Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kaag en Braassem

Uitvoeringsplan gladheidsbestrijding 2021-2026

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKaag en Braassem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsplan gladheidsbestrijding 2021-2026
Citeertiteluitvoeringsplan gladheidsbestrijding 2021-2026
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpuitvoeringsplan gladheidsbestrijding 2021-2026

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-12-2021uitvoeringsplan

07-12-2021

gmb-2021-449080

404326

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsplan gladheidsbestrijding 2021-2026

 

 

 

1. Inleiding

De gemeente heeft als wegbeheerder op grond van de Wegenwet de zorg voor een goede en veilige staat van de wegen. Sneeuw, ijzel en overige vormen van gladheid vormen in de winterperiode een bedreiging voor de veiligheid van de weggebruiker. De gemeente is verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen ter bestrijding van gladheid op wegen, die bij haar in beheer en onderhoud zijn.

 

Het is uit oogpunt van deze zorgplicht noodzakelijk eenduidige en duidelijke afspraken te maken over de gladheidsbestrijding en deze afspraken vast te leggen. Dit uitvoeringsplan geeft een beschrijving van de organisatie van de gladheidsbestrijding voor de periode tot en met 2026. Het uitvoeringsplan inclusief de strooiroutes wordt jaarlijks geëvalueerd en zo nodig voor de komende winterperiode (gedeeltelijk) opnieuw vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.

 

2. Samengevat

Voor de gladheidsbestrijding hanteren we de navolgende uitgangspunten:

 

  • 1.

    De gladheidsbestrijding uitvoeren in overeenstemming met publicatie 270 van CROW. Deze publicatie ‘gladheid: voorspellen, voorkomen, bestrijden’ gaat o.a. in op de diverse vormen van gladheid, de organisatie van de gladheidsbestrijdingsacties en de laatste ontwikkelingen op het gebied van gladheidsmeldsystemen etc.

  • 2.

    De veiligheid van het uitvoerende personeel heeft tijdens de uitvoering van de gladheidsbestrijding de hoogste prioriteit.

  • 3.

    Gladheidsbestrijding vindt in principe plaats van 1 november tot 1 april. Voor de gladheidsbestrijding worden medewerkers van de buitendienst ingezet. Indien de (voorspelde) weersomstandigheden daartoe aanleiding geven kan de periode waarin er medewerkers zijn geconsigneerd eerder ingaan of worden verlengd.

  • 4.

    Bij gladheidsbestrijding ligt de prioriteit op de hoofdroutes en vervolgens op wijkroutes. Gebouwen met een openbare functie en plaatsen die gevoelig zijn voor het optreden van gladheid, zoals viaducten, bruggen en opritten, worden meegenomen in de strooiacties (aandachtspunten in de strooiroutes).

  • 5.

    Het 350 meter criterium houdt in dat elke bewoner van de gemeente Kaag en Braassem – gerekend vanaf de openbare weg - binnen een afstand van 350 meter een in het kader van de gladheidsbestrijding gestrooide route kan bereiken.

  • 6.

    Voor de gladheidsbestrijding hanteert de gemeente Kaag en Braassem preventief natzout strooien (boven het curatief droog strooien). Bij het preventief natstrooien gebruiken we om milieuhygiënische redenen natriumchloride.

  • 7.

    De locatie Veenderveld 53 te Roelofarendsveen (gemeentewerf) aanhouden als uitvalbasis voor de uitvoering van de gladheidsbestrijding.

  • 8.

    Voor de strooiroutes te bepalen dat

    • a.

      De rijroutes van de strooiwagens zijn zodanig samengesteld dat alle hoofdwegen binnen 2 uur en 30 minuten preventief gestrooid zijn

    • b.

      Doorgaande wegen worden in één keer gestrooid, zodat weggebruikers niet van gestrooide op ongestrooide weggedeelten komen.

  • 9.

    Om ongehinderd de gladheidsbestrijding op fietspaden uit te kunnen voeren is het noodzakelijk dat obstakels (afzetpalen en overige constructies) verwijderd zijn tijdens de periode van 1 november tot 1 april. Om autoverkeer op de fietspaden te voorkomen wordt deze periode echter zo kort mogelijk gehouden. Als de weersomstandigheden het toelaten zal het weghalen/plaatsen van deze obstakels eerder/later dan genoemde periode plaatsvinden. Dit ter beoordeling van de coördinator gladheidsbestrijding.

  • 10.

    Extreme situaties waarbij niet (volledig) kan worden voldaan aan de voorgenomen intensiteit om gladheid te bestrijden (bijvoorbeeld bij een tekort aan strooizout) dient dit in een collegebesluit te worden vervat. Een besluit tot een aangepaste werkwijze wordt bekend gemaakt via de website en zo mogelijk ook via andere (social) media.

  • 11.

    De gemeente stelt geen strooizout beschikbaar aan particulieren en bedrijven (hierop zijn een aantal uitzonderingen. Zie § 4.4.

     

3. Uitgangspunten bij gladheidsbestrijding in Kaag en Braassem

3.1 Arbo

De gladheidsbestrijding vindt vrijwel altijd plaats onder lastige omstandigheden voor het uitvoerend personeel. De kaders voor de inzet en de arbeidsomstandigheden van het personeel zijn vastgelegd in de Arbeidstijdenwet en de Arbowet.

 

De gladheidsbestrijding valt onder de normen van de Arbeidstijdenbesluit. De reden hiervan is dat voertuigen die worden ingezet voor gladheidsbestrijding te beschouwen zijn als voertuigen die worden ingezet bij (ter voorkoming van) noodsituaties.

De tachograaf valt onder het Arbeidstijdenbesluit Vervoer en is bij gladheidsbestrijding niet verplicht. Een registratie van werk- en rusttijden is voldoende.

De bestuurders van strooiwagens vallen niet onder het per 1 december 1998 ingevoerde Arbeidstijdenbesluit Vervoer. De werkzaamheden (de gladheidsbestrijding met behulp van strooiwagens) vallen niet onder dit besluit.

 

3.2 Milieuaspecten

Ondanks alle voorzorgsmaatregelen kan een deel van het zoutmengsel dat wordt gebruikt om te strooien in de bermen terechtkomen. De beplanting in de bermen kan daardoor worden aangetast. Vooral bomen en heesters hebben te lijden van strooizout. Bij aanplant die vlak langs de wegen staat tot ongeveer de eerste meter in de berm, is de kans op schade het grootst. Het effect van strooizout op oppervlaktewater is beperkt. In een publicatie van het hoogheemraadschap van Rijnland in maart 2010 werd aangegeven dat het strooizout normaliter wegspoelt en verdunt als gevolg van regenval in het voorjaar. Het kan misschien op bepaalde plaatsen tot ophoging en verzilting leiden, maar dat zal slechts van tijdelijke aard zijn.

Bij droog curatief strooien komt er door verwaaiing meer zout in de berm terecht. Bij nat preventief strooien verwaait het zout niet of minder omdat het natte zout aan de weg plakt. Bijkomend voordeel van deze natzoutstrooimethode is dat de doseringen kleiner zijn dan bij droog strooien, dus ook kostenbesparend.

 

3.3 Strooiroutes en prioriteit

Voor het bestrijden van gladheid, excl. het ruimen van sneeuw, gelden er vaste routes.

We prioriteren daarbij als volgt:

1. Route(s) met doorgaande (hoofd)wegen en fietspaden

2. Route(s) woonwijken

3. Inzet strooiploeg tijdens reguliere werkuren

 

Ad 1) Route(s) met doorgaande (hoofd)wegen en fietspaden

Deze route omvat wegen met een belangrijke verkeersfunctie zoals hoofdwegen, busroute en ontsluitingswegen. Bij optredende gladheid en sneeuwval heeft het berijdbaar houden van deze wegen een eerste prioriteit. Aangezien de fietspaden belangrijk zijn voor woon-werk- en schoolverkeer, heeft ook de bestrijding van gladheid op deze doorgaande fietspaden een hoge prioriteit. De fietspadenroute omvat bijna alle fietspaden in de gemeente die langs hoofdwegen zijn gesitueerd.

 

Ad 2) Route(s) woonwijken

De woonwijkroute betreft de belangrijkste straten in een woonwijk of dorp. Veelal zijn dit tevens de wegen waar de (openbare) voorzieningen zijn, zoals winkelcentra, zorginstellingen, scholen en de ontsluitingswegen van bedrijventerreinen.

 

Ad 3) Inzet strooiploeg tijdens reguliere werkuren

Door prioriteitstelling in het reguliere werk van de buitendienst wordt mankracht vrijgemaakt om gladheid te bestrijden. Als er al gestrooid is, worden aanvullende werkzaamheden verricht bijvoorbeeld op trottoirs en voetpaden bij openbare voorzieningen.

 

3.4 350 meter criterium

Het 350 meter criterium houdt in dat elke bewoner van de gemeente Kaag en Braassem – gerekend vanaf de openbare weg - binnen een afstand van 350 meter een in het kader van de gladheidsbestrijding gestrooide route kan bereiken.

 

Het uitgangspunt m.b.t. het hanteren van het afstandcriterium van 350 meter is gebaseerd op de Richtlijnen voor gladheidsbestrijding op wegen binnen de bebouwde kom (CROW publicatie nr. 270). De regeling geeft o.a. richtlijnen voor de termijn waarbinnen de handeling moet zijn voltooid. Het betreft hier richttijden die geen wettelijke status hebben, maar door het ontbreken van wettelijke normen en het breed gedragen karakter van de richtlijnen, krijgen de richtlijnen bij een geschil voor de rechter toch vaak de status van nationale standaard.

 

3.5 Preventief strooien

Bij preventief strooien wordt de strooiactie veelal uitgevoerd voordat de feitelijke gladheid ontstaat. Bij preventief strooien wordt het wegenzout nat gestrooid, d.w.z. het wegenzout wordt vlak voordat het op de weg wordt gestrooid bevochtigd met water. Om te voorkomen dat het toegevoegde water bevriest in de tank of de leidingen, wordt hierin 20% natriumchloride in opgelost. Nat gestrooid wegenzout kan als smeltmiddel worden gebruikt tot een temperatuur van -10 °C.

 

Curatieve gladheidsbestrijding houdt in dat er begonnen wordt met strooien van droog zout op het moment dat de gladheid inzet. Bij curatief strooien wordt het wegenzout droog op het wegdek gestrooid en wordt de werking van het zout veroorzaakt door het hygroscopische eigenschappen van zout. Bij een droog wegdek en droge lucht is de werking dan ook niet optimaal. Voor het bestrijden van gladheid op voetgangersbruggen en –tunnels en voor de bestrijding van gladheid door sneeuwval wordt de droogstrooimethode gebruikt.

 

Preventief strooien is van belang om de optredende gladheid voor te kunnen zijn.

Met preventief strooien kan de gemeente een goede bestrijding van de gladheid beter waarborgen. De gemeente Kaag en Braassem verkiest in voorkomende situaties het preventief strooien.

 

Preventief strooien heeft voordelen ten opzichte van curatief strooien:

  • 1.

    gladheid wordt veelal voorkómen in plaats van bestreden

  • 2.

    een snellere, directere en betere werking van het natte zout

  • 3.

    er is minder verwaaiing waardoor er een beter strooipatroon ontstaat

  • 4.

    er zijn hogere rijsnelheden mogelijk tijdens het strooien

  • 5.

    het is veiliger voor het eigen personeel

  • 6.

    de planning van de werkzaamheden is beter te sturen, waardoor het verrichten in nachtelijke uren tot een minimum kan worden teruggebracht

Nadeel van preventief strooien is dat wanneer bij een weersvoorspelling de gladheid niet, anders of later intreedt dan verwacht, er al tot strooien is overgegaan. ‘Achteraf bezien’ had dan niet of minder intensief gestrooid kunnen worden.

 

4. Organisatie

4.1 Uitvalbasis gladheidsbestrijding

Uitvalbasis voor de uitvoering van de gladheidsbestrijding is de gemeentewerf (Veenderveld 53) te Roelofarendsveen. De strooiroutes zijn vanaf dit punt opgesteld.

 

4.2 Veiligheid en arbeidsomstandigheden

Per strooiwagen wordt gereden met één chauffeur. De bediening van de strooiers is daartoe aanpast. In de cabine is de bediening voor de strooier in de directe nabijheid van de bestuurder geplaatst. Hierdoor is de regelaar onder handbereik te bedienen is voor de chauffeur.

Bij extreme gladheid (veel sneeuw) kunnen om veiligheidsredenen twee medewerkers per voertuig worden ingezet. De ploegwerkzaamheden worden dan vaak gecombineerd met strooien. Hierdoor is bediening van twee panelen nodig en dit kan niet verantwoord met het besturen van de auto worden gecombineerd. De coördinator gladheidsbestrijding beslist of van een dergelijke situatie sprake is.

 

4.3 Materieel en strooimiddelen

Om milieuhygiënische redenen gebruiken we bij het preventief strooien natriumchloride-oplossing in plaats van calciumchlorideoplossing.

 

Bij (aanzienlijke) sneeuwval worden sneeuwploegen op vier van de zes strooiwagens gemonteerd en worden daarnaast nog eens twee wagens met borstelmachines ingezet om de rijwielpaden te schonen. De combinatie van schuiven, borstelen en droogstrooimethode is dan over het algemeen voldoende om gladheid uit oogpunt van verkeersveiligheid in voldoende mate tegen te gaan.

 

Het materieel wordt preventief onderhouden door het personeel van de buitendienst en éénmalig per jaar door Aebi Schmidt in Alphen aan den Rijn. Uitvoering hiervan vindt plaats voor de aanvang van het winterseizoen (eind september, begin oktober). Door het preventieve onderhoud wordt de kans op storing geminimaliseerd.

 

Op het terrein van de gemeentewerf is een zoutloods aanwezig voor de opslag van wegenzout. Eveneens is ten behoeve van het natstrooien een voorraadtank aanwezig voor de opslag van NaCl. Voor aanvang van het winterseizoen ligt in de zoutloods Veenderveld circa 600 ton wegenzout opgeslagen en in de voorraadtank circa 10 ton NaCl. De senior buitendienst draagt er zorg voor dat tijdens het winterseizoen steeds voldoende wegenzout en NaCi op voorraad is.

 

De strooiwagens zijn uitgerust met een bedieningspaneel waarmee de strooibreedte en de hoeveelheid zout per m² kunnen worden ingesteld. Indien nodig kan tijdens het strooien de strooibreedte en de hoeveelheid zout per m² handmatig worden aangepast.

De hoeveelheid wegenzout die wordt gestrooid is onder andere afhankelijk van de verkeersintensiteit, soort verharding en de ligging (bebouwing, buitengebied, open weilanden, ophoging of verlaging).

 

Om natriumchloride te gebruiken is voormengen nodig. Met behulp van een zogenaamde voormenger wordt dat op de gemeentewerf (tevens uitvalsbasis voor uitvoering van de gladheidsbestrijding) gedaan.

 

4.4 Geen zout verstrekken aan derden

In de tijd dat de APV de verplichting kende dat inwoners het trottoir voor hun woning vrij moesten maken, is aan de inwoners de mogelijkheid geboden om voor deze ‘particuliere’ gladheidsbestrijding, (gratis) zout te halen bij de gemeentewerf. Nu deze verplichting er niet meer is, is de gemeente gestopt met het faciliteren van inwoners door het gratis verstrekken van strooizout. Bij extreme gladheid kan, voor vertegenwoordigers van maatschappelijke voorzieningen zoals bijvoorbeeld scholen, verzorgingscentra en kerken, een uitzondering gemaakt worden.

 

4.5 Zoutkisten

In de gemeente zijn op diverse plaatsen zoutkisten geplaatst. De kisten bevinden zich op locaties waar door wegdek, lokale ervaringen en specifieke omstandigheden verraderlijke gladheidsituaties optreden. De coördinator gladheidsbestrijding draagt zorg voor vulling van de kisten bij aanvang van het strooiseizoen.

 

4.6 Extreme situaties / noodscenario

Indien zich extreme situaties voordoen kan het noodzakelijk zijn om prioriteiten te stellen ten gunste van de gladheidsbestrijding op hoofdwegen. In een situatie waar de uitvoering zich moet gaan beperkten tot prioriteit 1 neemt het college een besluit daartoe. In extreme situaties kan het college besluiten tot een nader te bepalen afwijkende werkwijze bij de gladheidsbestrijding. Een besluit tot een aangepaste werkwijze dient bekend te worden gemaakt. Dit kan via de website en sociale media om de inwoners zo snel mogelijk te informeren over de bij te stellen verwachtingen en mogelijkheden over het gebruik van de openbare weg.

 

5. Uitvoering

5.1 Signalering

De signalering om al dan niet gladheid te gaan bestrijden wordt gebaseerd op

  • 1.

    De waarnemingen van de coördinator gladheidsbestrijding

  • 2.

    De weersvoorspelling en de actuele weerssituatie specifiek voor de gemeente Kaag en Braassem

  • 3.

    Melding gladheid door de politie

     

Ad 1.

De coördinator gladheidsbestrijding is verantwoordelijk voor het activeren van de gladheidsbestrijding. Hij houdt daartoe de weerssituatie in het vizier. Van de coördinator wordt een omgevingsbewustzijn verwacht. Dit betekent dat hij de weersvoorspellingen volgt en met name bij voorspellingen met neerslag ook de actuele situatie beoordeelt.

 

Ad 2.

De algemene weersvoorspellingen worden voor de gemeente Kaag en Braassem aangevuld met informatie van MeteoGroup/DTN. MeteoGroup stelt een weersverwachting voor de gladheidsbestrijding op specifiek voor de gemeente Kaag en Braassem. Door de meetgegevens uit het Gladheid Meld Systeem (GMS) te combineren met de meteorologische verwachtingen is het mogelijk tot 24 uur vooruit een zeer nauwkeurige wegdekverwachting te maken.

MeteoGroup/DTN en de coördinator hebben een online verbinding met het GMS. Een meteoroloog interpreteert de gegevens en maakt een prognose van de weersverwachting voor de korte en (iets) lange(re) termijn. Bij alarmerende weersverwachting wordt door MeteoGroup rechtstreeks contact opgenomen met de coördinator om deze te voorzien van een strooiadvies.

Het GMS controleert de wegconditie en weersomstandigheden. Daarbij is het systeem in staat onderstaande fysische gegevens te verzamelen en door te melden aan MeteoGroup:

  • -

    luchttemperatuur op 1,5 meter

  • -

    dauwpunttemperatuur

  • -

    relatieve luchtvochtigheid

  • -

    neerslagduur

  • -

    wegdektemperatuur

  • -

    geleidbaarheid van wegdek (zoutconcentratie)

Het strooiadvies voor de gemeente Kaag en Braassem is gebaseerd op basis van één gemeentelijk GMS-meetstation. Dit meetstation is geïnstalleerd op de Middenweg in Roelofarendsveen. MeteoGroup maakt ook gebruik van de gegevens van de weerstations uit de regio.

 

Ad 3.

Als de politie Hollands Midden gladheid constateert geven zij dat door aan de coördinator

gladheidsbestrijding. De politie geeft geen regionaal alarm.

De coördinator gladheidsbestrijding van de gemeente meldt aan de meldkamer van de politie wanneer begonnen wordt met het strooien en wanneer de actie is beëindigd. De meldkamer politie registreert deze informatie.

 

5.2 Coördinatie en waarschuwing

De algemene coördinatie van de gladheidsbestrijding is opgedragen aan de senior van de buitendienst. Bij de uitvoering van de gladheidsbestrijding zijn drie gladheidcoördinatoren die in wisseldiensten van een week de coördinatie in handen hebben. De coördinatoren vervullen een belangrijke taak bij de signalering van de gladheid. De coördinator neemt het besluit om al of niet te strooien.

De senior buitendienst is verantwoordelijk voor:

  • -

    Het opstellen van een strooirooster van geconsigneerde medewerkers

  • -

    Aankoop van zout en andere middelen

  • -

    Het onderhoud en het doen van voorstellen (advies) tot vervanging van strooimaterieel

     

De coördinators gladheidsbestrijding zijn verantwoordelijk voor:

  • -

    Onderhouden van contacten met Meteo/DTN en de politie

  • -

    Bepalen wanneer en waar gestrooid wordt

  • -

    Bepalen van de toe te passen hoeveelheden strooizout

     

Wanneer tot actieve gladheidsbestrijding (strooien) wordt besloten alarmeert de coördinator het personeel, politie, MeteoGroup/DTN en wordt er een waarschuwing voor gladheid via Twitter verzonden. Hij informeert hen daarbij over de heersende en de te verwachten weersomstandigheden, de te strooien zouthoeveelheden en of er gebruik moet worden gemaakt van de sneeuwploeg/sneeuwbezem.

 

5.3 Uitrukken

Het is van het belang alles in het werk te stellen om de tijd tussen het tijdstip van het optreden van de gladheid en de daadwerkelijke strooiactie kritisch te bewaken. Juist in deze fase is de meeste tijdwinst te behalen die direct ten goede komt aan de berijdbaarheid van de weg en dus aan de veiligheid van de weggebruiker.

 

Bij de uitvoering van de strooiwerkzaamheden geldt

  • -

    Binnen 30 minuten na alarmering wordt het uitvoeringsplan gladheidsbestrijding in werking gesteld

  • -

    Een rijroute van een strooiwagen is zodanig samengesteld dat alle wegen en fietspaden van de hoofdroute binnen 2 uur en 30 minuten preventief gestrooid zijn

  • -

    Er wordt uit oogpunt van veiligheid en ter beperking van verkeershinder zo veel mogelijk gestrooid op de tijden van 19.30 tot 22.00 uur en 04.00 tot 07.00 uur

  • -

    De berijdbaarheid van de weg bepaalt de werksnelheid van de voertuigen en dus de duur van de strooiactie

Voor het sneeuwploegen geldt daarnaast :

  • -

    Bij het ploegen mag de weggeploegde sneeuw niet op een naastgelegen rijbaan terechtkomen

  • -

    Bij elke ploegbeurt is het advies 15-20 gram zout per m² te strooien om te voorkomen dat de resterende of nieuwe sneeuw vast gaat zitten aan het wegdek

Tijdens sneeuwval wordt gedurende het gehele etmaal bereikbaarheid nagestreefd.

Met het ruimen van sneeuw streven we naar een redelijke verkeersafwikkeling mogelijk te laten zijn tussen 06.00 uur en 22.00 uur. Fietspaden worden gelijk met de wegen zo optimaal mogelijk geruimd.

 

De chauffeur van de strooiwagen moet overleg hebben met de coördinator in de volgende situaties :

  • -

    Aanvang van de strooiactie

  • -

    Het onderbreken van de strooiroute

  • -

    Mankementen en storingen

  • -

    Het tussentijds beëindigen van de strooiroute

  • -

    Verslechterende werk- en/of weersomstandigheden

     

5.4 Effectiviteit en aanpassingen strooiactie

De effectiviteit van de gladheidsbestrijding vindt plaats tijdens en na het strooien door de medewerkers zelf. Indien er, ter beoordeling van de medewerkers, nader overleg met de coördinator moet zijn over de effectiviteit van de strooiactie dan kan de coördinator besluiten voor een tweede maal te strooien of aanpassingen te doen in de strooiactie.

 

5.5 Rapportage

Van iedere strooiactie en/of uitruk wordt een actierapport opgesteld. Hierin wordt o.a. melding gemaakt van

  • -

    chauffeurs- en piketrapporten

  • -

    in het logboek worden alle relevante gegevens opgenomen tijdstip uitruk en terugkomst van strooiers, wie heeft gestrooid en eventuele bijzonderheden.

De rapportages kunnen samen met de gegevens van het GMS-systeem een belangrijke rol spelen bij een eventuele aansprakelijkheidsstelling.

 

5.6 Samenwerking met buurgemeentes

De strooiroutes van onze gemeente zijn zoveel mogelijk afgestemd op de strooiroutes van de ons omringende gemeentes zodat inwoners niet geconfronteerd worden met weggedeeltes die ‘overgeslagen’ worden.

 

6. Strooiroutes

6.1 Samenstelling routes

De lengten, de rijtijden aangevuld met ervaringsinformatie van het personeel, hebben geleid tot het bepalen van de huidige (zes) strooiroutes.

 

6.2 Routes en prioritering

De te berijden wegen worden in de reguliere strooiroutes weergegeven. Reguliere strooiroutes betreft uitvoering van gladheidsbestrijding volgens prioriteit 1 en 2 tezamen.

De routes worden voor de aanvang van een nieuw winterseizoen bekeken en zo nodig aan veranderde omstandigheden aangepast. De straten waar gestrooid wordt zijn voor iedereen in te zien via de website van de gemeente.

 

6.3 Handelingen bij (extreme) sneeuwval

Extreme sneeuwval heeft gevolgen voor de werkwijze en voor de routes waarop de gladheidsbestrijding plaats heeft. De gladheidcoördinator beslist of en op welk moment deze werkwijze in werking gaat. Hij doet hiervan melding het aan KCC. Tevens wordt de wijziging bekend gemaakt via de website en social media van de gemeente.

 

De werkwijze bij extreme sneeuwval betekent dat er met vier wagens met een sneeuwploeg wordt uitgerukt. Per auto worden twee personeelsleden ingezet wegens de vele handelingen die tegelijkertijd in de aansturing moeten worden verricht. Naast het besturen van het voertuig wordt de bediening voor de schuif en evt. strooier gedaan.

Daarnaast worden er twee wagens ingezet met een sneeuwborstel. Deze wagens begeven zich op de fietspaden en rotondes. Voor de bediening wordt één personeelslid ingezet omdat de rolbezem tijdens de werkzaamheden niet verder bediend hoeft te worden en er sprake is van lage snelheden.

 

Borstelen en schuiven start bij de eerste sneeuwval om te voorkomen dat de sneeuw wordt vast gereden. Als de sneeuw is vast gereden is het niet meer mogelijk te borstelen, waardoor het schuiven wordt bemoeilijkt.

Sneeuwschuiven wordt niet in alle straten gedaan omdat door het gebruik van schuivers de sneeuw ergens naar toe moet worden geschoven. Schuiven kan dan leiden tot het afsluiten van bijvoorbeeld parkeervakken en zijstraten. Daarnaast kan de strooier i.v.m. de lengte en door geparkeerde auto’s in veel straten niet goed manoeuvreren.

 

De uitvoerende werkzaamheden om de sneeuwroute sneeuwvrij te maken worden beïnvloed door de weersomstandigheden, het tijdstip en de intensiteit van de sneeuw. Uit de praktijk blijkt dat niet altijd alle routes kunnen worden gestrooid. Bij extreme sneeuw worden alleen de hoofdwegen gedaan, om er voor te zorgen dat deze toegankelijk blijven.

De sneeuwploeg richt zich eerst op de hoofdstructuur van het wegennet en zal daarna afhankelijk van de tijd en mogelijkheden op andere delen van de route uitvoeren. Het bepalen van een sneeuwroute geeft aan waar de gemeente voornemens is sneeuw te ruimen en bepaalt niet dat er onder alle omstandigheden sneeuw wordt geruimd.

 

Er zijn afspraken gemaakt met Gebr. van der Poel over het assisteren bij extreme sneeuwval. Tegen een kleine vergoeding is de gemeente verzekerd dat van der Poel met divers materieel 24/7 voor ons klaarstaat en waar nodig ons kan assisteren.

 

7. Personeel

7.1 Inzet personeel; piket- en consignatierooster

In de periode van gladheid wordt de beschikbaarheid gegarandeerd aan de hand van het piket- en consignatierooster. Consignatie wil zeggen dat de medewerker binnen en buiten werktijd direct oproepbaar en inzetbaar moet zijn. Het rooster vangt aan per 1 november en loopt tot 1 april. Is er eerder dan 1 november sprake van gladheid dan treedt het plan vanaf de eerste strooiactie in werking. Duidt de weersinformatie tegen 1 april op aanhoudende gladheid, dan blijft het in werking totdat het lange termijn weerbericht gladheid uitsluit. Indien de dienstdoende coördinator de opdracht geeft dat de gladheid moet worden bestreden, zullen de medewerkers telefonisch worden opgeroepen volgens het oproepschema. Kaag en Braassem heeft een winterpiketdienst bepaald om 7 dagen per week, 24 uur per dag de gladheid te bestrijden.

 

Voor de gladheidsbestrijding worden in principe alle medewerkers van de buitendienst ingezet. Buiten de vastgestelde strooiroutes en binnen de reguliere werktijden wordt de dienstverlening naar de burgers vergroot door ook de gladheid te bestrijden bij bushaltes, etc. Deze (handmatige) werkzaamheden worden uitgevoerd indien voldoende personeel aanwezig is. Bij deze werkzaamheden wordt het eigen personeel aangevuld door medewerkers van de Rijnvicus.

 

De consignatieroosters voor het personeel dat betrokken is bij de uitvoering van de gladheidsbestrijding worden opgesteld conform de Arbeidstijdenwet.

Daarbij gelden de volgende bepalingen:

  • -

    De werknemer moet per periode van 4 weken minimaal 2 keer een periode van 7 dagen geen consignatie worden opgelegd (hij is dus niet oproepbaar).

  • -

    De werknemer mag maximaal 13 uur per etmaal arbeid verrichten.

  • -

    De werknemer mag per week maximaal 60 uur werken, op voorwaarden dat in een kwartaal een werkweek gemiddeld op 45 uur uitkomt.

  • -

    Bij oproepbasis voor (gedeeltelijk) nachtwerk (tussen 0.00 en 6.00 uur) geldt dat per kwartaal een werkweek gemiddeld 40 uur duurt.

     

7.2 Instructie personeel

Na het strooiseizoen vindt een evaluatieoverleg plaats met alle (interne) betrokkenen bij de gladheidsbestrijding. Van deze evaluatie wordt een verslag gemaakt en verbeterpunten worden in het nieuwe strooiseizoen meegenomen.

 

Vóór elk nieuw winterseizoen wordt het uitvoeringsplan besproken en de procedure met de medewerkers doorlopen. Tijdens deze instructiedag wordt geoefend met het materieel en worden de routes nagereden. De belangrijkste zaken die tijdens deze ‘opfrisdag’ aan de orde komen zijn:

  • -

    Het omgaan met dooimiddelen

  • -

    Controle van doseerinstellingen

  • -

    Het bedienen van en werken met materieel voor de gladheidsbestrijding

  • -

    Onveilige situaties tijdens strooien (gladheid tijdens strooien en woon-werkverkeer)

  • -

    Informatie en communicatie

     

Het materieel voor de gladheidsbestrijding moet conform de arbowetgeving zijn voorzien van CEmarkering en een bijbehorende EG-verklaring en jaarlijks worden gekeurd.

 

Tevens wordt de risicoanalyse besproken voor de werkzaamheden tijdens de uitvoering. Het personeel wordt o.a. geïnstrueerd op de navolgende punten:

  • -

    Medewerkers zijn verplicht om (bij het verlaten van het voertuig) de vereiste reflecterende veiligheidskleding en de persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm’s) te dragen

  • -

    De onveilige situaties tijdens strooiwerkzaamheden (zoals gladheid tijdens strooien en woon-werkverkeer)

     

7.3 Opleiding

Bij de uitvoering van de gladheidsbestrijding staat de veiligheid voorop. Het is dan ook belangrijk dat het personeel adequaat is opgeleid en een cursus gladheidsbestrijding heeft gevolgd. In het opleidingsplan van de buitendienst komt deze cursus terug.

De betrokken medewerkers (zowel op coördinerend als op uitvoerend niveau) worden regelmatig bijgeschoold om het kennisniveau te onderhouden.

 

8. Communicatie en meldingenregistratie

8.1 Externe communicatie

Permanent te raadplegen informatie die laagdrempelig bereikbaar en beschikbaar is voor iedereen draagt bij aan duidelijkheid over de verwachtingen over de gladheidsbestrijding. Daarbij draagt deze informatievoorziening bij aan het terugdringen van het aantal vragen en klachten.

Het meest geschikte communicatiemiddel is de website van de gemeente gebleken. Voor aanvang van het winterseizoen wordt daar informatie geplaatst over:

  • a.

    prioritering van de strooiroutes (hoofdwegen en wijkroutes)

  • b.

    de geldende strooiroutes (straatnamenlijst)

  • c.

    het 350-meter afstandscriterium

  • d.

    contactgegevens om vragen te stellen of klachten in te dienen

     

Er is ervaring opgedaan om inwoners op de hoogte te stellen van een strooiactie via social media (Twitter). Beoogt doel hiervan is een grotere oplettendheid bij de weggebruiker en daardoor het voorkomen van ongevallen door gladheid.

 

In overleg met het team communicatie is afgesproken dat de coördinator zelf twitterberichten, via de inloggegevens van de gemeente, zal versturen. Indien er reacties op een verstuurd twitterbericht komen zal het team communicatie hierop reageren.

 

8.2 Interne instructie en communicatie

Om de inwoners volledig en juist te informeren vraagt dit ook inspanning van anderen binnen de organisatie. Door directe communicatie en informatie tussen de uitvoering (coördinator gladheid) en KCC kan de laatste stand van zaken direct worden gecommuniceerd met de melder. Dat betekent concreet dat de coördinator gladheidsbestrijding, binnen reguliere werktijden, melding aan KCC doet over de wijze van gladheidsbestrijding.

 

8.3 Meldingen en meldingenregistratie

Voor meldingen is de gebruikelijke meldingenprocedure van de gemeente van toepassing.

In uitzonderlijke gevallen worden meldingen direct doorgegeven aan de coördinator gladheidsbestrijding. Buiten kantoortijden is de storingsdienst (calamiteitendienst buitendienst) bereikbaar voor meldingen, die hiervan melding doet aan de dienstdoende gladheidcoördinator.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Strooiroute 1 Leimuiden / Woubrugge

Vrachtwagen CF 21-BLN-5 Versie 1-11-2021

 

ROELOFARENDSVEEN

Veenderveld binnenroute

Alkemadelaan Turbo rotonde (2 x rond) Fietspad brug! (schotel breed zetten)

 

LEIMUIDEN

Burgemeester Bakhuizenlaan

Herenweg richting Kudelstaart

Bilderdammerlaan

Vriezekoop Noord

Overloop/Waaier

Raadhuislaan

Vriezekoop Zuid

Generaal van Merlenweg

Vriezenweg

Heiligegeestlaan

Westerdijk

Herenweg --> Leimuiden

Willem van der Veldenweg

Dorpsstraat

Drechtlaan

Kerklaan (tot einde)

Leeuwerik, Polderlaan en Kievit

Beukenlaan

Esdoornlaan

(Oprit) Meerewijck

Grietpolderweg

Noordeinde, gedeeltelijk

Dokter Stapenséastraat t/m verkeerslicht N207

Kloofpad Tuinderij (en oprit zwembad)

Brandweergarage Leimuiden incl. P terrein

Herenweg richting Rijnsaterwoude

 

WOUBRUGGE

Woudsedijk richting Ter Aar (doorrijden tot Langeraar)

Zwetweg

Boddens

Hosangweg

Vierambachtsweg

Vanaf Rijnsaterswoude Paralelweg N207 Leimuiden

Vriezenweg

 

Strooiroute 2 Doorgaande wegen West

Vrachtwagen CF 68-BLN- 7

 

ROELOFARENDSVEEN

Veenderveld, hoogte langs gemeentewerf en buitenkant (tegen A4)

Geestweg

Floraweg

Braassemdreef heen en terug

Stationsstraat Langeweg

 

OUDE WETERING

Plantage

Veerstraat

Kerkstraat

Bruggestraat

Alkemadelaan

 

RIJPWETERING

Ripselaan

Koppoellaan

Oud Adeselaan Leidseweg

Pastoor van der Plaatstraat

Zuidweg

 

HOOGMADE

Hoogmadeseweg

Noordeinde

Zuideinde

Groenwegh

Kerkstraat

van Klaverweijdeweg

Bospolderweg

 

OUD ADE

Blauwmolenweg

Achterwetering

 

RIJPWETERING

Veenderdijk (1e gedeelte)

Aderweg

 

ROELOFARENDSVEEN

Geestweg

Floraweg

Groenewoudsekade

Zuideinde

Noordeinde

 

NIEUWE WETERING

Achterweg tot Bovenweg

Molenweg

Korte Oostweg

Bovenweg

 

ROELOFARENDSVEEN

Lasso Noord (Cilinder, Pasteur, Conserven, Turbine en Kabelweg)

Lasso Zuid DOSR parkeerterrein

 

Strooiroute 3 Leimuiden/Rijnsaterwoude/Woubrugge

IVECO 27-BPD-9

 

LEIMUIDEN

Oosterweg

Fietspad Herenweg

Brug Bilderdam

Fietspad Generaal van Merlenweg

Noordeinde Supermarkt MCD

Nokweg

Ieplaan (Spant)

Fietspad richting Cederplein

Prunusstraat

Acacialaan

Peppelhof (bejaardenhuis)

Peppelstraat

Dorpsstraat

Goudenregenstraat

Lijsterbeslaan

 

RIJNSATERWOUDE

Kerkweg/Woudsedijk Noord

Suyderbon (oprit)/Meerbon/ van Wassenaerlaan

Hoogte heren van acht (Herenweg)

Zonnedauwlaan Oprit maximaal

 

WOUBRUGGE

Boddens Hosangweg naar de pont(Vanaf zwetweg)

A de Graaflaan / Vrouwgeestweg

Kerkstraat

Comriekade (gedeelte)

Dokter Lothlaan

Schoolstraat (oprit)(desnoods met de hand)

Batehofplein

Gerbrand Swartlaan

van Eeghenstraat

Vingerhoedtstraat

Cornelis Kempenaarlaan

van Hoogstratenlaan

Beatrixplantsoen

Oprit Woudsoord

Emmalaan

Witte Klaver

Krabbescheer (gedeeltelijk)

Praam/Schouw/Turfeiker

Bateweg

van Woudeweg

Tuindersweg

Leidse Slootweg

Oudendijkseweg

Ofwegen

Wilgenlaan

 

ROELOFARENDSVEEN

Veenpolderpad

 

Strooiroute 4 Roelofarendsveen en Oude Wetering

Iveco M Route M

 

ROELOFARENDSVEEN

Binnenbocht(tegen fietspad kant) rotonde Rabobank richting Braassemdreef)

Westeinde en fietsbrug met de hand

Hofland / Gemeentehuis/ doorsteek naar Saffier.

Pastoor Onelplein

Narcisstraat

Spoorstraat

Nieuwstraat

Voorstraat (hoogte)

Stationshof

Sotaweg

Middenweg

Rembrandt van Rijnsingel

 

OUDE WETERING

De Baan

Googermolenweg vanaf De Baan

Bosrank / Dotterbloem

Zonnedauw

Brugopritten Oude Wetering

Noordschans

Schoolhuijsplein (parkeerplaats)

Meerkreuk

Weteringlaan

van Veenstraat

Burgemeester Peeklaan

Burgemeester Vostersstraat

 

ROELOFARENDSVEEN

Schoolbaan (en marktterrein) donderdag en vrijdag!

Europaweg

Wilgenstraat

Brandweergarage

Essenweg

Dijkstraat

Populierenstraat

Galgekade

Noordkade

Noorderhemweg

Googherweide

 

OUDE WETERING

Saskia van Uylenburchlaan

Schoener

Klipper

Aak

Botter

Grundel

Watergang

 

ROELOFARENDSVEEN

Lucas van Leydenlaan

Korte Goog

Sterrenkroos

Waterlelie

Gerberastraat

Lupinestraat

Chrysantsingel

leliestraat

Noordhoek

Waterryck

Noordplein/Zuidplein +brug

 

Strooiroute 5 Kernen en fietsroutes West

Iveco 59-BHF-5 Route F

 

ROELOFARENDSVEEN

Fietspad van Esso naar tunnel A4/HSL t/m brug (hand) Westeinde

Fietspad van A4 naar de Lasso Zuid

Fietspad op onder Hsl ri. Nieuwe Wetering

Fietspad Joop Zoetemelkpad Rijpwetering

Fietspad Oud Adeselaan

 

RIJPWETERING

Hertogspark (parkeerterrein & stukje voor school)

Brandweer Rijpwetering

Blijversweg/Buitenweg

Hertogsweg

H.P. van der Poellaan

Pastoor Kwakmanlaan

Achterdijk

Achterpad ½ stoppen bij versmalling

 

OUD ADE

Leidseweg(fietspad)

Bospad

Ghoybos

Zuidzijderweg (bruggetje met de hand)

Boekhorsterweg

Zwarteweg

Abdij van Rijnsburglaan

Dirk Thomaszstraat

Vrouw Venneweg

Schoolplein

Kolk

Akkerslootpolder

Blijverpolder

 

HOOGMADE

Theo Bosmanlaan(oprit)

Oude Kerkweg/Graaf Willem II laan

Cornelis Spronghplantsoen

Van Alcmaerlaan

 

RIJPWETERING

Veenderdijk 2e deel

Pastoor vd plaatsstraat alleen onder de N445

Poeldijk tot einde dan molenweg ri nieuwe wetering

 

NIEUWE WETERING

Korte Dwarsweg

Lange Dwarsweg

Molenweg

Oostveenweg

 

Strooiroute 6 Fietspaden, Nieuwe Wetering en Kaag

Mitshubishi VT-590-H Route K

 

ROELOFARENDSVEEN

Fietspad van de Alkemadelaan naar de Braassemdreef <-Noordeinde -> en Fransche brug

Saffier (doorsteek gem huis) Smaragd incl. brug naar Fransche brug

Zeekool, Rammenas, Palmkool (ook de brug Meiraap), Mierikswortel, Schorseneren,

Kerkweg incl. aan rondweg bij Kaskade.

Fietspad naast voetbalkooi (Kaskade/de Kiem)

Arendshorst en Pplaats voor WBV (Samen wonen)

Witte Singel, 1ste stuk tot brug

Spireastraat Fietspad Nachtegaallaan naar oversteek Alkemadelaan

Fietspad Alkemadelaan

Lasso Zuid, fietspad naar Nachtegaallaan

Drie rotondes (fietsroute).

Stationsstraat

Fietstunneltje Alkemadelaan

Sportpad + brug naar Gerberastraat + brug Tweesprong

Oeverdreef

Centrumoever

Arendsoever

Rietoever

Hemoever (laatste stukje met de hand)

Kikkeroever

 

OUDE WETERING

Oversteekplaats Watergang / Alkemadelaan

Oversteek naar Schoolhuijsplein + brug + fietspad naar Watergang

Fietspad Watergang naar Poelruit

Trap naar bushalte Bruggestraat

 

NIEUWE WETERING

Fietspad Molendijk

Stukje Googermolenweg vanaf De Baan

Regenboogweg draaien bij rest. Tussen Kaag en Braassem

Noordveenweg

Achterweg vanaf de Bovenweg naar Noordveenweg (incl fietspad en brug)

Drie verbindingen tussen Achterweg en Voorweg

Voorweg

 

KAAG

Julianalaan

Wilheminalaan

Nassaulaan

Irenelaan

Brandweergarage