Organisatie | Zevenaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Alcoholverordening 2021 gemeente Zevenaar |
Citeertitel | Alcoholverordening gemeente Zevenaar 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-12-2021 | 01-07-2021 | Nieuwe regeling | 24-11-2021 |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
2. Bepalingen voor inrichtingen waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend
3. Aanvullende bepalingen voor inrichtingen waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend in bepaald gebouwen
4. Aanvullende bepalingen voor paracommerciële inrichtingen
Artikel 10 Verbod verstrekken van sterke drank
Het is verboden in paracommerciële inrichtingen sterke drank te verstrekken.
De toelichting op de Alcoholverordening bestaat uit deel A en deel B. Deel A bevat een algemene toelichting op de verordening. Daarbij wordt ingegaan op de volgende onderwerpen:
Deel B bevat een artikelsgewijze toelichting op de verordening.
De DHW ordende de distributie van alcoholhoudende drank. De wet bestond sinds 1964. Kern van de wet was dat alcoholgebruik kan leiden tot gezondheidsschade, overlast en ongevallen. Daarom was een gemeentelijke vergunning vereist voor het schenken van alcoholhoudende drank in de horeca en de verkoop van sterke drank in slijterijen. Voor de detailhandelsverkoop van zwak-alcoholhoudende drank was geen vergunning vereist.
De DHW stelde voor het verkrijgen van een vergunning enkele eisen: leidinggevenden dienden te voldoen aan leeftijdseisen (21 jaar of ouder), zedelijkheidseisen (geen crimineel verleden) en eisen ten aanzien van kennis en inzicht in verantwoord verstrekken (Verklaring Sociale Hygiëne). Ook de inrichting zelf moest aan enkele basiseisen voldoen.
Om het alcoholgebruik onder jongeren zoveel mogelijk te helpen voorkomen, kende de DHW leeftijdsgrenzen. Aan jongeren onder de 18 jaar mocht geen zwak-alcoholhoudende drank (gedistilleerd met minder dan 15% alcohol) worden verkocht. De leeftijdsgrens voor sterke drank (gedistilleerd met 15% alcohol of meer) lag tevens bij 18 jaar. Alle verstrekkers van alcohol (barkeepers, slijters, caissières en dergelijke) dienden de leeftijd van jongeren vooraf vast te stellen.
Sinds 1 januari 2013 is het toezicht op de naleving van de DHW bij de gemeente belegd. Het uitgangspunt hierbij was dat gemeenten het toezicht efficiënt in kunnen zetten en vaker toezicht konden uitoefenen. De burgemeester was het bevoegd gezag en wees de nieuwe gemeentelijke toezichthouders aan. De gemeenteraad had mogelijkheden om op lokaal niveau invulling te geven aan het alcoholbeleid.
In de DHW was opgenomen dat jongeren onder de 18 jaar strafbaar zijn als alcohol aanwezig was of voor consumptie gereed hadden op voor het publiek toegankelijke plaatsen. Deze landelijke strafbepaling had een drieledig doel. Ten eerste was het een beschermingsmaatregel, waarmee het alcoholgebruik onder jongeren (onder de 18 jaar) werd tegengegaan. Ten tweede was het een ordemaatregel, waarmee overlastgevend drinkende jeugd op straat kon worden aangepakt. Ten derde was de bepaling een antwoord op het veel voorkomende fenomeen dat een oudere persoon alcohol koopt en deze in de horeca of op straat doorgeeft aan een jongere onder de leeftijdsgrens. Het verbod gold niet voor het aanwezig hebben van alcoholhoudende dranken in supermarkten en slijterijen. Daar was immers geen indirecte verstrekking en/of consumptie ter plaatse. Het gold wel voor het aanwezig hebben (of voor consumptie gereed hebben) van alcoholhoudende drank in zowel horeca als paracommerciële inrichtingen.
Het verkopen en schenken van alcohol aan jongeren onder de 18 jaar kon via de DHW worden aangepakt. Supermarkten en andere detailhandelaren die binnen één jaar drie keer betrapt werden op het verkopen van alcohol aan jongeren onder de leeftijdsgrens kon het tijdelijk worden verboden om alcoholhoudende drank te verkopen. De burgemeester kon een alcoholverkoopverbod van één tot twaalf weken opleggen. De horeca- en slijterijvergunning kon al na één overtreding worden geschorst. Het toezicht op de DHW was afhankelijk van lokale regels over alcohol en de communicatie over deze regels naar de burger, naar ondernemers en naar verenigingen. Inbedding van het toezicht op alcoholmatiging in het lokale beleid was daarom essentieel.
Per 1 juli 2021 is de Alcoholwet in werking getreden. De Alcoholwet is in de plaats gekomen van de Drank- en Horecawet. Dit zijn, naast verandering van de naam in Alcoholwet, de belangrijkste wijzigingen:
De verkoop van alcohol op afstand is geregeld. Het streven was door betere regulering de naleving van de leeftijdsgrens te verhogen. Dit geldt zowel voor het moment van aankoop via internet als voor het moment van aflevering. Het toezicht op de verkoop op afstand is naar de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) gegaan.
Het Besluit eisen inrichtingen DHW is vervallen, de eisen in het Bouwbesluit voldoen. Alleen de eis voor het scheiden van de slijtlokaliteit met andere bedrijfsactiviteiten door een verbindingsruimte bestaat nog. Het Bouwbesluit bevat hiervoor geen regeling. Hierbij valt te denken aan de zogenaamde borrelshops bij supermarkten en proeflokalen bij slijterijen.
2. Onderdelen van effectief lokaal alcoholbeleid
Lokaal alcoholbeleid levert zowel gezondheidswinst als economische winst op. Het kenmerkt zich door een samenhangend geheel van maatregelen en interventies op het terrein van volksgezondheid en veiligheid. Het is tevens gebouwd op interventies die gedurende een langere tijd worden uitgevoerd. Het Zevenaarse lokale alcoholbeleid beoogt de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik te voorkomen en bevat een combinatie van preventie- en handhavingsdoelstellingen. Het toepassen van een integrale benadering vanuit de betrokken beleidsdisciplines binnen de gemeente is essentieel voor de uitvoering van het lokale alcoholbeleid.
Een effectief lokaal alcoholbeleid kent drie pijlers:
Hoe effectief de pijler Regelgeving wetenschappelijk gezien ook is, het is vrijwel onmogelijk de pijler regelgeving lokaal goed in te zetten zonder hulp van de pijlers Educatie en bewustwording en Handhaving. Een regel zonder voldoende handhaving is een loze regel. Handhaving is essentieel om de regelgeving effectief te maken. Hetzelfde geldt voor educatie.
Educatie en bewustwording (onder meer via de social media) is dan vooral ook nodig om draagvlak te creëren voor de te nemen maatregelen. De uitleg dat regels niet bedoeld zijn om het ondernemers, verenigingen of ouders lastig te maken, maar dat regelgeving nodig is ter bescherming van de volksgezondheid en veiligheid is heel belangrijk. Bewustwording van de risico’s van alcoholgebruik zal bijdragen aan het draagvlak voor beleid en regelgeving onder betrokkenen (zowel medewerkers van ketenpartners als ondernemers, ouders en jongeren).
Het omgekeerde geldt echter ook: aandacht voor educatie en bewustwording zonder duidelijke regels en toezicht op deze regels is zinloos. Louter educatie inzetten in de vorm van voorlichting is niet voldoende om schadelijk drinkgedrag effectief te veranderen.
In artikel 1 van de verordening is een aantal begripsbepalingen opgenomen.
Dankzij de begripsbepaling ‘de wet’ kan op diverse plaatsen in de verordening verwezen worden naar de Alcoholwet. Uit de omschrijving blijkt dat het ‘terras’ onderdeel uitmaakt van de inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, maar dat dit niet gelegen is in het besloten deel van de inrichting. In de begripsbepaling ontbreekt dat een terras in de openlucht moet zijn gelegen, daar er immers ook sprake kan zijn van een terras in een overdekte winkelstraat. Een terras kan sta- of zitgelegenheid bieden en het moet zijn toegestaan dat daar spijzen en dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt. De hier gebruikte begripsbepaling sluit naadloos aan bij de andere begripsbepalingen van de Alcoholwet.
De begripsbepaling ‘vergunning’ verwijst naar artikel 3 Alcoholwet. Het gaat om de door het bevoegd gezag verleende vergunningen om een horecabedrijf en/of slijtersbedrijf uit te oefenen.
De begripsbepaling ‘bezoeker’ heeft betrekking op eenieder die zich in een inrichting bevindt waarin het horeca- of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, met uitzondering van leidinggevenden (exploitant, bedrijfsleider, beheerder) en dienstdoende personen, zoals barpersoneel, keukenhulpen, schoonmakers en portiers. Verder zijn uitgezonderd personen van wie de aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.
De begripsbepaling ‘paracommerciële inrichting’ staat voor alle kantines die door paracommerciële rechtspersonen in eigen beheer worden geëxploiteerd. Paracommerciële rechtspersonen richten zich per definitie primair op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. De exploitatie in eigen beheer van de kantine is overigens een nevenactiviteit voor de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon.
Voor de niet in het eerste lid genoemde begrippen die in deze verordening worden gebruikt wordt verwezen naar de begripsbepalingen opgenomen in artikel 1 Alcoholwet. De vigerende wetstekst is te vinden op overheid.nl.
2. Bepalingen voor inrichtingen waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend
Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen
In artikel 2 van de verordening is opgenomen dat de burgemeester bevoegd is voorschriften te verbinden aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen. Deze voorschriften die de burgemeester stelt zijn:
In de verordening is de burgemeester met betrekking tot horecabedrijven uitsluitend de bevoegdheid gegeven de alcoholverstrekking aan voorschriften te verbinden. Hij krijgt niet de bevoegdheid de verstrekking te beperken tot zwak-alcoholhoudende drank.
Artikel 4 Toelatingsleeftijden tot alle horeacalokaliteiten en terrassen
Artikel 5 Toelatingsleeftijden tot horecalokaliteiten en terrassen die naar verhouding langer geopend zijn (nachthoreca)
3. Aanvullende bepalingen voor inrichtingen waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend in bepaalde gebouwen
Artikel 6 Schenktijden en verbod verstrekken van sterke drank
4. Aanvullende bepalingen voor paracommerciële inrichtingen
Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon, geen NV of BV zijnde, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. Hieronder vallen onder meer: sportkantines, dorps- en buurthuizen, kerkelijke centra, et cetera.
In deze paragraaf wordt uitvoering gegeven aan artikel 4 Alcoholwet waarin aan gemeenten wordt opgelegd in een verordening regels vast te stellen voor paracommerciële inrichtingen. De regels hebben als doel het voorkomen van oneerlijke mededinging en gelden bij het verstrekken van alcoholhoudende drank. De volgende onderwerpen moeten volgens de wet in elk geval geregeld worden:
Volgens de memorie van toelichting bij de wijziging in 2014 van de DHW mochten de lokale regels rond paracommercialisme naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon verschillend zijn. Dit betekent dat schutterijen andere regels kunnen worden opgelegd door de gemeente, dan sportverenigingen of buurthuizen. Wel is uitdrukkelijk opgenomen dat het niet is toegestaan onderscheid te maken tussen stichtingen en verenigingen uit Nederland en die uit andere lidstaten, evenals rechtspersonen uit de Europese Economische Ruimte en Zwitserland.
Artikel 7 Schenktijden paracommerciële inrichtingen
Artikel 7 van deze verordening is gebaseerd op artikel 4 (derde lid onder a) Alcoholwet. Dit artikel behandelt de schenktijden in paracommerciële inrichtingen. In voorliggende verordening is gekozen om voor deze inrichtingen de schenktijden vast te stellen op één uur voor, tijdens en twee uur na de hoofdactiviteit.
Artikel 8 Andere schenktijden voor bepaalde typen paracommerciële inrichtingen
Artikel 9 Privébijeenkomsten en bijeenkomsten derden
Artikel 9 van deze verordening heeft betrekking op de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen tijdens gelegenheden die niet direct verbonden zijn aan de hoofdactiviteit van de paracommerciële rechtspersoon zelf, zoals bruiloften en partijen, maar ook vergaderingen van bijvoorbeeld politieke partijen of goede doelen organisaties.
Artikel 4 Alcoholwet bevat onder meer de verplichting bij gemeentelijke verordening regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Deze regels moeten onder meer betrekking hebben op in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard (artikel 4, derde lid onder b, van de wet) en op in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn (artikel 4, derde lid onder c, van de wet). Met dit artikel wordt aan de verplichting om dit bij gemeentelijke verordening te regelen voldaan. In artikel 17 en 18 van deze verordening zijn twee ontheffingsmogelijkheden voor artikel 9 van deze verordening opgenomen.
Het eerste lid heeft betrekking op het verstrekken tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen, ook indien het personen betreft die direct betrokken zijn bij de betreffende paracommerciële rechtspersoon.
Het tweede lid heeft betrekking op het verstrekken tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de beherende paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken. Het gaat hier bijvoorbeeld om vergaderingen van een politieke partij of goede doelen organisatie of een bijeenkomst van een projectontwikkelaar die informatie verschaft over geplande bouwactiviteiten.
Artikel 10 Verstrekken van sterke drank
Dit artikel verbiedt het schenken van sterke drank in paracommerciële inrichtingen. De gemeente Zevenaar heeft daarvoor als basisbepaling gekozen omdat paracommerciële inrichtingen veel door jongeren worden bezocht. Bovendien is het wenselijk een duidelijk onderscheid te maken tussen paracommerciële en commerciële inrichtingen.
Wel kan door de burgemeester tijdelijk of permanent een ontheffing van dit verbod worden verleend, eventueel met voorschriften en beperkingen (zie artikel 18, lid 1 van deze verordening). Dit maakt maatwerk mogelijk. Het ‘nee, tenzij principe’ geniet uit preventief oogpunt de voorkeur. Bovendien wordt daarmee oneerlijke concurrentie zoveel mogelijk tegengegaan.
Artikel 11 Aanvullende vragen aan paracommerciële rechtspersonen
Dit artikel verwijst naar de aanvullende informatie die de paracommerciële rechtspersoon overlegd. Deze informatie betreft de informatie over doelstelling van en doelgroep waarop de rechtspersoon zich richt. De statuten en bestuursreglement als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de wet
5. Bepalingen voor de detailhandel
Artikel 12 Prijsacties detailhandel
Artikel 13 Voorschriften slijterijen
In artikel 13 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester bevoegd is bij het verlenen van vergunningen voor de uitoefening van het slijtersbedrijf voorschriften aan de vergunning te verbinden.
De voorschriften die de burgemeester stelt zijn:
In de toelichting bij artikel 2 van deze verordening is reeds aangegeven dat artikel 25a Alcoholwet gemeenten de mogelijkheid biedt bij verordening te bepalen dat de burgemeester vooraf (dus bij de afgifte van de vergunning) voorschriften aan een vergunning kan verbinden of de vergunning kan beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank. Dit kan worden bepaald voor alcoholvergunningen. In artikel 13 van de verordening wordt de burgemeester bevoegd voorschriften aan slijterij vergunningen te verbinden. Hij krijgt niet de mogelijkheid de slijterijvergunning te beperken tot zwak-alcoholhoudende drank.
6. Tijdelijke verstrekkingsverboden
Artikel 25a Alcoholwet geeft de gemeenteraad de verordende bevoegdheid om de verstrekking van alcohol in inrichtingen waarin het horecabedrijf of slijtersbedrijf wordt uitgeoefend bij verordening (tijdelijk) te verbieden of te beperken. Artikel 25c Alcoholwet geeft de gemeenteraad de verordenende bevoegdheid om de verstrekking van alcohol op andere plaatsen dan in de horeca en slijterij bij verordening tijdelijk te verbieden of te beperken.
De burgemeester heeft de bevoegdheid om voor een aantal dagen of uren een tijdelijk verstrekkingsverbod op te leggen. Op basis van een (risico)beoordeling ten aanzien van het alcoholgebruik kan hij dit verbod opleggen voor het gehele grondgebied van de gemeente of een deel ervan. Deze bevoegdheid geldt voor de artikelen 14, 15 en 16 van deze verordening.
Artikel 14 Algeheel tijdelijk verstrekkingsverbod
Artikel 15 Tijdelijk verstrekkingsverbod in een deel van de gemeente
Artikel 15 van deze verordening is vrijwel identiek aan artikel 14 van deze verordening. Het enige verschil is dat in dit artikel de burgemeester de bevoegdheid heeft aan te wijzen in welk deel van de gemeente het tijdelijke verstrekkingsverbod zal gelden. Ook bij een tijdelijk verstrekkingsverbod in een deel van de gemeente is het wenselijk deze maatregel ruim van te voren te besluiten en bekend te maken. Dit verbod alleen van toepassing verklaren voor de horeca, respectievelijk voor de detailhandelsverkoop is eenvoudig mogelijk door de toevoeging van ‘voor gebruik ter plaatse’, respectievelijk ‘voor gebruik elders dan ter plaatse’.
Artikel 16 Tijdelijk verstrekkingsverbod gedurende bepaalde uren
Artikel 16 van deze verordening bevat een tijdelijk verstrekkingsverbod voor bepaalde uren. Ook hier zal de gemeenteraad weer de periode dan wel het evenement moeten omschrijven en krijgt de burgemeester de bevoegdheid aan te wijzen gedurende welke uren het verbod precies zal gelden.
In paragraaf 7 zijn de mogelijkheden opgenomen tot het geven en/of verkrijgen van ontheffingen van de in deze verordening gestelde verboden, voorschriften en beperkingen. Het betreft de gemeentelijke bepalingen genomen op grond van artikel 4 en artikel 25a, 25b, 25c, 25d, 25e, 25f, 25g en 26 van de Alcoholwet. Het gaat uitdrukkelijk niet om ontheffingen op grond van artikel 35 Alcoholwet. De regels ten aanzien van dit artikel is opgenomen in het gemeentelijk evenementenbeleid. De mogelijkheden om ontheffingen te verkrijgen van verboden en/of voorschriften op grond van deze verordening zien er schematisch als volgt uit:
Artikel 91 | ||
Artikel 17 Mandatoire ontheffingen
Artikel 17 van deze verordening regelt de mandatoire ontheffingen van het verbod om in paracommerciële inrichtingen alcohol te schenken tijdens privébijeenkomsten en het verbod om alcohol te schenken tijdens bijeenkomsten van derden. Als een paracommerciële rechtspersoon die zelf een kantine beheert daarom vraagt en kan aantonen dat er geen sprake is van effectieve concurrentie moet de burgemeester een ontheffing van die verboden verlenen.
Na de inwerkingtreding van de gewijzigde DHW op 1 januari 2013 hadden gemeenten niet meer de plicht voorafgaand aan elke vergunningverlening de plaatselijke en regionale omstandigheden te onderzoeken. Daarvoor was in de plaats gekomen de wettelijke plicht voor de gemeente een verordening over paracommercie op te stellen.
In het tweede lid is bepaald dat de ontheffing, ook al is die mandatoir, niet stilzwijgend wordt verleend indien de burgemeester te laat of niet reageert op een aanvraag op een ontheffing. Het stilzwijgend verlenen van een ontheffing omdat de gemeente binnen de vereiste termijn niet heeft gereageerd of beslist is derhalve niet van toepassing.
Artikel 18 Facultatieve ontheffingen
In artikel 18 van deze verordening worden de facultatieve ontheffingen van de burgemeester opgesomd.
In het eerste lid gaat het om ontheffingen van de verboden in artikel 10 van deze verordening. Het betreft het verbod op het schenken van sterke drank in paracommerciële kantines. De burgemeester kan een tijdelijke ontheffing verlenen, maar ook een ontheffing die in principe permanent is. Aan al deze ontheffingen kan de burgemeester voorschriften en beperkingen verbinden. Overwegingen die hierbij een rol kunnen spelen zijn de aard van de rechtspersoon, de doelgroep waar die rechtspersoon zich op richt en de vraag of er sprake is van concurrentie met reguliere commerciële horecabedrijven.
Conform artikel 4, lid 4 Alcoholwet is een ontheffing voor het schenken van zwak-alcoholhoudende dranken buiten de vastgestelde schenktijden mogelijk, als er sprake is van een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen. Ook kan ingevolge artikel 4, lid 4 Alcohol-ontheffing worden verleend voor in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen of bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon zijn betrokken. De Alcoholwet verplicht paracommerciële rechtspersonen de ontheffing of een afschrift daarvan in de inrichting aanwezig te hebben.
In het derde is bepaald dat het stilzwijgend verlenen van de facultatieve ontheffingen niet van toepassing is.
Artikel 19 Intrekkingsgronden ontheffing
Alle ontheffingen, de mandatoire en de facultatieve, kunnen door de burgemeester worden ingetrokken of gewijzigd. De situaties waarin dat mogelijk is staan in artikel 19 van deze verordening opgesomd.
Ten behoeve van het toezicht op de naleving van de wet benoemd de burgemeester gemeentelijke toezichthouders.
8. Overgangs- en slotbepalingen
In het eerste lid is bepaald dat op het moment van inwerkingtreding van de plaatselijke verordening voor paracommerciële rechtspersonen de voor die categorie inrichtingen nieuwe gemeentelijke bepalingen van kracht zijn. Op verzoek zendt de burgemeester een paracommerciële rechtspersoon een gewijzigde vergunning met daarin de aangepaste voorschriften en beperkingen.
Op aanvragen met betrekking tot een vergunning, ontheffing en bezwaarschriften wordt beslist met toepassing van de nieuwe verordening.
De inwerkingtreding van de Alcoholverordening 2021 gemeente Zevenaar is met terugwerkende kracht per 1 juli 2021.