Organisatie | Apeldoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Woonwagen- en Standplaatsenbeleid Woonwagenbewoners Gemeente Apeldoorn |
Citeertitel | Beleidsregel Woonwagen-en Standplaatsenbeleid Woonwagenbewoners Gemeente Apeldoorn |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-12-2021 | nieuwe regeling | 23-11-2021 | 2435 |
In 1999 is de Woonwagenwet ingetrokken en werd het woonwagenbeleid gedecentraliseerd. Met het intrekken van de Woonwagenwet werd de ‘normalisatie’ van het huisvestingsbeleid voor woonwagenbewoners een feit. De zorg van de overheid in het voorzien in passende woonruimte behelsde vanaf dat moment dezelfde als voor burgers die niet in een woonwagen wonen, namelijk “het treffen van de benodigde maatregelen ten behoeve van een goede huisvesting voor hun ingezetenen, ongeacht of zij in een woning, een woonwagen of op een woonschip willen wonen”. In 2000 is door de gemeente Apeldoorn het beleidsplan ‘Woonwagenzaken 2000-2003’ vastgesteld. Hierin is het woonwagenbeleid van de gemeente uitgewerkt en is de overdracht van woonwagens en standplaatsen aan de woningcorporaties geregeld.
Beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid
De afgelopen jaren heeft zich een aantal instanties uitgesproken over het mensenrechtelijk kader dat voor woonwagenbewoners geldt. Zij stellen dat het beleidskader dat ontwikkeld is bij de intrekking van de Woonwagenwet niet meer voldoet. In mei 2017 heeft de Nationale ombudsman een rapport uitgebracht waarin hij stelde dat het Rijk en de gemeenten het recht van woonwagenbewoners om te leven volgens hun culturele identiteit onvoldoende erkennen en faciliteren. Het ministerie van BZK heeft in 2018 het ‘Beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid’ uitgebracht. Dit beleidskader reikt gemeenten de kaders aan waarmee zij het lokale woonwagenbeleid binnen het mensenrechtelijke kader kunnen ontwikkelen. Het biedt bouwstenen die gemeenten kunnen gebruiken om invulling te geven aan het gemeentelijke huisvestingsbeleid voor woonwagenbewoners. Uitgangspunt hierbij blijft dat huisvestingsbeleid een primaire verantwoordelijkheid van de gemeente is. De visie die ten grondslag ligt aan dit nieuwe beleidskader heeft als kern inzake huisvesting het beschermen van woonwagenbewoners tegen discriminatie, het waarborgen van hun mensenrechten en het bieden van rechtszekerheid en duidelijkheid. Concreet betekent dit:
Apeldoorns woonwagen- en standplaatsenbeleid
In de Apeldoornse Woonagenda 2018 – 2021 wordt over het gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid voor woonwagenbewoners het volgende gesteld: “De gemeente Apeldoorn zal een nieuw woonwagen- en standplaatsbeleid ontwikkelen. Hiervoor stellen we in samenspraak met belanghebbenden een plan van aanpak op. Als eerste stap zullen wij de behoefte aan woonwagens en standplaatsen inbeeld brengen.”
In 2019 is een behoefteonderzoek uitgevoerd, waarin een tekort van 115 standplaatsen voor woonwagenbewoners en kermisexploitanten is vastgesteld. Vervolgens is onderzoek gedaan naar locaties waar standplaatsen mogelijk gerealiseerd kunnen worden.
In deze beleidsregel is het woonwagen- en standplaatsenbeleid van de gemeente Apeldoorn uitgewerkt. Deze beleidsregel gaat in op de huisvesting van woonwagenbewoners in Apeldoorn. Voor de huisvesting van kermisexploitanten in Apeldoorn zullen we een aparte beleidsregel opstellen.
2. Uitgangspunten beleidsregel
Uitgangspunt van dit beleid is het respecteren van de culturele identiteit van woonwagenbewoners: In de gemeente Apeldoorn krijgen woonwagenbewoners mogelijkheden om te wonen volgens hun culturele identiteit. Het wonen in een woonwagen is een essentieel onderdeel van deze culturele identiteit. Een woonwagen op een standplaats is een erkende bijzondere woonvorm, die in Apeldoorn in principe beschikbaar blijft voor woonwagenbewoners uit Apeldoorn. De gemeente Apeldoorn spant zich in voor voldoende woonwagenstandplaatsen als vast onderdeel van het woonbeleid.
Huur- en koopstandplaatsen: De gemeente spant zich in voor voldoende aanbod van standplaatsen en zorgt ervoor dat er nieuwe standplaatsen, zowel huur- als koopstandplaatsen, beschikbaar komen voor woonwagenbewoners. De gemeente Apeldoorn onderscheidt daarbij drie typen standplaatsen:
Bestemmingsplan woonwagenstandplaatsen: In onze bestemmingsplan komt een specifieke regel voor woonwagenstandplaatsen. Deze regeling houdt in dat de gronden waar standplaatsen zijn toegestaan, uitsluitend bestemd zijn voor een woonwagenstandplaats. Op deze gronden zijn bijvoorbeeld geen reguliere woningen of bedrijfswoningen toegestaan. Op deze wijze wordt bewerkstelligd dat het gebruik van de gronden exclusief is voorbehouden aan standplaatsen voor woonwagens en blijven de woonwagenstandplaatsen voor de toekomst behouden.
Transparante toewijzing van standplaatsen
Sociale huurstandplaatsen: Deze standplaatsen worden verhuurd door de woningcorporaties. De toewijzing van sociale huurstandplaatsen vindt plaats volgens de toewijzingsregels die de woningcorporaties daarvoor opstellen, binnen de kaders van de geldende wet- en regelgeving. De standplaatsen en woonwagens worden aangeboden via Woonkeus Stedendriehoek. Woningzoekende woonwagenbewoners kunnen zich inschrijven bij Woonkeus Stedendriehoek en reageren op vrijkomende woonwagens en standplaatsen.
Inschrijfsysteem voor koopstandplaatsen: standplaatszoekenden zoals beschreven onder punt 1, kunnen zich inschrijven in een register voor koopstandplaatsen. Deze wordt bijgehouden door de gemeente. Dit wordt getoetst op basis van het afstammingsbeginsel. Om de afstamming aan te tonen wordt gebruik gemaakt van het criterium “woonadres” van de aanvrager, van de ouders of grootouders.
Kennisgeving nieuwe standplaats: bij verkoop van nieuwe koopstandplaatsen worden de ingeschrevenen in het inschrijfsysteem voor koopstandplaatsen daarvan schriftelijk in kennis gesteld en worden zij erop gewezen dat zij binnen twee weken na dagtekening van de brief een aanvraag moeten indienen om in aanmerking te kunnen komen voor die standplaats.