Organisatie | Helmond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bevoegdhedenregeling Een 10 voor de jeugd gemeente Helmond 2021 |
Citeertitel | Bevoegdhedenregeling Een 10 voor de jeugd Helmond 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is tevens vastgesteld door de burgemeester.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-04-2023 | 01-01-2023 | artikel 2 | 14-03-2023 | ||
08-12-2021 | 02-06-2021 | 15-04-2023 | nieuwe regeling | 01-06-2021 |
Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, ieder voor zover bevoegd,
afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht
titel 3 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek
artikel 160, eerste lid aanhef en onder d, en artikel 171 van de Gemeentewet
In dit besluit wordt verstaan onder:
machtigen/machtiging: het verlenen van mandaat, als bedoeld in artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht, van volmacht, als bedoeld in artikel 61 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en van machtiging tot het verrichten van feitelijke handelingen, als bedoeld in artikel 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;
Artikel 2: Machtiging programmamanager
De programmamanager wordt gemachtigd om met inachtneming van het aanbestedingsrecht:
namens de gemeente te beslissen tot het aangaan van overeenkomsten ten behoeve van de inkoop van jeugdhulp, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Samenwerkingsovereenkomst, voor zover de vermogensrechtelijke verplichting die uit de overeenkomst voortkomt de gemeente niet verplicht tot een uitgave van meer dan € 30.000 per jaar, en
Voor het aangaan van overeenkomsten ten behoeve van de inkoop van de jeugdhulp met een vermogensrechtelijke verplichting die hoger ligt dan omschreven in artikel 2, eerste lid onder a, wordt aan de programmamanager ondertekeningsmandaat verleend, als bedoeld in artikel 10:11, van de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 2, eerste lid onder d en e, is van overeenkomstige toepassing voor deze overeenkomsten, met uitzondering van het ondertekenen van de inkoopstrategie.
De programmamanager geeft het college van burgemeester en wethouders, het bestuurlijk platform en het bestuurlijk regieteam alle inlichtingen die zij wensen omtrent de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in artikel 2, onverminderd het bepaalde in artikel 10:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Indien het college van burgemeester en wethouders aangeeft dat het sluiten of wijzigen van een bepaalde overeenkomst in de gemeente politiek of bestuurlijk gevoelig ligt, dan oefent de programmamanager zijn bevoegdheden bedoeld in artikel 2 niet uit, dan nadat het college, het bestuurlijk platform of het bestuurlijk regieteam daartoe een instructie heeft gegeven. Het tweede en derde lid zijn van toepassing op deze instructie.
Een melding van het college als bedoeld in het vijfde lid, wordt eerst in het bestuurlijk regieteam besproken. Indien dat niet tot een oplossing leidt, dan wordt de melding voorgelegd aan het bestuurlijk platform. Indien ook dat niet tot een oplossing leidt dan beslist het college van burgemeester en wethouders.
Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders in zijn vergadering d.d. 1 juni 2021.
De burgemeester
De secretaris
Aldus besloten door de burgemeester op 1 juni 2021
De burgemeester
Bijlage 1 Samenwerkingsovereenkomst Een 10 voor de jeugd 2.0.
De navolgende publiekrechtelijke rechtspersonen:
hierna partijen a. tot en met f. afzonderlijk te noemen ‘de gemeente’, g. afzonderlijk te noemen ‘Peelgemeenten’ en gezamenlijk aan te duiden als ‘partijen’. De bestuurlijk vertegenwoordigers namens partijen hierna afzonderlijk te duiden als ‘deelnemer’ en gezamenlijk te duiden als ‘deelnemers’.
de in deze overwegingen onder a. genoemde partijen in december 2019 bestuurlijk overeenstemming hebben bereikt over de bestuurlijke kaders en uitgangspunten rondom de governance van deze niet-vrijblijvende netwerksamenwerking Een 10 voor de jeugd, zoals vastgelegd in de rapportage Netwerksamenwerking inkoop jeugdhulp d.d. 15 december 2019.
De in deze overwegingen onder a. genoemde partijen de bestuurlijke kaders en uitgangspunten juridisch hebben verankerd in de privaatrechtelijke1 samenwerkingsovereenkomst Een 10 voor de jeugd, die zij op 12 juni 2020 zijn aangegaan.
de gemeente Veldhoven te kennen heeft gegeven graag te willen aansluiten bij de netwerksamenwerking c.q. de samenwerkingsovereenkomst Een 10 voor de jeugd. Zij onderschrijft de bestuurlijke kaders en uitgangspunten zoals vastgelegd in de rapportage Netwerksamenwerking inkoop Jeugdhulp d.d. 15 december 2019.
Verklaren als volgt te zijn overeengekomen:
Bestuurlijk regieteam Een 10 voor de jeugd (BRT): het BRT borgt de dagelijkse bestuurlijke sturing op de netwerksamenwerking. Het BRT wordt bezet door drie deelnemers vanuit het BPF. Daarbij geldt een afspiegelingsbeginsel: in het BRT nemen plaats; de deelnemer vanuit de gemeente Helmond, één deelnemer vanuit Peelgemeenten c.q. de gemeenten Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Laarbeek en Someren én één deelnemer vanuit de gemeenten Geldrop-Mierlo, Nuenen c.a., Son en Breugel, Veldhoven en Waalre.
Werkelijke loonkosten: deze kosten kunnen betreffen: 1. De in de begroting Een 10 voor de Jeugd begrote loonkosten van functies, die ingebracht worden in de netwerksamenwerking vanuit partijen. Deze loonkosten worden, ongeacht of sprake is van vaste, tijdelijke of inhuurkrachten binnen partijen, berekend op basis van de salarislasten behorend tot het maximum van de functieschaal van de betreffende functie, naar rato van de benodigde formatieve capaciteit. 2. De werkelijke inhuurlasten van de netwerksamenwerking, waarvoor gemeente Helmond als contractpartij optreedt, op functies die niet opgevuld kunnen worden met capaciteit/ kwaliteit beschikbaar binnen partijen.
artikel 2 Onderwerp en doel van de netwerksamenwerking
artikel 3 Reikwijdte van de samenwerkingsovereenkomst
artikel 4 Overlegstructuur van de netwerksamenwerking
artikel 5 Bestuurlijk platform
Thema’s die in het BPF aan de orde komen hebben altijd een strategisch karakter en gaan over de lange termijn agenda van Een 10 voor de jeugd. Voorbeelden daarvan zijn: landelijke wetgeving en beleidskaders, innovaties, werkbezoeken, strategisch inkoopbeleid, takenpakket netwerksamenwerking in relatie tot lokale taakuitvoering, strategische ontwikkeling van de netwerksamenwerking, financiering/ begroting van de netwerksamenwerking en de vast- en bijstelling van de Regionale inkoopstrategie jeugdhulp en het daarop gebaseerde programmaplan.
Afhankelijk van de status van agendapunten in het BPF, maakt het BPF procesafspraken. Dat kan betekenen: een advies aan het BRT/ de programmamanager, het instellen van een bestuurlijke werkgroep om een thema te verdiepen, of het in routing brengen van een kaderstellende visie/ strategie richting de lokale colleges/ raden van gemeenten en het bestuur van Peelgemeenten.
Voorzitterschap en besluitvorming
De deelnemer in het BPF namens de gemeente Helmond heeft in het BPF drie stemmen, de overige deelnemers in het BPF hebben ieder één stem. Besluitvorming vindt plaats bij gewone meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken wordt het voorstel een volgende bijeenkomst (bijgesteld) opnieuw ingebracht. Indien de stemmen wederom staken is het voorstel verworpen.
artikel 6 Bestuurlijk regieteam
Doel van het BRT is regievoering op en bestuurlijke monitoring van de voortgang in het door het BPF vastgestelde programmaplan Regionale inkoopstrategie jeugdhulp, wat als inhoudelijk kaderstellend document voor de netwerksamenwerking Een 10 voor de jeugd dient en de daartoe behorende begroting. Het BRT heeft inhoudelijk en financieel mandaat van het BPF, binnen de inhoudelijke en financiële kaders van het programmaplan/ de begroting.
Onderwerpen die in het BRT aan de orde komen hebben altijd een tactisch karakter en gaan over de voortgang in het programmaplan. Het BRT wordt periodiek door de programmamanager geïnformeerd over de voortgang, over de afwijkingen ten opzichte van de planning en begroting en over de eventuele risico’s in de uitvoering van het programmaplan. De programmamanager legt het BRT waar nodig bestuurlijke keuzes voor om richting te geven aan de verdere uitvoering binnen de in het programmaplan gestelde kaders.
Gezien het tactische karakter van het BRT komt dit team 4x per jaar bijeen, in principe aan het begin van ieder kwartaal. In het geval van onvoorziene tactische ontwikkelingen kan de voorzitter het BRT tussentijds bijeen roepen, op eigen initiatief, op voorstel van de programmamanager of de andere leden daartoe verzoeken.
Het BRT wordt bezet door drie deelnemers vanuit het BPF. Daarbij geldt een afspiegelingsbeginsel: de deelnemer vanuit de gemeente Helmond, één deelnemer vanuit de gemeenten Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Laarbeek en Someren en één deelnemer vanuit de gemeenten Geldrop-Mierlo, Nuenen c.a., Son en Breugel, Veldhoven en Waalre.
Voorzitterschap en besluitvorming
Het voorzitterschap van het BRT is belegd bij de voorzitter van het BPF, de deelnemer vanuit de gemeente Helmond. De voorzitter zit voor, is agendasettend en treedt op als vertegenwoordiger - zonder besluitvormende bevoegdheden namens de netwerksamenwerking - van de netwerksamenwerking naar buiten toe.
Het BRT kent een bestuurlijke portefeuilleverdeling. Daarmee ontstaat voor een aantal ambtelijke project- en procesteams een eerste bestuurlijk aanspreekpunt, één bestuurlijk aanspreekpunt voor jeugdhulpaanbieders op de betreffende portefeuille en is deze portefeuillehouder verantwoordelijk voor het meenemen van alle deelnemers in het BPF.
artikel 7 Programmamanager en programmasecretaris
De programmamanager Een 10 voor de jeugd wordt (op basis van een profielschets) benoemd door het BRT. De programmamanager krijgt een dienstverband binnen de gemeente Helmond. De programmamanager valt hiërarchisch onder de programmadirecteur Sociaal Domein gemeente Helmond. Functioneel wordt de programmamanager aangestuurd door het BRT.
Om deze verantwoordelijkheid te kunnen dragen als programmamanager heeft hij/ zij de bevoegdheid om de projectorganisatie ambtelijk, binnen bestuurlijke kaders en in nauwe afstemming met het managementoverleg, te bezetten op basis van kwaliteit en capaciteit. Daarbij rekening houdend met de bestuurlijke financiële kaders voor de netwerksamenwerking en de bestuurlijke gevoeligheden rondom een evenredige afspiegeling. Hierbij geldt dat in principe eerst geschikte medewerkers van partijen worden ingezet en dat eventueel pas daarna externe capaciteit wordt aangezocht/ ingehuurd.
De programmamanager is voorzitter van het programmateam en stuurt in dat overleg op voornoemde aspecten als tijdigheid/ voortgang, kwaliteit, integraliteit en kostenbeheersing. Discussiepunten uit het programmateam legt de programmamanager tijdig voor aan het managementoverleg, als klankbord en voor eventuele doorzettingskracht. Waar het bestuurlijke aspecten betreft schaalt de programmamanager tijdig op naar het BRT.
De programmamanager wordt ondersteund door een programmasecretaris. De programmasecretaris wordt op basis van een profielschets door de programmamanager aangezocht en treedt in dienst van de gemeente Helmond. De programmasecretaris wordt hiërarchisch en functioneel aangestuurd door de programmamanager.
Het managementoverleg dient als klankbord en adviesplatform voor de programmamanager, over alle aspecten die tot discussie leiden in het programmateam, die bestuurlijke gevoeligheden kennen of die de kwalitatieve en kwantitatieve bezetting (in relatie tot binnen de partijen beschikbare formatie en mensen) van de project- en procesteams betreffen.
Het managementoverleg bestaat uit de programmamanager (voorzitter van het overleg), een ambtelijk vertegenwoordiger vanuit de gemeente Helmond (directeur sociaal domein), de directeur Peelgemeenten en één ambtelijk vertegenwoordiger vanuit de gemeenten Geldrop-Mierlo, Nuenen c.a., Son en Breugel, Veldhoven en Waalre.
Gesprekspartners binnen het managementoverleg streven naar consensus bij hun adviesbepaling richting programmamanager/ BRT. Indien sprake is van afwijkende adviezen richting de programmamanager tussen de deelnemers aan het overleg, worden de diverse ambtelijke adviezen door de programmamanager transparant ingebracht bij het BRT.
Halfjaarlijks vindt een koersmiddag plaats tussen alle ambtelijke vertegenwoordigers uit de programmaorganisatie, voor kennismaking, ontmoeting, verbinding op persoonlijk en inhoudelijk niveau en wordt in de collectiviteit afgestemd over integraliteit. Inspiratie en innovatie staat centraal in deze ontmoeting.
artikel 10 Project- en procesteams
Bij aanvang van de netwerksamenwerking officieus in december 2019 en officieel in juni 2020 bestaat de ambtelijke projectorganisatie uit zes projectteams en zeven procesteams. Deze project- en procesteams worden periodiek (tenminste jaarlijks) herbezien in termen van bestaansrecht (opheffen, omdat opgave is afgerond) en eventuele nieuwe ontwikkelingen (vorming nieuw project-/procesteam). Het opheffen/vormen van een project- en/of procesteam vindt altijd plaats na afstemming in het BRT.
Ieder project- en procesteam formuleert zijn eigen uitvoeringsagenda, met resultaatgebieden, planning, benodigde capaciteit, kwaliteit en daaraan gerelateerde kosten. De uitvoeringsagenda’s worden door de programmamanager (in afstemming met het managementoverleg) beoordeeld op integraliteit en bestuurlijke kaders. De uitvoeringsagenda’s worden daarna door het BRT vastgesteld.
Ten behoeve van de inrichting van de project- en procesteams zijn bestuurlijk de volgende kaders meegegeven aan de programmamanager:
Er wordt een procesteam Contractmanagement gevormd binnen de netwerksamenwerking. (Ook) dit procesteam wordt - omwille van het inhoudelijk belang en de financiële impact van contractmanagement - kwalitatief hoogwaardig bezet. Waar mogelijk wordt dit team ingevuld met capaciteit en kwaliteit vanuit de gemeente Helmond en vanuit het Bureau Inkoop Zuidoost Brabant (BIZOB).
artikel 11 Stukkenstroom netwerksamenwerking
Het BRT is, binnen de door het BPF gestelde kaders, verantwoordelijk voor het opstellen van de documenten van en over de netwerksamenwerking, waar besluitvorming door partijen over nodig is. En die derhalve buiten de reikwijdte van het verkregen mandaat vallen. Deze stukken komen tot stand via de programmamanager, in afstemming met het managementoverleg.
artikel 12 Wederzijdse rechten en plichten
artikel 13 Rechten en plichten netwerksamenwerking
artikel 14 Rechten en plichten partijen en deelnemers
De partijen en hun deelnemers committeren zich aan afspraken die de netwerksamenwerking met derden maakt binnen de verleende volmachten, machtigingen en/of mandaten. Deze samenwerkingsovereenkomst voorziet niet in deze volmachten, machtigingen en/ of mandaten, dat wordt naast deze samenwerkingsovereenkomst in aparte mandaatbesluiten geregeld.
Werknemers die vanuit partijen worden ingezet binnen de netwerksamenwerking blijven in loondienst van de betreffende partij. Nieuw aan te trekken medewerkers/ externe inhuur uitsluitend ten behoeve van de netwerksamenwerking komt in loondienst van de gemeente Helmond c.q. daarvoor treedt de gemeente Helmond op als contractpartij.
artikel 16 Kosten en verdeelsleutel
Er wordt een verdeelsleutel gehanteerd naar rato van het inwoneraantal van de deelnemende gemeenten (per partij). Peildatum daarvoor ligt op 1 januari 2019. Na vier jaar (met ingang van 1/1/2024) wordt de verdeelsleutel herijkt op basis van de dan geldende verhoudingen in inwoneraantal in jaar t-1 (1/1/2023).
Vervolgens koopt de programmamanager (in nauwe afstemming met het managementoverleg) de uren voor programmamanager, programmasecretaris en waar nodig projectleiders, regievoerders en project- en procesteamleden in - bij partijen of extern - naar de beginselen van kwaliteit, kwantiteit én afspiegeling. Daarvoor worden de in te zetten geraamde uren en werkelijke loonkosten vergoed aan de betreffende partijen.
Deze vergoeding vindt plaats op basis van voorcalculatie (x uren p/week). Daarin wordt rekening gehouden met structurele inzet en met een opslag-% voor incidentele vraagstukken. Er vindt geen verrekening achteraf plaats op basis van werkelijk gerealiseerde uren. Dit ter voorkoming van een administratieve last (urenregistraties, verrekensystematiek) rondom de netwerksamenwerking.
artikel 17 Rapportage en verantwoording
Partijen zijn naar rato van de verdeelsleutel aansprakelijk voor schade die ontstaat als gevolg van de besluiten en/ of privaatrechtelijke rechtshandelingen die namens haar worden genomen binnen de netwerksamenwerking of de onder haar ressorterende ambtenaren, onverminderd het bepaalde in artikel 1:1, vierde lid, en artikel 10:2 van de Algemene wet bestuursrecht.
Partijen zullen de voor hun werkzame ambtenaren verplichten de in het vorige lid genoemde geheimhouding na te leven. Op deze samenwerkingsovereenkomst wordt derhalve artikel 2:5 Awb van toepassing verklaard; algemene geheimhouding voor eenieder die bij de uitvoering van bevoegdheden van bestuursorganen is betrokken.
artikel 20 Duur, evaluatie en inwerkingtreding samenwerkingsovereenkomst
Deze samenwerkingsovereenkomst en de daaruit voorvloeiende netwerksamenwerking tussen partijen wordt zo vaak als het BPF dat wenselijk acht geëvalueerd tussen en met betrokkenen, waarna eventuele interventies nader worden afgesproken in het BPF. Tenminste wordt de netwerksamenwerking voor het eerst in februari 2022 en daarna telkens na 1,5 jaar geëvalueerd op aspecten als governance en financiën.
Deze samenwerkingsovereenkomst treedt in werking op het moment dat deze door alle partijen/ deelnemers is ondertekend. Op dat moment wordt de Samenwerkingsovereenkomst Een 10 voor de jeugd van 12 juni 2020 ontbonden. De onderhavige Samenwerkingsovereenkomst Een 10 voor de jeugd 2.0. komt daarvoor in de plaats.
artikel 21 Opzegging en beëindiging
Zo spoedig mogelijk, doch maximaal drie maanden, na de opzegging van de samenwerkingsovereenkomst stuurt het BPF van de netwerksamenwerking een overzicht aan de betreffende partij van de te verwachten incidentele project- en frictiekosten, die uit de opzegging voortvloeien en ten laste van deze partij komen.
Deze incidentele frictiekosten bestaan mogelijk uit:
De berekening van incidentele lasten geschiedt naar rato van de verdeelsleutel, zoals vastgelegd in artikel 16. Op de berekening van deze incidentele lasten, in de situatie zoals genoemd in het eerste lid, worden enkel de daadwerkelijk optredende frictielasten doorgerekend. De personele inzet in de netwerksamenwerking geleverd door de betreffende partij wordt derhalve niet meegerekend in de frictielasten. Personeel wordt door de betreffende partij in goed overleg weer volledig ingezet voor de betreffende partij.
In geval de netwerksamenwerking door de opzegging van álle partijen – bij unaniem besluit in het BPF – ophoudt te bestaan, vindt de doorbelasting van de structurele en incidentele (frictie)kosten van de netwerksamenwerking plaats naar rato van de tussen partijen vastgelegde verdeelsleutel, zoals genoemd in artikel 16.
Aanvullend op het gestelde in lid 5 van dit artikel en artikel 22 kunnen het BPF en de betreffende partij ten behoeve van het bepalen van de incidentele project- en frictiekosten een externe partij inschakelen, die onafhankelijk advies uitbrengt over de hoogte van de incidentele kosten. Partijen hanteren het oordeel van deze externe als bindend bij de definitieve bepaling van de incidentele kosten voor de uittredende partij.
In geval van geschillen die voortvloeien uit deze samenwerkingsovereenkomst en die niet in onderling overleg opgelost worden, zullen partijen trachten deze met behulp van mediation op te lossen, conform het reglement van de Mediation Federatie Nederland, zoals dat luidt op de aanvangsdatum van de mediation.
artikel 23 Wijzigingen, aanvullingen en niet in voorzien
Deze samenwerkingsovereenkomst kent een privaatrechtelijke grondslag, omdat dit past in het karakter van de samenwerking:een netwerksamenwerking. De samenwerkingsovereenkomst bevat in die lijn in overwegende mate procesafspraken tussen in te stellen overlegvormen. Er is geen sprake van een (publiekrechtelijke) bevoegdhedenovereenkomst, conform de definitie van de Hoge Raad: HR 24 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:483.