Organisatie | Haaksbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels terugvordering en invordering Haaksbergen (4.66) |
Citeertitel | Beleidsregels terugvordering en invordering. |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | participatiewet |
nieuwe regeling
-
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2022 | nieuwe regeling | 07-12-2021 | 4.66 |
Deze beleidsregels geven aan hoe het college gebruik maakt van de bevoegdheid tot terugvordering en invordering.
Burgemeester en wethouders van Haaksbergen;
Participatiewet, Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en Algemene wet bestuursrecht.
Vast te stellen de Beleidsregels terugvordering en invordering.
Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Artikel 4 Terugvorderingsbeschikking
Het college vermeldt in de terugvorderingsbeschikking, in aanvulling op hetgeen in artikel 4:86 Awb is gesteld en voor zover geen betalingsregeling is opgenomen, in ieder geval:
dat, bij gebreke van tijdige betaling of het tijdig indienen van een verzoek tot het treffen van een betalingsregeling, het college zal overgaan tot het instellen van rechtsmiddelen waarmee uiteindelijk tot (dwang)invordering wordt overgegaan. Alle hieruit voorkomende invorderingskosten verhaalt het college op belanghebbende.
Artikel 5 Terugvordering van verstrekt bedrijfskapitaal
Het college vordert het bedrijfskapitaal, dat is toegekend op grond van artikel 20 en 24 Bbz terug als de zelfstandige ook na een tweede aanmaning niet aan zijn betalingsverplichting voldoet.
Artikel 7 Matigen van vordering
Als het college een concreet signaal heeft ontvangen, waaruit redelijkerwijs moet worden afgeleid dat de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is toegekend, dan heeft het college, na de ontvangst van dat signaal nog zes maanden de tijd om het recht op bijstand in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie. De bijstand die na die zes maanden ten onrechte of tot een te hoog bedrag wordt toegekend, vordert het college niet terug.
Artikel 8 Betalingsverplichting belanghebbenden zonder uitkering
In afwijking van het eerste en het derde lid, onder a en b, van dit artikel voert het college op verzoek van belanghebbende een berekening uit volgens artikel 475d Rv om de beslagvrije voet en daarmee de (juiste) hoogte van aflossing te bepalen. Het college past de hoogte van het aflossingsbedrag en/of aflossingstermijn aan vanaf de datum waarop het college de gegevens die nodig zijn voor de berekening heeft ontvangen.
Artikel 9 Aflossingscapaciteit belanghebbende met een uitkering
In afwijking van het eerste lid van dit artikel geldt voor de belanghebbende die in een inrichting ter verpleging of verzorging verblijft ingevolge artikel 475d lid 4 Rv een afwijkende beslagvrije voet die gelijk is aan de prijs voor verzorging of verpleging, verhoogd met 2/3 van de van toepassing zijnde bijstandsnorm als genoemd in artikel 23 van de Participatiewet.
In afwijking van het eerste lid voert het college op verzoek van de belanghebbende het college een berekening uit volgens artikel 475d Rv om de juiste beslagvrije voet en daarmee de juiste hoogte van verrekening/aflossing te bepalen. Het college past de hoogte van het verrekende bedrag aan vanaf de datum waarop het college de gegevens die nodig zijn voor de berekening heeft ontvangen.
Artikel 14 Gedeeltelijke kwijtschelding van leenbijstand
Bij verstrekking van leenbijstand voor duurzame gebruiksgoederen/inrichtingskosten hanteert het college als uitgangspunt dat belanghebbende gedurende maximaal 36 maanden aaneengesloten aflost op de geldlening. Zodra gedurende 36 maanden volledig aan de aflossingsverplichtingen is voldaan, stelt het college een eventueel restant van de lening buiten invordering (als bijstand om niet verstrekt).
Het college legt de verplichting op dat de bijzondere bijstand die wordt verleend in afwachting van andere middelen ineens geheel wordt afgelost als de belanghebbende over deze middelen beschikt. Als de middelen niet groot genoeg zijn om de totale lening te voldoen, lost belanghebbende het restant volgens de artikelen 8 en 9 van deze beleidsregels af.
Artikel 15 Kwijtschelding (leen)bijstand in verband met een schuldregeling