Organisatie | Venlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen |
Citeertitel | Beleidsregel sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare gebouwen |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2022 | nieuwe regeling | 06-12-2021 | 1811336 |
De burgemeester van de gemeente Venlo;
gelet op de artikelen 1:3 vierde lid, 4:81 eerste lid, 4:83 en van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2:86 van de Algemene plaatselijke verordening Venlo (hierna APV Venlo):
de burgemeester op grond van de hiervoor genoemde artikelen de bevoegdheid heeft om onder bepaalde omstandigheden voor het publiek openstaande gebouwen te sluiten;
de burgemeester ter uitwerking van deze bevoegdheid en voor de rechtszekerheid regels vast wil stellen over de toepassing van deze bevoegdheid;
Ingevolge artikel 2:86, eerste lid, van de APV Venlo kan de burgemeester de sluiting - al dan niet voor een bepaalde duur - bevelen van een voor publiek toegankelijk gebouw of daarbij behorend erf, inrichting of ruimte of gedeelte daarvan - niet zijnde een horecabedrijf, een seksinrichting of een ander specifiek aangewezen vergunningplichtig bedrijf als daar:
Deze beleidsregel geeft aan hoe en in welke omstandigheden de bevoegdheid kan worden toegepast.
Het doel van deze sluitingsbevoegdheid is het herstel van de openbare orde, de veiligheid of zedelijkheid en/of het weren en terugdringen van (georganiseerde) criminaliteit in en vanuit voor publiek openstaande gebouwen, alsmede het beëindigen van aanhoudende en ontoelaatbare overlast die niet met andere middelen afdoende kan worden bestreden.
Het is voor de toepassing van deze bevoegdheid niet noodzakelijk dat alle hiervoor genoemde doelen worden aangetast. Aantasting van één van deze doelen volstaat hier voor ook.
In gevallen waarin artikel 2:86 APV Venlo niet kan worden toegepast, maar waar wel sprake is van een concreet voorzienbare en actuele dreiging, kan de burgemeester gebruik maken van zijn bevoegdheid op grond van artikel 174 van de Gemeentewet.
Sluiting op grond van artikel 2:86 is niet mogelijk voor zover dat reeds mogelijk is op een andere grond genoemd in de APV Venlo of artikel 13b van de Opiumwet.
De volgende criminele activiteiten kunnen in ieder geval worden aangemerkt als een gevaar voor de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid, wanneer zij in of vanuit een voor publiek toegankelijk gebouw plaatsvinden:
Op grond van artikel 2:86 van de APV Venlo kunnen gebouwen ook worden gesloten indien er sprake is van bijzondere omstandigheden. Benadrukt moet worden dat het gaat om gebouwen waarvoor geen vergunning op grond van andere regelgeving is verleend.
Bij bijzondere omstandigheden moet bijvoorbeeld worden gedacht aan gevallen van zware overlast. Daarvan is sprake bij aanhoudende en ontoelaatbare overlast. Deze overlast heeft tot gevolg dat het woon- en leefklimaat in de omgeving van het betreffende pand te zwaar onder druk staat.
Ontoelaatbare overlast moet los gezien worden van de effecten die redelijkerwijs van een voor publiek openstaand gebouw(en) mogen worden verwacht, zoals het geluid van het op normale wijze komen en gaan van bezoekers, al dan niet gebruik makend van (gemotoriseerde) vervoermiddelen. Met de aanwezigheid van bepaalde bedrijven is in planologisch opzicht al rekening gehouden. Op dit punt kunnen vaak maatregelen worden opgenomen via het stellen van een nadere eis aan de vergunning voor het bedrijf op grond van de milieuregelgeving dan wel horecaregelgeving.
Om te kunnen beoordelen of er sprake is van ontoelaatbare overlast is onderstaande indicatorenlijst samengesteld. De indicatorenlijst heeft een alternatief en geen cumulatief karakter. Ook op basis van enkele indicatoren kan worden gesteld dat er sprake is van ontoelaatbare overlast. De indicatorenlijst is nadrukkelijk een hulpmiddel.
In zijn beoordeling of er sprake is van ontoelaatbare overlast neemt de burgemeester de volgende indicatoren mee:
Voorbeelden van factoren bij ontoelaatbare overlast zijn o.a. het hard dichtslaan van portieren, geschreeuw, toeteren, wegscheurende gemotoriseerde voertuigen, geruzie, licht handgemeen, het bij herhaling ledigen van maag- of blaasinhoud in de omgeving van het gebouw of bedrijf. Daarnaast kan er sprake zijn van intimidatie van (de buurt)bewoners.
Bij meldingen van zware overlast is het van belang een zo goed mogelijk feitelijk beeld te hebben van de situatie en de gebeurtenissen. In geval van (klachten over) overlast moet het volgende in ieder geval duidelijk zijn:
Bij het bepalen van de duur van de sluiting zal onderscheid gemaakt worden tussen de sluiting als gevolg van criminele activiteiten en die als gevolg van zware overlast. Hieronder wordt daar nader op ingegaan.
De burgemeester kan een gebouw voor een bepaalde duur of gedeeltelijk sluiten. Hierbij acht de burgemeester een termijn van 6 maanden in beginsel noodzakelijk.
Op basis van de ernst van de situatie kan de burgemeester eerst een waarschuwing geven, de sluitingstermijn gemotiveerd verkorten of verlengen.
Aangezien bij overlast vaak subjectieve ‘gevoelens’ meespelen zal bij overlast eerst de aard en omvang van de overlast in beeld moeten worden gebracht om zo voor alle partijen de voortgang in de aanpak van de overlast te kunnen laten zien. Het is dus niet zo dat bij overlast onmiddellijke sluiting volgt. Naar aanleiding van de bekende overlast zal in het algemeen eerst een gesprek en een (schriftelijke) waarschuwing volgen. Als dit geen effect heeft zal een sluitingstijd worden opgelegd. Mochten al deze maatregelen geen effect sorteren, dan zal uiteindelijk de volledige sluiting worden geëffectueerd omdat dan sprake is van aanhoudende ontoelaatbare overlast.
Als er sprake is van verzwarende omstandigheden (bijv. verwijtbaarheid van de eigenaar/ondernemer) of excessen dan kunnen stappen worden overgeslagen (bijv. direct overgaan tot opleggen van sluitingstijden zonder voorafgaande waarschuwing) of kan een zwaardere maatregel worden genomen (bijv. verdubbeling van de sluitingstermijn).
In schema ziet dit er als volgt uit:
* De maatregel moet altijd proportioneel zijn en mag niet zwaarder zijn dan nodig is om de zware overlast te doen beëindigen.
De burgemeester kan ambtshalve, of op verzoek van belanghebbenden, het sluitingsbevel intrekken. Uit feiten en omstandigheden moet dan blijken dat er geen sprake is van (dreiging van) herhaling van de gedragingen die tot de sluiting hebben geleid.
Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat de opgelegde maatregelen niet aan de persoon van de ondernemer kleven, maar aan het pand. In veel gevallen is het doel van de sluiting namelijk ook om de ‘loop’ naar een pand voor die activiteiten eruit te halen. Dit betekent bijvoorbeeld dat wanneer een ondernemer die sluitingstijden opgelegd heeft gekregen zijn zaak verkoopt, de sluiting eveneens zal gelden voor de nieuwe ondernemer. Een sluiting kan ook niet worden voorkomen of opgeheven door bijvoorbeeld het bedrijf te verkopen of in de Kamer van Koophandel over te schrijven.
Het negeren of overtreden van het sluitingsbevel is een strafbaar feit en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 Wetboek van Strafrecht.