Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Helmond

Bevoegdhedenregeling Een 10 voor de jeugd gemeente Helmond 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHelmond
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBevoegdhedenregeling Een 10 voor de jeugd gemeente Helmond 2021
CiteertitelBevoegdhedenregeling Een 10 voor de jeugd Helmond 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is tevens vastgesteld door de burgemeester.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. boek 3 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek
  3. artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet
  4. artikel 171 van de Gemeentewet
  5. titel 3 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-04-202301-01-2023artikel 2

14-03-2023

gmb-2023-165001

08-12-202102-06-202115-04-2023nieuwe regeling

01-06-2021

gmb-2021-438699

Tekst van de regeling

Intitulé

Bevoegdhedenregeling Een 10 voor de jeugd gemeente Helmond 2021

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, ieder voor zover bevoegd,

 

Gelet op

afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht

titel 3 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek

artikel 160, eerste lid aanhef en onder d, en artikel 171 van de Gemeentewet

Samenwerkingsovereenkomst: Een 10 voor de jeugd

 

Besluiten vast te stellen:

Bevoegdhedenregeling Een 10 voor de jeugd Helmond 2021

Artikel 1: Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    bestuurlijk platform: het bestuurlijk platform, bedoeld in artikel 5 van de Samenwerkingsovereenkomst;

  • b.

    bestuurlijk regieteam: het bestuurlijk regieteam, bedoeld in artikel 6 van de Samenwerkingsovereenkomst;

  • c.

    machtigen/machtiging: het verlenen van mandaat, als bedoeld in artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht, van volmacht, als bedoeld in artikel 61 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en van machtiging tot het verrichten van feitelijke handelingen, als bedoeld in artikel 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    programmamanager: de programmamanager Een 10 voor de jeugd, als bedoeld in artikel 7 van de Samenwerkingsovereenkomst, en

  • e.

    samenwerkingsovereenkomst: de Samenwerkingsovereenkomst: Een 10 voor de jeugd.

Artikel 2: Machtiging programmamanager

  • 1.

    De programmamanager wordt gemachtigd om met inachtneming van het aanbestedingsrecht:

    • a.

      namens de gemeente te beslissen tot het aangaan van overeenkomsten ten behoeve van de inkoop van jeugdhulp, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Samenwerkingsovereenkomst, voor zover de vermogensrechtelijke verplichting die uit de overeenkomst voortkomt de gemeente niet verplicht tot een uitgave van meer dan € 30.000 per jaar, en

    • b.

      namens de gemeente te beslissen tot het wijzigen van overeenkomsten ten behoeve van de inkoop van jeugdhulp, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Samenwerkingsovereenkomst, voor zover:

      • i.

        de wijziging niet financieel van aard is;

      • ii.

        de wijziging financieel van aard is, maar de financiële consequentie van de wijziging beperkt is tot een kostenstijging van maximaal € 30.000 per jaar;

      • iii.

        de wijziging financieel van aard, maar leidt tot een kostenbesparing, en

    • c.

      namens de gemeente te beslissen tot het beëindigen van overeenkomsten ten behoeve van de inkoop van jeugdhulp, als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Samenwerkingsovereenkomst, en

    • d.

      de gemeente te vertegenwoordigen bij het verrichten van de privaatrechtelijke rechtshandeling die nodig is voor het aangaan, wijzigen of beëindigen van een overeenkomst als bedoeld onder a, b en c, en

    • e.

      ten behoeve van de overeenkomsten als bedoeld onder a. is de programmamanager gemachtigd tot het vaststellen van de inkoopstrategie, het vaststellen van het gunningsadvies en de ondertekening van gunnings- en afschrijvingsbrieven.

  • 2.

    Onder de overeenkomsten als bedoeld in het eerste lid onder a, b en c vallen ook overeenkomsten ten behoeve van het inhuren van externen of het vragen van extern advies ten behoeve van de taken als omschreven in het eerste lid of in artikel 2, eerste lid, van de Samenwerkingsovereenkomst.

  • 3.

    Aan de bevoegdheid genoemd in het eerste lid onder b sub ii wordt de instructie verbonden dat de programmamanager het college na gebruik van deze bevoegdheid hier per ommegaande over dient te informeren.

  • 4.

    De programmamanager kan in geen geval buiten de financiële kaders treden zoals die door het bestuurlijk platform overeenkomstig artikel 16 van de Samenwerkingsovereenkomst worden vastgesteld.

  • 5.

    Voor het aangaan van overeenkomsten ten behoeve van de inkoop van de jeugdhulp met een vermogensrechtelijke verplichting die hoger ligt dan omschreven in artikel 2, eerste lid onder a, wordt aan de programmamanager ondertekeningsmandaat verleend, als bedoeld in artikel 10:11, van de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 2, eerste lid onder d en e, is van overeenkomstige toepassing voor deze overeenkomsten, met uitzondering van het ondertekenen van de inkoopstrategie.

  • 6.

    Er wordt geen machtiging verleend tot afhandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 7.

    Er wordt geen machtiging verleend tot het beslissen op verzoeken, als bedoeld in artikel 4.1 van de Wet open overheid.

Artikel 3: Kaders

  • 1.

    Het bestuurlijk platform en het bestuurlijk regieteam worden gemachtigd om de programmamanager algemene instructies of instructies per geval te geven, als bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bij de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    Het bestuurlijk platform geeft géén instructies die in strijd zijn met door het college van burgemeester en wethouders gegeven instructies omtrent de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Het bestuurlijk regieteam geeft géén instructies die in strijd zijn met door het college van burgemeester en wethouders of het bestuurlijk platform gegeven instructies omtrent de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in artikel 2.

  • 4.

    De programmamanager geeft het college van burgemeester en wethouders, het bestuurlijk platform en het bestuurlijk regieteam alle inlichtingen die zij wensen omtrent de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in artikel 2, onverminderd het bepaalde in artikel 10:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 5.

    Indien het college van burgemeester en wethouders aangeeft dat het sluiten of wijzigen van een bepaalde overeenkomst in de gemeente politiek of bestuurlijk gevoelig ligt, dan oefent de programmamanager zijn bevoegdheden bedoeld in artikel 2 niet uit, dan nadat het college, het bestuurlijk platform of het bestuurlijk regieteam daartoe een instructie heeft gegeven. Het tweede en derde lid zijn van toepassing op deze instructie.

  • 6.

    Een melding van het college als bedoeld in het vijfde lid, wordt eerst in het bestuurlijk regieteam besproken. Indien dat niet tot een oplossing leidt, dan wordt de melding voorgelegd aan het bestuurlijk platform. Indien ook dat niet tot een oplossing leidt dan beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 4: Slotbepalingen

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad en werkt terug tot 2 juni 2021.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als Bevoegdhedenregeling Een 10 voor de jeugd Helmond 2021.

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders in zijn vergadering d.d. 1 juni 2021.

De burgemeester

De secretaris

Aldus besloten door de burgemeester op 1 juni 2021

De burgemeester

Bijlage 1 Samenwerkingsovereenkomst Een 10 voor de jeugd 2.0.

De ondergetekenden:

De navolgende publiekrechtelijke rechtspersonen:

  • a.

    Gemeente Helmond, in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door wethouder mevrouw Dortmans, portefeuillehouder Jeugd, op basis van een volmacht van de burgemeester en handelend ter uitvoering van het besluit van het college d.d. <datum>.

  • b.

    Gemeente Geldrop-Mierlo, in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door wethouder de heer Van Otterdijk, portefeuillehouder Jeugd, op basis van een volmacht van de burgemeester en handelend ter uitvoering van het besluit van het college d.d. <datum>,

  • c.

    Gemeente Nuenen c.a., in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door wethouder de heer Stultiëns, portefeuillehouder Jeugd, op basis van een volmacht van de burgemeester en handelend ter uitvoering van het besluit van het college d.d. <datum>.

  • d.

    Gemeente Son en Breugel, in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door wethouder de heer Van Liempd, portefeuillehouder Jeugd, op basis van een volmacht van de burgemeester en handelend ter uitvoering van het besluit van het college d.d. >datum>.

  • e.

    Gemeente Waalre, in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door wethouder mevrouw Sjouw, portefeuillehouder Jeugd, op basis van een volmacht van de burgemeester en handelend ter uitvoering van het besluit van het college d.d. <datum>

  • f.

    Gemeente Veldhoven, in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door wethouder mevrouw Van Dongen-Lamers, portefeuillehouder Jeugd, op basis van een volmacht van de burgmeester en handelend ter uitvoering van het besluit van <datum>

  • g.

    Openbaar lichaam Peelgemeenten, in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter, die handelt ter uitvoering van het besluit van het dagelijks bestuur d.d. 10 mei 2021.

hierna partijen a. tot en met f. afzonderlijk te noemen ‘de gemeente’, g. afzonderlijk te noemen ‘Peelgemeenten’ en gezamenlijk aan te duiden als ‘partijen’. De bestuurlijk vertegenwoordigers namens partijen hierna afzonderlijk te duiden als ‘deelnemer’ en gezamenlijk te duiden als ‘deelnemers’.

 

Overwegende dat:

  • a.

    partijen onder a tot en met e, en onder g, eerder een niet-vrijblijvende netwerksamenwerking rondom de inkoop van de jeugdhulp zijn aangegaan met als doel de kwaliteit van de inkoop te verstevigen, minder kwetsbaar te zijn op deze taakuitvoering en de kosten ervan te beheersen.

  • b.

    de in deze overwegingen onder a. genoemde partijen in december 2019 bestuurlijk overeenstemming hebben bereikt over de bestuurlijke kaders en uitgangspunten rondom de governance van deze niet-vrijblijvende netwerksamenwerking Een 10 voor de jeugd, zoals vastgelegd in de rapportage Netwerksamenwerking inkoop jeugdhulp d.d. 15 december 2019.

  • c.

    De in deze overwegingen onder a. genoemde partijen de bestuurlijke kaders en uitgangspunten juridisch hebben verankerd in de privaatrechtelijke1 samenwerkingsovereenkomst Een 10 voor de jeugd, die zij op 12 juni 2020 zijn aangegaan.

  • d.

    de gemeente Veldhoven te kennen heeft gegeven graag te willen aansluiten bij de netwerksamenwerking c.q. de samenwerkingsovereenkomst Een 10 voor de jeugd. Zij onderschrijft de bestuurlijke kaders en uitgangspunten zoals vastgelegd in de rapportage Netwerksamenwerking inkoop Jeugdhulp d.d. 15 december 2019.

  • e.

    de in deze overwegingen onder a. genoemde partijen unaniem instemmen met het aansluiten van de gemeente Veldhoven bij de netwerksamenwerking en de samenwerkingsovereenkomst.

  • f.

    Artikel 3.3. van de samenwerkingsovereenkomst van mei 2020 bepaalt dat in geval van unanieme instemming een gemeente kan toetreden door het openbreken en aanpassen en opnieuw ondertekenen van de samenwerkingsovereenkomst.

 

Verklaren als volgt te zijn overeengekomen:

 

artikel 1 Begripsbepaling

 

  • 1.

    Netwerksamenwerking: de samenwerking tussen partijen op het gebied van inkoop jeugdhulp. Daarbij staat netwerksamenwerking voor het wendbare en opgavegerichte karakter van de samenwerking.

  • 2.

    Bestuurlijk platform Een 10 voor de jeugd (BPF): hoogste bestuurlijk orgaan in de netwerksamenwerking. De deelnemers, zijnde bestuurders met portefeuille jeugd, in de netwerksamenwerking vormen tezamen het BPF.

  • 3.

    Bestuurlijk regieteam Een 10 voor de jeugd (BRT): het BRT borgt de dagelijkse bestuurlijke sturing op de netwerksamenwerking. Het BRT wordt bezet door drie deelnemers vanuit het BPF. Daarbij geldt een afspiegelingsbeginsel: in het BRT nemen plaats; de deelnemer vanuit de gemeente Helmond, één deelnemer vanuit Peelgemeenten c.q. de gemeenten Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Laarbeek en Someren én één deelnemer vanuit de gemeenten Geldrop-Mierlo, Nuenen c.a., Son en Breugel, Veldhoven en Waalre.

  • 4.

    Programmamanager: secretaris en eerste adviseur van het BPF en het BRT. Tevens ambtelijk opdrachtnemer van het BRT en daarmee ambtelijk verantwoordelijk voor de regie op de netwerksamenwerking Een 10 voor de jeugd.

  • 5.

    Werkelijke loonkosten: deze kosten kunnen betreffen: 1. De in de begroting Een 10 voor de Jeugd begrote loonkosten van functies, die ingebracht worden in de netwerksamenwerking vanuit partijen. Deze loonkosten worden, ongeacht of sprake is van vaste, tijdelijke of inhuurkrachten binnen partijen, berekend op basis van de salarislasten behorend tot het maximum van de functieschaal van de betreffende functie, naar rato van de benodigde formatieve capaciteit. 2. De werkelijke inhuurlasten van de netwerksamenwerking, waarvoor gemeente Helmond als contractpartij optreedt, op functies die niet opgevuld kunnen worden met capaciteit/ kwaliteit beschikbaar binnen partijen.

 

artikel 2 Onderwerp en doel van de netwerksamenwerking

 

  • 1.

    De netwerksamenwerking betreft de uitvoering van taken op het gebied van inkoop jeugdhulp, ten behoeve van het bereiken van de doelstellingen genoemd in lid 2 en 3 van onderhavig artikel 2. Onder de inkoop van jeugdhulp verstaan we:

    • a.

      Het gezamenlijk stellen van doelen rondom de inkoop van jeugdhulp.

    • b.

      Het kiezen van een passende manier van bekostigen van de jeugdhulp.

    • c.

      Het voorbereiden van contracten met zorgaanbieders, ter besluitvorming door partijen.

    • d.

      Het managen van de contracten en de wijze van relatiebeheer van zorgaanbieders.

    • e.

      Hoe om te gaan met de toewijzing naar de jeugdhulp, welke een lokale verantwoordelijkheid is en lokaal wordt ingericht.

  • 2.

    Partijen maken het verschil voor jeugdigen en gezinnen in de elf gemeenten. Dat doen partijen vanuit zes gedeelde professionele bestuurlijke ambities:

    • a.

      Het verschil maken voor de doelgroep, van groot tot klein.

    • b.

      Kinderen en jongeren als mensen zien, zonder onnodig te problematiseren.

    • c.

      Successen (groot en klein) een podium bieden.

    • d.

      Een dynamische cirkel van verbinding tussen partijen rondom de jeugdhulp, waarbij er geen ruimte is voor aanbieders die niet voldoen aan vereisten van rechtmatigheid en/ of continuïteit.

    • e.

      Beheersbare kosten, kostenbewust handelen en publieke en politieke verantwoording afleggen over het kostenniveau.

    • f.

      Een kwalitatief goede, effectieve organisatie; van preventief tot curatief en innovatief waar het nodig is.

  • 3.

    De netwerksamenwerking borgt de kwaliteit en continuïteit van zorg, maakt robuust als krachtige partner in relatie tot zorgaanbieders en beheerst de kosten.

 

artikel 3 Reikwijdte van de samenwerkingsovereenkomst

 

  • 1.

    Deze privaatrechtelijke samenwerkingsovereenkomst heeft betrekking op de partijen.

  • 2.

    Partijen staan open voor andere gemeenten dan partijen om, onder de gestelde condities in deze samenwerkingsovereenkomst, mee te doen binnen de netwerksamenwerking Een 10 voor de jeugd.

  • 3.

    De mogelijkheid tot het openbreken (en aanpassen en opnieuw ondertekenen) van deze samenwerkingsovereenkomst, ten behoeve van het opnemen van (een) andere gemeente(n) in de netwerksamenwerking, bestaat alleen bij unanieme instemming van de colleges/ het bestuur van de partijen.

  • 4.

    Voor wat betreft de inkoop van de jeugdhulp op bovenregionale schaal (21 gemeenten in Zuidoost-Brabant) treden we als partijen gezamenlijk op rondom alle thematieken op het gebied van jeugdhulp in deze regio. De lokale toegang tot jeugdhulp daarop uitgezonderd.

 

artikel 4 Overlegstructuur van de netwerksamenwerking

 

  • 1.

    De netwerksamenwerking Een 10 voor de jeugd kent een overlegstructuur bestaande uit:

    • a.

      Bestuurlijk platform Een 10 voor jeugd;

    • b.

      Bestuurlijk regieteam Een 10 voor de jeugd;

    • c.

      Programmamanager Een 10 voor de jeugd;

    • d.

      Managementoverleg Een 10 voor de jeugd;

    • e.

      Programmateam Een 10 voor de jeugd;

    • f.

      Project- en procesteams.

 

artikel 5 Bestuurlijk platform

 

  • 1.

    Er is een bestuurlijk platform (BPF) Een 10 voor de jeugd.

 

Doel en status

 

  • 2.

    Doel van het BPF is visie- en strategievorming tussen de deelnemers op majeure thema’s die de (inkoop van de) jeugdhulp in de gemeenten Asten, Deurne, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Son en Breugel, Someren, Veldhoven en Waalre betreffen.

  • 3.

    Thema’s die in het BPF aan de orde komen hebben altijd een strategisch karakter en gaan over de lange termijn agenda van Een 10 voor de jeugd. Voorbeelden daarvan zijn: landelijke wetgeving en beleidskaders, innovaties, werkbezoeken, strategisch inkoopbeleid, takenpakket netwerksamenwerking in relatie tot lokale taakuitvoering, strategische ontwikkeling van de netwerksamenwerking, financiering/ begroting van de netwerksamenwerking en de vast- en bijstelling van de Regionale inkoopstrategie jeugdhulp en het daarop gebaseerde programmaplan.

  • 4.

    Het BPF kan - binnen verkregen mandaten (artikel 14, lid 2) - een besluitvormend (programmaplan, begroting), opiniërend/ beeldvormend, oordeelsvormend en/ of adviserend karakter hebben, afhankelijk van het besproken thema en de fase waarin de bespreking van dat thema zich bevindt.

  • 5.

    Afhankelijk van de status van agendapunten in het BPF, maakt het BPF procesafspraken. Dat kan betekenen: een advies aan het BRT/ de programmamanager, het instellen van een bestuurlijke werkgroep om een thema te verdiepen, of het in routing brengen van een kaderstellende visie/ strategie richting de lokale colleges/ raden van gemeenten en het bestuur van Peelgemeenten.

  • 6.

    Het BPF is niet bedoeld om discussies uit de andere overlegvormen (BRT / managementoverleg) over te doen en het overleg houdt zich niet bezig met de reguliere voortgang op het programmaplan uit de netwerksamenwerking.

 

Deelnemers en frequentie

 

  • 7.

    Gezien het strategische karakter van dit overlegplatform komt het BPF 2x per jaar bijeen, in principe begin Q1 en einde Q3 van ieder kalenderjaar. In het geval van onvoorziene strategische ontwikkelingen kan de voorzitter het BPF tussentijds bijeen roepen.

  • 8.

    De deelnemers, zijnde bestuurders met portefeuille jeugd, in de netwerksamenwerking vormen tezamen het BPF

  • 9.

    Het BPF wordt ambtelijke voorbereid en ondersteund door de programmamanager Een 10 voor de jeugd. Deze programmamanager treedt op als eerste adviseur van het BPF als geheel.

  • 10.

    De agenda van het BPF wordt door de programmamanager in samenspraak met de voorzitter van het BPF voorbereid. Deelnemers in het BPF kunnen zelf suggesties aandragen voor de agenda, mits de ingebrachte thema’s een strategisch karakter kennen.

  • 11.

    Bij het BPF kunnen op uitnodiging van de voorzitter derden aansluiten, bijvoorbeeld in de rol van inspirator, voor een technische toelichting of als toehoorder om bestuurlijke discussies/ visievorming uit eerste hand te vernemen.

 

Voorzitterschap en besluitvorming

 

  • 12.

    Het voorzitterschap van het BPF is belegd bij de deelnemer namens de gemeente Helmond. Daarnaast wijst het BPF een vicevoorzitter uit zijn midden aan. De voorzitter van het BPF is tevens voorzitter van het BRT en onderhoudt primair de relatie met de grotere regio, via de gemeente Eindhoven.

  • 13.

    De deelnemer in het BPF namens de gemeente Helmond heeft in het BPF drie stemmen, de overige deelnemers in het BPF hebben ieder één stem. Besluitvorming vindt plaats bij gewone meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken wordt het voorstel een volgende bijeenkomst (bijgesteld) opnieuw ingebracht. Indien de stemmen wederom staken is het voorstel verworpen.

  • 14.

    Leden van het BPF hebben, binnen de inhoudelijk en financieel door hun colleges/ raden c.q. het bestuur van Peelgemeenten meegegeven kaders, het mandaat (artikel 14, lid 2) om te handelen naar hetgeen nodig is om de doelen van de netwerksamenwerking te realiseren.

 

artikel 6 Bestuurlijk regieteam

 

  • 1.

    Er is een bestuurlijk regieteam (BRT) Een 10 voor de jeugd.

 

Doel en status

 

  • 2.

    Doel van het BRT is regievoering op en bestuurlijke monitoring van de voortgang in het door het BPF vastgestelde programmaplan Regionale inkoopstrategie jeugdhulp, wat als inhoudelijk kaderstellend document voor de netwerksamenwerking Een 10 voor de jeugd dient en de daartoe behorende begroting. Het BRT heeft inhoudelijk en financieel mandaat van het BPF, binnen de inhoudelijke en financiële kaders van het programmaplan/ de begroting.

  • 3.

    Onderwerpen die in het BRT aan de orde komen hebben altijd een tactisch karakter en gaan over de voortgang in het programmaplan. Het BRT wordt periodiek door de programmamanager geïnformeerd over de voortgang, over de afwijkingen ten opzichte van de planning en begroting en over de eventuele risico’s in de uitvoering van het programmaplan. De programmamanager legt het BRT waar nodig bestuurlijke keuzes voor om richting te geven aan de verdere uitvoering binnen de in het programmaplan gestelde kaders.

  • 4.

    Als keuzes van het BRT afwijken van het vastgestelde programmaplan en inhoudelijke en/ of financiële impact hebben op alle partijen in de netwerksamenwerking dan worden deze keuzes voorgelegd aan het BPF.

  • 5.

    Het BRT treedt op als bestuurlijk opdrachtgever voor c.q. treedt op als functioneel leidinggevende van de programmamanager Een 10 voor de jeugd.

  • 6.

    Het BRT is niet bedoeld om discussies uit de andere overlegvormen (BPF/ managementoverleg/ programmateam) over te doen.

 

Deelnemers en frequentie

 

  • 7.

    Gezien het tactische karakter van het BRT komt dit team 4x per jaar bijeen, in principe aan het begin van ieder kwartaal. In het geval van onvoorziene tactische ontwikkelingen kan de voorzitter het BRT tussentijds bijeen roepen, op eigen initiatief, op voorstel van de programmamanager of de andere leden daartoe verzoeken.

  • 8.

    Het BRT wordt bezet door drie deelnemers vanuit het BPF. Daarbij geldt een afspiegelingsbeginsel: de deelnemer vanuit de gemeente Helmond, één deelnemer vanuit de gemeenten Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Laarbeek en Someren en één deelnemer vanuit de gemeenten Geldrop-Mierlo, Nuenen c.a., Son en Breugel, Veldhoven en Waalre.

  • 9.

    Het BRT wordt ambtelijk voorbereid en ondersteund door de programmamanager Een 10 voor de jeugd. Deze programmamanager treedt op als eerste adviseur van het BRT.

  • 10.

    De agenda van het BRT wordt door de programmamanager in afstemming met het managementoverleg en in samenspraak met de voorzitter van het BRT voorbereid. Deelnemers in het BRT kunnen zelf suggesties aandragen voor de agenda, mits de ingebrachte thema’s een tactisch karakter kennen.

 

Voorzitterschap en besluitvorming

 

  • 11.

    Het voorzitterschap van het BRT is belegd bij de voorzitter van het BPF, de deelnemer vanuit de gemeente Helmond. De voorzitter zit voor, is agendasettend en treedt op als vertegenwoordiger - zonder besluitvormende bevoegdheden namens de netwerksamenwerking - van de netwerksamenwerking naar buiten toe.

  • 12.

    Het BRT streeft naar consensus in besluitvorming. Waar nodig besluit het BRT bij gewone meerderheid van stemmen, waarbij iedere deelnemer één stem heeft.

 

Portefeuilleverdeling

 

  • 13.

    Het BRT kent een bestuurlijke portefeuilleverdeling. Daarmee ontstaat voor een aantal ambtelijke project- en procesteams een eerste bestuurlijk aanspreekpunt, één bestuurlijk aanspreekpunt voor jeugdhulpaanbieders op de betreffende portefeuille en is deze portefeuillehouder verantwoordelijk voor het meenemen van alle deelnemers in het BPF.

  • 14.

    Dit bestuurlijk aanspreekpunt in het BRT wordt door de betreffende projectleider/ regievoerder (of waar nodig door de programmamanager) tijdig betrokken om bestuurlijk richting te geven, kaders te stellen of te klankborden op bestuurlijk gevoelige thema’s uit de betreffende portefeuille.

  • 15.

    Er zijn (bij aanvang van de netwerksamenwerking) tenminste drie inhoudelijke portefeuilles te verdelen binnen het BRT:

    • a.

      segment 1;

    • b.

      segment 2;

    • c.

      jongerenparticipatie.

  • 17.

    De deelnemers in het BRT komen onderling tot een verdeling van de inhoudelijke portefeuilles.

  • 18.

    De deelnemers in het BRT hebben, binnen de inhoudelijk en financieel door het BPF én hun colleges/ raden c.q. het bestuur van Peelgemeenten meegegeven kaders, het mandaat (artikel 14, lid 2) om te handelen naar hetgeen nodig is om de doelen van de netwerksamenwerking te realiseren.

 

artikel 7 Programmamanager en programmasecretaris

 

  • 1.

    Er is een programmamanager Een 10 voor de jeugd. Tevens wordt vanuit de projectorganisatie (project- en procesteams) een plaatsvervangend programmamanager aangewezen door het BRT, in geval van ziekte, verlof of tijdelijke vervanging van de programmamanager.

  • 2.

    De programmamanager Een 10 voor de jeugd wordt (op basis van een profielschets) benoemd door het BRT. De programmamanager krijgt een dienstverband binnen de gemeente Helmond. De programmamanager valt hiërarchisch onder de programmadirecteur Sociaal Domein gemeente Helmond. Functioneel wordt de programmamanager aangestuurd door het BRT.

  • 3.

    De programmamanager is eerste adviseur van zowel het BPF als het BRT en bepaalt in die hoedanigheid met de voorzitter van deze overleggen de bestuurlijke agenda.

  • 4.

    De programmamanager is ambtelijk eindverantwoordelijk voor de uitvoering van het programmaplan Regionale inkoopstrategie jeugdhulp. Daarbij is de programmamanager aanspreekbaar op aspecten als tijdigheid/ voortgang, kwaliteit, integraliteit en kostenbeheersing.

  • 5.

    Om deze verantwoordelijkheid te kunnen dragen als programmamanager heeft hij/ zij de bevoegdheid om de projectorganisatie ambtelijk, binnen bestuurlijke kaders en in nauwe afstemming met het managementoverleg, te bezetten op basis van kwaliteit en capaciteit. Daarbij rekening houdend met de bestuurlijke financiële kaders voor de netwerksamenwerking en de bestuurlijke gevoeligheden rondom een evenredige afspiegeling. Hierbij geldt dat in principe eerst geschikte medewerkers van partijen worden ingezet en dat eventueel pas daarna externe capaciteit wordt aangezocht/ ingehuurd.

  • 6.

    De programmamanager is voorzitter van het programmateam en stuurt in dat overleg op voornoemde aspecten als tijdigheid/ voortgang, kwaliteit, integraliteit en kostenbeheersing. Discussiepunten uit het programmateam legt de programmamanager tijdig voor aan het managementoverleg, als klankbord en voor eventuele doorzettingskracht. Waar het bestuurlijke aspecten betreft schaalt de programmamanager tijdig op naar het BRT.

  • 7.

    De programmamanager maakt jaarlijks een begroting voor de uitvoeringskosten van de netwerksamenwerking en legt ieder kwartaal verantwoording af (met voorbespreking in het managementoverleg) aan het BRT over voortgang, inhoudelijke resultaten, capaciteitsinzet en financiën.

  • 8.

    De programmamanager wordt ondersteund door een programmasecretaris. De programmasecretaris wordt op basis van een profielschets door de programmamanager aangezocht en treedt in dienst van de gemeente Helmond. De programmasecretaris wordt hiërarchisch en functioneel aangestuurd door de programmamanager.

  • 9.

    De programmamanager heeft, binnen de inhoudelijk en financieel door het BRT meegegeven kaders, het mandaat (artikel 14, lid 2) om te handelen naar hetgeen nodig is om de doelen van de netwerksamenwerking te realiseren.

 

artikel 8 Managementoverleg

 

  • 1.

    Er is een managementoverleg Een 10 voor de jeugd.

  • 2.

    Het managementoverleg dient als klankbord en adviesplatform voor de programmamanager, over alle aspecten die tot discussie leiden in het programmateam, die bestuurlijke gevoeligheden kennen of die de kwalitatieve en kwantitatieve bezetting (in relatie tot binnen de partijen beschikbare formatie en mensen) van de project- en procesteams betreffen.

  • 3.

    (Leden van) het managementoverleg kunnen/ kan vanuit zijn/ hun lokale positie ingezet worden voor het gesprek met deelnemers of ambtelijke vertegenwoordigers uit de project-/ procesteams, om te reflecteren op discussiepunten teneinde tot collectieve keuzes te komen vanuit een regionaal belang.

  • 4.

    Het managementoverleg bestaat uit de programmamanager (voorzitter van het overleg), een ambtelijk vertegenwoordiger vanuit de gemeente Helmond (directeur sociaal domein), de directeur Peelgemeenten en één ambtelijk vertegenwoordiger vanuit de gemeenten Geldrop-Mierlo, Nuenen c.a., Son en Breugel, Veldhoven en Waalre.

  • 5.

    De ambtelijk vertegenwoordigers in het managementoverleg hebben geen inhoudelijke portefeuille. Van het managementoverleg wordt een collectieve (goed voor de regio) blik verwacht, integraliteit in denken en wordt de verbinding met de toegang bewaakt.

  • 6.

    Het managementoverleg komt in principe maandelijks bijeen, maar tenminste ieder kwartaal vóór de bijeenkomst van het BRT en BPF, ter agendavoorbereiding en -bespreking.

  • 7.

    Gesprekspartners binnen het managementoverleg streven naar consensus bij hun adviesbepaling richting programmamanager/ BRT. Indien sprake is van afwijkende adviezen richting de programmamanager tussen de deelnemers aan het overleg, worden de diverse ambtelijke adviezen door de programmamanager transparant ingebracht bij het BRT.

 

artikel 9 Programmateam

 

  • 1.

    Er is een programmateam Een 10 voor de jeugd.

  • 2.

    Het programmateam Een 10 voor de jeugd heeft tot doel om te komen tot integraliteit in de aanpak en uitvoering van de diverse projecten en processen, zoals vastgelegd in het programmaplan.

  • 3.

    Het programmateam bespreekt met elkaar de voortgang en eventuele knelpunten/ risico’s daarin.

  • 4.

    De programmamanager is de voorzitter van het programmateam. Naast deze voorzitter nemen daaraan projectleiders van de projectteams en regievoerders van de procesteam deel. De voorzitter bepaalt de samenstelling van het programmateam.

  • 5.

    De programmamanager bepaalt de frequentie van overleg van het programmateam.

  • 6.

    Van alle overleggen van het programmateam wordt een afspraken- en besluitenlijst bijgehouden, welke ter informatie wordt gedeeld met het managementoverleg.

  • 7.

    Het programmateam en de programmamanager worden ondersteund door de programmasecretaris, welke zorgdraagt voor de vastlegging van afspraken en besluiten van de veelheid aan overlegvormen.

  • 8.

    Halfjaarlijks vindt een koersmiddag plaats tussen alle ambtelijke vertegenwoordigers uit de programmaorganisatie, voor kennismaking, ontmoeting, verbinding op persoonlijk en inhoudelijk niveau en wordt in de collectiviteit afgestemd over integraliteit. Inspiratie en innovatie staat centraal in deze ontmoeting.

 

artikel 10 Project- en procesteams

 

  • 1.

    Er zijn project- en procesteams Een 10 voor de jeugd.

  • 2.

    Bij aanvang van de netwerksamenwerking officieus in december 2019 en officieel in juni 2020 bestaat de ambtelijke projectorganisatie uit zes projectteams en zeven procesteams. Deze project- en procesteams worden periodiek (tenminste jaarlijks) herbezien in termen van bestaansrecht (opheffen, omdat opgave is afgerond) en eventuele nieuwe ontwikkelingen (vorming nieuw project-/procesteam). Het opheffen/vormen van een project- en/of procesteam vindt altijd plaats na afstemming in het BRT.

  • 3.

    De volgende 6 projectteams en 7 procesteams worden bij de start van de netwerksamenwerking onderscheiden:

    • a.

      projectteam Segment 1;

    • b.

      projectteam Segment 2;

    • c.

      projectteam Segment 5;

    • d.

      projectteam ADHD Zorg;

    • e.

      projectteam Website en Informatiemanagement;

    • f.

      projectteam Transformatiefonds;

    • g.

      procesteam Contractmanagement;

    • h.

      procesteam Monitoring en Financiën;

    • i.

      procesteam Jongerenparticipatie;

    • j.

      procesteam PDC;

    • k.

      procesteam Administratie;

    • l.

      procesteam Afstemming toegang – inkoop;

    • m.

      procesteam Communicatie.

  • 4.

    Ieder project- en procesteam formuleert zijn eigen uitvoeringsagenda, met resultaatgebieden, planning, benodigde capaciteit, kwaliteit en daaraan gerelateerde kosten. De uitvoeringsagenda’s worden door de programmamanager (in afstemming met het managementoverleg) beoordeeld op integraliteit en bestuurlijke kaders. De uitvoeringsagenda’s worden daarna door het BRT vastgesteld.

  • 5.

    Ten behoeve van de inrichting van de project- en procesteams zijn bestuurlijk de volgende kaders meegegeven aan de programmamanager:

    • a.

      Bezetting van de project- en procesteams vindt primair plaats naar kwaliteit en beschikbare capaciteit van betrokken ambtenaren.

    • b.

      Bij de invulling van de diverse project- en procesteams wordt rekening gehouden met een afspiegeling vanuit Helmond, Peelgemeenten en de gemeenten Geldrop-Mierlo, Nuenen c.a., Son en Breugel, Veldhoven en Waalre.

    • c.

      De programmamanager stemt een profiel en capaciteitsraming af met het managementoverleg en vervolgens het BRT.

    • d.

      Er wordt een procesteam Contractmanagement gevormd binnen de netwerksamenwerking. (Ook) dit procesteam wordt - omwille van het inhoudelijk belang en de financiële impact van contractmanagement - kwalitatief hoogwaardig bezet. Waar mogelijk wordt dit team ingevuld met capaciteit en kwaliteit vanuit de gemeente Helmond en vanuit het Bureau Inkoop Zuidoost Brabant (BIZOB).

 

artikel 11 Stukkenstroom netwerksamenwerking

 

  • 1.

    Het BRT is, binnen de door het BPF gestelde kaders, verantwoordelijk voor het opstellen van de documenten van en over de netwerksamenwerking, waar besluitvorming door partijen over nodig is. En die derhalve buiten de reikwijdte van het verkregen mandaat vallen. Deze stukken komen tot stand via de programmamanager, in afstemming met het managementoverleg.

  • 2.

    Dergelijke stukken vanuit het BRT worden voorzien van een college-/ bestuursvoorstel in platte tekst.

  • 3.

    Na akkoord van het BRT stuurt de netwerksamenwerking, uit naam van de voorzitter en de programmamanager, de stukken naar de ambtelijke aanspreekpunten per partij, die de bestuurlijke besluitvorming binnen partijen inrouten.

  • 4.

    De ambtelijke aanspreekpunten informeren de netwerksamenwerking wanneer de besluitvorming in de colleges/ het bestuur te verwachten is. Het managementoverleg bewaakt de voortgang van de besluitvorming binnen partijen.

 

artikel 12 Wederzijdse rechten en plichten

 

  • 1.

    De partijen dragen zorg voor een zorgvuldige, tijdige en juiste informatievoorziening die noodzakelijk is voor, althans van invloed is op, omstandigheden die samenhangen met een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de te verrichten taken binnen de netwerksamenwerking.

  • 2.

    Onder het gestelde in het eerste lid wordt ook verstaan een wijziging van bestaande wet- en regelgeving, dan wel het voornemen tot het opstellen van nieuw beleid, alsmede omstandigheden die naar verwachting politieke, maatschappelijke of juridische gevolgen kunnen hebben.

  • 3.

    Partijen spreken elkaar aan indien zij van mening zijn dat de invulling van de netwerksamenwerking aanpassing en/of verbetering behoeft.

  • 4.

    Partijen kunnen elkaar gevraagd en ongevraagd adviseren over zaken die te maken hebben met de uitoefening van de te verrichten taken binnen de netwerksamenwerking.

 

artikel 13 Rechten en plichten netwerksamenwerking

 

  • 1.

    De netwerksamenwerking kan ten behoeve van de realisatie van de doelstellingen genoemd in artikel 2 de samenwerking zoeken met derden.

  • 2.

    De netwerksamenwerking treedt in ieder geval in overleg met de betreffende partij/ deelnemer over te nemen stappen indien vanuit de netwerksamenwerking een knelpunt wordt geconstateerd in de kwaliteit en budgetbewaking van een zorgaanbieder die in de betreffende gemeente zorg verleent.

  • 3.

    De netwerksamenwerking voert de te verrichten taken uit conform het bepaalde in deze samenwerkingsovereenkomst, met inachtneming van de toepasselijke wet- en regelgeving.

 

artikel 14 Rechten en plichten partijen en deelnemers

 

  • 1.

    De deelnemers zijn ieder voor zich verantwoordelijk voor de lokale toegang tot zorg.

  • 2.

    De partijen en hun deelnemers committeren zich aan afspraken die de netwerksamenwerking met derden maakt binnen de verleende volmachten, machtigingen en/of mandaten. Deze samenwerkingsovereenkomst voorziet niet in deze volmachten, machtigingen en/ of mandaten, dat wordt naast deze samenwerkingsovereenkomst in aparte mandaatbesluiten geregeld.

 

artikel 15 Personele inzet

 

  • 1.

    Partijen kunnen aan de netwerksamenwerking personeel beschikbaar stellen voor het uitvoeren van de werkzaamheden waarmee het behalen van de doelstelling genoemd in artikel 2 van voorliggende samenwerkingsovereenkomst wordt nagestreefd.

  • 2.

    In geval van langdurige afwezigheid, zwangerschap en ziekte hierbij inbegrepen, kan een partij zorgdragen voor vervanging in personele zin.

  • 3.

    Werknemers die vanuit partijen worden ingezet binnen de netwerksamenwerking blijven in loondienst van de betreffende partij. Nieuw aan te trekken medewerkers/ externe inhuur uitsluitend ten behoeve van de netwerksamenwerking komt in loondienst van de gemeente Helmond c.q. daarvoor treedt de gemeente Helmond op als contractpartij.

  • 4.

    Indien een partij niet in staat is om een toereikende personele inzet te leveren dan vergoedt die partij aan de netwerksamenwerking de integrale kosten om de personele inzet en daaraan gerelateerde kosten op andere wijze te organiseren.

 

artikel 16 Kosten en verdeelsleutel

 

  • 1.

    Voor taken/ diensten die de netwerksamenwerking verricht ter uitvoering van de in artikel 2 genoemde doelstelling, worden de jaarlijks benodigde uitvoeringskosten begroot naar raming van de uitvoering van de Regionale inkoopstrategie en het programmaplan.

  • 2.

    De uitvoeringskosten voor de netwerksamenwerking, bestaande uit incidentele en structurele kosten, worden door partijen gezamenlijk gedragen op basis van de verdeelsleutel vastgelegd in dit artikel.

  • 3.

    Indien na afloop van het kalenderjaar sprake is van enig negatief saldo, dan dragen partijen bij in de verschillen op basis van de verdeelsleutel, zoals genoemd in dit artikel.

  • 4.

    Indien na afloop van het kalenderjaar sprake is van enig positief saldo, dan stort de netwerksamenwerking aan partijen terug op basis van de verdeelsleutel, zoals genoemd in dit artikel.

  • 5.

    De netwerksamenwerking ontvangt voor de diensten die zij voor partijen verricht een geldelijke bijdrage in de kosten en/ of personele inzet, gebaseerd op het non-profit beginsel.

  • 6.

    Op de berekening van de geldelijke bijdrage per partij wordt de personele inzet (omgezet naar werkelijke loonkosten), die de partij aan de netwerksamenwerking beschikbaar stelt, in mindering gebracht.

  • 7.

    Er wordt een verdeelsleutel gehanteerd naar rato van het inwoneraantal van de deelnemende gemeenten (per partij). Peildatum daarvoor ligt op 1 januari 2019. Na vier jaar (met ingang van 1/1/2024) wordt de verdeelsleutel herijkt op basis van de dan geldende verhoudingen in inwoneraantal in jaar t-1 (1/1/2023).

  • 8.

    Dit uitgangspunt leidt tot de volgende verdeling tussen partijen van de incidentele en structurele uitvoeringskosten gepaard gaande met de netwerksamenwerking (alle programmagelden blijven ter beschikking van de individuele deelnemers):

 

 

Partij

Inwoneraantal 1/1/2019

Bijdrage aan 10 vd Jeugd (%)

Helmond

91.524

25,78%

Geldrop-Mierlo

39.595

11,15%

Nuenen c.a.

23.186

6,53%

Son en Breugel

16.904

4,76%

Veldhoven

45.337

12,77%

Waalre

17.247

4,86%

Peelgemeenten

121.174

34,14%

Asten

16.710 (13,8%)

4,71%

Deurne

32.362 (26,7%)

9,12%

Gemert-Bakel

30.447 (25,1%)

8,58%

Laarbeek

22.333 (18,4%)

6,29%

Someren

19.322 (15,9%)

5,44%

totaal

354.967

100%

 

 

  • 9.

    De financieringssystematiek is als volgt: de jaarlijks (door het BPF) vastgestelde begroting (met meerjarenraming) van de netwerksamenwerking wordt door partijen primair gevuld met financiële middelen.

  • 10.

    Vervolgens koopt de programmamanager (in nauwe afstemming met het managementoverleg) de uren voor programmamanager, programmasecretaris en waar nodig projectleiders, regievoerders en project- en procesteamleden in - bij partijen of extern - naar de beginselen van kwaliteit, kwantiteit én afspiegeling. Daarvoor worden de in te zetten geraamde uren en werkelijke loonkosten vergoed aan de betreffende partijen.

  • 11.

    Deze vergoeding vindt plaats op basis van voorcalculatie (x uren p/week). Daarin wordt rekening gehouden met structurele inzet en met een opslag-% voor incidentele vraagstukken. Er vindt geen verrekening achteraf plaats op basis van werkelijk gerealiseerde uren. Dit ter voorkoming van een administratieve last (urenregistraties, verrekensystematiek) rondom de netwerksamenwerking.

  • 12.

    De uren van bestuurders en vertegenwoordigers in het managementoverleg worden niet door de netwerksamenwerking vergoed, maar worden om niet ingebracht vanuit partijen.

  • 13.

    De overheadlasten die met de netwerksamenwerking gepaard gaan - voor ict, administratie, huisvesting/ overlegplekken, facilitaire kosten, incidentele inspiratie/ inhuur - worden jaarlijks vooraf begroot (stelpost) en conform de verdeelsleutel verrekend met partijen.

  • 14.

    De administratieve- en coördinatielast rondom de netwerksamenwerking wordt maximaal ingeperkt.

  • 15.

    De bijdrage per partij wordt per kwartaal vooraf gefactureerd vanuit de netwerksamenwerking. De gemeente Helmond treedt daarbij op als administratieve eenheid voor de netwerksamenwerking en zal een aparte administratie inrichten voor de netwerksamenwerking

 

artikel 17 Rapportage en verantwoording

 

  • 1.

    De programmamanager stelt jaarlijks een begroting en rekening inzake de uitvoeringskosten van de netwerksamenwerking op, ten behoeve van het BRT en BPF. Tussentijdse verantwoording daarover vindt plaats in de vorm van kwartaalrapportages.

  • 2.

    In de begroting worden de uitvoeringskosten voor de netwerksamenwerking helder uiteengezet, zowel qua personele als materiële lasten, ieder onderverdeeld naar structurele en incidentele lasten. De totaalbegroting wordt omgeslagen naar bijdragen vanuit partijen in personele en/ of financiële zin.

 

artikel 18 Aansprakelijkheid

 

  • 1.

    Partijen zijn naar rato van de verdeelsleutel aansprakelijk voor schade die ontstaat als gevolg van de besluiten en/ of privaatrechtelijke rechtshandelingen die namens haar worden genomen binnen de netwerksamenwerking of de onder haar ressorterende ambtenaren, onverminderd het bepaalde in artikel 1:1, vierde lid, en artikel 10:2 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

artikel 19 Geheimhouding

 

  • 1.

    Partijen verplichten zich om geheimhouding te betrachten ten aanzien van informatie waarvan het vertrouwelijke karakter bekend is, althans waarvan het vertrouwelijke karakter kan worden aangenomen.

  • 2.

    Partijen zullen de voor hun werkzame ambtenaren verplichten de in het vorige lid genoemde geheimhouding na te leven. Op deze samenwerkingsovereenkomst wordt derhalve artikel 2:5 Awb van toepassing verklaard; algemene geheimhouding voor eenieder die bij de uitvoering van bevoegdheden van bestuursorganen is betrokken.

  • 3.

    De gevolgen van de schending van de geheimhoudingsplicht zoals genoemd in dit artikel zijn voor rekening van de ambtenaar en/ of de partij die de geheimhouding geschonden heeft.

 

artikel 20 Duur, evaluatie en inwerkingtreding samenwerkingsovereenkomst

 

  • 1.

    Deze samenwerkingsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    Deze samenwerkingsovereenkomst en de daaruit voorvloeiende netwerksamenwerking tussen partijen wordt zo vaak als het BPF dat wenselijk acht geëvalueerd tussen en met betrokkenen, waarna eventuele interventies nader worden afgesproken in het BPF. Tenminste wordt de netwerksamenwerking voor het eerst in februari 2022 en daarna telkens na 1,5 jaar geëvalueerd op aspecten als governance en financiën.

  • 3.

    Deze samenwerkingsovereenkomst treedt in werking op het moment dat deze door alle partijen/ deelnemers is ondertekend. Op dat moment wordt de Samenwerkingsovereenkomst Een 10 voor de jeugd van 12 juni 2020 ontbonden. De onderhavige Samenwerkingsovereenkomst Een 10 voor de jeugd 2.0. komt daarvoor in de plaats.

 

artikel 21 Opzegging en beëindiging

 

  • 1.

    Een partij kan deze samenwerkingsovereenkomst per eerste maal opzeggen per 1 augustus 2022, met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden. Opzegging dient derhalve te geschieden voor 1 februari 2022.

  • 2.

    Bij opzegging door een of meerdere partij(en) na 1 augustus 2022 dient een opzegtermijn van minimaal twaalf maanden in acht te worden genomen, waarbij feitelijke uittreding uit de samenwerkingsovereenkomst altijd per 31/12 van het betreffende jaar van uittreding geschied.

  • 3.

    Opzegging door een partij dient schriftelijk te worden medegedeeld. De brief gaat naar alle colleges/ het bestuur van de partijen in deze samenwerkingsovereenkomst.

  • 4.

    Opzegging van de samenwerkingsovereenkomst betekent dat de uitvoering van taken vanuit de netwerksamenwerking voor de betreffende partij wordt stopgezet op datum feitelijke uittreding.

  • 5.

    Zo spoedig mogelijk, doch maximaal drie maanden, na de opzegging van de samenwerkingsovereenkomst stuurt het BPF van de netwerksamenwerking een overzicht aan de betreffende partij van de te verwachten incidentele project- en frictiekosten, die uit de opzegging voortvloeien en ten laste van deze partij komen.

    Deze incidentele frictiekosten bestaan mogelijk uit:

    • a.

      Projectkosten, personele/ inhuur lasten om de ontvlechting van een van de partijen te realiseren.

    • b.

      Personele fricties, omdat de totale vaste personele lasten door minder partijen gedragen moeten worden en in de tijd mogelijk pas afgebouwd kunnen worden.

    • c.

      Materiële fricties, omdat de totale vaste materiële lasten door minder partijen gedragen moeten worden en in de tijd mogelijk pas afgebouwd kunnen worden.

  • 6.

    De berekening van kosten in de situatie zoals genoemd in het vijfde lid van dit artikel gebeurt op basis van een periode van maximaal twee jaar, of zoveel eerder als termijnen genoemd in afspraken en/ of verplichtingen mogelijk maken.

  • 7.

    De berekening van incidentele lasten geschiedt naar rato van de verdeelsleutel, zoals vastgelegd in artikel 16. Op de berekening van deze incidentele lasten, in de situatie zoals genoemd in het eerste lid, worden enkel de daadwerkelijk optredende frictielasten doorgerekend. De personele inzet in de netwerksamenwerking geleverd door de betreffende partij wordt derhalve niet meegerekend in de frictielasten. Personeel wordt door de betreffende partij in goed overleg weer volledig ingezet voor de betreffende partij.

  • 8.

    In geval de netwerksamenwerking door de opzegging van álle partijen – bij unaniem besluit in het BPF – ophoudt te bestaan, vindt de doorbelasting van de structurele en incidentele (frictie)kosten van de netwerksamenwerking plaats naar rato van de tussen partijen vastgelegde verdeelsleutel, zoals genoemd in artikel 16.

  • 9.

    Aanvullend op het gestelde in lid 5 van dit artikel en artikel 22 kunnen het BPF en de betreffende partij ten behoeve van het bepalen van de incidentele project- en frictiekosten een externe partij inschakelen, die onafhankelijk advies uitbrengt over de hoogte van de incidentele kosten. Partijen hanteren het oordeel van deze externe als bindend bij de definitieve bepaling van de incidentele kosten voor de uittredende partij.

 

artikel 22 Geschillen

 

  • 1.

    In geval van geschillen die voortvloeien uit deze samenwerkingsovereenkomst en die niet in onderling overleg opgelost worden, zullen partijen trachten deze met behulp van mediation op te lossen, conform het reglement van de Mediation Federatie Nederland, zoals dat luidt op de aanvangsdatum van de mediation.

  • 2.

    Indien het onmogelijk gebleken is een geschil als hiervoor op te lossen met behulp van mediation, zal het geschil worden beslecht door de bevoegde rechter, conform het burgerlijk recht.

  • 3.

    Op deze samenwerkingsovereenkomst is Nederlands recht van toepassing.

 

artikel 23 Wijzigingen, aanvullingen en niet in voorzien

 

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze samenwerkingsovereenkomst niet voorziet treden partijen met elkaar in overleg.

  • 2.

    Wijzigingen van en aanvullingen op deze samenwerkingsovereenkomst zijn slechts geldig indien zij schriftelijk tussen partijen zijn overeengekomen en zijn besloten.

  • 3.

    Wijzigingen van en aanvullingen in deze samenwerkingsovereenkomst vragen om unanieme besluitvorming in de colleges/ het bestuur van partijen.

 

artikel 24 Citeertitel

 

  • 1.

    Deze samenwerkingsovereenkomst wordt aangehaald als: ‘Samenwerkingsovereenkomst: Een 10 voor de jeugd 2.0.’.

 

 

 


1

Deze samenwerkingsovereenkomst kent een privaatrechtelijke grondslag, omdat dit past in het karakter van de samenwerking:een netwerksamenwerking. De samenwerkingsovereenkomst bevat in die lijn in overwegende mate procesafspraken tussen in te stellen overlegvormen. Er is geen sprake van een (publiekrechtelijke) bevoegdhedenovereenkomst, conform de definitie van de Hoge Raad: HR 24 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:483.