De raad van de gemeente Papendrecht;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 november 2021,
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de volgende verordening
"VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN MARKTGELD 2022"
Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam "marktgeld" worden rechten geheven:
- 1.
voor het gebruik van standplaatsen ten behoeve van het uitstallen, aanbieden of verkopen van goederen op het marktterrein aan de Markt en op andere plaatsen, die daartoe door het college van burgemeester en wethouders zijn aangewezen;
- 2.
voor het door of vanwege de gemeente verstrekken van diensten in verband met de markt.
Artikel 2 Belastingplicht
Het marktgeld wordt geheven van degene, die hetzij voor zichzelf, hetzij voor anderen voor de in artikel 1, lid 1 bedoelde doeleinden een standplaats gebruikt of van degene ten behoeve van wie een dienst wordt verleend als bedoeld in artikel 1, lid 2.
Artikel 3 Tarieven
Het marktgeld bedraagt
- 1.
voor het gebruiken van een standplaats als bedoeld in artikel 1, lid 1 met een oppervlakte per gehele kraam van 10 m² of minder:
- a.
voor een dagplaats, per dag € 16,50 voor elke m2 of gedeelte daarvan boven 10 m2 te vermeerderen met € 1,74
- b.
voor een vaste standplaats, per kwartaal (exclusief afvalvoorziening en stormankers, inclusief stroomvoorziening) € 164,98 voor elke m2 of gedeelte daarvan boven 10 m2 te vermeerderen met € 20,62 Een gedeelte van een m² wordt als een hele m² aangemerkt.
- 2.
Voor het in behandeling nemen van:
- a.
een aanvraag op grond van de Marktverordening Papendrecht tot het inschrijven op de wachtlijst voor het innemen van een standplaats op de markt € 38,00
- b.
voor het verlengen van een inschrijving als bedoeld onder a € 27,83
Artikel 4 Wijze van heffing
Het marktgeld wordt geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur.
Artikel 5 Tijdstip van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het marktgeld worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 4:
- a.
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b.
schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 21 dagen na de dagtekening van de kennisgeving
- 2.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 6 Ontheffing
Van het marktgeld dat wordt geheven naar de termijn van een kwartaal kan aan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar in geval van overlijden of een ziekteperiode van tenminste zes kalenderweken, schriftelijk restitutie worden gevraagd voor elke volle maand van het belastingtijdvak, die nog niet is verstreken.
Artikel 7 Inwerkingtreding en citeerartikel
- 1.
De “Marktgeldverordening 2021” van 10 december 2020 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Marktgeldverordening 2022”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 2 december 2021,
de griffier, de voorzitter,
M.A.P. Muijzer-van der Meijden, A.M.M. Jetten