Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zevenaar

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Zevenaar 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZevenaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening individuele inkomenstoeslag gemeente Zevenaar 2022
CiteertitelVerordening individuele inkomenstoeslag gemeente Zevenaar 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 8, eerste lid, van de Participatiewet
  2. artikel 36 van de Participatiewet
  3. artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet
  4. artikel 8, tweede lid, van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2022Nieuwe regeling

24-11-2021

gmb-2021-436065

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Zevenaar 2022

De raad van de gemeente Zevenaar;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2021;

 

gelet op de artikelen 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid, en artikel 36 van de Participatiewet en artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de hierna volgende Verordening individuele inkomenstoeslag Zevenaar 2022.

 

Verordening individuele inkomenstoeslag Zevenaar 2022.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    a.

    college:

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar;

    b.

    langdurig:

    een aaneengesloten periode van 12 maanden;

    c.

    laag inkomen:

    een inkomen dat niet hoger is dan 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm;

    d.

    wet:

    de Participatiewet.

  • 2.

    Begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de wet.

Artikel 2 Verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de wet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier onder bijvoeging van de in het formulier gevraagde bewijsstukken.

Artikel 3 Hoogte

  • 1.

    Voor personen die langdurig een laag inkomen hebben en voldoen aan de overige in artikel 36 van de wet gestelde voorwaarden, bedraagt de individuele inkomenstoeslag per jaar:

    • a.

      indien het betreft een gezin: € 535,-

    • b.

      indien het betreft een alleenstaande: € 375,-.

  • 2.

    Als één gehuwde binnen een gezin is uitgesloten van het recht op een individuele inkomenstoeslag ingevolgde de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de wet, dan wordt de hoogte van de individuele inkomenstoeslag voor de rechthebbende echtgenoot bepaald op het bedrag dat voor de rechthebbende echtgenoot als alleenstaande of als alleenstaande ouder zou gelden op grond van het voorgaande lid.

  • 3.

    De bedragen genoemd in het eerste lid worden jaarlijks vanaf 1 januari 2023 geïndexeerd overeenkomstig de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 4 Hardheidsclausule

Het college kan afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien de belangen die zijn gediend met toepassing van deze verordening niet opwegen tegen de zwaarwegende belangen die afwijking van deze verordening in een individueel en specifiek geval wenselijk maken.

Artikel 5 Intrekking

De Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Zevenaar 2018 wordt ingetrokken.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2022.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Zevenaar 2022.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zevenaar, gehouden op 24 november 2021.

De griffier

W.M. van derVlies

De burgemeester

L.J.E.M. vanRiswijk

Toelichting

Algemeen

Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan met inbegrip van een component reservering, in beginsel toereikend is. Toch kan de financiële positie van mensen die langdurig op een minimuminkomen zijn aangewezen onder druk komen te staan als er na verloop van tijd geen enkel perspectief lijkt te zijn om door inkomen uit arbeid het inkomen te verhogen. Om die reden is bij de invoering van de Wet werk en bijstand in 2004 de langdurigheidstoeslag in het leven geroepen. Sinds 1 januari 2009 is de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd. Ook is de langdurigheidstoeslag sinds die datum een bijzondere vorm van (categoriale) bijzondere bijstand. Sinds 1 januari 2015 vervangt de individuele inkomenstoeslag de langdurigheidstoeslag. Sindsdien is het verlenen van de toeslag geen gebonden bevoegdheid meer, maar een discretionaire bevoegdheid. Dit betekent dat het college een individuele inkomenstoeslag kan verlenen als een persoon voldoet aan de voorwaarden daarvoor. Het college kan in beleidsregels aangeven welke groepen niet in aanmerking komen voor individuele inkomenstoeslag en in welke gevallen personen uitzicht hebben op inkomensverbetering.

Vast te leggen regels in verordening

De individuele inkomenstoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor bepaalde personen die langdurig een laag inkomen hebben en daarbij, gelet op de omstandigheden van die persoon, geen uitzicht hebben op inkomensverbetering (artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet). Bij verordening moeten regels vastgesteld worden over het verlenen van een individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet. Deze regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen ‘langdurig’ en ‘laag inkomen’. Op grond van deze verordening is geen sprake van een laag inkomen bij een inkomen hoger dan 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Daarnaast moet bij verordening de hoogte van de individuele inkomenstoeslag bepaald worden. Het college kan in (wetsinterpreterende) beleidsregels aangeven wanneer sprake is van 'geen uitzicht op inkomensverbetering'. Gelet op de tekst van artikel 8, tweede lid, van de Participatiewet hoeft dit criterium niet te worden vastgelegd in de verordening. Bij de beoordeling van het criterium 'geen uitzicht op inkomensverbetering' moet het college rekening houden met de omstandigheden van de persoon. In artikel 36, tweede lid, van de Participatiewet is bepaald dat tot die omstandigheden in ieder geval worden gerekend:

  • -

    de krachten en bekwaamheden van de persoon, en;

  • -

    de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.

Wijziging leefvorm

In de Participatiewet is bepaald dat het begrip ‘gezin’ zowel betrekking heeft op gehuwden met of zonder kinderen en op alleenstaande ouders met kinderen. Deze verordening sluit daarop aan. De leefvorm (alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwd) van een persoon kan wijzigen, bijvoorbeeld als gehuwden individuele inkomenstoeslag aanvragen, maar zij over een gedeelte van de betreffende periode als alleenstaande moeten worden aangemerkt. Personen moeten dan ook over dat deel aan de voorwaarden voldoen om voor individuele inkomenstoeslag in aanmerking te komen. Gehuwden moeten immers zowel gezamenlijk als afzonderlijk aan de voorwaarden voldoen.