Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beek

PLAATSINGSBELEID LAADINFRASTRUCTUUR GEMEENTE BEEK

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingPLAATSINGSBELEID LAADINFRASTRUCTUUR GEMEENTE BEEK
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpLaadpaalinfrastructuur in Beek
Externe bijlagePlaatsingsbeleid laadinfrastructuur gemeente Beek

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Klimaatwet
  2. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/klimaatverandering/documenten/rapporten/2019/06/28/klimaatakkoord
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-12-2021Nieuwe regeling

19-10-2021

gmb-2021-441851

21.00630

Tekst van de regeling

Intitulé

PLAATSINGSBELEID LAADINFRASTRUCTUUR GEMEENTE BEEK

1. Introductie

 

De gemeente Beek heeft de ambitie om in 2050 geheel CO2-neutraal zijn. Duurzame mobiliteit speelt een belangrijke rol om deze ambitie te bereiken. De komende drie jaar zet de gemeente een belangrijke stap met de plaatsing van ongeveer 50 laadpalen in de openbare ruimte. Dit is echter nog maar het begin van een opeenvolging van ontwikkelingen waarmee mobiliteit in de gemeente Beek richting 2050 duurzamer wordt. Het plaatsingsbeleid helpt de gemeente bij de uitrol van laadinfrastructuur voor personenvervoer, doelgroepenvervoer en licht vrachtvervoer.

1.1 AANLEIDING

In het Klimaatakkoord is afgesproken dat in 2030 alle nieuw verkochte auto’s emissievrij moeten zijn. Voor een belangrijk deel zullen dat batterij-elektrische auto’s zijn. Volgens prognoses uit het nationaal Klimaatakkoord en de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) zijn in 2030 landelijk naar schatting 1,7 miljoen laadpunten nodig voor personenauto’s. Een grote opgave die impact heeft op de openbare ruimte en op het elektriciteitsnet. In het licht van het nationaal Klimaatakkoord roept Samenwerkingsregio Zuid daarom de gemeente Beek op om eind 2021 een visie en plaatsingsbeleid voor laadinfrastructuur vast te stellen.

1.2 DOEL EN SCOPE

Het plaatsingsbeleid geeft invulling aan de contouren die in deze visie zijn geschetst. Het plaatsingsbeleid draagt bij aan een gecontroleerd verloop van deze mobiliteitstransitie op het gebied van personenvervoer, doelgroepenvervoer en licht vrachtvervoer. Voor deze gebruikersgroepen is op dit moment op veel plaatsen al een toenemende behoefte aan laadpunten en verwachten we een verdere toename. Dat blijkt ook uit de enquête begin 2021 onder inwoners en ondernemers van de gemeente Beek. Voor andere gebruikersgroepen, zoals busvervoer en zwaar vrachtvervoer, volgen we de ontwikkelingen en als nodig passen we onze visie en plaatsingsbeleid hierop aan.

1.3 BELEIDSMATIGE CONTEXT

Het plaatsingsbeleid gaat in op de beleidskeuzes die de gemeente Beek maakt om de uitrol van laadinfrastructuur gecontroleerd te laten verlopen. Hierbij wordt zoveel mogelijk tegemoet gekomen aan verschillende belangen: zowel die van elektrische rijders als die van niet-elektrische rijders. Het plaatsingsbeleid vormt een aanvulling op – en in enkele gevallen invulling van – de volgende bestaande beleidskaders:

  • Visiedocument laadinfrastructuur (2021)

  • Aanbesteding plaatsing en exploitatie slimme laadinfrastructuur (2020-2022/2024)

  • Verkeer- en vervoersplan (2016)

  • RES 1.0 Zuid-Limburg (2021)

2. Verwachte ontwikkelingen

 

We kennen verschillende gebruikersgroepen die (op termijn) overstappen naar elektrisch rijden, met elk hun eigen kenmerken en behoeftes aan laadinfrastructuur. Personenvervoer en OV-busvervoer groeit de afgelopen jaren al erg snel en dit zal doorzetten. Hier komen op korte termijn de elektrische bestelvoertuigen bij. Over een aantal jaar zal ook de groei van elektrische vrachtauto’s zich aandienen. Ook hiervoor zijn oplossingen voor denkbaar.

2.1 PROGNOSES PER GEBRUIKERSGROEP

  • Personenvoertuigen

    • o

      Inwoners: De voornaamste laadoplossing voor bewoners met een eigen parkeerplaats is privaat laden op eigen terrein. Inwoners die elektrisch rijden en geen toegang hebben tot een privaat dan wel semipubliek laadpunt, zijn aangewezen op publieke laadpunten verspreid over de gemeente.

    • o

      Forenzen: De laadbehoefte van werk gerelateerd bezoek wordt waar mogelijk ingevuld met private en semipublieke laadpunten bij onder andere kantorencomplexen, instellingen en bedrijventerreinen. Daarnaast zijn snellaadpunten van belang als vangnet voor bezoekers die lange afstanden moeten rijden en tussen bezoek aan klanten kort de tijd hebben om te laden.

    • o

      Bezoeker/toerisme: Hieronder valt bezoek aan vrienden en familie maar ook bezoek aan toeristische locaties en het centrum. De eerste groep maakt voornamelijk gebruik van publieke laadpunten in woonwijken. De laadbehoefte van bezoekers aan toeristische locaties en het centrumgebied wordt waar mogelijk ingevuld door private en semipublieke laadpunten bij de betreffende toeristische locatie. Snellaadpunten vormen een belangrijk vangnet voor bezoekers die lange ritten maken.

  • Taxi’s: De nationale doelstelling is dat taxivervoer voor 2030 emissievrij (batterij- of waterstof-elektrisch is). Taxi’s laden deels bij de remise, deels nabij de woning van de chauffeur. Daarnaast zijn er mogelijk snelladers nodig bij taxistandplaatsen.

  • Doelgroepenvervoer: De nationale doelstelling is dat het doelgroepenvervoer voor 2030 emissievrij (batterij- of waterstof-elektrisch) is. De voertuigen voor doelgroepenvervoer laden ’s nachts in de remise en voor een deel worden ze thuis geladen, op de eigen oprit of in de publieke ruimte. Daarnaast zijn er mogelijk snelladers nodig op strategische locaties, om bij te laden wanneer de actieradius niet voldoende is voor de geplande ritten.

Prognose aantal elektrische personenauto’s in gemeente, incl. hybride 1 (bron: RVO en Klimaatmonitor)

 

  • Bussen voor openbaar vervoer: Het regionaal busvervoer moet volgens de provincie in 2026 geheel emissievrij zijn.

Prognose aantal elektrische OV-bussen in concessiegebied (bron: RVO en Arriva)

 

  • Vrachtauto’s: Steeds meer bedrijven stappen over op elektrische voertuigen voor goederenvervoer. De ontwikkeling van zero-emissiezones versnelt deze overstap. Ook financieel wordt het steeds aantrekkelijker om de overstap te maken. De aanschafprijs is weliswaar nog hoger maar de operationele kosten van een elektrische bestelwagen zijn lager, waardoor de total cost of ownership (TCO) in sommige gevallen al voordeliger uitvalt voor elektrisch. De verwachting is dat van de bestelwagens ongeveer de helft gaat laden bij het bedrijf, via private laadinfrastructuur. De andere helft gaat thuis laden, op de eigen oprit of in de openbare ruimte. Bestelwagens kunnen dezelfde laadinfrastructuur gebruiken als personenauto’s, maar gebruiken deze veel intensiever.

Prognose aantal elektrische trucks binnen in gemeente (bron: RVO en Klimaatmonitor)

 

  • Mobiele werktuigen: Op dit moment is er voor deze gebruikersgroep nog geen behoefte aan laadinfrastructuur bekend bij de gemeente.

  • Vaartuigen: Op dit moment is er voor deze gebruikersgroep geen behoefte aan laadinfrastructuur bekend bij de gemeente.

  • Fietsen: Elektrische fietsen kunnen worden geladen met een 230 volt-aansluiting en kunnen door de uitneembare accu’s makkelijk thuis worden geladen. Er is een toenemende behoefte aan fietslaadpunten op strategische locaties, zoals het centrumgebied. De realisatie van laadpunten voor elektrische fietsen valt buiten de openbare ruimte waar de gemeente voor verantwoordelijk is.

 

2.2 PROGNOSES PER TYPE LAADINFRASTRUCTUUR

Onderstaande prognoses geven inzicht in het aantal benodigde reguliere (semi-)publieke, reguliere private laadpunten en snellaadpunten, voor de periodes 2025, 2030 en 2035. Het doel is niet om het aantal verwachte laadpunten te realiseren, maar om te zorgen dat de laadinfrastructuur in het juiste tempo meegroeit en om de ontwikkeling van elektrisch vervoer niet te beperken.

 

Momenteel zijn er ongeveer 40 reguliere laadpunten in de gemeente. Van het totaal aantal laadpunten staan er momenteel 3 in de openbare ruimte. Om in 2025 in de laadbehoefte van elektrische personenauto’s, doelgroepenvervoer en licht vrachtvervoer te voorzien zijn in totaal ongeveer 800 laadpunten nodig. Deze laadpunten moeten voorzien in de laadbehoefte in de gemeente van onder andere 900 elektrische personenauto’s.

 

Prognose aantal reguliere laadpunten in gemeente (bron: RVO en Klimaatmonitor)

 

Prognose aantal (semi-)openbare snellaadpunten in gemeente (bron: RVO en Klimaatmonitor)

Realisatie van private laadpunten

De realisatie van laadpunten op privaat terrein vindt plaats door de woningeigenaar, gebouweigenaar of verhuurder. Bij huishoudens kan dit eenvoudig en tegen beperkte kosten. Hoewel de kosten per laadpunt relatief beperkt zijn, gaat de realisatie van laadpunten bij Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) vaak nog moeizaam.

 

Verwachte ontwikkelingen:

  • Huishoudens worden steeds meer geprikkeld (o.a. beoogde afbouw salderingsregeling en nieuwe netwerktarieven) om private laadpunten te zien als een belangrijke aanvulling op het energiesysteem. Geadviseerd wordt om hiervoor een DC (laad)infrastructuur aan te leggen. De auto kan dan ook elektriciteit terug leveren aan de woning/het gebouw als een stationaire batterij.

  • Bedrijven en ondernemers faciliteren steeds vaker het laden van elektrische personenauto’s. Bij grote aantallen laadpunten is de capaciteit van een bestaande netaansluiting mogelijk niet voldoende. Inpassing is mogelijk door gebruik van slimme laadoplossingen (local load balancing en bi-directioneel laden) en/of een verzwaring van de netaansluiting.

  • Vervoerders/verladers laden veelal met eigen laadvoorzieningen op plaats van herkomst of bestemming.

Realisatie van openbare laadpunten

Laadpaalexploitanten zijn verantwoordelijk voor het realiseren, beheren en onderhouden van openbare laadpunten op initiatief van de gemeente.

 

Verwachte ontwikkelingen:

  • Door de snelle groei van het aantal elektrische auto’s is forse uitbreiding van de publieke laadnetwerken nodig. Dit maakt dat de uitvoeringstijd voor het plaatsen onder druk komt te staan: de doorlooptijd wordt langer.

  • De groei van de batterijcapaciteit maakt dat elektrische auto’s meer kWh gaan laden per laadsessie (en dus langer), maar minder vaak gaan laden. Mede daardoor verloopt laden steeds efficiënter.

  • Mede door de inzet van ‘slim laden’ (d.w.z. laden op het meest optimale moment) wordt transport schaarste op het lokale elektriciteitsnet voorkomen.

Realisatie van snellaadpunten

De realisatie van snellaadpunten vindt vaak plaats op basis van initiatief van een exploitant of marktpartij. Zij komen met locatievoorstellen naar een gemeente en vragen de benodigde ontheffingen en vergunningen aan. Nieuwe snellaadlocaties vragen hoge investeringen en kennen lange doorlooptijden vanwege de benodigde netaansluiting. Daar waar gestuurd kan worden op een locatie dient mede daarom rekening te worden gehouden met bestaande energie-infrastructuur. Dit voorkomt onnodige maatschappelijke kosten voor netverzwaring. Afstemming hierover met de netbeheerder kan in een vroege fase, voordat realisatie wordt gestart.

 

Verwachte ontwikkelingen:

  • Snellaadlocaties zijn vooral aantrekkelijk voor veelrijders, zoals taxi’s, doelgroepenvervoer en bestelbussen in de bouwlogistiek en installatiebranche.

  • Snellaadpunten met een beperkt vermogen (50 tot 100 kW) worden aantrekkelijk bij semipublieke locaties zoals winkelcentra, woonboulevard en sportscholen.

  • Snellaadpunten met een hoog vermogen (> 100 kW) worden bij bestaande tankstationhouders en nieuwe exploitanten steeds meer gezien als alternatief voor bestemmingsladen.

Realisatie van opportuniteitsladers voor busvervoer

Noord-Brabant en Limburg willen respectievelijk in 2024 en 2026 met 100% ZE-bussen rijden. De verantwoordelijkheid voor laadinfrastructuur voor OV-bussen is in de huidige concessie belegd bij de vervoerder. De verwachting is dat dit zo zal blijven in toekomstige concessies. Vervoerders realiseren in samenwerking met exploitanten, netbeheerders en gemeenten laadpunten.

 

Het realiseren van depotladers op een bestaande netaansluiting vraagt een significant hoger aansluitvermogen. Het realiseren van opportunity chargers (snellaadpunten voor OV-bussen) vraagt vrijwel altijd een nieuwe netaansluiting in de openbare ruimte. Dit kent hoge kosten en lange doorlooptijden, ook de werkzaamheden kunnen ingrijpend zijn vanwege de volle ondergrond en bestaande infrastructuur en bebouwing.

 

Verwachte ontwikkelingen:

  • De meest dominante trend voor nu en op langere termijn lijkt het ‘s nacht bij depots laden van elektrische bussen, dat steeds beter mogelijk wordt bij een grotere range. Alleen op locaties waar meerdere lijnen samen komen (zoals stations) wordt opportunity charging ingezet aangezien daar gebruik door meerdere lijnen mogelijk is.

  • De uitdaging in de komende periode ligt met name in het regionale streekvervoer, waar de afstanden groter zijn en nog beperkt laadvoorzieningen zijn gerealiseerd.

  • Met het ontstaan van mobiliteitshubs komen nieuwe locaties waar clustering van laadinfrastructuur voor diverse gebruikers en doelgroepen mogelijk is.

Realisatie van laders voor (inter)nationaal vrachtvervoer

Vervoerders en verladers die pilots starten met elektrische trucks nemen naar verwachting zelf initiatief voor realisatie van deze locaties. Zij maken afspraken met fabrikanten en/of exploitanten voor de realisatie van deze laadpunten. Op nationaal niveau zal er op termijn – wanneer de groei van e-trucks inzet – initiatief vanuit (markt)partijen komen voor de realisatie van laadinfrastructuur op rust- of verzorgingsplaatsen en langs (inter)nationale corridors.

 

Verwachte ontwikkelingen:

  • In pilotverband doen verladers en vervoerders eerste ervaringen op. Hierdoor kunnen gemeenten te maken krijgen met verzoeken voor laadinfrastructuur.

  • De grootschalige elektrificatie van nationale en internationale logistieke stromen wordt niet op korte termijn verwacht. De introductie van zwaardere elektrische voertuigen krijgt naar verwachting een vlucht met de introductie van zero-emissiezones. Mede daarom is het benodigde aantal laadpunten voor (inter)nationaal vrachtvervoer naar verwachting tot 2025 beperkt.

  • Naar verwachting organiseert een groot deel van (inter)nationaal logistiek laadinfrastructuur buiten de openbare ruimte. In beperkte mate kan laadinfrastructuur nodig zijn bijvoorbeeld aan randen van stadscentra in de vorm van AC laadpunten met een vermogen van 22 kW per laadpunt.

3. Uitwerking beleidskeuzes

 

De beleidskeuzes van de gemeente zijn gebaseerd op de uitgangspunten zoals die zijn opgesteld in het Visiedocument laadinfrastructuur. Ten behoeve van uniformiteit van het gemeentelijk beleid laadinfrastructuur in de interregionale context is in de totstandkoming oog geweest voor de uitgangspunten die zijn vastgesteld door de Samenwerkingsregio Zuid 2 en door het Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur3 .

3.1 UITROL OPENBARE LAADPALEN

Visie: Focus op meest urgente opgave

De gemeente Beek houdt rekening met de opkomst van elektrische voertuigen en pakt een actieve rol bij de proactieve uitrol van reguliere laadpunten in de openbare ruimte.

 

Beleidskeuzes:

  • Voor EV-rijders die geen mogelijkheid hebben om op privaat terrein te voldoen aan hun laadbehoefte, organiseren we laadvoorzieningen in de openbare ruimte. Deze laadpunten met een vermogen tot 22 kW plaatsen we als losse palen.

  • De plaatsing, het beheer, het onderhoud en de exploitatie van laadpalen is in handen van een laadpaalexploitant (CPO). We sluiten een contract af met een CPO. Op dit moment zijn we onderdeel van interregionale samenwerking onder de provincie Noord-Brabant en de provincie Limburg. Laadpaalexploitant Vattenfall blijft naar verwachting tot 2024 verant-woordelijk voor de uitrol van slimme laadinfrastructuur tot 22 kW in de openbare ruimte en is tot 2030 economisch eigenaar van deze laadpalen.

  • We zijn als juridisch eigenaar en beheerder van de openbare ruimte altijd betrokken bij het plaatsen van openbare laadpunten.

  • Laadpaalexploitant Vattenfall exploiteert tot 2030 de laadpalen die in de periode 2020-2024 door hen worden geplaatst. Vanwege de installatieverantwoordelijkheid willen we de exploitatie van laadpalen in de toekomst blijven uitbesteden, ook na afloop van de huidige exploitatietermijn.

Gebruik van openbare laadpalen

Visie: Multimodaal gebruik

Laadinfrastructuur wordt bij voorkeur gebruikt door verschillende berijders met diverse mo-daliteiten.

 

Visie: Laadlocatie

Gedeeld gebruik van openbare laadpalen door inwoners, forenzen en bezoekers/toerisme wordt gestimuleerd.

 

Beleidskeuzes:

  • Een gebruiker van openbare laadpalen is een bedrijf, particulier of organisatie dat/die gevestigd, woonachtig of werkzaam is in de gemeente of (toeristisch) bezoeker is van de gemeente Beek. Deze gebruiker beschikt over een elektrisch motorvoertuig door middel van eigendom of een (meerjarige) leaseconstructie.

  • Een deel van de elektrische personen- en bestelbussen heeft meer parkeerruimte nodig dan reguliere elektrische personenvoertuigen. We houden hier bij de inrichting van laadlocaties (zoals laadpleinen) al rekening mee door bijvoorbeeld laadpalen te plaatsen bij bredere parkeerplekken die zich doorgaans aan de randen van wijken en buurten bevinden.

  • Aan de rand van centra en recreatieve voorzieningen (indien publiek) worden extra laadpunten gerealiseerd voor zowel bewoners als bezoekers.

Plaatsingsstrategie voor openbare Laadpalen

Visie: Proactieve uitrol

Laadinfrastructuur wordt proactief uitgerold op basis van buurtprognoses van laadbehoefte in de gemeente. Daar waar de uitrol van laadinfrastructuur achter loopt op de lokale laadbehoefte is het mogelijk voor inwoners en ondernemers om een openbare laadpaal aan te vragen via de gemeente (‘laadpaal volgt auto’). Bovendien kan de gemeente op eigen initiatief besluiten tot plaatsing van een openbare laadpaal op een strategische locatie (‘strategische laadpaal’).

 

Beleidskeuzes:

  • We gebruiken verschillende databronnen om de behoefte aan laadpunten te voorspellen. Op basis daarvan gaan we laadpunten voor-de-vraag-uit plaatsen. Dit verkort de doorlooptijd, zodat bewoners en forenzen niet onnodig lang op laadmogelijkheden hoeven te wachten. Ook maakt dit de uitrol beter planbaar voor de CPO en de netbeheerder. Welke locaties geschikt zijn voor laadpalen, leggen we vast in een plankaart. Dit geeft zowel onze organisatie als de netbeheerder houvast en versnelt het proces rond plaatsing. De prognoses per buurt van ElaadNL gebruiken we als uitgangspunt. Door deelname aan de provinciale aanbesteding worden we hier momenteel (grotendeels) in gefaciliteerd.

  • We kiezen daarnaast voor vraag gestuurde plaatsing, waarbij bewoners en forenzen een aanvraag kunnen indienen voor een publiek laadpunt. Daarna zoeken we een geschikte locatie. De aanvraag bevat in ieder geval de naam en adresgegevens van de gebruiker(s) en een eigendomsbewijs van de elektrische auto(’s). We verwachten dat in sommige delen van de gemeente nog geen aanvragen voor laadpunten binnenkomen en monitoren of dit problemen oplevert voor bezoekers.

  • Naast de vraag gestuurde plaatsing en plaatsing op basis van data willen we ook laadpunten kunnen realiseren op plekken waar bewoners of forenzen geen aanvraag kunnen doen, zoals nabij toeristische plaatsen, et cetera. Daarmee faciliteren we bezoekers van onze gemeente. Voor strategische plaatsing in het licht van de provinciale aanbesteding moet rekening worden gehouden met een gemeentelijke bijdrage (zie Financiële kaders). Per laadlocatie wordt daarom niet meer dan één strategische laadpaal per keer geplaatst.

Participatie met betrekking tot openbare Laadpalen

Visie: Participatie van inwoners en ondernemers

De gemeente hecht er waarde aan dat inwoners en ondernemers actief betrokken zijn bij de uitrol van laadinfrastructuur in de gemeente.

 

Beleidskeuzes:

  • Inwoners informeren en raadplegen we bij de uitrol realisatie van openbare laadpunten in en nabij woonwijken met een hoge parkeerdruk.

  • We halen reacties op bij inwoners ten aanzien van de voorgestelde laadlocatie(s). Dit doen we o.a. via enquêtes waar plankaarten online beoordeeld kunnen worden. Begin 2021 hebben we dit gedaan met behulp van Maptionnaire.

  • Nadat we de locatie voor het laadpunt hebben bepaald, nemen we een verkeersbesluit dat wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Inwoners kunnen bezwaar maken op het verkeersbesluit, waarna we de locatie heroverwegen.

  • Om inwoners goed te informeren over de voorgenomen plaatsing van de laadpaal kondigen we het verkeersbesluit ook aan via de hiervoor gebruikelijke media (gemeentelijke website, gemeentepagina van de huis-aan-huisbladen en/of brief aan aanwonenden).

Artikel Openbare laadpalen bij gemeentelijke voorzieningen

Visie: Laadopstelling

Openbare laadpalen worden allereerst geplaatst bij bestaande parkeerclusters en bij gemeentelijk voorzieningen, waarbij de combinatie wordt gezocht met forenzen en bezoekers/toerisme.

 

Beleidskeuzes:

  • We stimuleren in ons uitvoeringsmodel van openbare laadpunten het realiseren van laadpunten bij gemeentelijk voorzieningen waar de gemeente eigenaar is van het terrein (bijv. gemeentehuis, Brede Maatschappelijke Voorziening, OV-haltes, medisch centrum, etc.).

Realisatiecriteria voor openbare laadpalen

Visie: Parkeerdruk en straatbeeld

Is er sprake van parkeerdruk op betreffende cluster of (woon)straat, dan worden laadpalen geplaatst daar waar de parkeerdruk relatief gezien het laagst is. Vervuiling van het straatbeeld, claimgedrag van berijders (bijv. ‘laadpaalkleven’: elektrische auto bezet laadpaal zonder actief te laden) en verdrukking van overige plaatselijke belangen worden zoveel mogelijk voorkomen.

 

Visie: Laadlocatie

De laadlocatie wordt onderhoudsarm ingericht (gelet op o.a. groenbeheer).

 

Beleidskeuzes:

  • Grondeigenaar: de ondergrond is in eigendom van de gemeente.

  • Veiligheid/hinder: de laadkabel mag niet over het trottoir liggen.

  • Elektriciteitsnet: laadpalen worden waar mogelijk binnen 25 meter van het elektriciteitsnet (laagspanningsnet) gerealiseerd. Dit in verband met de meerkosten voor kabels die langer dan 25 meter zijn. Daarnaast wordt er rekening gehouden met voldoende ruimte voor de realisatie van ondersteunende hardware bij grotere aansluitingen, zoals trafo’s en omvormers.

  • Bestaand parkeervak: laadpalen worden waar mogelijk gerealiseerd bij bestaande parkeerplaatsen. De oplaadpaal wordt op de raaklijn met de aangrenzende parkeervak(ken) geplaatst, zodat (in de toekomst) eenvoudig twee (of meer) elektrische auto’s tegelijk kunnen laden.

  • Herinrichting: er is geen sprake van geplande reconstructies of andere infrastructurele ontwikkelingen binnen de komende vier jaar

  • Buiten de openbare ruimte: plaatsing van laadpalen vindt bij voorkeur op publiek toegankelijke locaties buiten de openbare ruimte plaats, zoals publieke parkeergarages.

  • Belemmering voorkomen: de doorgang voor ander verkeer (auto, fiets, voetganger, rolstoel etc.) blijft gewaarborgd. Conform CROW-richtlijnen moet de minimale doorgang van het trottoir na plaatsing van laadpunt en bebording minimaal 90 cm bedragen. Ook niet plaatsen op de smalle uitstapstrook tussen parkeerplaats en fietspad. Plaatsing van laadpunt en bebording gaat altijd vooraf aan definitieve afstemming met de gemeente.

  • Monumenten: plaatsing voor monumenten wordt zoveel mogelijk vermeden, maar kan mogelijk worden gemaakt met maatwerk. Inpassing in straatmeubilair en ondergrondse laadpunten heeft op deze locaties de voorkeur.

  • Groene openbare ruimte: parkeerplaatsen van laadpleinen mogen niet ten koste gaan van bestaande groene openbare ruimte. De laadpaal wordt niet onder de kruin van een boom geplaatst en op minimaal 2 meter van de stam van de boom.

  • Niet plaatsen in winkelstraten.

  • Laadbehoefte: binnen de directe omgeving is geen andere oplaadpaal in de openbare ruimte beschikbaar. Is er wel een oplaadpaal met twee gereserveerde parkeervakken beschikbaar én wordt deze oplaadpaal intensief gebruikt, dan wordt deze oplaadpaal beschouwd als niet beschikbaar.

  • Concentratie: het clusteren van laadpunten in laadpleinen vergroot de vindbaarheid van laadpunten voor elektrische rijders en verkleint de impact voor de omgeving. Tevens kunnen we hiermee parkeren reguleren. We zetten hier op in door te beoordelen of locaties waar nu één laadpaal komt op langere termijn ook geschikt is voor meerdere laadpalen. Waar mogelijk wordt het cluster wordt gerealiseerd bij de ingangen van woonbuurten. In de voorbereidingen bij de aanleg van een laadplein houden we er rekening mee dat we in de toekomst meer laadpalen nodig hebben.

  • Kernen: we zorgen ervoor dat alle kernen worden voorzien van een laadpunt. Dit om lange afstanden zonder laadvoorzieningen te voorkomen.

  • Niet voor de deur van de aanvrager: bij voorkeur wordt een laadpaal niet op het parkeervak voor de deur van de aanvrager geplaatst, om te voorkomen dat aanvrager en omwonenden het laadpunt ervaren als ‘eigen’.

Verkeersbesluit openbare laadpalen

Visie: Uitrol

Openbare laadpalen worden op basis van buurtprognoses van laadbehoefte verdeeld over de gemeente. Bovendien wordt in iedere kern tenminste één laadpaal geplaatst. Voorafgaand aan plaatsing van een openbare laadpaal wordt een verkeersbesluit genomen.

 

Beleidskeuzes:

  • We geven toestemming om een laadpaal te plaatsen en nemen een verkeersbesluit om twee parkeervakken te bestemmen voor het “opladen van elektrische voertuigen”. Daar waar het meerdere locaties betreft, kan worden overwogen om een verzamelverkeersbesluit te nemen voor meerdere locaties en duiden de parkeervakken aan als bestemd voor het opladen van elektrische voertuigen.

  • Bebording van laadlocaties vindt plaats conform aanbesteding. Daar waar geen duidelijk gemarkeerde parkeervakken zijn, worden deze alsnog van markering voorzien.

  • Bij realisatie van de laadpaal reserveert de gemeente minimaal één parkeervak voor het parkeren door elektrische auto’s die laden. Dat wil zeggen dat de stekker in de laadpaal moet zitten. Het tweede parkeervak wordt uiterlijk geëffectueerd bij het bereiken van de drempelwaarde voor verbruik van de laadpaal (momenteel minimaal 3.500 kWh op jaarbasis). Wanneer er sprake is van een lage parkeerdruk kan besloten worden om eerder over te gaan op het reserveren van het tweede parkeervak.

  • Voor laadpalen in de openbare ruimte in gebieden waar betaald parkeren, een maximale parkeerduur (blauwe zone) of parkeervergunning geldt, zijn deze regels ook van toepassing op het laden van elektrische auto’s in de betreffende gebieden.

  • Het college ziet toe op het juiste gebruik van de aangewezen parkeervak(ken) en kan handhavend optreden. Onrechtmatig gebruik van een parkeervak voor het opladen van elektrische auto’s kan bestraft worden met een proces-verbaal. Met juist gebruik wordt bedoeld dat de geparkeerde elektrische auto daadwerkelijk aan het laden is (kabel aangesloten op oplaadpaal) dan wel gebruik maakt van slim laden.

  • Op basis van toekomstige bevindingen aangaande klachten of eigen waarnemingen kunnen ongewenste situatie in geactualiseerd beleid worden verwerkt.

3.2 UITROL PRIVATE LAADPUNTEN

Visie: Ladder van Laden

EV-rijders laden zoveel mogelijk op privaat terrein, gevolgd door laden op privaat terrein dat publiek toegankelijk is en laden in de openbare ruimte. Hierdoor zijn minder openbare laadpunten nodig.

 

Beleidskeuzes:

  • We nemen geen rol in de uitrol en exploitatie van laadpalen op privaat terrein dat niet publiek toegankelijk is. Dit geldt ook voor burgers die parkeren op eigen terrein via bijvoorbeeld een Verenigingen van Eigenaren (VvE).

 

Visie: Europese Richtlijn Energieprestatie van Gebouwen (EPBD III)

De naleving van de Europese Richtlijn Energieprestatie van Gebouwen (EPBD III) ligt bij de projectontwikkelaar en de gemeente is bevoegd gezag voor toezicht en handhaving op de eisen. De gemeente wil projectontwikkelaars stimuleren om de nieuwe richtlijnen ook op te nemen bij projecten die reeds in uitvoering zijn.

 

  • We adviseren gebouweigenaren (o.a. van VvE’s) bij bestaande woningbouw met meer dan twintig parkeervakken om de richtlijn ook over te nemen dat op hetzelfde terrein vanaf 2025 minimaal één laadpunt moet zijn aangelegd. De gebouweigenaar kan, naar gelang de lokale behoefte en lokale markt, zelf bepalen hoeveel oplaadpunten hij in totaal realiseert.

  • We attenderen VvE’s op de landelijke subsidie voor laadinfrastructuur voor VvE’s. VvE’s met meer dan 10 appartementen kunnen gebruikmaken van een lening uit een landelijk fonds om laadpalen te financieren.

3.3 UITROL SEMIOPENBARE LAADPUNTEN

Visie: Ladder van Laden

Verlengd private aansluitingen (VPA) worden niet gefaciliteerd.

 

Beleidskeuzes:

  • Een Verlengd private aansluitingen (VPA) is niet wenselijk o.a. in verband met Vrije Energie Keuze, het onbedoeld en onofficieel ‘reserveren’ van een openbare parkeerplek voor de woning en/of eventuele kabels over het trottoir in de openbare ruimte. Bovendien is er op dit moment sprake van exclusiviteit voor Vattenfall voor de uitrol van reguliere laadpalen in de openbare ruimte. We faciliteren daarom geen VPA en sturen in plaats daarvan aan op een openbare laadpaal.

 

Visie: Participatie van inwoners en ondernemers

De gemeente nodigt ondernemers uit om het gesprek te voeren over welke wijze van plaatsing (openbaar of privaat) en uitrol (proactief, reactief of strategisch) in de betreffende situatie kan worden gerealiseerd.

 

Beleidskeuzes:

  • We hebben belang bij efficiënt dubbelgebruik van semiopenbare laadpunten om zowel werknemers (overdag) als bewoners (’s nachts) te laten laden. Dit beperkt de druk op de openbare ruimte.

  • Op aanvraag van bedrijven voorzien we in informatie over hoe semiopenbare laadpunten gerealiseerd en ingepast kunnen worden.

3.4 UITROL SNELLAADPUNTEN

Visie: Multimodaal gebruik

De gemeente heeft geen rol in de uitrol van snellaadpunten op parkeerterreinen van bedrijven, tankstations en truckparkings.

 

Beleidskeuzes:

  • We voeren een reactief beleid op de realisatie van snellaadpunten dat zich beperkt tot het verlenen van relevante vergunningen en ontheffingen en het nemen van verkeersbesluiten.

  • We verkennen de mogelijkheden voor snellaadinfrastructuur in de blauwe zone in het centrum als locatie met veel bezoekers waar de verblijfsduur kort is. Daarmee versterken we de voorzieningen voor lokale ondernemers.

3.5 UITROL LADERS VOOR BUSVERVOER

Bij het laden op de depots hebben we geen rol. Deze bevinden zich buiten de openbare ruimte. In onze gemeente is er tot 2025 geen zicht op bussen die laden met laders in de openbare ruimte (opportuniteitsladen).

3.6 UITROL LADERS VOOR (INTER)NATIONAAL VRACHTVERVOER

Bij het laden op de depots hebben we geen rol. Deze bevinden zich buiten de openbare ruimte. In onze gemeente is er tot 2025 geen zicht op vrachtvervoer dat aangewezen is op laders in de openbare ruimte.

4. Uitvoering en organisatie

4.1 GEMEENTELIJKE ORGANISATIE

De opschaling van laadinfrastructuur vraagt om grotere uitvoeringskracht en verdere professionalisering van het werkproces. Ook is het belangrijk dat het onderwerp structureel aandacht krijgt bij meerdere gemeentelijke afdelingen die op de hoogte zijn van elkaars werk en het voorliggend beleidsplan. Het onderwerp laadpaalinfrastructuur moet bijvoorbeeld als vast punt op de agenda staan bij de (voor)overleggen betreffende nieuwe projecten in Beek, zoals reconstructie openbaar gebied, bouw woonwijken, bouw appartementen, et cetera.

 

Omdat de ontwikkelingen op het gebied van elektrisch rijden en laadinfrastructuur snel gaan, wordt het plaatsingsbeleid tussentijds geëvalueerd. Indien noodzakelijk wordt het beleid aangepast en opnieuw vastgesteld door het college. In specifieke, bijzondere of onvoorziene omstandigheden kan het college besluiten van dit beleid af te wijken.

 

Voor de verdere uitrol is ambtelijke capaciteit benodigd. Momenteel is nog niet inzichtelijk hoeveel uren op jaarbasis hiervoor benodigd zijn.

4.2 SAMENWERKING EN AFSTEMMING

Om de doelen uit onze laadvisie te behalen, werken we samen met verschillende partners, zoals de Samenwerkingsregio Zuid. Dit is een samenwerkingsverband tussen provincies Noord-Brabant en Limburg en de inliggende netbeheerder. De samenwerkingsregio ondersteunt gemeenten bij de uitrol van laadinfrastructuur, onder andere door het delen van kennis en het organiseren van aanbestedingen voor laadpunten in de publieke ruimte. Daarnaast zijn de bewoners, netbeheerder en de (markt)partijen die de laadinfrastructuur plaatsen, belangrijke partijen waar we mee samenwerken en afstemmen.

4.3 FINANCIËLE KADERS

Op basis van de huidige markt en in de context van de lopende aanbesteding kan de plaatsing van reguliere laadinfrastructuur worden uitgevoerd zonder financiële bijdrage van de gemeente. Voor verplaatsing of verwijdering van een laadpaal wordt een gemeentelijke bijdrage van respectievelijk € 750,- en € 300,- gereserveerd. Indien er aan een strategische laadpaal na twee jaar minder dan 2.400 kWh elektriciteit is afgenomen, is een gemeentelijke bijdrage van € 1.500,- nodig. Hiervoor zijn nog geen financiële middelen gereserveerd. De komende jaren zal bezien worden of aanvullend budget hiervoor nodig is.

BIJLAGE I Gebruikersgroepen

In onderstaande tabel staat een overzicht van de verschillende gebruikersgroepen en de verwachte laadoplossingen.

Gebruikersgroep

Voertuigtype

Regulier laden (<22 kW)

Kortparkeerladen en/ of Ultrasnelladen voor personenvervoer (22-350 kW)

Ultrasnelladen voor zwaar transport zoals logistiek, busvervoer (>350)

Personenvervoer particulier

(woon-werk en bezoekers)

Personenauto

Privaat:thuis- en bedrijfsaansluiting.

Semipubliek:horeca en winkelcentra.

Publiek: publieke parkeergarages en openbare ruimte.

Privaat: n.v.t.

Semipubliek:winkelcentra, supermarkten, tankstations, horeca.

Publiek:n.v.t.

n.v.t.

Doelgroepenvervoer

Personenauto

Zie personenauto’s.

Personenbus

Zie bestelwagens.

Taxi’s

Privaat:thuis- en bedrijfsaansluiting stallingdepot.

Semipubliek:horeca en winkelcentra.

Publiek:publieke parkeergarages en openbare ruimte.

Privaat:snellader bedrijf.

Semipubliek:parkeergarages, horeca, winkelcentra, standplaatsen, tankstations en op bedrijfsaansluiting stallingdepot.

Publiek:n.v.t.

n.v.t.

Openbaar vervoer

Bus

n.v.t.

Privaat:remise concessiehouder en via opportunityladen (eigen laadinfra) bij eindhaltes buslijnen.

Semipubliek: n.v.t.

Publiek:n.v.t.

Privaat:remise concessiehouder en via opportunityladen (eigen laadinfra) bij eindhaltes buslijnen.

Semipubliek:n.v.t.

Publiek:n.v.t.

Lichte logistieke voertuigen

Bestelwagens

Privaat:thuis- en bedrijfsaansluiting stallingdepot.

Semipubliek:horeca en winkelcentra.

Publiek: publieke parkeergarages en openbare ruimte.

Privaat:snellader bedrijf.

Semipubliek: horeca, winkelcentra, tankstations, hubs.

Publiek:n.v.t.

n.v.t.

Light electric vehicles (o.a. fiets en bromfiets)

Privaat:stopcontact thuis (220 volt).

Semipubliek:horeca (220 volt).

Publiek: n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Zware logistieke voertuigen

Vrachtwagens

Privaat:bedrijf/depot.

Semipubliek: n.v.t.

Publiek:n.v.t.

Privaat:bedrijf/depot.

Semipubliek:laad- en losplekken, tankstations, hubs.

Publiek: openbare ruimte.

Privaat:bedrijf/depot.

Semipubliek:laad- en losplekken, tankstations, hubs.

Publiek:openbare ruimte.

Mobiele werktuigen

Er is nog geen duidelijk eindbeeld van technologie en laadbehoefte: van 220 volt tot krachtstroom.

Vaartuigen

  • Er is nog geen duidelijk eindbeeld van technologie en laadbehoefte: van walstroom tot wissel- en laadplekken voor accucontainers.

BIJLAGE II IBegrippenlijst

Laadpaal

Fysiek object met meestal één of twee laadpunten.

 

Laadpunt

De elektrische aansluiting op een laadpaal waar de stekker wordt aangesloten. Reguliere laadpalen beschikken meestal over twee laadpunten. Een laadpunt kan ook verwerkt zijn in bijvoorbeeld een muurbox of lichtmast.

 

Laadplein

Een laadplein bestaat uit meer dan twee laadpunten voor elektrische voertuigen die een gedeelde netaansluiting hebben (bij publieke laadpalen) of die op een gedeelde groep achter de meter zitten.

 

Laadpunt voor regulier laden

Laadpunt met een vermogen van hoogstens 22kW.

 

Laadpunt voor snel laden

Laadpunt met een vermogen hoger dan 22 kW.

 

Kortparkeerladen

Snelladen aan het begin van de snellaadrange wordt ‘kortparkeerladen’ genoemd. Deze laadpalen worden vaak geplaatst op plekken waar de EV-rijder het laden kan combineren met een andere activiteit, zoals winkelen of vergaderen.

 

Ultrasnelladen

Snelladen aan de bovenkant van de range wordt ook wel ultrasnelladen of ‘Ultra Fast Charging’ (UFC) genoemd. Hierbij gaat het om laadvermogens van meer dan 150kW. Deze laadvermogens zijn gewenst voor zwaardere voertuigen.

 

Slim laden

Brede term, die wordt gebruikt om aan te duiden dat slimme technieken de laadtransactie op afstand kunnen aansturen. Minimaal betekent dit dat het opladen van elektrische auto’s op het meest optimale moment gebeurt, wanneer de kosten laag zijn en het aanbod van (duurzame) energie hoog.

 

Publiek toegankelijk laadpunt

Een laadpunt voor een elektrisch voertuig dat 24/7 openbaar toegankelijk is, zonder barrières zoals slagbomen of poorten.

 

Semipubliek toegankelijk laadpunt

Een laadpunt dat is opengesteld voor publiek op een private locatie. Bijvoorbeeld bij parkeergarages of tankstations. Er kunnen beperkte toegangstijden zijn.

 

Privaat laadpunt

Een laadpunt op eigen terrein.

 

Laadpaalkleven

Het onnodig bezet houden van een elektrisch laadpunt door een elektrische auto.

 

Batterij elektrisch voertuig (BEV)

Volledig elektrisch voertuig, waarbij een brandstofmotor ontbreekt. Dit in tegenstelling tot een Plug-In Hybride Elektrisch Voertuig (PHEV).

 

Charge Point Operator (CPO)

De CPO is verantwoordelijk voor beheer, onderhoud en exploitatie van laadpalen.

 

NAL-regio’s

Zes samenwerkingsregio’s die zijn voortgekomen uit de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL). Gemeenten werken binnen deze regio’s samen met de provincie en met de netbeheerder.

 

Zero-emissielogistiek (ZE-logistiek)

Zonder uitstoot van schadelijke stoffen goederen verplaatsen voor bijvoorbeeld bouw, retail, afval, horeca, en e-commerce. Voertuigen rijden op elektriciteit of waterstof.

 

Zero-emissiezones (ZE-zones)

Zones waarbinnen geen logistieke voertuigen mogen komen die emissies uitstoten.


1

Het daadwerkelijke huidige aantal elektrische personenauto’s ligt hoger omdat leaseauto’s geregistreerd staan in de gemeente waar het leasebedrijf is gevestigd.

2

Provincie Noord-Brabant (2020). Bouwblokken voor gemeentelijk laadinfrastructuurbeleid.

3

Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur (2021). Format plaatsingsbeleid.