Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rheden

Beleidsregels protocol bijtincidenten honden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRheden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels protocol bijtincidenten honden
CiteertitelBeleidsregels bijtincidenten honden
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR42155/11

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-03-2016nieuwe regeling

07-03-2016

gemeenteblad 9 maart 2006 nr 27852

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels protocol bijtincidenten honden

De burgemeester van de gemeente Rheden;

gelezen het voorstel van de burgemeester van 29 februari 2016;

gelet op de artikelen 1:3, 4:81, 4:83, 5:21, 5:31, 5:32 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht, artikelen 125 en 172 van de Gemeentewet en artikel 2:59 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rheden;

overwegende:

dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen over bijtincidenten honden;

dat op basis van de geldende Inspraakverordening gemeente Rheden deze beleidsregels in concept voor een ieder ter inzage hebben gelegen;

dat de inspraakreacties en de gemeentelijke beantwoording daarop zijn verwoord in het Eindverslag als bedoeld in de geldende Inspraakverordening gemeente Rheden, waaruit volgt of de spraakreacties inhoudelijk aanleiding hebben gegeven tot aanpassing van deze beleidsregels;

 

be s l u i t :

vast te stellen de: Beleidsregels protocol bijtincidenten honden

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel protocol

In de gemeente Rheden hebben meerdere keren bijtincidenten met honden plaats gevonden. Voor zowel de gemeente als de inwoners van de gemeente, politie en justitie is het gewenst om een protocol op te stellen. In het protocol wordt uitleg gegeven over de van toepassing zijnde wettelijke voorschriften, de rollen van de betrokken partijen en de te nemen maatregelen na bijtincidenten om herhaling te voorkomen.

1.2 Betrokken instanties

  • Gemeente Rheden

  • Politie

  • OM

1.3 Grondslagen

  • Gemeentewet (Gw), artikelen 125 en 172

  • Algemene Plaatselijke Verordening (APV), artikel 2:59 en 6:1

  • Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikelen 1:3, 4:8, 4:81, 5:21, 5:31, 5:32 en 7:1

Op grond van artikel 4:81 Awb kan een bestuursorgaan beleidsregels vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende bevoegdheid.

Het protocol bijtincidenten is een beleidsregel van de burgemeester, dat betrekking heeft op de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van de bevoegdheid van de burgemeester inzake de handhaving van de openbare orde.

1.4 Overige relevante regelgeving

  • Wetboek van Strafrecht (Sr), artikelen 300, 308, 350 en 425

1.5 Begripsbepalingen

Bijtincident: van een bijtincident is sprake wanneer een hond een persoon bijt of een ander dier, veelal een hond, maar daarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen, dat gezien de context van de situatie verklaarbaar is.

Ernstig bijtincident: bij een ernstig bijtincident brengt de hond ernstig letsel toe aan een persoon of een ander dier, veelal een hond. Meerdere bijtincidenten binnen een periode van twee jaar kunnen ook worden aangemerkt als een ernstig bijtincident.

Ernstig letsel: schade aan de gezondheid, die na het tijdstip van de gebeurtenis leidt tot opname in een ziekenhuis ter observatie of behandeling, dan wel naar redelijk oordeel blijvend zal zijn.

Hinderlijke hond: een hond, die een bijtincident heeft veroorzaakt.

Gevaarlijke hond: een hond, die een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt.

Kort aanlijnen: aanlijnen van een hond met een deugdelijke lijn met een lengte, die gemeten van hand tot halsband, niet langer is dan 1,50 meter.

Muilkorf: een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof of van stevig leer, of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van een mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek van de hond toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

KCC: KlantcontactCentrum.

OM: Openbaar Ministerie.

ELI: Ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie.

Hoofdstuk 2 Protocol

2.1 Inleiding

Na een bijtincident kunnen er, al dan niet naast elkaar, drie trajecten in worden geslagen: bestuursrechtelijk, strafrechtelijk en civielrechtelijk. Hieronder is schematisch weergegeven welke stappen er kunnen worden gezet. Het schema is een leidraad en betekent niet dat er altijd bij stap 1 moet worden begonnen. Op basis van proportionaliteit wordt hier een keuze in gemaakt.

2.2 Voortraject

Stap 1: Bijtincidenten door honden worden geregistreerd bij de politie

Elk bijtincident moet worden geregistreerd bij de politie. In de registratie moet minimaal worden vastgelegd:

  • personalia eigenaar/houder;

  • personalia benadeelde partij;

  • personalia getuige(n);

  • gegevens van bijtende hond inclusief vermelding van ras, chipnummer, roepnaam hond, kopie van paspoort en/of stamboomgegevens;

  • indien van toepassing personalia slachtoffer;

  • indien van toepassing gegevens van gebeten hond, inclusief vermelding van ras, chipnummer, roepnaam hond, kopie paspoort en/of stamboomgegevens;

  • indien van toepassing gegevens van gebeten dier of object;

  • aard en omvang van letsel en schade (indien mogelijk rapport dierenarts) ;

  • omstandigheden en aanleiding waaronder de hond heeft gebeten;

  • of de hond mee naar huis is gegaan of in beslag is genomen en op welke grond (straf- of bestuursrecht) dat is gebeurd;

  • of er andere of ‘oudere’ meldingen (tot 2 jaar terug) over desbetreffende hond in het systeem aanwezig zijn.

Ook worden er meldingen van bijtincidenten bij de gemeente Rheden gedaan. De meldingen komen via het zaaksysteem binnen en worden op de werklijst gezet voor toezicht en handhaving. Team toezicht en handhaving zorgt er voor dat de melding zo volledig mogelijk worden doorgestuurd naar de vaste contactpersoon van het korpsonderdeel diensthondengeleiders Politie Oost-Nederland, via mailadres: rccb.surveillancehonden.oost-nederland@politie.nl

Anderzijds stuurt de diensthondengeleiders van politie Oost-Nederland de meldingen die zij krijgen ook door naar team toezicht en handhaving, via mailadres: handhaving@rheden.nl. Zodoende zijn beide instanties op de hoogte van het aantal bijtincidenten die zich voordoen in de gemeente Rheden. Team toezicht en handhaving kan op haar beurt de meldingen nagaan, maar de uiteindelijke beoordeling van de ernst van het incident ligt bij de diensthondengeleiders van Politie Oost-Nederland.

Stap 2: Politie beoordeelt ernst van incident

De politie weegt het bijtincident af aan een aantal factoren. Indien een bijtincident dermate ernstig is, wordt er direct tot strafrechtelijke inbeslagname van de hond overgegaan (zie stap 11). Hierbij kan worden gedacht aan een bijtincident tussen hond en kind. Als het geen ernstig bijtincident betreft wordt door middel van een rapportage het team toezicht en handhaving ingelicht en start het bestuursrechtelijke traject.

Naast het strafrechtelijk of bestuursrechtelijke traject kan het incident ook het civielrechtelijk worden opgepakt (zie stap 14).

Stap 3: Toezichthouder reikt na eerste bijtincident een waarschuwing uit

Naar aanleiding van de bestuurlijke rapportage van een eerste bijtincident kan afhankelijk van de zwaarte meteen een waarschuwingsbrief worden opgesteld door de jurist van team leefomgeving. De brief wordt door een toezichthouder afgegeven aan de eigenaar of houder van de hond. De toezichthouder kan de brief toelichten of eventuele vragen van de eigenaar of houder van de hond beantwoorden.

2.3 Bestuursrechtelijk traject

Stap 4: De politie dient verzoek in bij burgemeester

Na een tweede of derde bijtincident door dezelfde hond dient de politie in overleg met de contactpersoon van het korpsonderdeel diensthondgeleiders een verzoek tot oplegging van een kort aanlijn- en muilkorfgebod in bij de burgemeester. Dit verzoek wordt gemotiveerd op basis van een bijtrapportage. In deze bijtrapportage staan alle gegevens van de betrokkenen. Ook staat er kort weergegeven welke meldingen er zijn geregistreerd bij de politie. Op basis van hun bevindingen geven zij een advies over het opleggen van een aanlijn- en muilkorfgebod.

Stap 5: Burgemeester legt voornemen tot kort aanlijn- en muilkorfgebod voor

De burgemeester legt voornemen tot kort aanlijn- en muilkorfgebod voor aan de eigenaar of houder van de hond. De geboden worden gelijkertijd en niet afzonderlijk opgelegd. De brief wordt opgesteld door de jurist team leefomgeving. De eigenaar of houder van de hond krijgt maximaal tien dagen de gelegenheid om een zienswijze kenbaar te maken.

Stap 6: Zienswijze eigenaar of houder van de hond

De zienswijze van de eigenaar of houder van de hond kan het volgende inhouden:

  • 1.

    De eigenaar of houder van de hond heeft geen (overwegende) bedenkingen tegen de bestuurlijke rapportage van de politie en het voornemen tot kort aanlijn- en muilkorfgebod voor de hond.

  • 2.

    De eigenaar of houder van de hond is het niet eens met de bestuurlijke rapportage van de politie en het voornemen tot kort aanlijn- en muilkorfgebod voor de hond. Om aan te tonen dat zijn hond niet hinderlijk of gevaarlijk is, is betrokkene bereid om betrokkene, uit eigen beweging of daartoe verzocht, voor zijn rekening een gedragstest uit te laten voeren. De gedragstest moet worden uitgevoerd door een gedragskeurmeester die is benoemd door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied.

Stap 7: Besluit tot kort aanlijn- en muilkorfgebod

Het besluit wordt opgesteld door de jurist team leefomgeving:

  • 1.

    Indien er geen aanleiding is om af te wijken van het rapport en het advies van de politie en om af te zien van het voornemen van de burgemeester, dan wordt een besluit tot oplegging van een kort aanlijn- en muilkorfgebod voor de hond genomen. Dit is een besluit in de zin van de Awb, waartegen bezwaar en beroep openstaat.

  • 2.

    Als er wel een gedragstest wordt uitgevoerd, dient de onderzoeker binnen twee maanden een advies over het gedrag van de hond uit te brengen aan de burgemeester. De burgemeester neemt het deskundigenadvies mee bij de afwegingen voorafgaand aan het definitieve besluit dat wordt verzonden aan de eigenaar of houder van de hond.

Stap 8: Bezwaar tegen besluit

Binnen 6 weken na datum van verzending van het besluit kan door een belanghebbende (waaronder de eigenaar of houder van de hond) een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaarschrift moet worden ingediend bij het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, in dit geval de burgemeester.

In geval van ontvankelijkheid vindt in het kader van de bezwaarschriftenprocedure een volledige heroverweging plaats van het bestreden besluit, met inachtneming van de aangevoerde bezwaren en alle op dat moment bekend zijnde feiten en omstandigheden.

De bezwaarmakers worden in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord door een onafhankelijke bezwaarschriftencommissie, die vervolgens een advies uitbrengt aan de burgemeester. Daarna neemt de burgemeester een beslissing op het bezwaarschrift. De beslistermijn is 10 weken ingaande op de datum waarop het bezwaarschrift is ontvangen; deze termijn kan eenmalig voor ten hoogste 4 weken worden verdaagd. Binnen 6 weken nadat de beslissing op het bezwaarschrift is genomen, kan door een belanghebbende beroep worden ingesteld bij Rechtbank Gelderland te Arnhem.

Het indienen van een bezwaarschrift bij de burgemeester, alsook het aantekenen van beroep bij de Rechtbank, heeft geen schorsende werking voor het bestreden besluit. Het is mogelijk om tegelijkertijd met het indienen van het bezwaar- of beroepschrift een verzoek in te dienen bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank om een voorlopige voorziening te treffen.

Stap 9: Bestuursrechtelijk optreden na overtreding van een besluit

Ingevolge artikel 125, lid 1 en 3 Gw wordt de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang uitgeoefend door de burgemeester indien de last dient tot handhaving van regels welke hij uitvoert.

Als het besluit door de eigenaar/houder van de hond wordt genegeerd of overtreden, kan daartegen dus door deburgemeester bestuursrechtelijk worden opgetreden met bestuursdwang.

De regels omtrent de oplegging van een last onder bestuursdwang en de effectuering daarvan liggen vast in de Awb (artikelen 5:21 en volgende). De last onder bestuursdwang is een sanctie die gericht is op herstel van de overtreding. Het bestuursorgaan heeft de bevoegdheid om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.

Bij bijtincidenten met honden is de situatie soms dermate spoedeisend dat het bestuursorgaan de beslissing tot toepassing van bestuursdwang niet tevoren op schrift kan stellen en dit dus achteraf plaatsvindt. Spoedeisende bestuursdwang kan bijvoorbeeld worden toegepast indien inbeslagname van de hond noodzakelijk is, maar er op het moment van de overtreding niet direct sprake is van verstoring van de openbare orde.

In plaats van het opleggen van een last onder bestuursdwang kan het bevoegde bestuursorgaan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen (artikel 5:32 Awb).

Bestuursrechtelijke handhaving in de vorm van dwangsom is een minder ingrijpend instrument dan bestuursdwang, zowel voor het bestuursorgaan als de overtreder. Bij bestuursdwang grijpt het bestuursorgaan desnoods zelf in door middel van feitelijk handelen. Bij dwangsom is het de overtreder zelf die een einde dient te maken aan de strijdige situatie. De overtreder heeft het dan ook zelf in de hand of hij de dwangsom verbeurt.

De bestuursdwangaanschrijving en de dwangsomaanschrijving zijn besluiten in de zin van de Awb. Vooraf hebben belanghebbenden de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen en tegen het besluit kan bezwaar worden aangetekend bij de burgemeester.

Stap 10: Inbeslagname door burgemeester

De burgemeester is op grond van artikel 172, lid 3 Gw bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde.

De burgemeester besluit tot inbeslagname van de hond indien:

  • de eigenaar of houder van een hond, die door de burgemeester als gevaarlijke hond is aangewezen, in strijd met artikel 2:59 APV houdt en vervolgens

  • de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, waarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen.

De politie schakelt de diensthondengeleider van politie Oost-Nederland in. Via de Officier van Dienst (OVD) wordt er contact gezocht met de burgemeester over bevel tot inbeslagname, nadat is gecontroleerd dat alle beschikbare middelen van de APV reeds zijn toegepast.

De burgemeester geeft bevel tot inbeslagname en geeft een opvanglocatie door. De diensthondengeleider gaat direct ter plaatse over tot inbeslagname van de hond. Hond wordt ondergebracht op geheime locatie. De diensthondengeleider regelt het vervoer van de hond naar de aangegeven locatie. Afhankelijk van de uitslag kan de hond worden ingeslapen of wordt hij aangeboden aan een dierenasiel voor resocialisatie van de hond. De hond mag in geen geval opnieuw in het bezit komen van de oorspronkelijke eigenaar.

De kosten van vervoer, verblijf, gedragstest en eventueel laten inslapen van de hond komen volledig voor rekening van de eigenaar/ houder van de hond.

2.4 Strafrechtelijk traject

Stap 11: Strafrechtelijke inbeslagname van de hond

Wanneer er sprake is van het door de eigenaar aanhitsen tot agressief gedrag of het niet terughouden van een hond, die een mens aanvalt (artikel 425, lid 1 Sr), kan de politie aangifte opnemen en in een heterdaad situatie (al dan niet in overleg met de officier van justitie) overgaan tot inbeslagname van de hond.

Stap 12: Strafrechtelijke vervolging

De officier van justitie kan, met inachtneming van het opportuniteitsbeginsel, vervolgen op grond van de volgende artikelen:

Overtreding

Artikel 425:

Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft:

  • 1.

    hij die een dier op een mens aanhitst of een onder zijn hoede staand dier, wanneer het een mens aanvalt, niet terughoudt;

  • 2.

    hij die geen voldoende zorg draagt voor het onschadelijk houden van een onder zijn hoede staand gevaarlijk dier.

Een bestuursrechtelijk opgelegd kort aanlijn- en/of muilkorfgebod kan in dit verband bewijsmiddel zijn t.a.v. de definitie van ‘gevaarlijk dier’.

Misdrijven

Artikel 300:

  • 1.

    Mishandeling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

  • 2.

    Indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

  • 3.

    Indien het feit de dood ten gevolge heeft, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.

  • 4.

    Met mishandeling wordt gelijkgesteld opzettelijke benadeling van de gezondheid.

  • 5.

    Poging tot dit misdrijf is niet strafbaar.

Artikel 308

  • 1.

    Hij aan wiens schuld te wijten is dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van zijn ambts- of beroepsbezigheden ontstaat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.

Artikel 350

  • 1.

    Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

  • 2.

    Gelijke straf wordt toegepast op hem die opzettelijk en wederrechtelijk een dier dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, doodt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt.

Wanneer de rechter een beslissing tot vervreemding van het beslag heeft genomen, geeft het parket de contactpersoon bij ministerie van ELI meteen opdracht te vervreemden. Ministerie van ELI voert deze opdracht, al dan niet in overleg met de politie, onverwijld uit.

Stap 13: Strafrechtelijke overtreding van een aanlijn- en muilkorfgebod

Bij overtreding van het korte aanlijn- en muilkorfgebod in combinatie met een nieuw bijtincident kan de officier van justitie onttrekking van de hond aan het verkeer vorderen. In het uitzonderlijke geval dat tot inbeslagname is overgegaan, gaat het OM over tot vervreemden van de hond en zal in het uiterste geval overgaan tot het laten inslapen van de gevaarlijke hond.

Wanneer de rechter een beslissing tot vervreemding van het beslag heeft genomen, geeft het parket de contactpersoon bij ministerie van ELI meteen opdracht te vervreemden. Ministerie van ELI voert deze opdracht, al dan niet in overleg met de politie, onverwijld uit.

2.5 Civielrechtelijk traject

Stap 14: Civielrechtelijk

Het is mogelijk dat slechts sprake is van een civielrechtelijk schade-incident. Politie of vaste contactpersoon van het korpsonderdeel diensthondgeleiders Oost-Nederland wijst dader en slachtoffer van het bijtincident op rechten en plichten en adviseert partijen om het schade-incident onderling te regelen.

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘protocol bijtincidenten honden’.

 

Aldus vastgesteld bij besluit van de burgemeester d.d. 29 februari 2016.

De Steeg, 29 februari 2016

De burgemeester voornoemd,

burgemeester.