van buurtbudgetgelden van een wettelijke grondslag..

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 

Sub d Buurtbudget-modellen:

 

Model A: ‘Amsterdam begroot’

Kenmerken: schaalgrootte stadsdeel of gebied, online, beperkte zeggenschap van relatief grote groep mensen, impact op eigenaarschap/sociale cohesie is minder. Processtappen: spelregels en gebied(en) worden vooraf bepaald door stadsdeel, thema’s bepaald door stadsdeel of in co-creatie met de buurt, plannen insturen online (offline ondersteuning), bewoners verzamelen steun/draagvlak, haalbaarheidstest (intern), stemperiode eventueel met competitie-element (online en/of offline).

 

Model B: ‘Co-creatie’

Kenmerken: schaalgrootte buurt, on- en offline, intensieve ambtelijke begeleiding, continue dialoog draagt bij aan wederzijds begrip, vergaande overdracht van zeggenschap aan relatief kleine groep mensen en toename van eigenaarschap. Processtappen Model B. Binnen dit model zijn een tweetal varianten te onderscheiden:

  • Model B variant 1. Stadsdeel bepaald vooraf deelnemende buurt(en)/gebied(en). Stadsdeel en bewoners bepalen in co-creatie spelregels en proces, thema’s bepaalt door stadsdeel en bewoners, bewoners verdelen budget over thema’s, dienen plannen in (on- en/of offline), en verzamelen steun/draagvlak, haalbaarheidstest (intern), uitslag via stemperiode eventueel met competitie-element (online en/of offline).

  • Model B variant 2. Doorlopende aanvragen zonder competitie-element waarbij bewoners per gebied (mogelijk in inspiratieteam of buurtgroep) een stem hebben in het wel of niet toekennen voor budgetten aan initiatieven van buurtbewoners.

Model C: ‘Community-based begroot’

Het proces wordt door buurtbewoners zelf vormgegeven waarbij het eigenaarschap en zeggenschap over de toegekende buurtbudgetten van buurtorganisaties- of communities centraal staat. Het bewonerscollectief is, binnen vooraf bepaalde kaders, in de lead als het gaat om spelregels, planvorming en uitvoering. Doel is het waarderen en benutten van een actieve en inclusieve community. Kenmerken: schaalgrootte buurt, meest vergaande overdracht van zeggenschap en eigenaarschap over proces en uitvoering plannen, vertrouwen in resultaatgerichte samenwerking en hoge mate van draagvlak en inclusiviteit van de community. Processtappen: Stadsdeel bepaalt deelnemende buurt/gebied, stadsdeel en bewonerscollectief bepalen in co-creatie spelregels, bewonerscollectief bepaalt middels met de buurt opgesteld buurtplan thema’s en verdeling budget over thema’s/ activiteiten, buurtcollectief bepaalt welke activiteiten wanneer worden uitgevoerd en bestaat de mogelijkheid deze zelf uit te voeren. Met het subsidie kader van gemeente Amsterdam kan deze samenwerking juridisch worden vormgegeven (met aanvullende voorwaarden in de beschikking rondom transparantie en onderhouden draagvlak).

 

Artikel 2. Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

In de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 zijn de spelregels met betrekking tot subsidieverlening voor activiteiten op de beleidsterreinen die in de begroting zijn opgenomen vastgelegd. In deze subsidieregeling worden bepalingen uit de ASA 2013 niet herhaald op een enkele uitzondering na, er wordt aangegeven waar van de ASA wordt afgeweken of waar wordt aangevuld op hetgeen in de ASA is bepaald.

 

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Kern van buurtbudgetten is dat dat bewoners zelf bepalen welke activiteiten worden uitgevoerd. Daarom is biedt deze regeling ruimte voor maatwerk. Deze subsidiabele activiteiten dienen bij te dragen aan:

  • a.

    Het stimuleren van betrokkenheid en cohesie in de buurt

  • b.

    Het vergroten van eigenaarschap voor de directe leefomgeving

  • c.

    Het stimuleren van empowerment en zelforganisatie in de buurt

Artikel 5 Plafond lid 2b

Binnen dit plafond kan het dagelijks bestuur deelplafonds vaststellen:

  • a).

    per gebied of gebieden;

  • b).

    voor een periode waarvoor het plafond is vastgesteld.

In principe voert elk stadsdeel één keer per jaar een buurtbudgetronde uit.

 

Artikel 11. Haalbaarheidstoets

Deze regeling is van toepassing voor plannen waar het subsidie betreft. Indien een ingediend plan onder het begrip inkoop valt gelden de aanbestedingsregels en het inkoopbeleid van de gemeente Amsterdam.

 

Artikel 12 Weigeringsgronden model A en B

Sub a en b

Model A en B heeft verschillende fasen: 1) plannen indienen; 2) eerste stemronde (draagvlak bijvoorbeeld via liken op een online platform); 3) haalbaarheidstoets en 4) tweede stemronde: begrotingsronde. De indieners gaan niet door naar de begrotingsronde als blijkt dat de plannen onvoldoende draagvlak genieten (bijvoorbeeld door te weinig likes) of niet voldoen aan de haalbaarheidstoets. De uitslag van de haalbaarheidstoets wordt door het dagelijks bestuur teruggekoppeld aan de planindiener.

 

Artikel 13 Weigeringsgronden Model C

Lid 1 aanhef:

Het dagelijks bestuur kan ook gedeeltelijk subsidie verlenen. In het geval een subsidie niet volledig verleend kan worden als gevolg van het bereiken van het subsidieplafond vindt verlening plaats ter hoogte van het nog beschikbare bedrag. Indien naar het oordeel van het dagelijks bestuur echter niet aannemelijk is dat de subsidieaanvrager na gedeeltelijke verlening van de subsidie de activiteiten uit zal voeren, is het dagelijks bestuur bevoegd de subsidie te weigeren.

 

 

Sub b Handelingskosten

Buurtcollectieven kunnen maximaal 8% handelingskosten uit het toegekende buurtbudget in rekening brengen voor ondersteuning bij de uitvoering van het (buurt)plan. Deze eventuele kosten worden vooraf transparant gecommuniceerd naar overige buurtbewoners/iedereen die op het plan kan stemmen en zijn achteraf controleerbaar.

  • a.

    Beheer financiën door een derde partij

  • b.

    Administratieve ondersteuning door een derde partij

  • c.

    Klachtenafhandeling door een derde partij

Artikel 15 Aanvullende verplichtingen

Sub c draagvlak buurtcollectieven

Het bewonerscollectief moet voldoende handelen in het belang van de buurt en voldoende draagvlak in de buurt genieten. Indien tussentijds blijkt dat dit niet het geval is wordt de subsidieverlening in eerste instantie bevroren (in het geval van tranches). In dat geval kan worden besloten om een rechtsmatigheid- en doelmatigheidscheck uit te voeren. eventueel uitgevoerd door een derde partij. Indien deze partij onrechtmatigheden constateert kan het stadsdeel de subsidieverlening intrekken en onverschuldigd betaalde subsidie bedragen terugvorderen.

 

Artikel 16 Verantwoording

Bij de besteding van de buurtbudgetten wordt gestreefd naar een laagdrempelige werkwijze, die gericht is op daadwerkelijke uitvoering, de effecten en de zichtbaarheid daarvan. Bewoners dienen de uitgaven verantwoorden (tussentijds en achteraf) en het stadsdeel/overige buurtbewoners een overzicht geven van uitgevoerde activiteiten met inzicht in aantal deelnemers, lokale publiciteit en informatie over aantal deelnemers.