Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beek

VISIEDOCUMENT LAADINFRASTRUCTUUR GEMEENTE BEEK

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVISIEDOCUMENT LAADINFRASTRUCTUUR GEMEENTE BEEK
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpLaadpaalinfrastructuur in Beek
Externe bijlageVisiedocument laadinfrastructuur gemeente Beek

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Klimaatwet
  2. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/klimaatverandering/documenten/rapporten/2019/06/28/klimaatakkoord
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-12-2021Nieuwe regeling

19-10-2021

gmb-2021-446952

21.00630

Tekst van de regeling

Intitulé

VISIEDOCUMENT LAADINFRASTRUCTUUR GEMEENTE BEEK

Aanleiding

 

Gemeente Beek laat komende jaren circa 50 laadpalen plaatsen in de openbare ruimte. Dat is mogelijk dankzij deelname aan de aanbesteding van slimme laadinfrastructuur door de provincie Noord-Brabant en de provincie Limburg. Hiermee stimuleert de gemeente de verduurzaming van mobiliteit.

 

Bij iedere laadpaal worden twee parkeerplaatsen bestemd voor elektrische auto’s. Dit komt neer op in totaal circa 110 openbare parkeervakken in 2025 die bedoeld zijn voor elektrisch rijdende inwoners, bezoekers en forenzen. Vattenfall - tot 2030 exploitant van deze laadpalen – zorgt er door middel van plankaarten voor dat er een dekkend openbaar laadnetwerk ontstaat. Alle gemeenten die samenwerken met Vattenfall, waaronder de gemeente Beek, hebben deze plankaart gecontroleerd.

 

De gemeentelijke visie en beleid voor laadinfrastructuur zijn de basis voor een toekomstbestendige uitrol van laadpunten in de openbare ruimte en op eigen terrein. Vattenfall en Samenwerkingsregio Zuid – een samenwerkingsverband tussen provincie Limburg, provincie Noord-Brabant en netbeheerder Enexis – roepen de gemeente op om visie en beleid op korte termijn vast te stellen. Zij komen gemeenten hierin tegemoet door het verstrekken van ‘bouwblokken’ door het eigen expertisecentrum. De gemeente Beek kan de bouwblokken naar eigen inzicht toepassen in haar beleid.

 

De Samenwerkingsregio Zuid is één van de zes regio’s die door het Rijk verantwoordelijk is gesteld voor de uitvoering van een serie maatregelen uit het nationaal Klimaatakkoord. Deze maatregelen zijn gespecificeerd in de Nationale Agenda Laadinfrastructuur. Het bevat stimuleringsmaatregelen om 1,9 miljoen elektrische personenauto’s de weg op te krijgen in 2030. Voor de gemeente Beek betekent dit een groei naar circa 900 elektrische personenauto’s in 2025 tot circa 3.400 elektrische personenauto’s in 2035. Op dit moment telt de gemeente Beek circa 217 elektrische personenauto’s.

 

Aantal elektrische personenauto’s per buurt in gemeente Beek (bron: Klimaatmonitor, Vattenfall en RVO)

 

De toename van elektrische personenauto’s op de weg levert een belangrijke bijdrage aan de CO2-reductiedoelstelling voor de mobiliteitssector. Daarmee draagt Nederland bij aan het VN-Klimaatakkoord van Parijs om in 2030 minimaal 40% minder CO2 uit te stoten ten opzichte van 1990. Een maatregelenpakket van de Europese Unie zorgt ervoor dat de ambities door de autobranche mogelijk worden gemaakt.

Context

 

De gemeente Beek spreekt de ambitie uit om de verduurzaming van mobiliteit – en daarmee de opkomst van elektrische voertuigen – in haar gemeente te stimuleren. Het visiedocument schetst de contouren van het beleid die nodig is om deze mobiliteitstransitie gecontroleerd te laten verlopen. Hierbij worden zowel de belangen van berijders van elektrische voertuigen als de belangen van berijders van brandstofvoertuigen erkend.

 

Het visiedocument wordt op de volgende wijze ingepast in de beleidsmatige context:

 

  • Validatie plaatsingskaarten Vattenfall

    De plaatsingskaart is inmiddels gevalideerd. In 2022 volgen nieuwe plaatsingskaarten voor de uitrol van openbare laadpalen in de periode 2022-2024. Daarnaast is het visiedocument aanleiding geweest om inwoners en ondernemers actief te betrekken bij de validatie van de plankaarten.

 

  • Vaststellen beleid laadinfrastructuur

    Samenwerkingsregio Zuid roept alle gemeenten op om uiterlijk eind 2021 het plaatsingsbeleid voor laadinfrastructuur vast te stellen. De gemeente Beek geeft hier gehoor aan.

 

  • Aanvulling op Verkeer- en vervoersplan 2016

    Het visiedocument laadinfrastructuur vormt een nadere invulling en uitbreiding van de ambities in het verkeers- en vervoersplan die betrekking hebben op de uitrol van laadinfrastructuur. Het visiedocument wijkt met de proactieve uitrol van een dekkend laadnetwerk af van de toenmalige inzet op een verdubbeling van het aantal publieke laadpalen, daar de adoptie van elektrisch vervoer zich in een nieuwe fase van opschaling bevindt. Het visiedocument kan als aanvulling worden bijgevoegd aan het verkeers- en vervoersplan.

     

    De verduurzaming van mobiliteit in de gemeente Beek speelt zich af in een bredere (inter)nationale context. In Europees verband wordt op diverse manieren gestuurd op een groeiend marktaandeel van elektrische voertuigen en laadvoorzieningen 1 . Daarmee worden de randvoorwaarden geschept voor de mobiliteitstransitie. Het nationale Klimaatakkoord bevat prikkels om de mobiliteitstransitie in Nederland te versnellen 2 . Daarnaast zijn diverse samenwerkingsverbanden ingericht om op lokaal niveau de mobiliteitstransitie mogelijk te maken:

 

  • Samenwerkingsregio Zuid

    In het kader van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur, welke integraal onderdeel is van het nationale Klimaatakkoord, is in 2020 de Samenwerkingsregio Zuid opgericht. Deze samenwerking tussen Provincie Noord-Brabant, Provincie Limburg, netbeheerder Enexis en inliggende gemeenten moet ervoor zorgen dat de uitrol van laadinfrastructuur geen belemmering vormt voor de adoptie van elektrisch vervoer. Het aanbesteden van de uitrol van openbare laadpalen en opstellen van visie en beleid per gemeente behoren tot de speerpunten van dit samenwerkingsverband.

 

  • RES regio Zuid-Limburg

    De gemeente Beek maakt deel uit van de RES regio Zuid-Limburg: een samenwerkingsverband voor het opstellen van een Regionale Energie Strategie (RES). De RES regio Zuid-Limburg is een samenwerking tussen Zuid-Limburgse gemeenten, Provincie Limburg en Waterschap Limburg. In dit samenwerkingsverband worden een aantal afspraken uit het nationaal Klimaatakkoord uitgevoerd omtrent het opwekken van duurzame energie en het verduurzamen van de gebouwde omgeving. Elektrisch vervoer en duurzame opwek kunnen lokaal gecombineerd worden (bijv. parkeergarage met laadinfrastructuur en zonnepanelen op het dak). Door elektrisch vervoer op te nemen in de RES kan tijdig voldoende capaciteit op het elektriciteitsnetwerk worden gerealiseerd.

Visie

 

De gemeente Beek spreekt de ambitie uit om de verduurzaming van mobiliteit – en daarmee de opkomst van elektrische voertuigen - in haar gemeente te stimuleren. De gemeente kiest ervoor om de regie in handen te nemen en haar inwoners en ondernemers proactief te betrekken in deze mobiliteitstransitie. Met algemene uitgangspunten en specifieke uitgangspunten voor openbare laadpalen en voor laadpunten bij woningbouw en utiliteitsbouw schetst de gemeente Beek de contouren van het beleid die nodig zijn om deze mobiliteitstransitie gecontroleerd te laten verlopen.

ALGEMENE UITGANGSPUNTEN

  • Focus op meest urgente opgave

    Zero emissie mobiliteit kan worden gerealiseerd door de elektrificatie van voertuigen alsook door het gebruik van waterstof als brandstof of als batterijopslag. De CO2-reductie voor mobiliteit moet op zeer korte termijn worden gerealiseerd. Op dit moment leent alleen de elektrificatie van voertuigen zich voor de benodigde opschaling van zero emissie mobiliteit vóór 2030. Bovendien is de markt voor elektrische voertuigen verder gevorderd dan de markt voor waterstof voertuigen. Dit visiedocument houdt daarom enkel rekening met de opkomst van elektrische voertuigen.

 

  • Ladder van Laden

    Bij de uitrol van laadinfrastructuur wordt de Ladder van Laden aangehouden. Dat wil zeggen dat laadinfrastructuur op privaat terrein de voorkeur geniet, gevolgd door laadinfrastructuur op privaat terrein dat publiek toegankelijk is. Daarna wordt pas gekeken naar laadinfrastructuur in de openbare ruimte. Verlengd private aansluitingen (VPA) worden niet gefaciliteerd, omdat deze niet als volwaardige openbare laadpunten kunnen worden ingezet. Het laden vanuit een woning naar een openbare parkeerplaats of een geparkeerde auto in het openbare gebied is niet toegestaan. De kabel over of onder de stoep kan gevaarlijke situaties veroorzaken en is juridisch complex.

 

  • Multimodaal gebruik

    Laadinfrastructuur wordt bij voorkeur gebruikt door verschillende berijders (bijv. inwoners, forenzen en bezoekers/toerisme) met diverse modaliteiten (bijv. personenvoertuigen en bedrijfsvoertuigen binnen de normen van de Algemene Plaatselijke Verordening). In sommige gevallen vergen verschillende modaliteiten andere vormen van laden. De gemeente kan de mogelijkheden verkennen voor snellaadinfrastructuur aan rijkswegen, in het centrum en voor doelgroepen- en goederenvervoer (bijv. taxi’s, bestelbussen, vrachtwagens en mobiele werktuigen). In laadhubs kunnen de snelladers slim gecombineerd worden met standaard laadinfrastructuur, om verschillende modaliteiten te kunnen bedienen. Elektrische fietsen beschikken over de mogelijkheid om aan reguliere stopcontacten op privaat terrein op te laden.

 

  • Proactieve uitrol

    Laadinfrastructuur wordt proactief uitgerold op basis van buurtprognoses van laadbehoefte in de gemeente. Hiermee wordt gestuurd op een dekkend laadnetwerk en dus laadzekerheid voor (toekomstig) elektrisch rijders. Prognoses worden indicatief gebruikt, aangezien de precieze hoeveelheid benodigde laadpunten zich moeilijk laat voorspellen. Daar waar de uitrol van laadinfrastructuur achter loopt op de lokale laadbehoefte is het mogelijk voor inwoners en ondernemers om een openbare laadpaal aan te vragen via de gemeente (‘laadpaal volgt auto’). Bovendien kan de gemeente op eigen initiatief besluiten tot plaatsing van een openbare laadpaal op een strategische locatie (‘strategische laadpaal’).

 

  • Participatie van inwoners en ondernemers

    De gemeente hecht er waarde aan dat inwoners en ondernemers actief betrokken zijn bij de uitrol van laadinfrastructuur in de gemeente. De gemeente zorgt voor heldere communicatie met en participatie van inwoners en ondernemers.

     

    De gemeente stimuleert ondernemers om na te denken over het plaatsen van openbare laadpalen nabij bedrijven(terreinen) alsook het plaatsen van laadpunten in eigen beheer van bedrijven(terreinen) zelf. Het heeft in beide situaties de voorkeur om gedeeld gebruik van laadpunten door inwoners, forenzen en bezoekers/toerisme te stimuleren door de laadpunten bereikbaar te maken voor deze verschillende doelgroepen. De gemeente nodigt ondernemers uit om het gesprek te voeren over welke wijze van plaatsing (openbaar of privaat) en uitrol (proactief, reactief of strategisch) in de betreffende situatie kan worden gerealiseerd.

SPECIFIEKE UITGANGSPUNTEN OPENBARE LAADPALEN

  • Laadopstelling

    Openbare laadpalen worden allereerst geplaatst bij bestaande parkeerclusters (bijv. pleinen, reeks parkeerhavens, etc.) en bij gemeentelijk voorzieningen waarbij de combinatie wordt gezocht met forenzen en bezoekers/toerisme.

 

  • Parkeerdruk en straatbeeld

    Is er sprake van parkeerdruk (zie Parkeernota 2018) op betreffende cluster of (woon)straat, dan worden laadpalen geplaatst daar waar de parkeerdruk relatief gezien het laagst is (bijv. inliggende reeks parkeerhavens of omliggende parkeervakken). Laadpalen worden hierdoor gebruikt voor parkeerregulering om mogelijk de parkeerdruk niet nog meer te verhogen.

    Vervuiling van het straatbeeld, claimgedrag van berijders (bijv. ‘laadpaalkleven’: elektrische auto bezet laadpaal zonder actief te laden) en verdrukking van overige plaatselijke belangen wordt zoveel mogelijk voorkomen door de volgende uitgangspunten te hanteren:

    • o

      Bij de uitrol wordt ingezet op locaties die in potentie laadpleinen worden en op locaties in de kernen, ook als daar niet in potentie laadpleinen worden gerealiseerd.

    • o

      Openbare laadpalen worden waar mogelijk niet rechtstreeks voor de deur geplaatst ter voorkoming van claimgedrag en verdrukking van overige plaatselijke belangen.

    • o

      In geval van klachten over claimgedrag (ter beoordeling aan de gemeente) neemt de gemeente een passende maatregel.

 

  • Laadlocatie

    De laadlocatie wordt onderhoudsarm ingericht (gelet op o.a. groenbeheer). Gedeeld gebruik van openbare laadpalen door inwoners, forenzen en bezoekers/toerisme wordt gestimuleerd. Daarvoor wordt onder meer gericht op laadlocaties in het centrum (in lijn met de Toekomstvisie centrum Beek), nabij bedrijven (specifiek bedrijven die dicht tegen woonwijken aanliggen), woningcorporaties en zorggroepen (parkeerplaatsen en nog ongebruikt grondeigendom) en rondom winkelcentrum Makado.

 

  • Uitrol

    Op basis van woningtype (bijv. vrijstaand versus appartement) wordt met behulp van de Ladder van Laden gekeken of het nodig is om een openbare laadpaal te plaatsen. Openbare laadpalen worden op basis van buurtprognoses van laadbehoefte verdeeld over de gemeente. Bovendien wordt in iedere kern tenminste één laadpaal geplaatst. Voor nieuwbouw en herstructurering wordt in de ontwerpfase in contact getreden met de exploitant van de laadpalen, om te voorzien in tijdige uitrol van de laadpalen. Voorafgaand aan plaatsing van een openbare laadpaal wordt een verkeersbesluit genomen. Dit verkeersbesluit voorziet in de rechtsbescherming van inwoners.

SPECIFIEKE UITGANGSPUNTEN LAADPUNTEN BIJ WONINGBOUW EN UTILITEITSBOUW

  • Europese Richtlijn Energieprestatie van Gebouwen (EPBD III)

    Sinds maart 2020 geldt een aantal verplichtingen voor het aanleggen van laadinfrastructuur bij woningbouw en utiliteitsbouw. De naleving van deze eisen ligt bij de projectontwikkelaar en de gemeente is bevoegd gezag voor toezicht en handhaving op de eisen. In nieuwbouwsituaties wordt zoveel mogelijk gehandhaafd via het bestaande proces voor bouwaanvragen. In de bestaande bouw wordt zoveel mogelijk gehandhaafd via bestaande processen voor milieueisen. Tevens worden de verplichtingen opgenomen in het Bouwbesluit, omgevingsvergunningen, in de parkeernota en in het toekomstige Omgevingsplan. De gemeente wil projectontwikkelaars stimuleren om de nieuwe richtlijnen ook op te nemen bij projecten die reeds in uitvoering zijn. Derhalve worden projectontwikkelaars voorzien van informatie 3 over deze verplichtingen:

    • o

      Woningbouw met meer dan tien parkeervakken

      Bij woongebouwen met meer dan tien parkeervakken op hetzelfde terrein moet voor elk parkeervak leidinginfrastructuur (loze leidingen) worden aangelegd voor de aanleg van laadpunten. Dit geldt voor nieuwe woongebouwen en voor bestaande woongebouwen die ingrijpend worden gerenoveerd.

    • o

      Utiliteitsbouw met meer dan tien parkeervakken

      Bij utiliteitsgebouwen met meer dan tien parkeervakken op hetzelfde terrein moet minimaal één laadpunt voor de hele parkeergelegenheid worden aangelegd. Ook moet er leidinginfrastructuur (loze leidingen) worden aangelegd voor één op de vijf parkeervakken. Dit geldt voor nieuwe utiliteitsgebouwen en voor bestaande utiliteitsgebouwen die ingrijpend worden gerenoveerd.

    • o

      Utiliteitsbouw met meer dan twintig parkeervakken (vanaf 2025)

      Bij bestaande utiliteitsgebouwen met meer dan twintig parkeervakken op hetzelfde terrein moet vanaf 2025 minimaal één laadpunt zijn aangelegd. De gebouweigenaar kan, naar gelang de lokale behoefte en lokale markt, zelf bepalen hoeveel oplaadpunten hij in totaal realiseert.


1

O.a. de CO2-reductie doelstellingen voor autofabrikanten en de richtlijn energieprestatie voor gebouwen.

2

O.a. de verlaagde bijtelling bij privégebruik van een elektrische auto van de zaak, de korting op de motorrijtuigenbelasting en de subsidieregeling voor elektrische personenauto’s voor particulieren.