Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Uithoorn

Gemeentelijk Rioleringsplan Uithoorn 2018-2022 - Hoofddocument

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUithoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGemeentelijk Rioleringsplan Uithoorn 2018-2022 - Hoofddocument
CiteertitelGemeentelijk Rioleringsplan Uithoorn 2018-2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp
Externe bijlagebijlage 1 hoofddocument

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4.23 van de Wet milieubeheer

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-12-2021nieuwe regeling

27-09-2018

gmb-2021-451988

0408091

Tekst van de regeling

Intitulé

Gemeentelijk Rioleringsplan Uithoorn 2018-2022 - Hoofddocument

[Dit hoofddocument hangt samen met het achtergronddocument.]

 

Hoofddocument

 

1 Inleiding

Sinds de komst van riolering begin 1900 is de hygiëne van de Nederlandse huishoudens met sprongen vooruit gegaan. Het milieu is gebaat bij het bestaan van de huidige rioleringszorg. Nog niet zo lang geleden werd afvalwater namelijk nog rechtstreeks geloosd op sloten, vijvers, beken of zakputten.

Tegenwoordig wordt in principe al het afvalwater gezuiverd voordat het wordt geloosd, omdat het ziektekiemen en veel meststoffen bevat. Hemelwater is daarentegen in principe schoon en kan op een sloot worden geloosd of worden geïnfiltreerd in de bodem.

 

De gemeentelijke watertaken

Het inzamelen en verwerken van afvalwater en hemelwater is een taak van de gemeente. Het waterschap zorgt vervolgens voor de zuivering van het afvalwater. Hiernaast heeft de gemeente een regierol in de aanpak van de structurele grondwateroverlast in het stedelijk gebied.

 

De watertaken van de gemeente gaan dan ook verder dan alleen de buis onder de grond. Ook gemalen, drainage, sloten en greppels hebben tot doel het verwerken van (afval)water waarvan men zich wil ontdoen. En op een zodanige wijze dat dit geen probleem veroorzaakt. De riolen en de voorzieningen hebben dan ook een belangrijke functie in het dagelijkse leven:

  • Ze beschermen de volksgezondheid;

  • Ze houden het oppervlaktewater en de bodem schoon;

  • Ze zorgen voor droge voeten en voorkomen wateroverlast.

De gemeentelijke watertaken hebben raakvlakken met veel andere beleids- en taakvelden (zoals wegen, groen en ruimtelijke ordening). De afstemming wordt gerealiseerd door gedeelde en gezamenlijke kwaliteit voor de openbare ruimte, in de integrale onderhouds- en vervangingsprogramma’s van de gemeente. Bovenliggende doelstellingen zijn de beleving van water in de dorpen en wijken door inwoners en voor toeristen en het duurzaamheidsdenken. Water en riolering zijn zeker van invloed op de leefbaarheid!

 

De zorgplichten voor stedelijk afvalwater, overtollig hemelwater en grondwateroverlast zijn voor de gemeente wettelijke plichten. De gemeente heeft echter bij de invulling van deze zorgplichten de beleidsvrijheid de aanpak te kiezen wat zij, gelet op de lokale omstandigheden, het meest doelmatig en kostenefficiënt vindt. Er is dus ruimte voor ambitiekeuzes.

 

 

Het GRP geeft de invulling van de gemeentelijke watertaken weer. In het gehele traject staat de vraag ''wat merken de burgers ervan?" centraal. Hierbij is het streven hinder door geur, geluid en werkzaamheden te voorkomen, en te komen tot een toekomstgerichte (afval)waterketen en (grond)watersysteem, met aandacht voor klimaatadaptatie, scheiden van waterstromen en effectief en efficiënt beheer van de aanwezige voorzieningen.

 

Naast vervulling van de bovenstaande kernfuncties is het geheel aan voorzieningen een enorm kapitaalgoed. Zo ligt er alleen al ruim 140 kilometer rioolbuis en 87 kilometer aan druk- en persriolering onder de gemeentelijke grond. De totale vervangingswaarde is ingeschat op circa €111 mln. De invulling van de gemeentelijke watertaak kost dan ook veel geld. Volgens de jaarrekening 2016 geeft de gemeente Uithoorn er jaarlijks €3,5 mln. aan uit. Dit zijn niet alleen de kosten voor het vervangen en verbeteren van voorzieningen, maar ook de kosten voor zaken als reiniging en inspectie, het kolkenzuigen, het uitvoeren van onderzoeken en opstellen van plannen, personeelskosten et cetera. Dit bedrag wordt bekostigd vanuit de rioolheffing, en dus direct door de inwoners en bedrijven in de gemeente.

 

De rioleringszorg en de gemeentelijke watertaken hebben grote invloed op de volksgezondheid, de veiligheid en de lokale lasten. Het is daarom van belang dat de rioleringszorg en de watertaken serieus en efficiënt worden aangepakt.

 

1.1 Doelstelling Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP)

Vanuit de Wet milieubeheer zijn gemeenten sinds 1995 verplicht een gemeentelijk rioleringsplan (GRP) op te stellen. Het huidig GRP-5 is opgesteld voor de planperiode 2013‐2017 en de gemeente wil in 2018 een nieuw GRP hebben vastgesteld. In het vervolg wordt gesproken over het GRP-6.

Voorliggend GRP vervangt bij vaststelling het GRP-5.

 

 

Het GRP geeft inzicht in de omvang, het functioneren en de kwaliteitstoestand van de voorzieningen waarmee de gemeente invulling geeft aan de wettelijke zorgplichten voor het afval-, hemel en grondwater, en de bekostiging hiervan. Het GRP beschrijft de beleidskaders en de activiteiten voor de inzameling, transport en verwerking van stedelijk afval-, hemel- en grondwater in de gemeente Uithoorn voor de periode 2018 t/m 2022, en geeft de visie op de gemeentelijke watertaken voor de lange termijn. De gemeente stelt zelf de geldigheidsduur vast en heeft gekozen voor een looptijd van 5 jaar.

 

1.2 Proces en status rapportage

Het GRP moet een breed gedragen beleidsstuk zijn, zowel in de gemeentelijke organisatie als bij de externe partijen die een belang hebben bij een adequate invulling van de watertaken, zoals het waterschap, bewoners en bedrijven.

 

Proces totstandkoming

De ambtelijke voorbereiding en uitwerking wordt verzorgd door de stuurgroep en het kernteam, bestaande uit medewerkers van Duo+, de gemeente Uithoorn en Antea Group. Advies is gevraagd aan diverse mensen in de ambtelijke organisaties en aan het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (met Waternet als uitvoeringsorganisatie).

 

 

De ambtelijke voorbereiding van het GRP-6 heeft in de periode oktober 2017 – april 2018 plaatsgevonden. De wethouder is gevraagd mee te denken in het opstellen van de ambities en invulling van de zorgplichten gemeentelijke watertaken. De gemeenteraad stelt het GRP uiteindelijk vast en is verantwoordelijk voor keuzes.

 

Status onderhavige versie

Dit is het definitieve Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) Uithoorn 2018-2022.

 

1.3 Leeswijzer

Het GRP is opgebouwd uit een tweetal delen:

  • Een kort en bondig Hoofddocument voor de verantwoordelijke bestuurders, politici en vaktechnisch personeel. Dit document bevat de hoofdlijnen en beschrijft o.a. de visie op de rioleringszorg, de beleidskeuzes in de vorm van ambities, sfeerbeelden en speerpunten, de benodigde middelen en de consequenties voor de rioolheffing en -voorziening.

  • Een Achtergrondendocument met meer detailinformatie, waaronder o.a. een uitgebreide evaluatie van de afgelopen jaren, een uitgebreid overzicht van de vertaling van de beleidskeuzes naar specifiekere kwaliteitsbeschrijvingen en kwaliteitsnormen, een nulmeting, de uitvoeringsstrategie om binnen de planperiode te gaan (en blijven) voldoen aan de gestelde beleidskeuzes en een uitgebreidere analyse van de benodigde middelen en ontwikkeling van de rioolheffing en -voorziening. Ook het Achtergrondendocument neemt derhalve een belangrijke plaats in en is integraal onderdeel van het GRP, met name voor de kaderstelling en vaststelling van de (meer technische) kwaliteitsnormen.

Voorliggende rapportage betreft het hoofddocument. De indeling van de rapportage is als volgt:

  • In hoofdstuk 2 is ingegaan op de verplichtingen: welke kaders staan vast, wat zijn de (wettelijke) verplichtingen van particulieren, de gemeente, het waterschap en overige partijen en hoe staat de gemeente Uithoorn daar in?

  • Hoofdstuk 3 gaat in op de prioriteiten en de te maken (beleids)keuzes: welke zijn dit en hoe wordt hiermee omgegaan? De speerpunten voor de komende planperiode zijn in dit hoofdstuk benoemd.

  • Hoofdstuk 4 beschrijft de huidige stand van zaken. Wat hebben we aan areaal, hoe hebben we het de afgelopen planperiode gedaan en waar staan we nu?

  • In hoofdstuk 5 zijn de consequenties bepaald voor de rioolheffing vanuit het kostendekkingsplan en is de personele organisatie beschouwd.

  • Hoofdstuk 6 tot slot betreft het ambtelijk advies en een samenvatting van de bestuurlijke besluiten.

2 Wat moeten en willen wij?

2.1 De watertaken in Nederland

De zorg en verantwoordelijkheid voor het water in de gemeente Uithoorn ligt, naast de gemeente, in handen van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (met als uitvoeringsorganisatie Waternet), de provincie Noord-Holland, drinkwaterbedrijf PWN en de particulieren (bewoners/bedrijven).

 

 

Figuur 2-1: waterkringloop en verantwoordelijkheden

 

De betrokkenen hebben verschillende taakstellingen en verplichtingen. Figuur 2.1 geeft een indicatie van de verdeling van de verantwoordelijkheden. Sommige verplichtingen zijn wettelijk vastgelegd. Een aantal verplichtingen is vastgesteld in Europees, landelijk, provinciaal of regionaal beleid. Andere verplichtingen komen voort uit ambtelijke afspraken (al dan niet bestuurlijk vastgesteld). Soms gaat het om resultaatsverplichtingen, soms zijn enkel werknormen bepaald.

 

2.2 Afspraken, taken en verplichtingen gemeente Uithoorn

Vanuit de wetgever is gesteld dat elke gemeente over een Gemeentelijk RioleringsPlan dient te beschikken waarin invulling aan de zorgplichten wordt gegeven. De gemeente mag in principe zelf bepalen welke voorzieningen ze gebruikt en hoe ze deze beheert voor inzameling, transport en (lokale) behandeling van het vrijkomend stedelijk afvalwater en het verwerken van overtollige hemelwater, uiteraard in overleg met de waterschappen en andere partijen. Hiernaast heeft de gemeente een regierol in de aanpak van structurele grondwateroverlast.

 

De vrijheid voor de gemeente om invulling te geven aan haar taken schept echter ook de verplichting naar de bewoners en bedrijven om helder te communiceren wat van de gemeente verwacht kan worden. Het volgende schema toont op hoofdlijn de taken en verplichtingen van de betrokkenen (een detailoverzicht van de wet- en regelgeving is opgenomen in bijlage 2 van het Achtergronddocument).

 

Tabel 1: overzicht verplichtingen en taken

Grondeigenaar (bewoners/bedrijven)

De grondeigenaar is verantwoordelijk voor de staat van zijn woningen perceel. Dit betekent dat deze zelf verantwoordelijk is voor het op eigen perceel treffen van maatregelen voor de inzameling van stedelijk afvalwater en afwatering van hemel- en grondwater. Zo is de eigenaar in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het hemelwater dat op zijn terrein valt. Pas als de particulier niet met redelijke inspanning hieraan kan voldoen ligt er een taak voor de gemeente. Ook de gevolgen van overtollig grondwater of een lage grondwaterstand vallen onder de verantwoordelijkheid van de grondeigenaar.

 

Daarnaast heeft de particulier een algemene zorgplicht. Hij/zij mag niets doen waarvan verwacht kan worden dat het problemen oplevert voor het riool, de zuivering of het(water)milieu. De voorschriften zijn in diverse besluiten wettelijk vastgelegd. Gemeente en waterschappen zien erop toe of de particulier zich hier ook aan houdt. Bedrijven zijn in principe zelf verantwoordelijk voor het ontstaan van afvalwater en dienen dit zo veel als mogelijk te voorkomen.

 

Het ingezamelde huishoudelijk afvalwater dient de eigenaar van het perceel af te voeren naar de erfgrens. Hier gaat de verantwoordelijkheid over naar de gemeente. Vaak is op de erfgrens een zogenaamd ontstoppingsstuk aangebracht. Hier kan in geval van een verstopping worden nagegaan in welkdeel van de riolering de verstopping aanwezig is

(particulierof gemeente).

Gemeente Uithoorn

Vanaf de erfgrens verzorgt de gemeente de verdere inzameling en het transport van het huishoudelijk afvalwater (rioleringsbeheer). De gemeente kan zelf kiezen via welke voorzieningen (riolering of een lokale zuiverende voorziening (IBA)) ze haar zorgplicht voor inzameling invult, zowel voor de bebouwde kom als voor het buitengebied. Het transport verzorgt de gemeente tot het overnamepunt van het waterschap. Vanaf dit overnamepunt is de ontvangende partij verantwoordelijk voor de verdere afvoer of verwerking het ingezamelde stedelijk afvalwater. De afvalwaterstromen diebij de productie in de bedrijven vrijkomen, dienen volgens de Wet Milieubeheer eveneens op de gemeentelijke riolering geloosd te worden. Als het gemeentelijke vuilwaterriool onvoldoende capaciteit heeft, moeten eerst de afvalwaterstromen met de meeste verontreiniging worden geloosd en moet de afvoercapaciteit van het vuilwaterriool optimaal worden benut. Pas dan mag het resterende afvalwater in oppervlaktewater worden geloosd. Het bevoegd gezag kan met een maatwerkvoorschrift of een gemeentelijke verordening een andere volgorde bepalen en eisen stellenaan het debiet in de tijd.

 

Voor afvloeiend hemelwater is de gemeente alleen verantwoordelijk voor een doelmatige inzameling en verdere verwerking. Dit houdt in dat de gemeente zorgt voor de afvoer als dit niet redelijkerwijs van de eigenaar gevergd kan worden. De gemeente kan het afvloeiend hemelwater samen met het afvalwater afvoeren naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI);het hemelwater valt dan onder stedelijk afvalwater. Afvloeiend hemelwater kan ook separaat worden ingezameld, en is dan geen stedelijk afvalwater. In dat geval zorgt de gemeente voor de afvoer naar de bodem of het oppervlaktewater, onder de voorwaardenvan de waterkwaliteitsbeheerder.

 

Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor de ontwatering (de grondwaterstand) van openbaar gebied. Als onderdeel hiervan onderhoudt de gemeente een deel van de hiervoor noodzakelijke voorzieningen. De gemeente draagt daarnaast zorg voor inrichting en beheer van de openbare ruimte en de integratie metandere beleidsterreinen, zoalswegen en

groen.

WaterschapAmstel, Gooi en Vecht (Waternet)

Het waterschap zorgt voor schoon water, voldoende water en veiligheid tegen overstroming. Het waterschap draagtde zorg voorde waterkering, de aan-en afvoer vanwater, het (grond)waterpeilbeheer, het zuiveren van afvalwater en kwaliteits- en kwantiteitsbeheer van het merendeel van het oppervlaktewater. Waternet is de

uitvoerende instantie van hetwaterschap.

Provincie Noord- Holland

De Provincie formuleert het overall beleid voor de Omgeving (RO en Water) en is verantwoordelijk voor het diepe grondwaterbeheer, de zwemwaterkwaliteit en is vaarwegbeheerder van de belangrijke vaarroutes. In Uithoorn betreft dat alleen de Amstel

Drinkwaterbedrijf PWN

PWN is in de gemeente verantwoordelijk voor het drinkwater. PWN haalt het drinkwater uit de grond vanuit de waterwingebieden. Het waterbedrijf zuivert dit grondwater en pompt het naar hun klanten. Binnen de gemeente Uithoorn zijn geen grondwater-

beschermingsgebieden of waterwingebieden aanwezig.

Rijk

Het Rijk bepaalt (o.a. op basis van de Europese Kaderrichtlijn Water) in het Nationaal Waterplan de hoofdlijnen van het landelijke beleid voor het waterbeheer en stelt de

wettelijke kaders. In de gemeente Uithoorn heeft Rijkswaterstaat geen wateren in beheer.

 

2.3 Belangrijke ontwikkelingen

Bedrijfsvoeringsorganisatie Duo+

Duo+ is sinds januari 2016 de Bedrijfsvoeringsorganisatie van en voor Ouder-Amstel, Diemen en Uithoorn. De afdeling Buurt beheert de openbare ruimte van de gemeenten Uithoorn en de gemeente Ouder-Amstel. Tevens stelt Duo+, op verzoek vanuit één van de gemeenten, de plannen op voor het uitvoeringsbeleid. Delen van de ambtelijke organisaties zijn samengevoegd. In de Dienstverleningsovereenkomst Beheer Openbare Ruimte staan afspraken over de taak- en rolverdeling tussen Duo+ en de gemeentelijke organisatie en staan afspraken over de te leveren kwaliteit en kwantiteit van de aan Duo+ opgedragen taken. De in dit GRP vastgelegde beleids- en uitvoeringskeuzes zijn daarin een belangrijk onderwerp.

 

Omgevingswet

De regering wil een groot aantal wetten en regelingen op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu bundelen in de Omgevingswet. Het omgevingsrecht bestaat momenteel uit tientallen wetten en honderden regelingen voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. En allemaal met hun eigen uitgangspunten, procedures en eisen. De wetgeving is daardoor te ingewikkeld geworden voor de mensen die ermee werken. Daardoor duurt het bijvoorbeeld langer voordat een project kan starten. De Omgevingswet brengt zo’n 26 wetten samen. Naar verwachting treedt de wet op 1 januari 2021 in werking. Actuele informatie hieromtrent is te vinden op www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/omgevingswet. De gemeente Uithoorn is inmiddels gestart met een plan van aanpak om op het moment van inwerkingtreding te werken conform deze wet en te voldoen aan de bijbehorende verplichtingen.

 

In relatie tot de rioleringszorg is een belangrijke wijziging dat de planverplichting voor het gemeentelijke rioleringsplan komt te vervallen. Gezien de grote invloed van de rioleringszorg en de gemeentelijke watertaken op de volksgezondheid, de veiligheid en de lokale lasten is het van belang de visie, het beleid en de maatregelen wel vast te blijven leggen. Hoe en waar dit past in de Omgevingswet is op het moment van schrijven van dit GRP nog niet volledig duidelijk. Meest waarschijnlijk zal dit in de gemeentelijke omgevingsvisie en omgevingsplan zijn.

 

Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie

Het Deltaprogramma voor 2018 is op Prinsjesdag 2017 verschenen en bevat voor het eerst een Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie: een gezamenlijk plan van gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk dat de aanpak van wateroverlast, hittestress, droogte en de gevolgen van overstromingen versnelt en intensiveert. Dit is vertaald in een 7-tal ambities, om de voornemens ook daadwerkelijk ingevuld te krijgen.

 

 

Met het Deltaplan moet Nederland zo goed mogelijk worden voorbereid op de gevolgen van klimaatverandering. Het streven is dat klimaatbestendig en waterrobuust inrichten in 2020 al de normaalste zaak van de wereld is, zodat Nederland in 2050 inderdaad klimaatbestendig is ingericht. De gemeente Uithoorn heeft eind 2017 een eerste klimaatstresstest uitgevoerd (in het regionaal samenwerkingsverband) om knelpunten op het gebied van onder meer wateroverlast in kaart te brengen. In 2018 volgt de vertaling van de stresstest naar specifieke knelpunten en vervolgens naar maatregelen.

 

Naast de problemen die kunnen ontstaan door hevige regenval, gaat het overigens ook om de gevolgen van andere weersextremen, zoals uitzonderlijke droogte, hitte en overstromingen. Ook hier moeten alle gemeenten zich zo goed mogelijk op voorbereiden. Droogte en hitte vallen buiten de scope van het gemeentelijk rioleringsplan; voor overstromingen vanuit het oppervlaktewater is aandacht vanuit de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland.

 

2.4 Visie gemeente Uithoorn op de gemeentelijke watertaken

“De gemeente Uithoorn is een aantrekkelijke woongemeenschap met ruim en groen wonen en grootstedelijke voorzieningen binnen handbereik. Uithoorn biedt het beste van twee werelden.” [Structuurvisie 2030]

 

Onderhavige paragraaf geeft de visie van de gemeente Uithoorn op de invulling van haar zorgplichten voor de gemeentelijke watertaken weer. In deze toekomstvisie wordt circa 20 jaar vooruitgekeken, tot circa 2035. De thema´s komen voort uit de Deltaplannen van het Rijk, andere bestaande visiedocumenten en beleidsplannen van de gemeente en overeenkomsten in de regio.

 

Bij de vaststelling van het GRP 2013-2017 heeft de gemeenteraad besloten de rioleringszorg uit te voeren op adequaat niveau. Soberheid en doelmatigheid zijn hierbij de kernwoorden. Het streven daarbij is de gemeentelijk rol in te vullen op een basisniveau en de voorzieningen eveneens te laten functioneren op een basisniveau (voldoende onderhouden, hier en daar wel wat op aan te merken, af en toe hinder). Door de Bedrijfsvoeringsorganisatie Duo+, voortschrijdende inzichten en beleidsveranderingen in de wet- en regelgeving is het nodig de ambities en de invulling van de zorgplichten op accenten te wijzigen.

 

Maatschappelijke hoofddoelen

De gemeente Uithoorn wil dat Uithoorn een aantrekkelijke woongemeenschap is en blijft, nu en in de toekomst. Hiervoor zijn, op het vlak van de gemeentelijk watertaken, de volgende maatschappelijke doelen van belang:

  • het beschermen van de volksgezondheid tegen infectieziekten;

  • het schoon houden van de bodem en het oppervlaktewater;

  • het voorkomen van waterproblemen door hevige regenval;

  • het voorkomen en beperken van structureel nadelige gevolgen van grondwaterstanden.

Het tweede punt heeft een duidelijke koppeling met de ambities en taken van het waterschap. De gemeente en het waterschap bepalen gezamenlijk de ambities voor het watersysteem als geheel, waarbij eenieder zijn verantwoordelijkheid draagt (overheid, burgers en bedrijven). Voor de ambities voor het oppervlaktewater in de stad wordt meer gekeken naar aspecten als beleving, functie, omgeving en de vervuilingsbronnen. Denk bijvoorbeeld aan eenden, hondenuitlaatplaatsen, autowassen op straat en bladval als potentiële vervuilingsbronnen en tevens de riooloverstorten en hemelwateruitlaten.

Deze scope gaat verder dan de invulling van de gemeentelijke watertaken en wordt gefinancierd vanuit andere middelen.

Afstemming van de (KRW-)maatregelen vanuit het Watergebiedsplan

Westeramstel horen hier bijvoorbeeld ook bij. De ambities voor het stedelijk watersysteem worden dan ook verkend in een andere planvorm dan onderhavig gemeentelijk rioleringsplan.

 

 

Assetmanagement Riolering – effectgestuurd beheer

Voor het bereiken van de maatschappelijke hoofddoelen streeft de gemeente naar een effectieve en doelmatige invulling van haar zorgplichten. Dit wordt ingevuld door te sturen op de effecten van het beheer. Het uitgangspunt hierbij is: nietsdoen, tenzij er een duidelijke aanleiding is om maatregelen te overwegen. Bij het bepalen van maatregelen worden de te verwachten effecten afgewogen tegen de kosten. De effecten kunnen bestaan uit het

versterken c.q. in stand houden van de kwaliteit en/of het beperken van risico’s voor volksgezondheid en veiligheid. Voor effectgestuurd beheer moeten de bestaande kwaliteit en risico’s goed in beeld zijn, moet helder zijn welke kwaliteit wordt nagestreefd en wordt steeds afgewogen welke risico’s wel en niet acceptabel zijn.

Effectief wil dus zeggen dat de fysieke maatregelen en inspanningen bijdragen aan het behalen van de maatschappelijke doelen. Doelmatig wil zeggen dat (maatschappelijke) baten opwegen tegen de kosten van de fysieke maatregelen en inspanningen.

 

Regie voeren

Hiernaast kent de gemeente Uithoorn samen met de gemeenten Ouder-Amstel en Diemen de ambtelijke Bedrijfsvoeringsorganisatie Duo+. De afdeling Buurt beheert de openbare ruimte van de gemeenten Uithoorn en de gemeente Ouder-Amstel. Duo+ werkt in opdracht van de gemeenten. De regierol van de gemeente wordt door deze organisatiewijziging verder versterkt. Door betere aansturing en marktwerking kan een betere prijs en kwaliteit van uitbestede (uitvoerende) taken worden bereikt.

 

Voortzetten samenwerking BOWA

Door de komst van het Bestuursakkoord Water zijn de gemeenten, waterschappen en een aantal drinkwaterbedrijven steeds meer gaan samenwerken. In onze regio vindt dit sinds 2013 plaats via het BOWA: het Bestuurlijk Overleg Water in het Amstel, Gooi en Vechtgebied (van Aalsmeer tot Hilversum en Amsterdam tot De Ronde Venen). Vanuit het BOWA is reeds concreet invulling gegeven aan de doelstellingen vanuit het Bestuursakkoord Water voor verhoging van het kennis- en kwaliteitsniveau van de organisatie en het verlagen van de kosten en kwetsbaarheid. De gemeente Uithoorn streeft ernaar deze samenwerking voort te zetten.

 

Participatie en helderheid in taken

De wettelijke zorgplichten maken duidelijk dat bewoners en bedrijven ook zelf een rol hebben in de verwerking van overtollig hemelwater en het beperken van grondwateroverlast en –onderlast.

Conform de Nota Communicatiebeleid 2012 – 2016 van de gemeente Uithoorn wil de gemeente meehelpen aan het oplossen van problemen in de samenleving. De gemeente voelt zich niet als enige daarvoor verantwoordelijk en aansprakelijk. De gemeente faciliteert en stimuleert daarom de bewoners en bedrijven bij het 'zelf doen'. De gemeente geeft de verdeling van verantwoordelijkheden en taken tussen particulier en gemeente helder weer, en bewoners en bedrijven weten waar zij met hun vragen terecht kunnen. Op welke wijze en welk niveau dit het beste past, is per project anders; een afweging wordt gemaakt met de ladder beleids- en projectparticipatie vanuit de Participatienota 2014.

 

Klimaatadaptatie

In het onlangs verschenen Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie staat dat Nederland zo goed mogelijk moet worden voorbereid op de gevolgen van klimaatverandering. Naast de problemen die kunnen ontstaan door hevige regenval, gaat het ook om de gevolgen van andere weersextremen, zoals uitzonderlijke droogte, hitte en overstromingen. De gemeente Uithoorn onderkent deze problematiek en sluit aan bij het Deltaplan.

De knelpunten zijn daarom in 2017 in kaart gebracht in een eerste klimaatstresstest (te vinden op www.agv.klimaatatlas.nl) en worden in 2018 nader uitgewerkt in het basisrioleringsplan. Vervolgens wordt bepaald hoe die uiterlijk in 2050 worden weggenomen. Bij elk werk wordt bekeken met welke maatregelen de openbare ruimte voldoende ‘waterrobuust’ en ‘klimaatbestendig’ wordt gemaakt (voor zover dat in de omgeving van het werk verbetering behoeft). Dit wordt goed vastgelegd, met name richting de afdeling RO van de gemeente Uithoorn. In 2022 is de standaard dat bij elk werk de mogelijkheden om de openbare ruimte ‘waterrobuust’ en ‘klimaatbestendig’ te maken zijn benut. De gemeente is in 2050 volledig klimaatproof.

 

 

Vervangingsopgave en verbeteringsmaatregelen

De riolen in de gemeente komen op leeftijd, waardoor de vervangingsopgave naar verwachting toe zal nemen. Essentieel voor het maken van keuzes en het nemen van adequate maatregelen is het hebben van voldoende inzicht in het functioneren van de systemen en de kwaliteitstoestand van de objecten. De gemeente zet de komende jaren in op een onderzoeksprogramma om dit inzicht verder te verdiepen en een doelmatige vervangings- of reparatiestrategie op te zetten. Daadwerkelijke maatregelen zijn altijd afgestemd met overige werkzaamheden in de openbare ruimte (werk-met-werk maken).

 

Duurzaamheidsagenda Uithoorn 2018

De maatschappelijke urgentie van de bescherming van het klimaat en van de natuurlijke hulpbronnen, maar ook va het omgaan met de reeds in gang gezette klimaatverandering, is in de afgelopen jaren toegenomen. Ook wordt steeds meer duidelijk dat het inspelen hierop kansen biedt, ook voor de gemeente Uithoorn. Hiertoe is de Duurzaamheidsagenda 2018 opgesteld.

 

Richting de gemeentelijke watertaken is vooral het omgaan met de toename van de heftige buien van belang. Om ervoor te zorgen dat ons land in 2050 klimaatbestendig is ingericht, moet er nu gehandeld worden. Nu is het moment om klimaatbestendige maatregelen te combineren met groot onderhoud, de energietransitie of andere grote opgaven. In de aanpak van klimaatveranderingen vervult de gemeente verschillende rollen:

  • Als eigenaar van het openbare gebied en van maatschappelijk vastgoed maakt de gemeente haar gebouwen (zoals scholen) klimaatbestendig, brengt meer hoogteverschillen aan voor sturing van waterstomen en realiseert meer groen en open water.

  • Als regelgever stelt de gemeente regels, bijvoorbeeld over het opvangen van hemelwater. Als initiator kan de gemeente het voortouw nemen bij nieuwe initiatieven met meerdere partijen zoals corporaties en het waterschap.

  • Als co-financier maakt de gemeente geld vrij om initiatieven op gang te brengen en te houden.

  • De gemeente speelt een rol bij de bewustwording van dit probleem bij burgers en bedrijven.

  • In het Bestuurlijk Overleg Water (BOWA) trekken het waterschap AGV en alle inliggende gemeenten sinds enkele jaren gezamenlijk op bij watervraagstukken. Deze onderwerpen staan daar de komende tijd ook nadrukkelijk op de agenda.

Het streven is een energieneutrale regio in 2040. Uithoorn zet daarvoor in op vermindering van het eigen energieverbruik, opwekking van duurzame energie, duurzaam inkopen en het uitdragen van duurzaamheid. Focus wordt daarbij gelegd op het investeren in maatregelen met bewezen technologie die rendement opleveren voor samenleving en bedrijfsleven. Naast energiegebruik heeft duurzaamheid ook betrekking op het voorkomen van een onevenredige belasting van het milieu door het scheiden van waterstromen, het voorkomen van verontreinigingen en waar mogelijk hergebruik van grondstoffen.

De rol van de gemeente is die van stimulator en regisseur. De gemeente ziet voor zichzelf geen rol als verstrekker van subsidie, maar richt zich op het scheppen van voorwaarden voor duurzaam handelen van inwoners, ondernemers en organisaties.

 

Omgang met afvalwater

De gemeente Uithoorn onderschrijft de visie op de omgang met afvalwater, zoals verwoord in de ‘Routekaart Afvalwaterketen tot 2030’ door de VNG en UvW. We verwachten dat de komende decennia de behoefte aan een openbaar rioolstelsel blijft bestaan. Hierin zullen afvalwaterstromen naar verwachting meer en meer worden ontvlochten. Nieuwe sanitatie is geen doel op zich. In de transitie lift de gemeente, als het doelmatig kan, mee met andere grote verwachte transities als stadsverwarming en het gasvrij bouwen.

 

 

Glastuinbouw

Met ingang van 1 januari 2018 zijn glastuinbouwbedrijven bij wet verplicht hun gewasbescher- mingsmiddelen uit het afvalwater te zuiveren, als wijziging van het Activiteitenbesluit. Bedrijven kunnen het afvalwater zelf zuiveren of daarvoor een mobiele installatie laten komen. Zij kunnen er ook voor kiezen om gebruik te maken van een collectieve zuiveringsinstallatie. Glastuinbouwbedrijven die tijdig bij het bevoegd gezag hebben aangegeven gebruik te gaan maken van een collectieve zuiveringsinstallatie, hebben uitstel van uitvoering tot uiterlijk 1 januari 2021.

 

Het Activiteitenbesluit bevat algemene milieuregels voor bedrijven, onder meer bevat het lozingsvoorschriften voor de sector glastuinbouw. De afvalwaterstromen die bij de productie in de bedrijven vrijkomen, dienen volgens de Wet milieubeheer op de riolering geloosd te worden. Dit mag niet zonder meer, hiervoor zijn regels vastgesteld. De rioolwaterzuiveringsinstallatie Uithoorn heeft dit water liever niet. De RWZI beschikt niet over de zuiveringstechnieken om al de specifieke verontreinigende stoffen (gewasbeschermingsmiddelen, zouten) uit dit afvalwater te halen. Echter het water is ook niet schoon genoeg voor directe lozing in de sloten, wat nu op diverse locaties nog het geval is. Als het vuilwaterriool onvoldoende capaciteit heeft, moet de afvoercapaciteit van het vuilwaterriool optimaal worden benut en moeten eerst de afvalwaterstromen met de meeste verontreiniging worden geloosd. Pas dan mag het resterende afvalwater, na zuivering, in oppervlaktewater worden geloosd. Het bevoegd gezag kan met een maatwerkvoorschrift of een gemeentelijke verordening een andere volgorde bepalen en eisen stellen aan het debiet in de tijd.

 

De omgang met afvalwater vanuit de glastuinbouw wordt nader verkend in het onderzoeks- programma Glastuinbouw Waterproof, waarin de brancheorganisatie LTO Glaskracht samenwerkt met onderzoeksinstellingen en overheden. De gemeente Uithoorn, Waternet en de Omgevingsdienst blijven dit onderzoeksprogramma volgen. De komende jaren dient de gemeente gezamenlijk met het waterschap en de Omgevingsdienst een standpunt in te nemen over de omgang met het afvalwater uit de glastuinbouw en de rol- en taakverdeling hierin van alle betrokkenen.

 

Financieel gezond

De gemeente wordt geconfronteerd met teruglopende financiële mogelijkheden. Dat vraagt om scherpe keuzes in beleid, efficiënte en doelmatige uitvoering van taken en eventueel uitstel van voorgenomen investeringen (temporisering). Een sluitende meerjarenbegroting is het beginpunt voor een gezonde financiële situatie. Financieel gezond beleid vereist keuzes maken, door te bezien of zaken efficiënter kunnen worden georganiseerd. De rioolheffing dient daarbij kostendekkend te zijn.

3 Wat vinden wij belangrijk?

3.1 Invulling zorgplichten gemeente

De zorgplichten voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater zijn voor de gemeente wettelijke plichten. De gemeente heeft echter bij de invulling van deze zorgplichten de beleidsvrijheid de aanpak te kiezen die zij, gelet op de lokale omstandigheden, het meest wenselijk vindt. De gemeenteraad maakt de keuze hierin en stelt het Gemeentelijk RioleringsPlan vast.

Het GRP geeft aan welke kwaliteit de gemeente wil bieden aan de bewoners, bedrijven en bezoekers. Elke keuze heeft bijbehorende consequenties, niet alleen in kwaliteit, maar ook in risico’s en kosten. Met dit hoofdstuk is de visie uit hoofdstuk 2 uitgewerkt in ambities en zijn de beleidskeuzes beschreven voor de looptijd van dit GRP.

 

 

Bij het vaststellen van GRP-5 is voor alle zorgplichten gekozen voor het niveau ‘adequaat’. Dit besluit is voor dit GRP richtinggevend geweest voor het actualiseren van de (beleids-)keuzes en kwaliteitskaders. Hiermee wordt de koers van de afgelopen jaren uit het GRP-5 voortgezet, met enkele accenten door het voortschrijdend inzicht en de nieuwe (beleids)plannen. Samengevat is het niveau omschreven als:

 

Niveau adequaat: het voortzetten van de huidige rioleringszorg, we doen wat we moeten. Dit houdt in dat in 2022 de voorzieningen functioneren op het basisniveau (voldoende onderhouden, hier en daar wel wat op aan te merken, af en toe hinder is mogelijk).

 

Deze insteek is vertaald naar een kwaliteitskader voor de drie verschillende zorgplichten. Het kwaliteitskader bestaat per zorgplicht uit een impressie op basis van de beleidskeuzes, sfeerbeelden en speerpunten voor de komende planperiode. Deze drie onderdelen zijn uitgewerkt in de volgende paragrafen. De nadere kwaliteitsbeschrijvingen en (technische) kwaliteitsnormen zijn uitgewerkt en vastgelegd in het Achtergrondendocument, waardoor dat document ook een belangrijke plaats inneemt in het geheel.

 

3.2 Beleidskeuzes stedelijk afvalwater

De beleidskeuzes voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater sluiten aan bij de wettelijke resultaatsverplichting zoals opgenomen in Artikel 10.33 Wet Milieubeheer:

 

Artikel 10.33 Wet milieubeheer:

De gemeenteraad of burgemeester en wethouders dragen zorg voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt bij de binnen het grondgebied van de gemeente gelegen percelen, door middel van een openbaar vuilwaterriool. In plaats van een openbaar vuilwaterriool kunnen afzonderlijke systemen of andere passende systemen worden toegepast, indien met die systemen eenzelfde graad van bescherming van het milieu wordt bereikt. Op verzoek van burgemeester en wethouders kunnen gedeputeerde staten in het belang van de bescherming van het milieu ontheffing verlenen van de zorgplicht De ontheffing kan, indien de ontwikkelingen in het gebied waarvoor de ontheffing is verleend daartoe aanleiding geven, door gedeputeerde staten worden ingetrokken.

 

Het item "inzameling van stedelijk afvalwater" heeft betrekking op de wettelijke verplichting om huishoudelijk afvalwater in te zamelen om te voorkomen dat dit in het leefmilieu terechtkomt, om zodoende een bijdrage te leveren aan een betere kwaliteit van het oppervlaktewater Bedrijven vallen onder het Activiteitenbesluit en hebben hierin ook een eigen verplichting. Daarnaast wordt bij dit item aandacht besteed aan (foutieve) aansluitingen die de inzameling (en zuivering) van afvalwater belemmeren. Om het afvalwater te kunnen inzamelen moeten de buizen, putten, etc. in goede staat zijn.

 

Het item "transport van stedelijk afvalwater" heeft betrekking op het transport van het afvalwater naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Voor het transporteren van het afvalwater moeten de riolen groot genoeg zijn en moet het water door de riolen onder vrij verval naar het gemaal of uitlaat binnen een bepaalde tijd kunnen afstromen. De gemalen moeten voldoende capaciteit hebben om het afvalwater te kunnen verpompen en bedrijfszeker zijn.

Daarnaast moeten de buizen, putten, etc. in goede staat zijn.

 

Om "ongewenste lozingen van afvalwater naar oppervlaktewater, bodem en grondwater" te voorkomen worden onder andere door Rijk, provincie en waterschap eisen gesteld. Het betreft de eisen aan de lozing uit de riolering naar oppervlaktewater en lekkage naar bodem en grondwater.

3.2.1 Ambitie

De gemeente hanteert, in aansluiting op het vigerende landelijke beleid, de volgende voorkeursvolgorde voor het maken van keuzes in de verwerking van stedelijk afvalwater:

  • 1.

    Ontstaan van afvalwater voorkomen of beperken.

  • 2.

    Verontreiniging van afvalwater voorkomen of beperken.

  • 3.

    Afvalwaterstromen gescheiden houden, tenzij niet gescheiden geen nadelige gevolgen heeft.

  • 4.

    Huishoudelijk afvalwater en vergelijkbaar afvalwater gaat naar een zuiverende voorziening.

  • 5.

    Ander afvalwater na retentie en zuivering bij de bron hergebruiken.

  • 6.

    Ander afvalwater na retentie en zuivering lokaal in het milieu brengen.

  • 7.

    Ander afvalwater gaat naar rioolwaterzuiveringsinstallatie

De technische staat van de riolen voldoet aan de landelijk gebruikelijke normering. Het operationele beheer (reiniging en inspectie van riolen, gemalen en straatkolken) vindt op een planmatige en transparantie wijze plaats. Het aantal meldingen over verstopte kolken en riolen is beperkt.

 

Om de doelen uit de KaderRichtlijn Water (KRW) te behalen is medewerking van alle partijen in het gebied noodzakelijk. Elke overheid heeft een eigen taak op het gebied van de waterkwaliteit van het oppervlaktewater. De gemeente blijft zich inzetten op het verdergaand vermindering van lozingen op oppervlaktewater door de verbeteringen aan de rioleringssystemen uit te voeren, zodra zich kansen voordoen (werk-met-werk maken) en het doelmatig en kosteneffectief is. De ambitie is dat de emissies vanuit de riolering niet de reden zijn voor een verdere achteruitgang van de waterkwaliteit of de belemmering vormen voor het behalen van de KRW-doelen.

 

3.2.2 Sfeerbeelden

De volgende figuur geeft enkele sfeerbeelden weer bij de invulling van de zorgplicht stedelijk afvalwater. De bovenste rij geeft het beeld weer bij aan adequate invulling, de onderste rij geeft de mogelijke consequenties van een versobering aan.

 

3.2.3 Speerpunten voor de planperiode 2018-2022

In grote lijnen volgt de gemeente de koers van de afgelopen jaren voor de invulling van haar gemeentelijke watertaken. Het navolgende beschrijft de concrete speerpunten en inspanningen binnen de planperiode van dit GRP om aan de hiervoor geschetste ambities te (blijven) voldoen en op het adequate niveau te blijven of daar te komen. Het volledige overzicht van de kwaliteitsbeschrijvingen is opgenomen in het Achtergrondendocument.

 

Inzameling van afvalwater – benutten kansen nieuwe sanitatie

In Uithoorn is 100% van de bestaande percelen voorzien van een aansluiting op de riolering. Indien innovatieve systemen kunnen bijdragen aan een duurzame inzet van middelen en (toekomstige) kostenbesparingen worden deze verkend en eventueel toegepast.

 

Verkrijgen van inzicht – monitoren en analyseren functioneren rioolsystemen

De afgelopen jaren zijn de gegevensachterstanden met betrekking tot de staat van de rioleringsobjecten weggewerkt en zijn alle gemengde en vuilwaterriolen geïnspecteerd. Het inzicht in de kwaliteitstoestand van de riolen is op peil. De komende periode wordt ingezet op het vergroten van het inzicht het functioneren van de rioolsystemen en de voorzieningen (afvoercapaciteit, emissie). In 2018 is er inzicht in de toestand en het functioneren en de daaruit voortvloeiende maatregelen, zowel voor het vrijverval- als het drukrioolsysteem. De beschikbare gegevens vanuit het meetnet (waterstanden en debieten) worden gebruikt voor de modelvalidaties en toetsing van het praktisch functioneren. De intentie is om de verzamelde meetgegevens en de bevindingen hieruit te delen met het waterschap. Hierdoor ontstaat er beter inzicht in de oorzaak en het ontstaan van klachten, waardoor er sneller en effectiever kan worden geacteerd.

 

Assetmanagement - stappen zetten naar effectgestuurd rioolbeheer

De gemeente zet in op assetmanagement. Het doel hiervan is het maken van transparante keuzes en het efficiënt inzetten van de beschikbare middelen (het doen, of juist laten, van een reparatie of investering versus de effecten daarvan).

De eerste stap die hierin is gezet, het inlopen van de achterstand en het ontsluiten van de gegevens via het beheersysteem. Rioolinspecties vormen immers een belangrijke bron van kennis over de kwaliteitstoestand van het vrijverval rioolstelsel. In 2020 is een Rioolbeheerplan opgesteld om het beheer planmatig uit te voeren met transparante, vastgelegde en doelmatige strategieën. Door vervolgens de ervaringen en constateringen uit de voorgaande inspectie- en reinigingsrondes mee te nemen en te evalueren (bepaalde riolen of kolken zijn bijvoorbeeld gevoeliger voor slibophoping dan andere) is het operationele beheer te differentiëren naar leidingfunctie, gebiedstype en jaar van aanleg. Hetzelfde principe geldt voor de inspectie en onderhoud van de gemalen en pompunits.

 

 

Optimalisatie in de afvalwaterketen – benutten kansen verbetering waterkwaliteit

De ambitie van de gemeente is de vuilemissie via riooloverstorten te beperken. De afgelopen jaren heeft de gemeente reeds investeringen gedaan, zoals het afkoppelen van verhard oppervlak en de aanleg van bergbezinkvoorzieningen. De komende jaren wordt doorlopend, samen met het waterschap AGV en Waternet, gekeken naar de relatie tussen het rioolstelsel, de rioolwaterzuivering en het oppervlaktewatersysteem. Hierbij worden optimalisatiekansen besproken en wordt bekeken of en hoe de waterkwaliteit verder verbeterd kan worden, met de nadruk op doelmatigheid en kostenefficiëntie. Andere invloedsfactoren dan riolering, zoals bladval, eenden en hondenpoep, krijgen hierin ook een plaats.

De komende jaren zet de gemeente, in samenspraak met het waterschap, in op wegwerken van de achterstanden in het baggeren. De bekostiging hiervan zal deels vanuit de rioolheffing komen.

 

Optimalisatie in de afvalwaterketen – verwerken lozingen glastuinbouw

Een onderzoeksvraag voor het komend jaar is de omgang met de lozingen vanuit de glastuinbouw. De afvalwaterstroom is van een dergelijke specifieke samenstelling (gewasbeschermingsmiddelen, mineralen). De rioolwaterwaterzuiveringsinstallatie is op dit moment onvoldoende ingericht voor de verwijdering hiervan uit de afvalwaterstroom. Samen met Waternet wordt deze vraag verkend en, in het geval er sprake is van lozingen op het oppervlaktewater, bepaald of aansluiten op gemeentelijke riolering en afvoer naar de RWZI een doelmatige oplossing is of dat andere voorzieningen zoals lokale of decentrale zuivering van dit bedrijfsafvalwater doelmatiger zijn. Waternet monitort de waterkwaliteit en gaat de telers langs. De waterkwaliteit wordt reeds beter. Samen met Waternet en de Omgevingsdienst zet de gemeente in op bewustwording voor het ‘anders omgaan met afvalwater’. Tevens wordt in 2018 een plan van aanpak opgesteld voor de omgang van lozingen vanuit de glastuinbouw. Hieruit moet blijken in hoeverre er nog sprake is van directe en indirecte ongewenste lozingen op oppervlaktewater, wat de verwachte toekomstige lozingsbehoefte van de glastuinbouwbedrijven is, hoe de bestaande capaciteit van de gemeentelijke drukriolering optimaal kan worden ingezet, welke verbetermaatregelen eventueel nodig en doelmatig zijn, welke lozingsvoorschriften er nodig zijn en op welke wijze handhaving het meest effectief kan plaatsvinden. Tevens moet uit het plan van aanpak blijken wat de gewenste en meest optimale taak- en rolverdeling is tussen alle betrokkenen (gemeente, waterschap en glastuinbouwbedrijven).

 

Voor het verkrijgen van een beter inzicht in de beschikbare capaciteit van het rioolstelsel (praktisch functioneren) en het werkelijke lozingsgedrag, voorziet de gemeente de gemeentelijke minirioolgemalen van telemetrie en sluit deze aan op de reeds beschikbare hoofdpost.

 

3.3 Beleidskeuzes afvloeiend hemelwater

De beleidskeuzes voor de inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater sluiten aan bij de wettelijke resultaatsverplichting zoals opgenomen in Artikel 3.5 van de Waterwet:

 

Artikel 3.5 Waterwet:

De gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders dragen zorg voor een doelmatige inzameling en verwerking van het afvloeiend hemelwater, voor zover van degene die zich daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, redelijkerwijs niet kan worden gevergd het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen.

 

Bij gemengde rioolstelsels wordt de neerslag die valt op daken en wegen vermengd met afvalwater van huishoudens en bedrijven getransporteerd naar de RWZI’s. Het transporteren en zuiveren van relatief 'schoon' hemelwater is geen duurzame oplossing. De afvalwaterketen wordt onnodig belast en er wordt onnodig energie verbruikt. Bewuste keuzes in het omgaan met hemelwater zijn dus noodzakelijk.

 

Daarnaast is het voorkomen van wateroverlast tijdens heftige en extreme regen een belangrijk item. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen, moet de riolering voldoende afvoercapaciteit hebben. Hiervoor dienen de buizen, putten, etc. in goede staat zijn. Regulier onderhoud en tijdige vervanging is daarbij noodzaak. Bij extreme buien heeft de gehele buitenruimte een rol bij de opvang, afvoer en verwerking van regenwater.

3.3.1 Ambitie

De gemeente laat zich niet verrassen door de klimaatverandering en is op de toekomst voorbereid met een klimaatrobuust systeem. Door een slimmere inrichting van de buitenruimte is de kans op hinder en overlast door regenwater verkleind. De buitenruimte is klimaatbewust ontworpen. Water wordt niet langer per definitie ondergronds opgevangen en afgevoerd, maar tijdelijke buffering op het maaiveld (in het groen, in de parkeervakken, op straat) is voor de gemeente een goed alternatief.

 

De definitie voor ‘(regen)wateroverlastlocatie’ wordt herzien. Dit herdefiniëring houdt in dat bij ‘water op straat’ onderscheid gemaakt wordt in 3 verschillende gradaties:

  • Hinder: kortdurend beperkte hoeveelheden ‘water op straat’, met een duur in de orde van 0 –30 minuten;

  • Ernstige hinder: forse hoeveelheden ‘water op straat’, ondergelopen tunnels, opdrijvende putdeksel, met een duur in de orde van 30 – 120 minuten.;

  • Overlast: langduriger en op grotere schaal ‘water op straat’, water in winkels en woningen (boven het vloerpeil van de begane grond) met materiele schade en mogelijk ook ernstige belemmering van en gevaar voor het (economische) verkeer.

De bovenstaande definiëring geldt niet voor gebieden die als calamiteitenberging aangewezen zijn.

 

De maatstaven voor bestaand gebied hierbij zijn dat:

  • De afvoercapaciteit van de riolering voldoende dient te zijn om een korte en heftige bui die 1 keer per 2 jaar valt te verwerken (een theoretische bui van 20 mm in één uur), zonder dat er hinder op treedt.

  • Uiterlijk in 2050 de verwerkingscapaciteit van de openbare ruimte voldoende dient te zijn om een korte heftige bui die 1 keer per 100 jaar valt te verwerken (theoretische buien van 75 mm in één uur en 90 mm in twee uur*), zonder dat er overlast op treedt. Bij ernstige hinder heeft de gemeente een onderzoeksinspanning.

 

  • *

    Op basis van historische meetgegevens is door het KNMI een statistiek voor de neerslag opgesteld (februari 2018). Op basis van deze statistiek valt er 1 keer per 100 jaar een theoretische bui van 58 mm of meer in één uur en 68 mm of meer in twee uur. Rekening houdend met klimaatverandering en onzekerheden in deze statistiek gaat de gemeente voor de komende decennia uit van 25% zwaardere extreme buien. Op basis hiervan zijn de waarden van 75 mm in één uur en 90 mm in twee uur bepaald. Deze inschatting kan worden aangepast op nieuwe inzichten (bv. vanuit het KNMI of het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie).

  • **

    Hierbij maakt de gemeente onderscheid in de classificatie van de wegen (doorgaande routes, belangrijke ontsluitingen), in samenspraak met de assetmanager wegen, om de ernst van de belemmering nader te specificeren.

  • ***

    rioolwater is niet schoon, maar met huishoudelijk afvalwater vermengd met regenwater. Deze eis geldt met name voor de gemengde stelsels. Bij andere stelseltypes gaat de gemeente met deze eis coulant om.

Bij nieuwe aanleg en reconstructies van de openbare ruimte wordt deze zodanig ingericht dat bij extreme neerslag (eens per 100 jaar, zie voorgaande noot *) de gradatie ‘ernstige hinder’ niet wordt overschreden. Deze maatstaf geldt ook voor de particuliere terreinen en voor de in- of uitbreiding als geheel.

 

De gemeente wil het hemel- en grondwater zo weinig mogelijk te vermengen met afvalwater. De huidige praktijk van afkoppelen wordt doorgezet in de planperiode van het GRP 2018-2022. Dit betekent dat per project de keuze voor wel of niet afkoppelen op doelmatigheid en kosteneffectiviteit wordt getoetst en verhard oppervlak bij een positief toetsresultaat wordt afgekoppeld. Het afkoppelen wordt gecombineerd met de vervanging van de vrijvervalriolering, de herinrichting van de openbare ruimte of werkzaamheden van derden. Voor het afkoppelen van verhard oppervlak van woningen wordt de samenwerking gezocht met grotere vastgoedeigenaren, zoals Woningstichting Eigen Haard.

De gemeente neemt alleen maatregelen tegen regenwateroverlast (voor het behalen van bovenstaande maatstaven) en het scheiden van waterstromen (afkoppelen) indien zij dit voldoende doelmatig acht. De afwegingen en eventuele maatregelen zijn altijd locatieafhankelijk en maatwerk.

 

Om de doelmatigheid van regenwatermaatregelen te beoordelen, stelt de gemeente een advies op vanuit de volgende beleidsregels:

  • A.

    Er is een probleem: op basis van een gemeentelijke analyse wordt verwacht dat er op één of meerdere locaties niet wordt voldaan aan voornoemde ambities met betrekking tot ‘geen hinder’, ‘hinder’, ‘ernstige hinder’ en/of ‘overlast’.

  • B.

    De maatregel heeft nut: de maatregel heeft naar verwachting een gunstig effect op het behalen van bovenstaande ambities zonder nieuwe hinder of overlast te veroorzaken op andere locaties en zonder de kwetsbaarheid van het watersysteem te vergroten.

  • C.

    De maatregel is kosteneffectief: de investerings- en exploitatiekosten van maatregelen door de gemeente staan in verhouding met (eventueel toekomstige) kosten van maatregelen door perceeleigenaren of eventueel te verwachten (individuele) kosten voor schades.

  • D.

    De maatregel is inpasbaar: de maatregel leidt niet tot onevenredig grote belemmeringen voor het behalen van andere gemeentelijke ambities, waaronder de (voor het gebied of locatie) gewenste uitstraling, verkeersveiligheid of energieverbruik.

Vanwege de specifieke (geo)hydrologische situatie is er op voorhand geen getalsmatige invulling aan bovenstaande beleidsregels te geven.

 

De hemelwaterzorgplicht heeft een raakvlak met het beperken van de overstromingsrisico’s vanuit oppervlaktewater door bijvoorbeeld het extra bergen van water in stedelijk gebied. De borging van deze overstromingsrisico’s vanuit de grote primaire watergangen vindt echter plaats in de veiligheidsregio.

 

De gemeente streeft een adequaat preventief beheer en onderhoud van de hemel- watervoorzieningen na. De gemeente wil een duidelijk aanspreekpunt zijn voor inwoners en bedrijven voor klachten en vragen die zijn gerelateerd aan de inzameling en afvoer van hemelwater. Ten aanzien van inzameling en transport van hemelwater heeft de gemeente enerzijds een regiefunctie en, anderzijds, afhankelijk van de situatie een uitvoerende functie.

 

De gemeente wil de verantwoordelijkheden en verplichtingen van particulieren en ontwikkelaars vastleggen. De wetgever biedt hierin de mogelijkheid. De gemeente streeft ernaar dit duidelijk vast te hebben gelegd in een Taakopvatting Hemelwater of Hemelwaterverordening, en de handhaving hierop, in samenspraak met het waterschap en de Omgevingsdienst, hoger op de agenda zetten.

 

De gemeente zet in op bewustwording bij particulieren over hun rol in het beperken van de gevolgen van extreme regenval en het voorkomen van wateroverlast. Dit betekent onder andere het informeren van particulieren over de nut en noodzaak van het terugdringen van particulier verhard oppervlak.

 

De gemeente zorgt voor het inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater voor zover dit duurzaam en doelmatig is en redelijkerwijs niet van particulieren kan worden verwacht. Dit is afhankelijk van:

  • -

    het soort gebied (stedelijk versus landelijk);

  • -

    de bestaande situatie (bestaande wijken versus in-/uitbreidingen en herinrichtingen)

  • -

    de mogelijkheden voor het reduceren van verhard oppervlak bij bewoners (door vermindering van betegelde en bestrate tuinen);

  • -

    de grootte van de percelen;

  • -

    de mogelijkheden voor infiltratie (bodemgesteldheid en grondwaterstand);

  • -

    de mogelijkheden voor afvoer naar oppervlaktewater;

  • -

    het stelseltype van de bestaande riolering (vuilwater-, gemengde of gescheiden riolering);

  • -

    de termijn waarbinnen de afvoersituatie kan worden aangepast;

  • -

    de kwaliteit van het afvloeiende hemelwater (is het schoon?).

3.3.2 Sfeerbeelden

De volgende figuur geeft enkele sfeerbeelden weer bij de invulling van de zorgplicht stedelijk afvalwater. De bovenste rij geeft het beeld weer bij aan adequate invulling, de onderste rij geeft de mogelijke consequenties van een versobering aan.

 

 

3.3.3 Speerpunten voor de planperiode 2018-2022

In grote lijnen volgt de gemeente de koers van de afgelopen jaren voor de invulling van haar gemeentelijke watertaken. Belangrijke aanscherpingen zijn de aandacht voor het klimaatbestendig en waterrobuust inrichten en het nadrukkelijker vastleggen van taken en (technische) kaders. Het navolgende beschrijft de concrete speerpunten en inspanningen binnen de planperiode van dit GRP om aan de hierboven geschetste ambities te (blijven) voldoen en op het adequate niveau te blijven of daar te komen. Het volledige overzicht van de kwaliteitsbeschrijvingen en - normen is opgenomen in het Achtergrondendocument.

 

Assetmanagement - stappen zetten naar effectgestuurd rioolbeheer

De gemeente zorgt voor het inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater voor zover dit duurzaam en doelmatig is en redelijkerwijs niet van particulieren kan worden verwacht. Voor de voorzieningen voor de verwerking van het hemelwater is hetzelfde van toepassing zoals omschreven in paragraaf 3.2.3.

 

 

Wateroverlast bij heftige buien - inzicht in de gevoelige locaties

Door het structureel en planmatig reinigen van riolen, kolken en wegen, zorgt de gemeente ervoor dat de afstroming naar de riolen en in de riolen gewaarborgd wordt. Er wordt ingezet op het voorkomen van wateroverlast. Een relatief korte periode van ‘water op straat’ of percelen tijdens hevige regenval wordt gezien als hinder, niet als wateroverlast. Met dit GRP is de definitie voor wateroverlast herzien, zie het schema in §3.3.1. Inzicht in de gevoelige locaties is verkregen door parallel aan de totstandkoming van dit GRP de toetsing van de rioleringssystemen te actualiseren met de herziene definiëring van hinder, ernstige hinder en overlast.

 

Wateroverlast bij extreme neerslag - klimaatbestendig en waterrobuust inrichten

Door een slimmere inrichting en gebruik van de buitenruimte is de kans op wateroverlast en schade te verkleinen. Niet alleen de riolering, maar de openbare ruimte als geheel wordt klimaatbewust ontworpen, met aandacht voor waterberging in het plangebied in het straatprofiel, in het groen of op daken. De gemeente Uithoorn heeft eind 2017 een eerste klimaatstresstest uitgevoerd (in het regionaal samenwerkingsverband) om knelpunten op het gebied van onder meer wateroverlast in kaart te brengen. In 2018 volgt de vertaling van de stresstest naar specifieke knelpunten en vervolgens naar maatregelen in het Basisrioleringsplan. In 2020 is het klimaatbestendig en waterrobuust inrichten de standaard. De komende jaren is dan ook inzet nodig om dit bij de andere assets (wegen, groen) en ander afdelingen (ruimtelijke ordening) te standaardiseren.

 

Regenwater is in principe schoon – Ombouw naar gescheiden stelsels

Uitgangspunt is dat hemelwater in principe schoon genoeg is om direct op oppervlaktewater te lozen. Verdachte oppervlakken in de gemeente voeren af op een gemengd of verbeterd gescheiden stelsel. Hieronder past ook de ambitie om, zodra afkoppelkansen zich voordoen, deze te benutten (werk-met- werk maken).

De gemeente is voornemens de huidige VGS-stelsels om te bouwen naar gescheiden stelsels. De reden is dat hierdoor de waterkwaliteit als geheel toeneemt, doordat de ontvangende gemengde stelsels en de rioolwaterzuivering minder worden belast. Tevens daalt het energieverbruik van gemalen.

Voorafgaand aan de ombouw wordt in het HWA-stelsel gekeken of er aanwijzingen zijn voor foutaansluitingen.

 

Omgaan met hemelwater – vastleggen taakopvatting hemelwater

Door de toename van heftige en extreme buien kan ook de particulier en ontwikkelaar een grote rol spelen in de afdoende opvang en verwerking van hemelwater. De gemeente wil de verantwoordelijkheden en verplichtingen van particulieren en ontwikkelaars duidelijk vastleggen en de handhaving hierop hoger op de agenda zetten. De wetgever biedt hierin de mogelijkheid. Nadat de gemeente voldoende inzicht heeft verkregen in het functioneren van de stelsels, stelt de gemeente de komende planperiode de Taakopvatting Hemelwater op en legt dit al dan niet vast in een Hemelwaterverordening.

 

Omgaan met hemelwater – bewustwording bij particulieren

Na het verkrijgen van inzicht in de gevoelige locaties voor wateroverlast en het vastleggen van de verantwoordelijkheden en verplichtingen in een taakopvatting hemelwater, zet de gemeente in op bewustwording bij particulieren en ontwikkelaars over hun rol. De wijze waarop wordt binnen de planperiode verder uitgewerkt. Hierbij wordt aangehaakt bij beschikbare kennis en middelen vanuit andere initiatieven en platforms, waaronder het initiatief RainProof, operatie Steenbreek en Stichting RIONED.

 

Uitwerken kaders - opstellen technische ontwerprichtlijnen

Het ontwerp en de aanleg van de nieuwe voorzieningen moet plaatsvinden binnen de (technische) kaders van de gemeente. Voor een juist ontwerp en toetsing van nieuw aan te leggen riolen en ontwateringmiddelen stelt de gemeente in de planperiode van het GRP 2018-2022 ‘Technische ontwerprichtlijnen’ op. De gemeente doet dit niet alleen voor de zorgplicht hemelwater, maar ook voor de zorgplichten stedelijk afvalwater en grondwater. In de Technische ontwerprichtlijnen wordt onder andere ingegaan op de gewenste capaciteit, de wijze van aansluiten en materiaalkeuzen. De richtlijnen worden zo opgesteld dat klimaatbestendige en waterrobuuste systemen worden gerealiseerd.

In aanvulling hierop stelt de gemeente een waterbergingsbalans op. Een uitwisseling van gerealiseerde waterberging tussen projecten wordt hiermee mogelijk, zodat de meest doelmatige maatregelen genomen worden en eventueel afkoop van watercompensatie door een ontwikkelaar ook mogelijk wordt.

 

3.4 Beleidskeuzes grondwater

De beleidskeuzes voor het zorgdragen voor de grondwaterstand sluiten aan bij de wettelijke inspanningsverplichting zoals opgenomen in Artikel 3.6 van de Waterwet:

 

Artikel 3.6 Waterwet:

De gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders dragen zorg voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort.

 

3.4.1 Ambitie

Grondwater is een natuurlijk verschijnsel. In het stedelijk gebied komen situaties voor waarbij de aan de grond gegeven bestemming en de aanwezigheid van grondwater elkaar hinderen. Door de ligging in een polder en de bodemdaling is het in de gemeente Uithoorn niet ongebruikelijk dat er zich in een kruipruimtes structureel grondwater bevindt. Water in de kruipruimte is niet per definitie overlast.

Water mag aanwezig zijn als dit geen gevolgen heeft voor het woongenot of de bouwtechnische staat.

 

Naast hoge grondwaterstanden kunnen ook lage grondwaterstanden leiden tot overlast. Lage grondwaterstanden kunnen bijvoorbeeld leiden tot paalrot van houten paalfunderingen (met name bij oudere woningen), extra (ongelijke) zetting van veen- en kleibodems en verdorring van vegetatie in openbaar of particulier groen. Passende maatregelen komen veelal overeen met de voorkeursstrategie uit het omgaan met neerslagafvoer: vasthouden, bergen en pas als het niet anders kan afvoeren. Voorbeelden van maatregelen die hieraan bijdragen zijn: verminderen van gesloten verhard oppervlak, gebruik van infiltratie voorzieningen en vasthouden van extra grondwater door beperken van drainage.

 

In grote lijnen volgt de gemeente de koers van de afgelopen jaren voor de invulling van haar gemeentelijke watertaken. Met de ervaringen vanuit recente projecten zijn de processen en bewoordingen herschreven. De insteek van de gemeente is onveranderd: de gemeentelijke grondwaterzorgplicht wordt sober en doelmatig ingevuld. De insteek van de gemeente is erop gericht om op doelmatige wijze bestaande hinder weg te nemen en bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen nieuwe hinder te voorkomen met als resultaat een duurzaam functionerend grondwatersysteem én een duurzaam gebruik.

 

De gevolgen van overtollig grondwater of een lage grondwaterstand vallen onder de verantwoor- delijkheid van de grondeigenaar. De gemeente wil waar mogelijk meewerken aan oplossingen (onderzoekend en regisserend) en wil daartoe een duidelijk aanspreekpunt zijn voor burgers en bedrijven betreffende grondwaterproblematiek en vragen over grondwater. In situaties waar grondwateroverlast wordt gemeld, treedt de gemeente op als regisseur bij het zoeken naar oplossingen. De gemeente neemt alleen zelf maatregelen tegen grondwateroverlast of -onderlast indien zij dit doelmatig acht. De gemeente neemt alleen maatregelen in de openbare ruimte. De afwegingen en eventuele maatregelen zijn altijd locatieafhankelijk en maatwerk. Om de doelmatigheid van grondwatermaatregelen te beoordelen, stelt de gemeente een advies op vanuit de volgende beleidsregels:

  • A.

    Er is een probleem: structureel nadelige gevolgen door een te hoge of te lage grondwaterstand (nadelige gevolgen zijn afhankelijk van de bouwwijze van de woning én ter beoordeling van de gemeente. Optrekkend vocht in muren hoeft bouwtechnisch geen probleem te zijn, maar kan wel tot een afname van het woongenot leiden als gevolg van vochtig binnenklimaat).

  • B.

    De maatregel heeft nut: vanuit de openbare ruimte wordt een gunstig effect voor de (particuliere) percelen met overlast bereikt zonder nieuwe structurele schade of overlast te veroorzaken.

  • C.

    De maatregel is kosteneffectief: de investerings- en exploitatiekosten van maatregelen door de gemeente staan in verhouding met (eventueel toekomstige) kosten van maatregelen door perceeleigenaren of eventueel te verwachten kosten voor schades.

  • D.

    De maatregel is inpasbaar: de maatregel leidt niet tot onevenredig grote belemmeringen voor het behalen van andere gemeentelijke ambities, waaronder de (voor het gebied of locatie) gewenste uitstraling, verkeersveiligheid of energieverbruik.

Vanwege de specifieke geohydrologische situatie is er op voorhand geen getalsmatige invulling aan bovenstaande beleidsregels te geven.

3.4.2 Sfeerbeelden

De volgende figuur geeft enkele sfeerbeelden weer bij de invulling van de zorgplicht stedelijk afvalwater. De bovenste rij geeft het beeld weer bij aan adequate invulling, de onderste rij geeft de mogelijke consequenties van een versobering aan.

 

 

3.4.3 Speerpunten voor de planperiode 2018-2022

 

Het navolgende beschrijft de concrete speerpunten en inspanningen binnen de planperiode van dit GRP om aan de hiervoor geschetste ambities te (blijven) voldoen en op het adequate niveau te blijven of daar te komen. Het volledige overzicht van de kwaliteitsbeschrijvingen en – normen is opgenomen in het Achtergrondendocument.

 

Invullen regierol – onderzoeken effecten op de grondwaterstand bij rioolvervanging

In grote lijnen volgt de gemeente de koers van de afgelopen jaren voor de invulling van haar gemeentelijke watertaken. Met de ervaringen vanuit recente projecten zijn de processen en bewoordingen herschreven, zie de beleidsregels uit §3.4.1. De insteek is onveranderd; in situaties waar grondwaterlast wordt gemeld, treedt de gemeente op als regisseur bij het zoeken naar oplossingen. Maatregelen zijn altijd locatiespecifiek.

 

Per vervangings- of onderhoudsproject in de openbare ruimte onderzoekt de gemeente de mogelijke effecten op de grondwaterstand (zoals bijvoorbeeld de stijging als gevolg van het vervangen van oude, lekke riolen). Ervaringen en adviezen vanuit lopende projecten worden meegenomen in de afweging bij nieuwe projecten. Bij meldingen over grondwateroverlast past de gemeente de beleidsregels uit

§3.4.1. toe. Passende en doelmatige maatregelen in de openbare ruimte worden verkend en uitgevoerd.

 

Communicatie grondwater – informeren op projectbasis, actief en vooraf

De rol die de gemeente op zich neemt wordt, op projectbasis, actief gecommuniceerd. Bewoners en bedrijven weten bij werken in uitvoering vooraf waar zij aan toe zijn, wat de rol van de gemeente is en waar hun eigen verantwoordelijkheid, ook in het nemen van maatregelen, begint.

 

Omgaan met grondwater – klimaatbestendig en waterrobuust inrichten

Door klimaatverandering neemt naar verwachting de frequentie en intensiteit van zowel droge en natte perioden toe. De kennis over de mate waarin dit gebeurt en de effecten hiervan op de leefomgeving wordt de komende planperiode verder vergroot. Hierbij maakt de gemeente gebruik van kennis die in de regio en door landelijke partners zoals STOWA, Stichting RIONED en Deltares wordt ontwikkeld.

 

Verkrijgen van inzicht – voortzetten monitoring grondwaterstanden

De gemeente Uithoorn beschikt sinds 2008 over een grondwatermeetnet, waardoor er actuele grondwaterstanden beschikbaar zijn. Deze gegevens zijn op hoofdlijn vertaald naar inzichten voor wat betreft de grondwaterstanden, waardoor de aandachtsgebieden bekend zijn. De monitoring wordt voorgezet om de meerjarige tijdreeksen beschikbaar te hebben voor komende analyses.

 

Verkrijgen van inzicht – inventariseren en inspecteren

De komende jaren wordt ingezet op het verder vullen van het beheersysteem met alle drainagevoorzieningen. Het gaat om voorzieningen die bekend zijn of waarvan een concreet vermoeden bestaat van de aanwezigheid bestaat. Waar mogelijk en doelmatig zijn de voorzieningen geïnspecteerd. Over 5 jaar is er inzicht in de toestand en het functioneren en de daaruit voortvloeiende maatregelen.

4 Een blik op de huidige situatie

Dit hoofdstuk beschrijft de huidige stand van zaken (peildatum eind 2017). De eerste paragraaf gaat in op het areaal; wat beheert de gemeente Uithoorn (omvang, toestand en functioneren). De tweede paragraaf betreft de evaluatie van het GRP 2013-2017. Dit hoofdstuk is afgesloten met een overzicht van de resultaten vanuit de toetsing van de huidige situatie aan de kwaliteitskaders (de nulmeting).

Uitgebreide beschrijvingen en overzichten zijn opgenomen in het Achtergrondendocument.

 

4.1 Het areaal

In beheerpakketten houdt de gemeente alle gegevens omtrent de riolering bij. Het gehele rioolstelsel met alle objecten en voorzieningen in de gemeente Uithoorn is een enorm kapitaalgoed. De totale vervangingswaarde is ruim €111 mln. In de volgende figuur is een overzicht gegeven van het vrijverval areaal, verdeeld naar stelseltype. De linkerzijde toont de verdeling naar de lengte in meters, de rechterzijde naar vervangingswaarde in €.

 

 

Figuur 4-1: Lengte en vervangingswaarde riolering per stelseltype [m en €]

 

Op basis van die gegevens is tevens figuur 4-2 gegeneerd om een beeld te geven van het jaar van aanleg van de areaal vrijvervalriolen en druk-/persriolen binnen de gemeente.

 

 

Figuur 4-2: Lengte riolering per stelseltype [m]

 

In de grafiek is te zien dat vanaf de jaren ’80 begonnen is met het aanleggen van gescheiden rioolstelsels en het afkoppelen van verhard oppervlak door het aanleggen van hemelwaterriolen. Aanleg van nieuw gemengd riool komt weinig meer voor; dit betreft enkel nog vervangingen van oude stelsels waar het volledig afkoppelen van verhard oppervlak niet doelmatig is. Van een groot deel van de persriolen ontbreekt het aanlegjaar in het beheersysteem. Aanbevolen wordt de ontbrekende gegevens in het beheersysteem de komende jaren aan te vullen.

 

Voor wat betreft de kwalitatieve toestand van de riolen is de constatering dat het overall-beeld aanwezig is in de beheersystemen, waarmee een onderbouwde doorkijk is gemaakt naar de benodigde maatregelen voor de komende jaren. Voor wat betreft de kwalitatieve toestand van de riolen is de overall-constatering dat de kwaliteit voldoende is. Ingrijp- en waarschuwings-maatstaven van schades voor stabiliteit, waterdichtheid en afstroming komen voor, maar dit betekent niet dat direct maatregelen genomen moeten worden. De constateringen vanuit de rioolinspecties worden binnen twee maanden beoordeeld in een maatregeltoets. Noodzakelijke maatregelen zijn binnen drie jaar uitgevoerd.

 

Ten tijde van dit schrijven (mei 2018) is het BRP nog in ontwikkeling. Op voorhand, vanuit de concepttoetsingen vanuit de huidige situatie, worden geen grote investeringen ter verbetering va het functioneren verwacht. Verbeteringen van de situatie omtrent wateroverlast worden meer gezocht in de inrichting van het maaiveld en verbetering van het watersysteem, in overleg met Waternet. De afgelopen jaren heeft de gemeente ingezet op het terugdringen van de vuiluitworp door het afkoppelen van verhard oppervlak van de gemengde riolering, en daarvoor al met de realisatie van de randvoorzieningen. De gemeente voldoet hiermee aan haar inspanningsverplichtingen en de afspraken met het waterschap Amstel, Gooi en Vecht.

Met de actualisatie van het Basisrioleringsplan wordt de stand van zaken opgemaakt en wordt onderzocht of optimalisatie in het functioneren mogelijk is en verdergaande maatregelen doelmatig en effectief zijn. Hierbij wordt bekeken hoe de waterkwaliteitsdoelstellingen bereikt kunnen worden. Met de nadruk op doelmatigheid en kostenefficiëntie zal hieruit een optimaal pakket aan maatregelen worden voorgesteld die de eventuele knelpunten en aandachtspunten in het systeem kunnen oplossen.

 

4.2 Evaluatie

Het vorige GRP is opgesteld voor de periode 2013 tot en met 2017, het GRP-5. De evaluatie heeft tot doel om inzicht te geven in de voortgang van de ambities (prestaties) en om eventuele afwijkingen te verklaren en toe te lichten. Een uitgebreide evaluatie is opgenomen als hoofdstuk 4 van het Achtergronddocument. Samengevat is het beeld als volgt:

 

Inleiding

Het accent van het GRP-5 lag op het vergroten van het inzicht en het functioneren van de voorzieningen. Hierdoor is er een beter inzicht ontstaan in de oorzaak en het ontstaan van klachten, waardoor er sneller en effectiever geacteerd kan worden. De verwachting was dat er door het betere inzicht op termijn kosten worden bespaard in het beheer en onderhoud.

 

Positieve aspecten

  • Het GRP-5 is in samenspraak met een projectgroep en stuurgroep tot stand gekomen. Door ook het college en raadsleden in het proces te betrekken is bestuurlijk draagvlak gecreëerd en zijn de gemeentelijke watertaken onder de aandacht gebracht.

  • Het GRP-5 is een goede onderlegger geweest voor de financiering van investeringen en de begrotingen. Het GRP biedt een toekomstvisie op de gemeentelijke watertaken tot 2030.

  • Alle gemengde riolen en DWA-riolen zijn inmiddels geïnspecteerd, waardoor de kwaliteitstoestand van die riolen goed in beeld is. Tevens zijn overstortloggers geplaatst op een aantal gemengde overstorten en is er een abonnement op gekalibreerde regenradarbeelden afgesloten. Ook is het grondwatermeetnet opgewaardeerd en uitgebreid.

  • Er is minder geld besteed aan de gemeentelijke watertaken. Dit is door de afdeling Financiën jaarlijks vertaald naar een lagere rioolheffing, waardoor de stijging van de rioolheffing lager is uitgevallen dan voorzien.

Aandachtspunten

  • Het analyseren van de verzamelde data is nog niet goed geborgd. Analyse vindt nu reactief, pas na meldingen of storingen, plaats.

  • Niet alle voornemens zijn ingevuld. De prioritering lag met name op de reguliere bedrijfsvoering en het oplossen van problemen met beperkte en lokale overlast. Diverse onderzoeksvragen zijn blijven liggen, mede door de overgang naar de nieuwe bedrijfsvoeringsorganisatie Duo+. Daarentegen is in de samenwerking met BOWA en Isariz ook veel bereikt en staan een aantal onderzoeksinspanningen inmiddels in de steigers.

  • Uit de interviews met de diverse medewerkers komt naar voren dat de lijnen tussen de mensen van Beheer, Projecten en de buitendienst op zich kort zijn. Er is inzicht en het aantal storingen loopt terug. In de afstemming van de onderhoudsstrategie (meer differentiatie in plaats van een cyclische benadering) en prioritering van maatregelen is echter nog een slag te slaan.

  • In algemene zin is het investeringsniveau lager uitgevallen dan voorzien in het GRP-5. Dit is met name een gevolg van het uitstellen van vervangingsmaatregelen. Uit vooraf uitgevoerde inspecties bleek dat de te vervangen riolen in een minder slechte staat waren dan op grond van hun ouderdom werd verwacht. Daarnaast is er meer tijd genomen voor de afstemming tussen de binnen- en buitendienst en tussen de diverse disciplines (wegen, groen) voor het afwegen en voorbereiden van maatregelen. Het uitstellen van vervangingsmaatregelen heeft niet geleid tot grote calamiteiten als gevolg van falende riolen of gemalen.

 

Organisatie en financieel

De lasten en baten komen in grote lijn overeen met de overzichten in het GRP-5. Verschillen zijn aanwezig door enerzijds lagere kapitaallasten (door uitstel van investeringen en een lagere rekenrente) en een lagere onderzoeksinspanning en anderzijds hogere personeelslasten en overhead. In de organisatie van de rioleringszorg is de afgelopen jaren ingezet op verdere professionalisering aan de hand van asset management en effectgestuurd beheer in de bedrijfsvoeringsorganisatie Duo+. Dit heeft enerzijds inzet van tijd en geld in de exploitatie gekost (voor bijvoorbeeld inspecteren, analyseren en afstemming), maar anderzijds ook tot uitstel van enkele onderzoekvragen en investeringen en een lagere rioolheffing.

 

De koers voor de rioolheffing vanuit het GRP-5 was €237,82 in 2017, komende van de €199,68 in 2013. Door correctie voor inflatie en de verrekening van de financiële meevallers is de werkelijke rioolheffing lager dan de koers vanuit het GRP-5 en bedraagt deze €228,10 in 2017.

 

4.3 Resumé van de nulmeting

Om de huidige situatie in de gemeente Uithoorn te kunnen beoordelen heeft een toetsing aan de kwaliteitskaders plaatsgevonden. De resultaten hiervan zijn samengevat in de onderstaande tabel. Een uitgebreide weergave is te vinden in hoofdstuk 6 van het Achtergronddocument.

 

Het beeld dat uit deze toetsing ontstaat is dat de gemeente Uithoorn een goede stap heeft gezet richting de geambieerde invulling van de gemeentelijke watertaken. Waar in het GRP-5 op veel facetten het inzicht nog onvoldoende was, wordt in 2017 aan het merendeel van de maatstaven voldaan.

 

De komende planperiode wordt de nodige aandacht gegeven aan de punten die nog niet voldoen en is de insteek dat het adequate niveau gehandhaafd blijft voor de overige items voor de gemeentelijke watertaken.

5 Financiën en organisatie

Voor de invulling van de zorgplichten beheert en onderhoudt de gemeente Uithoorn circa 140 kilometer rioolbuis en 87 kilometer aan druk- en persriolering. De totale vervangingswaarde is ingeschat op circa €111 mln. Om deze voorzieningen op het gewenste niveau te houden moeten kosten gemaakt worden. Dit zijn niet alleen de kosten voor het vervangen en verbeteren van voorzieningen, maar ook (personeels-)kosten voor zaken als reiniging en inspectie, het schoonmaken van de kolken, het uitvoeren van onderzoeken en opstellen van plannen een dergelijke.

 

 

In de visie is benoemd dat de gemeente een gezonde financiële situatie nastreeft. Een sluitende meerjarenbegroting is hiervoor het beginpunt. Eén van de belangrijkste voorwaarden hierbij is het hebben van voldoende financiële middelen en personele capaciteit (kwantitatief en kwalitatief) om de totale gemeentelijke watertaken op een adequaat niveau in te kunnen vullen. Onderhavig hoofdstuk beschrijft de consequenties van de beleidskeuzes (zoals geschetst in hoofdstuk 3) voor de hoogte van de rioolheffing en de omvang van de personele organisatie.

 

5.1 Ontwikkeling lasten

 

Totale lasten binnen de planperiode

In het Achtergrondendocument (hoofdstuk 7) is de ambitie in detail vertaald naar een strategie met onderzoeken, activiteiten en investeringen met bijbehorende budgetten. Onderstaande tabel geeft een samenvatting per onderdeel, als jaarschijf voor de komende planperiode.

 

Tabel 2: overzicht lasten

 

Voor de periode 2018 tot en met 2022 betekent dit een totale investering van € 15,0 miljoen, met een stijgende trend in de planperiode. Het beeld voor de langere termijn is opgenomen in H7 van het Achtergrondendocument. De komende verbeteringsinvesteringen zijn gebaseerd op huidige inzichten, vooralsnog gebaseerd op verkennende rioleringsberekeningen en een ingeschat percentage van 10% op het totaal voor klimaatmaatregelen en het afkoppelen van verhard oppervlak. Het daadwerkelijk inzicht in de verbetermaatregelen wordt de komende jaren verkregen. Indien blijkt dat het percentage sterk afwijkt, is het zinvol de koers van dit GRP te herijken.

 

Lastenontwikkeling lange termijn

Met het beeld van de riolering van nu en de voorgestelde investeringen, is een doorkijk gemaakt voor de komende jaren. De volgende grafiek geeft een totaalbeeld van de componenten waaruit de lasten zijn gevormd, voor de lange termijn (2018-2078). Dit betreft op hoofdlijn de personeelslasten, exploitatielasten, de factor compensabele b.t.w. en de kapitaallasten van investeringen (groene en paarse vlakken). De rode stippellijn in de grafiek geeft aan wat de totale lasten voor de exploitatiebegroting zijn wanneer de nieuwe, nog komende investeringen niet worden geactiveerd, maar vanaf nu direct zouden worden afgeboekt.

 

Activeren versus direct afschrijven

De gemeente Uithoorn activeert de kosten voor vervangings- en verbeterinvesteringen. Dit betekent dat de lasten worden uitgesmeerd over de economische levensduur (15 c.q. 40 jaar), via jaarlijkse rente en afschrijving (de kapitaallasten). Op korte termijn hoeft hierdoor alleen rente en afschrijving te worden betaald in plaats van het gehele investeringsbedrag ineens. Figuur 5-1 geeft dit als volgt weer:

  • -

    het lichtgroene vlak voor de kapitaallasten van investeringen uit het verleden (tot en met 2017), en

  • -

    de nieuwe kapitaallasten van investeringen daarna, opgesplitst in: rente (lichtpaars) en afschrijving (donkerpaars).

Bij direct afschrijven van nieuwe investeringen worden de uitgaven niet via activering over de economische levensduur uitgesmeerd (15 à 40 jaar), maar direct in hun geheel ten laste van de exploitatiebegroting gebracht. In dat geval vervallen de paarse vlakken, maar komen deze uitgaven in één keer in hun geheel bovenop de aflopende kapitaallasten van de investeringen uit het verleden (lichtgroene vlak). De totale lasten voor de exploitatiebegroting zijn dan gelijk aan de rode stippellijn.

 

Figuur 5-1: overzicht lasten lange termijn

 

Waarom stijgen de lasten?

De eerste aanleg van riolen wordt (en werd ook in het verleden) bekostigd vanuit de grondexploitatie en komt daarmee niet ten laste van de exploitatiebegroting voor de rioleringszorg. Het vervangen van de riolering komt wel ten laste van de exploitatiebegroting voor de rioleringszorg. Riolering moet gemiddeld 50 jaar na aanleg worden vervangen en de kosten voor vervanging zijn relatief hoog. Dit betekent dat de lasten voor het rioolbeheer circa 50 jaar na aanleg aanzienlijk toenemen. Dit doet zich nu in de gemeente Uithoorn voor. De gemeente Uithoorn is vanaf de jaren ’50 flink gaan uitbreiden, niet alleen in inwoneraantal maar ook in hoeveelheid riolering. Deze riolering wordt voor een groot deel de komende (tientallen) jaren voor een eerste keer vervangen; een kleiner deel is de afgelopen jaren reeds (een eerste keer) vervangen.

 

Doordat de gemeente Uithoorn de vervangingsinvesteringen activeert (in de grafiek weergegeven door de paarse vlakken), komen alleen de kapitaallasten van de investeringen ten laste van de exploitatiebegroting. De kapitaallasten blijven jaarlijks toenemen als gevolg van nieuwe, geactiveerde investeringen. Daar tegenover staat dat door jaarlijkse afschrijving op de investeringen de kapitaallasten jaarlijks afnemen.

 

Door het niet meenemen van kosten voor de aanleg van riolering én het activeren van vervangingsinvesteringen stijgen de totale jaarlijkse lasten tot circa €6,3 mln. per jaar (excl. inflatie) in 2042.

 

Bij het bepalen van de benodigde budgetten is inflatie buiten beschouwing gebleven. Inflatie maakt dat de kosten voor alle genoemde posten behalve de kapitaalslasten stijgen. Inflatie laat daardoor de kostenimpact van kapitaalslasten relatief dalen. Dit is niet verwerkt in bovenstaande analyse.

 

Financieringsstrategie

Gezien het beeld van de toenemende lasten is bekeken wat de consequenties zijn van het wijzigingen van de financiering. Hiertoe is een tweetal scenario’s doorgerekend en vertaald naar de benodigde hoogte van de rioolheffing:

  • Strategie 1: huidige koers (activering investeringen) met 4% rente (de vlakken in fig. 5-1);

  • Strategie 2: alle investeringen direct afschrijven (totale lasten als rode stippellijn in fig. 5-1).

De gedachte bij strategie 2 is dat de kapitaallasten op de lange termijn lager uitvallen, doordat er geen rente ten laste wordt gebracht over de nieuwe investeringen. Deze lasten dienen dan echter wel direct opgevangen te worden. Consequentie van strategie 2 is dat de komende jaren zowel de kapitaallasten uit het verleden als de komende investeringen gefinancierd moeten worden.

 

In figuur 5-2 is de ontwikkeling van de rioolheffing voor beide strategieën weergegeven. Te zien is dat het overstappen naar een andere financieringsstrategie alleen mogelijk is met een snelle stijging van de rioolheffing tot €475. Op de lange termijn zijn de lasten lager, waardoor een geleidelijke daling van de rioolheffing mogelijk is. Het kantelpunt ligt rond 2034: de lasten voor direct afschrijven zijn dan lager dan de lasten bij activering. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat bij het bepalen van de benodigde budgetten geen rekening is gehouden met inflatie: inflatie maakt dat de kostenimpact van kapitaalslasten relatief daalt, waardoor het kantelpunt naar achteren schuift in de tijd.

 

Figuur 5-2: ontwikkeling rioolheffing – financieringsstrategieën

 

Tussen strategie 1 en 2 zijn ook mengvormen mogelijk; het zogenoemde ideaalcomplex. Hierbij wordt alleen een deel van de investeringen direct afgeschreven en wordt het andere deel geactiveerd. Ook hiervoor geldt dat de lasten en daarmee de rioolheffing op de korte hoger zijn (maar niet zo hoog als in variant 2 direct afboeken) en op de lange termijn lager (maar niet zo laag als in variant 2 direct afboeken).

 

Advies financieringsstrategie

De stap naar een strategie van (deels of geheel) direct afschrijven is echter op de korte termijn dusdanig ingrijpend voor de bewoners dat geadviseerd wordt de huidige financieringsstrategie 1, met activering van de investeringen, door te zetten. Vertrekpunt hierbij is dat hiermee de lasten voor de burger de komende jaren zo geleidelijk mogelijk stijgen.

 

5.2 Consequenties voor de rioolheffing

 

Verkenningen ontwikkeling rioolheffing

De rioolheffing wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld met de ‘Verordening Rioolheffing’. De rioolheffing kent een eigenarendeel en een gebruikersdeel. Het gebruikersdeel is alleen van toepassing op grootverbruikers.

 

In de evaluatie van het GRP-5 is geconstateerd dat, door de verrekening van de financiële meevallers als gevolg van met name temporisering van investeringen in afstemming met andere assets (wegen, groen), de werkelijke rioolheffing nu lager is dan de beoogde koers vanuit het GRP-5. Tevens is de stand van de reserve riolering hoger dan voorzien.

 

Met de visie om de invulling van de gemeentelijke watertaken, de voorgestelde investeringen en de afweging voor de huidige financieringsstrategie uit de voorgaande paragraaf, is een doorkijk gemaakt voor de komende jaren. Belangrijk uitgangspunt is dat de reserve riolering wordt benut ter egalisatie van de tariefswijzigingen en dat de kosten voor de gemeentelijke watertaken voor 100% worden gedekt vanuit de rioolheffing.

 

In het Achtergronddocument is onderzocht wat de consequenties zijn van de toedeling aan de gemeentelijke watertaken c.q. rioolheffing van:

  • a)

    een deel van de kosten voor het baggeren van de watergangen. De kosten voor het baggeren worden tot nog toe gefinancierd vanuit de algemene middelen;

  • b)

    de kosten voor het klimaatrobuust inrichten van de buitenruimte. De kosten voor het klimaatrobuust inrichten is een nieuw beleidsthema ten opzichte van GRP-5.

Indien de budgetten niet worden bekostigd uit de rioolheffing, is c.q. blijft bekostiging vanuit de Algemene Middelen noodzakelijk.

 

De volgende figuur geeft de ontwikkeling voor beide varianten weer. In de variant exclusief de twee aanvullingen t.o.v. GRP-5 dient het tarief voor de rioolheffing tot 2022 jaarlijks met 3,7% te stijgen. Inclusief de twee aanvullingen is dit tot 2022 jaarlijks met 5,0%.

 

Figuur 5-3: ontwikkeling rioolheffing - varianten.

 

Advies ontwikkeling rioolheffing 2018-2022

Geadviseerd wordt om alle kosten voor het beheer van de riolering te dekken vanuit de rioolheffing. Dit betekent dat na vaststelling van voorliggend GRP vanaf 2019 ook de kosten voor het klimaatrobuust inrichten van de buitenruimte en een deel van de kosten voor het baggeren van de watergangen worden toegerekend aan de rioolheffing.

 

Geadviseerd wordt voor de komende planperiode de rioolheffing met jaarlijks 5,0% te laten stijgen en de beschikbare middelen vanuit de reserve riolering gedeeltelijk in te zetten voor een geleidelijke ontwikkeling van de rioolheffing. Deze lijn volgt de huidige financieringsstrategie, en geeft voldoende middelen om de gestelde ambities en nieuwe beleidsthema’s op een adequaat niveau in te vullen.

 

5.3 Personele consequenties

Om de strategie voor de komende planperiode ten uitvoer te brengen is de belangrijkste voorwaarde dat de personele organisatie Duo+ staat, zowel kwantitatief als kwalitatief. De taken en verantwoordelijkheden van eenieder moeten helder zijn. Dit krijgt de komende jaren steeds meer en meer zijn beslag. Uitgangspunt is dat eenieder zijn eigen verantwoordelijkheid kent en neemt; communicatie speelt hierin een prominente rol.

 

De volgende tabel geeft het beeld van de benodigde personele middelen, op basis van aannames voor de personele inzet per activiteit. De uitgebreide toelichting en de uitgangspunten hierbij zijn opgenomen in het Achtergronddocument. De insteek hierbij is dat de gemeente veel werkzaamheden door externe partijen laat uitvoeren. Daarnaast wordt verwacht dat het werken in de bedrijfsvoeringsorganisatie Duo+ en de samenwerking via het platform BOWA leidt tot een vermindering van de personele kwetsbaarheid en een verdere versterking van de kwaliteit.

 

Tabel 7-2: calculatie benodigde personele inzet.

Onderdeel

Koers GRP 2018-2022

Budget

Fte

Planvorming en onderzoek

173.000

1,9

Onderhoud

53.000

0,6

Extracomtabel overhead (als percentgage over bijdrage Duo+)

123.000

-

Uren Amstelland (naarrato inwoneraantallen)

78. 000

-

Totalen

428.000

2,5

Inzet Projecten – vervanging en verbetering

In projecten

1,7

Totalen

428.000

4,2

 

De totale benodigde omvang van de gemeentelijke organisatie voor de rioleringszorg is hiermee ingeschat op 4,2 fte. De wijze van invulling van deze toename wordt nog nader bepaald, in relatie met de dienstverleningsovereenkomsten vanuit Duo+. Het jaarlijkse budget voor het gemeentelijke personeel, inclusief overhead, exclusief de voorbereiding van projecten, is voor de komende jaren begroot op €428.000,-.

 

De lasten voor de benodigde personele inzet voor de nieuwe, eerste aanleg van riolering, zoals bij uitbreidingswijken, komt niet ten laste van de rioolheffing. Bij nieuwe aanleg heeft de gemeente een meer toetsende rol. De benodigde menskracht komt wel ten laste van de personele organisatie, maar wordt gedekt vanuit de grondexploitatie. De jaarlijkse uitbreiding omvat naar verwachting circa 100 woningen per jaar in de periode 2018-2023. Een deel hiervan betreft inbreidingen, waardoor hef effect op het personele inzet gering zal zijn.

 

Een andere personele consequentie is dat de rol van de gemeentelijke overheidsorganisatie de komende tijd zal veranderen. Om de gestelde doelen te bereiken en invulling te geven aan de ambities wordt ook wat van de inwoners verwacht. Ingezet wordt op burgerparticipatie, samenwerking en ‘verbinden’, zowel de interne afdelingen, met andere instanties (buur-gemeenten, het waterschap, LTO) én met burgers. Voorbeelden zijn er al, zoals samenwerking in BOWA-verband.

6 Advies en besluitvorming

6.1 Ambtelijk advies

Het voorliggende gemeentelijke rioleringsplan (GRP) 2018-2022 geeft inzicht in de omvang, het functioneren en de kwaliteitstoestand van de voorzieningen waarmee de gemeente Uithoorn invulling geeft aan de wettelijke zorgplichten voor het stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Het GRP beschrijft de maatschappelijke doelen, de visie en beleidskaders, en van hieruit de speerpunten, activiteiten en financieringsstrategie voor de komende jaren.

 

Ambitie en speerpunten

Het GRP schetst het proces van de totstandkoming en geeft de taken, verplichtingen en weer. Belangrijke ontwikkelingen zijn de Bedrijfsvoeringsorganisatie Duo+, de Omgevingswet en het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie. Van hieruit is een visie op de invulling van de gemeentelijke watertaken opgesteld en zijn de ambities, speerpunten en kwaliteitskaders per zorgplicht verwoord. Samengevat steekt de gemeente Uithoorn de gemeentelijke watertaken als volgt in:

 

“Niveau adequaat: het voortzetten van de huidige rioleringszorg, we doen wat we moeten. Dit houdt in dat in 2022 de voorzieningen functioneren op het basisniveau (voldoende onderhouden, hier en daar wel wat op aan te merken, af en toe hinder is mogelijk).”

 

De komende jaren ligt de focus op:

  • Inzameling van afvalwater – benutten kansen nieuwe sanitatie;

  • Verkrijgen van inzicht – monitoren en analyseren functioneren rioolsystemen;

  • Verkrijgen van inzicht – voortzetten monitoring grondwaterstanden;

  • Assetmanagement – stappen zetten naar effectgestuurd rioolbeheer;

  • Optimalisatie in de afvalwaterketen – benutten kansen verbetering waterkwaliteit;

  • Optimalisatie in de afvalwaterketen – verwerken lozingen glastuinbouw;

  • Wateroverlast bij heftige buien – inzicht in de gevoelige locaties;

  • Wateroverlast bij extreme neerslag – klimaatbestendig en waterrobuust inrichten;

  • Omgaan met grondwater – klimaatbestendig en waterrobuust inrichten;

  • Regenwater is in principe schoon – Ombouw naar gescheiden stelsels;

  • Omgaan met hemelwater (particulieren) – vastleggen Taakopvatting hemelwater;

  • Omgaan met hemelwater (particulieren) – bewustwording bij particulieren;

  • Invulling regierol grondwater – onderzoeken effecten op de grondwaterstand bij rioolvervanging;

  • Communicatie grondwater – bij rioolvervanging betrokkenen actief en vooraf informeren over mogelijke consequenties;

  • Uitwerking kaders – opstellen technische ontwerprichtlijnen voor inrichting openbare ruimte.

Om de strategie voor de komende planperiode ten uitvoer te brengen is de belangrijkste voorwaarde dat de personele organisatie Duo+ staat, zowel kwantitatief als kwalitatief. De taken en verantwoordelijkheden van eenieder moeten helder zijn. Dit krijgt de komende jaren steeds meer en meer zijn beslag.

 

Ontwikkeling lasten en koers rioolheffing

Om de rioleringsvoorzieningen op het gewenste niveau te houden moeten kosten gemaakt worden. De benodigde activiteiten en bijhorende budgetten voor de planperiode 2018-2022 zijn met dit GRP benoemd. De rioolheffing wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld met de ‘Verordening Rioolheffing’. Voor 2018 is de hoogte van de heffing reeds vastgesteld op € 231,35.

 

Met het beeld van de riolering van nu en de voorgestelde activiteiten en investeringen is een verkenning gemaakt van de ontwikkeling van de lasten en de rioolheffing voor de komende jaren. Zowel de financieringsstrategie (direct afschrijven) als de impact van de versobering van het ambitieniveau is in beschouwing meegenomen. Geadviseerd wordt voor de komende planperiode de rioolheffing met jaarlijks 5,0% te laten stijgen en de beschikbare middelen vanuit de egalisatievoorziening gedeeltelijk in te zetten. Deze lijn volgt de huidige financieringsstrategie, en geeft voldoende middelen om de gestelde ambities en nieuwe beleidsthema’s op een adequaat niveau in te vullen.

 

Advies

De ambtelijke voorbereiding en uitwerking is verzorgd door een projectgroep, bestaande uit medewerkers van de gemeente Uithoorn, Duo+ en Waternet, in samenspraak met de portefeuillehouder. Vanuit deze projectgroep zijn de visie, ambities en speerpunten tot stand gekomen. Het ambtelijk advies is:

  • De Raad het Gemeentelijk RioleringsPlan 2018-2022 vast te laten stellen;

  • De Raad jaarlijks te informeren over de voortgang van beheeractiviteiten en projecten middels een voortgangsverslag;

  • De activiteiten en budgetten voor het onderhoud en baggeren van watergangen (deels) en klimaatadaptatie (volledig) te bekostigen vanuit de rioolheffing;

  • Voor de financiering van invulling van de zorgplichten uit te gaan van het verhogen van de rioolheffing met jaarlijks 5,0%, exclusief inflatie, voor de periode 2018-2022;

  • Jaarlijks de ontwikkeling van de rioolheffing te heroverwegen;

  • Burger en bedrijven van de gemeente te informeren over de vaststelling van GRP 2018-2022.

     

6.2 Bestuurlijke besluiten

De raad van de gemeente Uithoorn heeft op 27 september 2018 besloten:

  • 1.

    Het Gemeentelijk Rioleringsplan Uithoorn 2018–2022 (GRP-6) vast te stellen.

  • 2.

    De financiële consequenties van het GRP-6 te verwerken in de (meerjaren)begroting.

  • 3.

    De werkelijke vaststelling van de rioolheffing te betrekken bij het opstellen van de begroting.

 

6.3 Bekendmaking en reacties externen

Conform de Wet milieubeheer (art. 4.23) is het GRP opgesteld in samenspraak met Waternet, als uitvoeringsorganisatie van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Ook de provincie Noord-Holland is in het proces uitgenodigd. Het waterschap heeft op ambtelijk niveau aangegeven geen bezwaren te hebben tegen de inhoud van dit GRP en de goede samenwerking de komende periode graag voort te willen zetten. Waternet/AGV heeft per brief van 22 mei 2018 (zie volgende pagina) aangegeven content te zijn met de inhoud van het Ontwerp GRP. Waternet/AGV vraagt vanuit haar rol als waterkwaliteitsbeheerder bij het uitvoeren van het GRP in de komende jaren extra aandacht voor het verminderen van riooloverstorten en lozingen uit de glastuinbouw.

 

Waterschap AGV is schriftelijk op de hoogte gesteld van de vaststelling van het GRP op 4 oktober 2018. De vaststelling van het GRP is tevens gepubliceerd op 31 oktober 2018 in de lokale krant ‘de Nieuwe Meerbode’ en op de gemeentelijke website www.uithoorn.nl.