Organisatie | Beverwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit kwijtscheldingsregels 2022 |
Citeertitel | Besluit kwijtscheldingsregels 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Besluit kwijtscheldingsregels 2021.
De datum van ingang van dit besluit is 1 januari 2022.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-12-2021 | nieuwe regeling | 11-11-2021 | INT-21-61058 en INT-21-61093 |
De raad van de gemeente Beverwijk;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 oktober 2021, nummer INT-21-61058;
gelet op artikel 255 van de Gemeentewet, artikel 26 van de Invorderingswet 1990 en de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, alsmede de Leidraad Invordering Cocensus;
overwegende dat het gewenst is om nadere regels te stellen voor het verlenen van kwijtschelding bij gemeentelijke belastingen;
Artikel 1 Verruimde kwijtschelding
Met toepassing van het in de artikelen 3, 4 en 5 bepaalde, wordt kwijtschelding verleend voor:
Artikel 2 Uitgesloten van kwijtschelding
Bij de invordering van de overige gemeentelijke heffingen wordt geen kwijtschelding verleend.
Bij de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen wordt in afwijking van artikel 16, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het percentage voor de berekening van de kosten van bestaan gesteld op 100 percent van de bijstandsnorm als genoemd in de Participatiewet.
Artikel 4 Netto kosten kinderopvang
Als uitgaven als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 worden mede in aanmerking genomen de in artikel 28, derde lid, van genoemde regeling bedoelde netto kosten van kinderopvang.
Artikel 5 Kwijtschelding aan ondernemers
Met inachtneming van het overigens in dit besluit bepaalde, wordt een verzoek om kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen die geen verband houden met de uitoefening van het bedrijf of beroep, van een natuurlijk persoon die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent, behandeld volgens de bepalingen van hoofdstuk II, afdelingen 1, 2 en 5 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990