Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zwartewaterland

Besluit van de raad van de gemeente Zwartewaterland tot vaststelling van de Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2022 (Verordening toeristenbelasting 2022)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZwartewaterland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de raad van de gemeente Zwartewaterland tot vaststelling van de Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2022 (Verordening toeristenbelasting 2022)
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 224 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-12-2021Nieuwe regeling

25-11-2021

gmb-2021-440535

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Zwartewaterland tot vaststelling van de Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2022 (Verordening toeristenbelasting 2022)

De raad van de gemeente Zwartewaterland;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 november 2021;

 

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2022

(Verordening toeristenbelasting 2022)

Artikel 1. Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2. Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen.

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

  • 3.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd.

  • 4.

    op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd.

Artikel 4. Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 5. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf en heffing

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen hoofdzakelijk ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.

    • d.

      volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.

    • e.

      woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen.

    • f.

      particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf.

    • g.

      particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

  • 2.

    Voor particulier verhuurde woningen en voor kampeermiddelen op vaste of volgtijdige standplaatsen kan het aantal overnachtingen bedoeld in artikel 4 op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld. Bij de forfaitaire vaststelling wordt het aantal overnachtingen gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten, overeenkomstig het bepaalde in het derde tot en met vijfde lid.

  • 3.

    Bij de forfaitaire berekening voor particulier verhuurde woningen wordt per woning:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op het aantal slaapplaatsen

    • b.

      het aantal nachten gesteld op:

      als een woning in het belastingjaar geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende:

       

       

      meer dan

       

      maar niet meer dan

       

      30 nachten

      -

       

      3 maanden

       

      58 nachten

      3 maanden

       

      6 maanden

       

      85 nachten

      6 maanden

       

      9 maanden

       

      120 nachten

      9 maanden

       

      -

       

  • 4.

    Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen wordt per standplaats:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op:

      2 personen indien het aantal slaapplaatsen 3 of minder bedraagt;

      3 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan 3 bedraagt.

    • b.

      het aantal nachten gesteld op:

      als een kampeermiddel in het belastingjaar geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende:

       

       

      meer dan

       

      maar niet meer dan

       

      30 nachten

      -

       

      3 maanden

       

      58 nachten

      3 maanden

       

      6 maanden

       

      85 nachten

      6 maanden

       

      9 maanden

       

      120 nachten

      9 maanden

       

      -

       

  • 5.

    Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op volgtijdige standplaatsen, wordt per standplaats:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op de gemiddelde bezetting per kalenderdag.

      De gemiddelde bezetting per kalenderdag is de uitkomst van de som van het aantal personen per telling gedeeld door het aantal tellingen. Berekening van de gemiddelde bezetting per kalenderdag worden gedurende het belastingjaar zes tellingen uitgevoerd, waarbij iedere telling binnen een afzonderlijke periode van twee maanden valt.

    • b.

      het aantal nachten gesteld op 365 dagen.

Artikel 6. Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,00.

Artikel 7. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald voor de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10. Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11. Overgangsrecht

De ‘Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2021’, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 november 2020, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de 1e dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

Artikel 13. Citeertitel

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening toeristenbelasting 2022".

     

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Zwartewaterland van 25 november 2021.

de griffier,

ing. H.W.Schotanus – Schutte

de voorzitter,

ing. E.J.Bilder