Organisatie | Eindhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Adviescommissie Omgevingskwaliteit 2021 |
Citeertitel | Verordening adviescommissie Omgevingskwaliteit Eindhoven |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33962-80.html
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-02-2024 | artikel 2, 5, 8, 10, 13, 14 | 24-01-2024 | |||
01-01-2024 | 07-02-2024 | nieuwe regeling | 22-09-2021 |
Verordening Adviescommissie Omgevingskwaliteit 2021
Paragraaf 1: Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- commissie: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd adviescommissie Omgevingskwaliteit;
- goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;
- Welstandsnota: welstandsnota “De toetsing gestuurd” van de gemeente Eindhoven;
Artikel 2 Taak en werkzaamheden
De commissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Daaronder wordt in ieder geval begrepen het geven van informatie over de werkzaamheden van de commissie
adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet, dan wel over het aanwijzen van een onroerende zaak of terrein als monument, ingevolge artikel 3 en 6 van de Erfgoedverordening gemeente Eindhoven;
adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders of uit eigen beweging over erfgoed, te weten:
indien uit een rapport waarin de archeologische waarden van een terrein is vastgesteld, blijkt dat het een archeologisch monument betreft dat resten van een bouwwerk bevat. De commissie adviseert over de inpassing van een archeologisch monument. Tot archeologische monumenten behoren: kerken, kloosters, kastelen en hoeven;
adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders of uit eigen beweging over erfgoed, te weten:
indien uit een rapport waarin de archeologische waarden van een terrein is vastgesteld, blijkt dat het een archeologisch monument betreft dat resten van een bouwwerk bevat. De commissie adviseert over de inpassing van een archeologisch monument. Tot archeologische monumenten behoren: kerken, kloosters, kastelen en hoeven;
Paragraaf 3 Aanwijzen van besluiten waarover verplicht advies wordt gevraagd
Artikel 3 Verplichte advisering
Burgemeester en wethouders winnen advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1 ̊tot en met 3 ̊, en onder b.
Paragraaf 4 Samenstelling en inrichting
1. De commissie bestaat uit een lid-voorzitter, tenminste vijf en ten hoogste zeven vakdeskundige leden en één burgerlid. De raad kan daarnaast maximaaltwee plaatsvervangers benoemen die hen bij afwezigheid kunnen vervangen.
2. De leden en de plaatsvervangers worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.
3. In afwijking van het tweede lid kan maximaal éénburgerlid worden benoemd. Hij of zij wordt benoemd op persoonlijke titel op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.
4. De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet enkele leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg.
5. De disciplines die de leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn: architectuur, stedenbouw, woonkwaliteit, duurzaamheid, architectuurhistorie, cultuurhistorie, bouwhistorie, archeologie, erfgoed, openbare ruimte, restauratie en landschap.
6. De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur en zijn geen lid van de gemeenteraad.
7. Leden zijn naast hun specifieke deskundigheid vaardig om een bijdrage te leveren aan een samenhangende afweging bij de beoordeling van de omgevingskwaliteit. Er is voldoende kennis van de ruimtelijke opbouw en de kwaliteiten van de gemeente Eindhoven.
1. De leden en de plaatsvervangers kunnen voor een termijn van ten hoogstedriejaar worden benoemd.
2. Herbenoeming van leden kan eenmaal voor ten hoogste drie jaar plaatsvinden. Dit is niet van toepassing op de plaatsvervangers.
3. Afgetreden leden zijntwee jaar na hun aftreden weer benoembaar.
4. De voorzitter, de leden en de plaatsvervangers worden in functie benoemd door het college van burgemeester en wethouders.
5. De leden worden op eigen aanvraag ontslagen. Zij kunnen voorts door burgemeester en wethouders worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.
Artikel 6 Ondersteuning van de commissie
1. De commissie heeft een ambtelijke secretaris.
2. De secretaris is voor zijn werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.
3. De secretaris kan worden ondersteund door andere ambtelijke medewerkers, die voor hun werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig zijn aan de secretaris.
4. De secretaris noch de medewerkers zijn lid van de commissie.
Paragraaf 5 Advisering en standpuntbepaling
1. Burgemeester en wethouders kunnen aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.
2. In geval burgemeester en wethouders geen termijn hebben gesteld brengt de commissie advies uit binnen een termijn van vier weken.
Artikel 8 Beraadslaging en standpuntbepaling
1. De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig voorafgaand aan de vergadering bekendgemaakt op de internetsite van de gemeente Eindhoven. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.
2. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 5.1. van de Wet open overheid ten grondslag te leggen.
3. De aanvrager van de omgevingsvergunning of zijn gemachtigde heeft de mogelijkheid tot toelichting van de aanvraag ten overstaan van de commissie. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.
4. Over de uit te brengen adviezen wordt enkel besloten in aanwezigheid van ten minste drie leden of twee leden bij een subcommissie. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.
5. Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.
6. De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.
Artikel 9 Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie
De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, of een subcommissie.
Artikel 11 Verwerking van het advies
1. Burgemeester en wethouders kunnen eenmaal per activiteit een second opinion inwinnen bij een gemeentelijke adviescommissie van een andere gemeente. Zij stellen de commissie van het voornemen tot het plaatsen van die opdracht op de hoogte.
2. Burgemeester en wethouders kan gemotiveerd afwijken van een advies van de commissie. In geval burgemeester en wethouders een beschikking geven in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van die beschikking aan de commissie
1. Burgemeester en wethouders stellen de werkwijze van de commissie binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.
2. In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:
a. de werkwijze bij de advisering zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onderdelen a tot en met j.;
b. de inrichting van het vooroverleg zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder h;
c. de wijze en tijdstip waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden uitgenodigd;
d. het vereiste quorum voor een besluitvormende vergadering, de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht tussen de toelichtende fase waarin het spreekrecht wordt uitgeoefend en de beraadslagingen;
e. de notulering en dossiervorming;
f. de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;
g. de instelling van subcommissies;
h. dat de voorzitter de pers te woord staat bij persvragen;
i. de werkwijze bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie als bedoeld in artikel 9;
j. de selectie en voordracht van kandidaat-leden.
3. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor bekendmaking van het door burgemeester en wethouders vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad.
Artikel 13 Relatie met de supervisor en andere adviseurs
De commissieleden en de supervisoren krijgen een vergoeding voor hun werkzaamheden. De hoogte van de vergoeding is opgenomen in het Reglement van orde onder artikel 6.
1. De commissie brengt jaarlijks verslag als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.
2. In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:
a. de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet;
b. de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen;
c. op welke wijze toepassing is gegeven aan de algemene, gebiedsgerichte en objectgerichte criteria uit de Welstandsnota;
d. de werkwijze van de commissie;
e. de aard van de beoordeelde plannen.
Paragraaf 8 Overgangs- en slotbepalingen
Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de commissie wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 en de Erfgoedverordening 2010 bedoelde commissie te zijn
Artikel 17 Vervallen en intrekken oude regeling
1. De regels met betrekking tot de commissie ruimtelijke kwaliteit in de artikelen 9.1 en 9.3 t/m 9.10 van de Bouwverordening gemeente Eindhoven vervallen.
2. DeVerordening commissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt ingetrokken
Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel
1. Deze verordening treedt tegelijk met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) in werking.
2. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Adviescommissie Omgevingskwaliteit Eindhoven.