Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amersfoort

Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs 2022 - 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmersfoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs 2022 - 2024
CiteertitelUitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs 2022 - 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-11-2021nieuwe regeling

08-09-2021

gmb-2021-432900

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs 2022 - 2024

Voorwoord

Terugkijkend vormen je jeugdjaren vaak de mooiste periode van je leven. Op het moment zelf sta je daar niet bij stil. Maar goed ook, want als kind of jongere moet je in het moment kunnen leven en nog niet te veel na hoeven denken over de jaren die volgen. Organisaties en instanties de zich bezighouden met de ontwikkeling van jonge Amersfoorters, vinden elkaar in de overtuiging dat we een stad moeten zijn waar kinderen onbezorgd opgroeien en genieten van hun jeugd. Met elkaar werken we aan de randvoorwaarden die dat mogelijk maken en in dit Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs geven we die samenwerking vorm.

 

We vinden het belangrijk dat de jongste inwoners van onze stad elkaar in alle diversiteit zo vroeg mogelijk elkaar ontmoeten, leren kennen en daardoor andere perspectieven ontdekken. Het onderwijs, de gemeente en de partijen rond het onderwijs delen de toewijding om te werken aan een stad die kinderen gelijke kansen biedt om het maximale uit zichzelf te halen, ongeacht hun achtergrond of het inkomen van hun ouders. Het startpunt zou voor alle kinderen gelijk moeten zijn maar dat is helaas niet altijd het geval. De verschillen per wijk zijn vaak nog groot en de gezinssituatie is van grote invloed op hoe een kind zich voelt en op de schoolprestaties. De coronaperiode versterkte de verschillen en legde ze bovendien pijnlijk bloot.

 

Het creëren van gelijke kansen en de randvoorwaarden voor een zo zorgeloos mogelijke jeugd gebeurt deels in het onderwijs maar begint al voor school en gaat verder buiten het schoolgebouw. Samen met onder meer scholen, kinderopvang, jeugdgezondheidszorg, sportverenigingen, cultuurorganisaties, de wijkteams, zorgaanbieders en welzijnswerk benaderen we de ontwikkeling van jeugd in z’n totaliteit. Dat vraagt om zorgvuldige afstemming en korte lijnen tussen die partijen. Op deze nauwe samenwerking – een van de voornaamste redenen waarom Amersfoort de titel Nationale Onderwijsstad 2021/2022 draagt - mag onze stad trots zijn.

 

Dit Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs is met partners in het jeugdveld tot stand gekomen. Goede samenwerking met het onderwijs en de andere jeugdpartners helpt ons samenhangend beleid te vormen, dat in de praktijk effectief is. We betrekken daarbij alle beleidsterreinen die met kinderen en jongeren te maken hebben. Zo zorgen we met elkaar dat zij het beste uit zichzelf kunnen halen en veilig kunnen opgroeien tot gelukkige volwassen.

 

 

Fatma Koșer Kaya, wethouder Onderwijs

Cees van Eijk, wethouder Jeugd en Jeugdzorg

 

Inleiding

 

Alle jongeren in Amersfoort groeien gezond, veilig en kansrijk op. Dat is de Amersfoortse ambitie. Jongeren moeten actief kunnen meedoen in de samenleving, grip op hun leven hebben en betekenis kunnen geven aan wat ze doen. Samen met partners werken we er hard om dat voor elkaar te krijgen.

Met het grootste deel van de jeugd gaat het goed. Verreweg de meeste jongeren voelen zich gelukkig en hebben een goede relatie met hun ouders en hun sociale omgeving. Dat is een van de conclusies in de Staat van de jeugd in Amersfoort 2020. Samen met de vele partijen die met kinderen en jongeren werken, hebben we de afgelopen jaren mooie resultaten geboekt. Dat betekent niet dat we achterover kunnen leunen. Ons vizier is gericht op de toekomst. Kijkend naar de huidige situatie nu en naar belangrijke trends en ontwikkelingen, bepalen we welke vraagstukken we de komende jaren oppakken.

 

  • De plek waar je wieg staat is nog steeds bepalend voor de kansen die je krijgt. De coronapandemie maakte dit pijnlijk zichtbaar. Al snel werd duidelijk dat lang niet alle kinderen beschikken over een computer, laptop of tablet, internetaansluiting en een rustige plek om te leren. Ook zijn niet alle ouders in staat kinderen te begeleiden bij hun schoolwerk.

  • Onderwijs heeft een belangrijke rol in het vergroten van kansengelijkheid. Maar het onderwijs kan dit niet alleen. Gelijke kansen zitten vaak juist in de verbinding tussen de werelden van school, thuis en de sociale omgeving. We durven daar ongelijk in te investeren, om gelijke kansen te versterken.

  • We signaleren dat hobbels die bij het opgroeien horen, steeds vaker worden ervaren als problemen. Problemen waarvoor professionele zorg gevraagd wordt omdat jeugdigen en ouders niet altijd met hun vragen en zorgen terecht kunnen op plekken waar ze dagelijks komen, zoals de kinderopvang, de school of een plek in de wijk.

  • Amersfoort is een inclusieve stad waar kinderen – ongeacht achtergrond of beperking – elkaar ontmoeten, met elkaar spelen en leren. Waar kinderopvang en scholen met elkaar samenwerken om doorgaande leerlijnen te creëren en waar partijen in en om de school elkaar kennen en samenwerken. Lichte vormen van ondersteuning en zorg willen we zo veel mogelijk in de kinderopvang of op school organiseren. Dat vereist afstemming tussen kind, ouders, onderwijs en zorgpartners.

  • De situatie van een relatief kleine groep 16- tot 27-jarigen vraagt extra aandacht. Om diverse redenen hebben zij meer ondersteuning nodig dan hun leeftijdsgenoten bij hun ontwikkeling tot volwassenen. De ondersteuning die deze groep jongeren nu wordt geboden, is nog niet samenhangend genoeg. Met partners ontwikkelen we een aanpak die onderwijs, veiligheid, vrije tijd, werk & inkomen, wonen en zorg meer met elkaar verbindt.

Vijf focuspunten

Vijf focuspunten kunnen de komende jaren op extra inzet rekenen:

  • Onderwijskansen

  • Ondersteuning dichtbij

  • Wijkgericht werken

  • Integrale kindvoorzieningen

  • Volwassen worden

Beleidskader Inclusieve Stad en Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs

Begin 2021 stelde de gemeenteraad het Beleidskader Inclusieve Stad vast, voor de periode 2021-2026. Uit dit beleidskader vloeien verschillende uitvoeringsprogramma’s, gericht op verschillende thema’s voort. Waaronder dit Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs (UPJO). Hierin is voor de periode van 2022 tot en met 2024 het thema ‘ontwikkelen en opgroeien’ uitgewerkt.

 

Het vorige uitvoeringsprogramma, het UPJO 2017-2020, was gericht op de sociale basisinfrastructuur. Dit nieuwe UPJO 2022-2024 is breder en omvat het gehele jeugdveld. De keuze voor een breder ingestoken uitvoeringsprogramma sluit aan bij de reikwijdte van het Beleidskader Inclusieve Stad en bij de ambitie voor meer samenhangend beleid met een sterkere samenwerking in de uitvoering. Dat werkt het beste als alle beleidsterreinen die met jeugd te maken hebben, betrokken zijn.

 

Samen met de stad

Het UPJO 2022-2024 is samen met het jeugdveld tot stand gekomen en we voeren het de komende jaren met onze partners uit. Die partners in het jeugddomein zijn: het primair en voortgezet onderwijs, de mbo’s, Hogeschool Utrecht, kinderopvangorganisaties, de samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs, stichting Amersfoortse Brede Combinatie, Indebuurt033, de wijkteams, de gebiedsteams en de aanbieders van jeugdhulp en jeugdbescherming, GGD regio Utrecht, de bibliotheek, Scholen in de Kunst/NEOS en andere cultuurorganisaties, SRO, sportorganisaties, de praktijkondersteuners huisartsen (POH), regiogemeenten, werkgevers en diverse maatschappelijke partners zoals stichting Leergeld en het Jeugdfonds Sport en Cultuur.

 

De partners worden in de tekst niet telkens herhaald. Aan het eind van het programma beschrijven we de organisatie van het UPJO.

 

Blijvende en extra aandacht

Uit de evaluatie van het UPJO 2017-2020 kwam duidelijk naar voren dat de doelen die daarin werden benoemd, aandacht blijven vragen. Een partner verwoordde het als volgt: ‘We kunnen niet zeggen dat een resultaat behaald is en het dan naast ons neerleggen. Ook dan vraagt het nog steeds aandacht en onderhoud om het te behouden. En het kan natuurlijk altijd nóg beter.’ De betrokkenen gaven aan de goede samenwerking te koesteren en vooral verder te willen bouwen op de behaalde successen. Veel beleid wordt daarom voortgezet, doorontwikkeld of vernieuwd. Dit wordt verderop in het hoofdstuk Uitvoering beschreven. De vijf focuspunten voor de periode tot en met 2024 sluiten aan op beleid dat al in gang is gezet.

 

Nationaal Programma Onderwijs

Dit uitvoeringsprogramma is tijdens de coronapandemie tot stand gekomen. Een van de steunpakketten van de Rijksoverheid om de gevolgen van de pandemie op te vangen, is het Nationaal Programma Onderwijs. Het programma heeft een looptijd van medio 2021 tot medio 2023 en valt deels samen met de looptijd van dit UPJO. Bij de invulling van het programma sluiten we aan bij activiteiten en structuren van dit uitvoeringsprogramma. We kiezen voor het intensiveren en versterken van bestaande initiatieven.

 

Betrekken kinderen, jongeren en ouders

Voor het eerder genoemde Beleidskader Inclusieve Stad, waar dit uitvoeringsprogramma uit voortvloeit, is uitvoerig met mensen in de stad gesproken over hoe de inclusieve stad eruit zou moeten zien. Ook met professionals die met jeugd werken. Voor het UPJO 2022-2024 hebben wij verder met hen gesproken. Ook zijn reacties van kinderen en jongeren uit de evaluatie van het vorige UPJO verwerkt, net als de feedback van ouders die deelnamen aan opvoedcursussen.

 

Bij de uitvoering van dit nieuwe programma, blijven we contact zoeken met de jeugd en hun ouders. Per onderdeel en per situatie bekijken we wat een goede manier is om met hen in gesprek te gaan zoveel mogelijk op plekken waar zij al zijn. We laten hen meedenken - en waar dat past ook meewerken - aan de uitvoering van dit programma.

 

Leeswijzer

Het UPJO 2022-2024 is een breed programma met als doel samenhangende ondersteuning en zorg bieden. We maken deze samenhang zichtbaar in de tekst: bij de focuspunten en de paragrafen staat aangegeven met welke andere thema’s (sterke) verbanden zijn en op welke leeftijdsgroepen ze van toepassing zijn.

 

We beschrijven eerst onze ambities en doelen. Vervolgens de gekozen focuspunten. Dan volgt een beschrijving van alle onderdelen van het jeugdveld en wat we daar de komende jaren in gaan doen. Aan het eind beschrijven we de organisatie en verantwoordelijkheden, gevolgd door het financiële overzicht van dit programma.

 

1. Ambitie

 

Alle jongeren in Amersfoort groeien gezond, veilig en kansrijk op. Jongeren moeten actief kunnen meedoen in de samenleving, grip op hun leven hebben en betekenis kunnen geven aan wat ze doen.

 

  • 1.

    De Amersfoortse jeugd groeit gezond op. Zij hebben een gezonde leefstijl; hebben een gezond gewicht, eten gezond, bewegen voldoende, roken niet en nuttigen geen alcohol of andere genotsmiddelen. Onze kinderen en jongeren voelen zich goed. Ze zijn tevreden met hun leven en hebben positieve toekomstverwachtingen.

  • 2.

    De Amersfoortse jeugd groeit gezond op. Zij hebben een gezonde leefstijl; hebben een gezond gewicht, eten gezond, bewegen voldoende, roken niet en nuttigen geen alcohol of andere genotsmiddelen. Onze kinderen en jongeren voelen zich goed. Ze zijn tevreden met hun leven en hebben positieve toekomstverwachtingen.

  • 3.

    De Amersfoortse jeugd groeit veilig op. Thuis, op school, in de wijk, in de stad en in de digitale omgeving. Zij groeien op in een warm en positief gezinsklimaat, waarin zij steun krijgen van hun ouders. Jonge kinderen ontwikkelen een veilige hechting. Negatieve effecten van scheidingen worden beperkt. We dringen kindermishandeling terug. Kinderen en jongeren voelen zich veilig op school, in de wijk en stad, in de vriendengroep en op clubs. We voorkomen dat jongeren in de criminaliteit belanden. En omdat jongeren steeds meer opereren in de digitale wereld, hebben we aandacht voor digitale wijsheid en veiligheid.

  • 4.

    De Amersfoortse jeugd, ongeacht hun achtergrond of beperking, krijgt alle kansen zich optimaal te ontwikkelen en hun talenten te ontplooien. In het eigen gezin en de eigen wijk. Hun schoolcarrière sluit aan op hun wensen en mogelijkheden en biedt hen de kans het beste uit zichzelf te halen. Eventuele ondersteuning of zorg wordt in samenhang met het onderwijs geboden. Het aantal voortijdig schoolverlaters is minimaal. Jongeren slagen erin een goede positie op de arbeidsmarkt in te nemen en economisch zelfstandig te worden. Amersfoortse jeugdigen zijn lid van sport- of cultuurverenigingen of nemen deel aan andere naschoolse activiteiten en hebben op die manier een zinvolle vrije tijdsbesteding. Met medewerking van de jeugd organiseren we een rijk activiteitenaanbod in de stad en in de wijken.

2. Focuspunten

2.1 Onderwijskansen

Leeftijdslijn: 2,5 tot 18 jaar

Samenhang met paragrafen: 3.3.1, 3.1.2, 3.3.5

 

“Ik houd van lezen en heb veel boeken thuis en krijg ook een pasje van de bibliotheek in de wijk. Spannende boeken vind ik leuk. Op school hebben we ook een bibliotheek. Elke vrijdag het laatste uur gaan we daar lezen. Ik zoek op naam en niveau. Dat staat vaak op de rug van het boek. Laatst heb ik op school geleerd dat je aan de plaatjes al kan zien wat voor soort boek het is, bijvoorbeeld een griezelboek. Dan kan ik sneller een boek kiezen dat bij mij past.”

 

Niet alle kinderen hebben dezelfde startpositie. Nog steeds blijken opleiding en inkomen van ouders een belangrijke voorspeller voor de kansen van hun kinderen. Een van de hoofddoelen van dit uitvoeringsprogramma is dat de Amersfoortse jeugd, ongeacht achtergrond of beperking, alle kansen krijgt zich optimaal te ontwikkelen en hun talenten te ontplooien. Dit raakt (bijna) alle onderdelen van ons beleid. Hoe we daarvoor zorgen, is bij de diverse thema’s beschreven. Deze paragraaf beschrijft hoe we de komende jaren – samen met kinderopvang, primair en voortgezet onderwijs en partners rond de school – kansengelijkheid in het onderwijs vergroten.

 

In 2019 sloot Amersfoort zich aan bij de Gelijke Kansen Alliantie, waarin scholen, gemeenten en maatschappelijke partners samen werken aan het verbeteren van kansengelijkheid in het onderwijs. We willen deze agenda uitbreiden met afspraken over het tegengaan van segregatie.

 

Wat willen we bereiken?

  • Kinderen en jongeren met gelijke talenten krijgen gelijke kansen om deze talenten te ontplooien. We durven ongelijk te investeren om kansengelijkheid te bevorderen.

  • Jongeren zijn voldoende taalvaardig om onderwijs af te sluiten op een niveau dat past bij hun talenten en om actief deel te kunnen nemen aan de samenleving.

  • Meer kansengelijkheid in de overgang van primair naar voortgezet onderwijs.

  • We gaan segregatie tegen. Kinderen van verschillende achtergronden ontmoeten elkaar van jongs af aan, spelen samen en leren samen.

  • Kinderen en ouders kunnen in de kinderopvang, op school en in de wijk terecht voor informatie, advies en ondersteuning. De lijnen tussen kinderopvang, school, wijkteam en partners in de sociale basisinfrastructuur zijn kort.

Wat doen we de komende drie jaar?

  • Stimuleren en ondersteunen van evidence informed interventies ter bevordering van kansengelijkheid in primair en voortgezet onderwijs.

  • Continueren en versterken van buitenschools leren, waaronder via de Amersfoortse Brede Combinaties (ABC’s), de verlengde schooldag en de zomerscholen.

  • Voortzetten van onderwijs aan nieuwkomers.

  • Samenwerking met de scholen voor huiswerkbegeleiding die vanuit minimabeleid wordt bekostigd.

  • Ontwikkelen van een doorgaande taallijn van kinderen van 0 tot 23 jaar, met interventies gericht op het versterken van taalvaardigheid. Waaronder de Voorleesexpress, naschoolse programma’s en de bibliotheken op school.

  • Over- en onderadvisering voor leerlingen die naar het voortgezet onderwijs gaan in de stad in kaart brengen en op basis daarvan een effectieve werkwijzen invoeren voor passende advisering.

  • Het definitieve selectiemoment voor leerlingen zoveel mogelijk uitstellen, door leerlingen brede brugklassen te bieden.

  • Onderwijs en gemeente stellen een gezamenlijke actieagenda op met concrete afspraken om segregatie tegen te gaan.

  • Organiseren van ontmoeting tussen kinderen met verschillende achtergronden: in de wijk, in de vrije tijd en op school. Bijvoorbeeld via de ABC’s, sport en cultuur en het concept vriendschapsscholen.

  • Uitvoeren van het plan ‘Samen opgroeien in de wijk’, een initiatief van het ABC Soesterkwartier.

  • De aanwezigheid van een social worker van Indebuurt033 en/of wijkteammedewerker op de kinderopvang en de school, afhankelijk van de populatie op school en in de wijk. Dat levert laagdrempelige ondersteuning voor kind en ouders dichtbij en het versterkt de samenhang tussen school en de wijk.

  • Voortzetten van jongerenwerk en maatjesprojecten in het voortgezet onderwijs.

2.2 Ondersteuning dichtbij

Leeftijdslijn: 2,5 tot 18 jaar

Samenhang met paragrafen: 3.1.2, 3.2.1, 3.3.1, 3.3.2, 3.3.5

 

”Het wijkteam is bij ons thuis geweest toen er problemen waren. Dit was via school en jongerenwerk geregeld. In het begin was het lastig om met deze mensen te praten. Op een gegeven moment raakte we in gesprek en kregen we een band en kon ik dingen vertellen. Uiteindelijk heeft het erg geholpen. Het voelt aan begin gek om dat met een vreemde te delen. Dat wilde ik eigenlijk ook niet, maar uiteindelijk is het toch wel heel goed en fijn geweest voor ons gezin.”

 

Om kansengelijkheid te vergroten zetten we ons extra in voor kinderen en jongeren in een kwetsbare situatie. Deze extra ondersteuning is nog niet altijd even efficiënt en effectief georganiseerd. De samenhang tussen ondersteuning en zorg enerzijds, en de directe leefomgeving van het kind anderzijds, kan beter. Zo ontbreekt het vaak aan bekende en vertrouwde gezichten in de samenwerking tussen kinderopvang, scholen, wijkteams en jeugdzorg. Oftewel op de plekken waar de kinderen en ouders zijn. Het is belangrijk dat professionals (en vrijwilligers) elkaar goed kennen en dat zij bekende en vertrouwde gezichten zijn. Zowel voor de kinderen als de ouders. De social worker van Indebuurt033 en het jongerenwerk op school kunnen hierin een belangrijke rol vervullen.

 

Het ontbreken van bekende gezichten in de samenwerking geldt zeker voor kinderen die specialistische jeugdzorg buiten de eigen omgeving krijgen en zodanig worden belemmerd in hun ontwikkeling, dat ze niet in een schoolse setting onderwijs volgen. Daarnaast zien we dat sommige kinderen met specialistische jeugdhulp (zoals jeugdigen met verblijf en/of langdurige behandeling) de aansluiting met school missen.

 

Vanuit het vorige Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs is de basis voor de samenwerking in de wijken, op de scholen en in de kinderopvang gelegd. De kinderopvang zet extra pedagogische medewerkers in en er zijn afspraken gemaakt met de wijkteams. Aan elke school in het primair onderwijs is een wijkteammedewerker gekoppeld en er zijn ondersteuningsteams actief. In elke wijk werken de betrokken professionals in het integrale onderwijs- en wijkoverleg samen en bespreken de knelpunten.

 

Op meerdere scholen in het voortgezet onderwijs zijn jongerenwerkers actief. Zij richten zich op preventie. Daarnaast is aan elke middelbare school een Aansluiting Onderwijs Jeugd team gekoppeld. Dit team bestaat uit de zorgcoördinator van de school, een brugfunctionaris (wijkteamlid dat gekoppeld is aan de school), een jeugdarts of -verpleegkundige en de leerplichtambtenaar. Binnen het mbo zijn ook brugfunctionarissen actief. De rol van de brugfunctionarissen binnen het mbo wordt door beide partijen nog niet als effectief gezien.

 

Sinds 2021 werken de regiogemeenten, het onderwijs en de specialistische jeugdhulp samen om op enkele scholen specialistische hulp in de school beschikbaar te stellen. We onderzoeken wat verder nodig is aan specialistische hulp, hoe we gaan monitoren en hoe we kunnen zorgen voor een effectievere financiering.

 

Wat willen we bereiken?

De basis versterken en daarmee de verbinding tussen kinderopvang, onderwijs en wijk, met als resultaat:

  • Kinderen die meer ondersteuning nodig hebben, kunnen zoveel mogelijk in de eigen wijk naar school en naar de opvang. Leerlingen die verder van huis naar school gaan en niet zelfstandig of met hulp van verzorgers op school kunnen komen, ondersteunen wij bij het reizen van en naar school.

  • Specialistische zorg is dichtbij, daar waar de kinderen zijn. Hierdoor kunnen we verwijzingen voorkomen naar zwaardere vormen van zorg en/of het gespecialiseerde onderwijs.

  • Kinderen die vanwege hun situatie (tijdelijk) geen onderwijs kunnen volgen, kunnen zich ook kansrijk ontwikkelen. We ondersteunen hen extra en zorgen ervoor dat zij een schoolinschrijving hebben.

We willen daarnaast meer inzicht krijgen in het jeugdhulpgebruik per school, om gerichtere (collectieve) inzet van de specialistische jeugdhulp te organiseren.

 

Wat doen we de komende drie jaar?

  • Versterken van de ondersteuningsteams in het primair onderwijs en de samenwerking met de kinderopvang binnen de wijkgerichte aanpak.

  • Versterken en borgen van de Aansluiting Onderwijs Jeugd teams in het voortgezet onderwijs.

  • Herijken van de rol van de brugfunctionaris in het mbo.

  • Onderzoeken van de mogelijkheden om met beschikbare data, de ondersteuning en zorg zoveel mogelijk wijk- en schoolgericht in te zetten.

  • Op regionaal niveau afspraken maken tussen passend onderwijs en jeugdhulp in het regionaal op overeenstemming gericht overleg1. Hiervoor stellen we tweejaarlijks een agenda op, in overeenstemming met de Regiovisie specialistische jeugdhulp en de lokale ontwikkelingen.

2.3 Wijkgericht werken

Leeftijdslijn: min 9 maanden tot 23 jaar

Samenhang met paragrafen: 3.1.1, 3.1.2, 3.2.1, 3.3.1, 3.3.2, 3.3.3, 3.3.4, 3.3.7

 

Wijkgericht werken maakt een samenhangende aanpak mogelijk. De beperkte grootte van een wijk biedt de gelegenheid om zorg en ondersteuning integraal en dichtbij te organiseren. Dat heeft een positieve impact op de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Door dichtbij te zijn, er op tijd bij te zijn en door te zorgen dat informele en formele netwerken elkaar kennen. Maar ook doordat professionals in de wijk elkaar en de inwoners beter kennen en gebruik maken van data, kennis en praktijkervaring.

 

Wij werken toe naar een integrale domeinoverstijgende aanpak in alle wijken.2 Deze aanpak ontwikkelen we de komende jaren werkenderwijs. We starten in één wijk met jeugd en gezin.

 

Daarnaast willen we de komende jaren in alle wijken de verbinding tussen kinderopvang en het onderwijs, en de partners in de wijk versterken. Juist in de wijk kunnen ouders, professionals en vrijwilligers met elkaar voor een stevige basis zorgen.3 Samenwerking tussen alle partijen rondom het kind krijgt - zeker voor de leeftijdsgroep 0 tot 12 jaar - gestalte in de wijk. Vaste gezichten, elkaar kennen en snel schakelen zijn de sleutel voor een stevige basis en voor preventie.

 

De afgelopen jaren paste Amersfoort het zogenoemde IJslandse model toe; een preventieaanpak die probeert een positieve, gezonde leefomgeving te creëren. Centraal in de aanpak staat de focus op beschermende- en risicofactoren. Het IJslands model en wijkgericht werken zoals wij dat voor ogen hebben, zijn beide datagedreven. Data, kennis en ervaring helpen bepalen op welke vraagstukken de komende jaren gerichte inzet nodig is, en geven inzicht in wat werkt. Dat maakt het mogelijk om met een wijkprogrammering te gaan werken.

 

Alle partners werken gezamenlijk aan de geformuleerde doelen, met behulp van evidence enformed interventies. Door te monitoren, te evalueren en bij te stellen ontwikkelen we een leercyclus met alle betrokken partijen. Een wijk of school voor voortgezet onderwijs bieden een goed schaalniveau voor deze manier van werken.

 

Wat willen we bereiken?

  • Gerichtere en effectievere inzet van onze interventies, die ervoor zorgen dat onze jeugd gezond, veilig en kansrijk opgroeit.

  • Eind 2026 is op basis van data, kennis en praktijkervaring een wijkprogrammering geïmplementeerd in minimaal één wijk en is een prototype beschikbaar voor de overige wijken van de stad. In de toekomst verbreden we deze aanpak naar andere wijken en andere domeinen.

  • Vooruitlopend op de integrale domeinoverstijgende wijkprogrammering willen we in alle wijken een meer samenhangende aanpak realiseren, waarin partijen in het jeugddomein samenwerken.

Wat doen we de komende drie jaar?

  • Ontwikkelen van een methodiek voor wijkgericht werken in de wijk Liendert voor jeugd en gezin. Werken op basis van data, kennis en praktijkervaring staat centraal, evenals de focus op beschermende factoren. De ontwikkelde methodiek in Liendert vormt de basis voor een integrale domeinoverstijgende aanpak in alle wijken.

  • Hulp en ondersteuning zoveel mogelijk bieden op plekken waar kinderen, jongeren en ouders/opvoeders komen. Bijvoorbeeld op de kinderopvang en op school. Aan iedere school en kinderopvangorganisatie is een wijkteammedewerker verbonden. Zij maken afspraken op maat over de wijze waarop zij samenwerken. Ook borgen we de inzet van een social worker van Indebuurt033 op scholen waar vraag is naar dit type ondersteuning.

  • De methodiek van het IJslands model wordt onderdeel van het preventief jeugdbeleid in het voortgezet onderwijs. Het IJslands model is oorspronkelijk ontwikkeld om het middelengebruik terug te dringen. Wij zetten deze werkwijze ook in voor het versterken van beschermende factoren voor een breder scala aan problemen, zoals in de wijkgerichte aanpak.

  • De huidige UPJO-subsidieregeling stopt per 1 januari 2022. We ontwikkelen een nieuwe subsidieregeling, waarin partners in de wijken meer ruimte hebben om gezamenlijk te bepalen aan welke doelen zij prioriteit geven. De middelen kunnen zo flexibeler worden ingezet.

2.4 Integrale kindvoorzieningen

Leeftijdslijn: 0 tot 14 jaar

Samenhang met paragrafen: 3.1.2, 3.3.1, 3.3.3, 3.3.4

 

Kansengelijkheid, een optimale ontwikkelomgeving, doorgaande ontwikkellijnen4 en kinderen zo veel mogelijk in de eigen wijk naar school laten gaan, krijgen we alleen voor elkaar met meer samenhang tussen kinderopvang, onderwijs en zorg dichtbij huis.

 

Integrale kindvoorzieningen versterken de mogelijkheden van scholen en opvang als vind- en werkplaatsen. Een integrale kindvoorziening gaat uit van een gezamenlijke pedagogisch-didactische lijn van onderwijs, opvang en zorg voor 0 tot 14 jarigen. Hierbij horen doorlopende ontwikkellijnen, dagarrangementen en thuisnabije zorg. Waar Stichting ABC (Amersfoortse Brede Combinatie) zich met name richt op het gezamenlijk aanbod in de wijk, richten integrale kindvoorzieningen zich op de doorgaande onderwijs- en opvanglijn. Door de zorg hierbij te betrekken worden opvang en onderwijs inclusiever.

 

Anno 2021 zijn er in Amersfoort diverse integrale kindvoorzieningen, in verschillende stadia van samenwerking. Zo is Integraal Kind Centrum Vlinderslag in Kruiskamp het meest geïntegreerd en is Integraal Kind en Expertise Centrum Dorrestein een kindvoorziening waar ook jeugdhulp een van de partners is. Deze kindvoorzieningen zijn ontstaan vanuit lokale samenwerking in het veld.

 

De behoefte aan integrale kindvoorzieningen groeit door:

  • toenemende vraag naar kinderopvang

  • nieuwe mogelijkheden voor inclusie na de harmonisatie van peuterspeelzalen

  • nieuwe inzichten over ontwikkelingsstimulering op zeer jonge leeftijd

  • behoefte aan doorgaande lijnen, waarbij het kind centraal staat

In integrale kindvoorzieningen zitten samenwerkende partijen dicht bij elkaar. Idealiter in het hetzelfde gebouw of op hetzelfde terrein. In veel samenwerkende kindvoorzieningen in Amersfoort zijn partners op dit moment medegebruiker van een schoolgebouw of -terrein dat de komende veertig jaar vernieuwd wordt.5 In aansluiting op de overeenkomst voor de doordecentralisatie van de onderwijshuisvesting6 maken gemeente, onderwijs, opvang en zorg de komende jaren afspraken over de randvoorwaarden, waaronder de financiële risicoverdeling, om ook in nieuwbouw integrale kindvoorzieningen te realiseren.

 

Wat willen we bereiken?

  • Voor alle kinderen een doorlopende ontwikkellijn in hun eigen wijk, naar hun eigen behoefte en in hun eigen tempo.

  • Kinderen van verschillende achtergronden ontmoeten elkaar van jongs af aan, spelen samen en leren samen.

  • Scholen, opvang en zorg werken nauw samen en, als dat van toepassing is, met een gezamenlijke pedagogisch-didactische visie voor 0 tot 14 jarigen.

  • Bij nieuwbouw van scholen: de mogelijkheid om op hetzelfde terrein of in hetzelfde gebouw ruimte te bieden voor andere maatschappelijke functies. Zoals welzijn, zorg en opvang.

Wat doen we de komende drie jaar?

  • Ontwikkelen en vaststellen van een gezamenlijk plan van onderwijs, opvang, zorg en gemeente. Daarin krijgt de samenwerking voor een doorgaande onderwijs/opvanglijn voor kinderen van 0 tot 14 jaar vorm.

  • Uitwerken van de randvoorwaarden om integrale kindvoorzieningen mogelijk te maken. Inclusief aanvullende afspraken bij de overeenkomst voor de doordecentralisatie van de onderwijshuisvesting.

  • Gemeente, onderwijs, opvang en zorg spreken af hoeveel integrale kindvoorzieningen de komende jaren gerealiseerd kunnen worden. Elk op een manier die past bij de lokale situatie.

  • Realiseren van een warme overdracht van kinderopvang naar basisschool, op de plekken waar dat nog niet gebeurt.

2.5 Volwassen worden

Leeftijdslijn: 16 tot 27 jaar

Samenhang met paragrafen: 3.1.2, 3.2.1, 3.2.2, 3.3.1, 3.3.3, 3.3.5, 3.3.6

 

“Zodra je een misstap maakt, word je er nu direct op afgerekend. Je moet alles direct zelf kunnen. Er is geen ruimte voor fouten.”

 

De laatste twee maanden denk je ‘Oh shit, ik ben bijna jarig’. Je weet dat er dingen gaan veranderen, maar je weet niet wat…”

 

Het ontbreekt jongeren in een kwetsbare positie – bijvoorbeeld jongeren die geen onderwijs volgen, voor wie overgangsmomenten risicovol zijn of die geen stabiele basis hebben - vaak aan een eigen netwerk dat hen ondersteunt bij het opgroeien en volwassen worden. Deze jongeren kunnen in verschillende fasen knelpunten ervaren. Denk hierbij aan de overgangen in het onderwijs en bij de stap van school naar werk. De overgang van 18- naar 18+ is zo’n ingrijpend overgangsmoment. Maar er zijn ook overgangsmomenten op 16-, 23- en 27-jarige leeftijd. Gaandeweg krijgen jongeren te maken met veranderingen op alle leefgebieden. Voor een deel van de jongeren zijn deze stappen kritieke momenten, met een groter risico op uitval of problemen. Op verschillende manieren wordt hier al aandacht aan besteed vanuit de verschillende leefdomeinen. Helaas lijkt de huidige aanpak deze jongeren nog niet altijd voldoende perspectief te bieden. Dit is zowel lokaal als landelijk een belangrijk punt van aandacht.

 

In het programma Voortijdig School Verlaters en via het RMC jongerenloket regio Amersfoort, ondersteunen wij leerlingen op het voortgezet onderwijs en mbo bij het afmaken van school op startkwalificatieniveau en bij het vinden van werk. Dit doen wij onder andere door extra aandacht te schenken aan de overstap naar het mbo. Indien nodig begeleiden we kwetsbare jongeren bij de overgang van school naar werk. Ook signaleren we (potentiële) uitvallers en motiveren we voortijdig schoolverlaters om weer naar school te gaan of werk te zoeken. Jongeren die nog geen startkwalificatie hebben en ook geen werk of scholing, benaderen we actief. Tot slot organiseren we zorg in en om de school via de plusvoorzieningen en passend onderwijs.

 

We willen de ondersteuning voor jongeren naar de arbeidsmarkt laagdrempelig en overzichtelijk inrichten, zonder onnodige overdrachten. Daarom bestaat het RMC jongerenloket, waar jongeren terecht kunnen met vragen over werk, scholing en inkomen. Alle jongeren kunnen aankloppen bij het jongerenloket en de ondersteuning start direct op dag één. In onze samenwerking met scholen en zorgaanbieders is er specifieke aandacht voor jongeren in een kwetsbare positie; we proberen hen in beeld te krijgen en te houden. Dankzij de coronasteun- en herstelpakketten is er nu ook extra mankracht om in contact te komen met jongeren zonder startkwalificatie, die eerder uit beeld geraakt zijn.

 

Het is voor jongeren niet makkelijk om op de overspannen woningmarkt een passende woning te vinden. Dat geldt zeker voor jongeren die uitstromen uit zorg of de maatschappelijke opvang. Vanuit het programma Wonen en Zorg van de gemeente, ontwikkelen we daarom speciale wooninitiatieven zodat deze jongeren een stap richting zelfstandigheid kunnen zetten. Het gemengdwonenproject de Pionier is hier een voorbeeld van.

 

In de zomer van 2020 hadden jongeren door de coronamaatregelen veel minder te doen in hun vrije tijd. Daarom is Summer of A gestart, met activiteiten voor jongeren van 12 tot en met 18 jaar in Amersfoort. Van fotografie tot basketbal en van freerunning tot rappen. Bedoeld om in die uitzonderlijke tijd samen leuke dingen te kunnen doen. Het bleek een succes, en daarom gaan we door met een doorlopend aanbod van naschoolse activiteiten onder de naam City of A.

 

Wat willen we bereiken?

  • Bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie van jongeren. Als het nodig is ondersteunen we hen bij het opbouwen van een stabiele basis voor het volwassen leven, op de leefdomeinen onderwijs, veiligheid, netwerk en vrije tijd, werk en inkomen, en wonen en zorg. Dit geldt specifiek voor jongeren in een kwetsbare positie.

  • Bevorderen van de samenwerking tussen de professionals op de verschillende leefgebieden. Zij worden beter toegerust om integraal en toekomstgericht te werken, zodat de ondersteuning van jongeren ononderbroken doorloopt.

Wat doen we de komende drie jaar?

  • Samen met jongeren en partners in de stad in kaart brengen waar de knelpunten en hiaten zitten voor jongeren, met de focus op de overgang van 18- naar 18+, op de verschillende leefgebieden. Op basis van de uitkomsten is bij de vervolgstappen ruimte voor innovatieve en minder voor de hand liggende oplossingen. Hierbij kijken we ook naar oplossingen in andere regio’s en gemeenten en naar landelijke ontwikkelingen.

3. Uitvoering

 

Naast de vijf focuspunten houden we ook vast aan dat wat al goed gaat. We zien kansen om dat verder te versterken. Aan de hand van de thema’s gezond, veilig en kansrijk beschrijven we hoe we dat gaan uitvoeren.

3.1 Gezond

3.1.1 Fysieke gezondheid en leefstijl

 

Leeftijdslijn: min 9 maanden tot 23 jaar

Samenhang met paragrafen: 3.1.2, 3.3.1, 3.3.2, 3.3.3, 3.3.7

 

"Ik heb vorig jaar een coach gehad die me heeft geholpen met leren, huiswerk en studeren, maar ook bij leuke dingen doen in mijn vrije tijd. Zij komt af en toe ook thuis om kennis te maken met de rest van mijn gezin. Door corona was het lastig om alles op de oude manier door te laten gaan, maar we hebben dit opgelost door veel online te doen of buiten samen te gaan wandelen."

 

Het gemeentelijke gezondheidsbeleid voor de jeugd is vastgelegd in het Beleidskader Inclusieve Stad en bijbehorend uitvoeringsprogramma. De integrale jeugdgezondheidszorg wordt in heel Amersfoort door de GGD regio Utrecht uitgevoerd.

De jeugdgezondheidszorg verzorgt de vaccinaties, screenings, monitoring van de ontwikkeling van jonge kinderen en signalering van afwijkingen. Waar nodig geven zij ouders voorlichting, advies, begeleiding en toeleiding naar zorg. Dankzij de laagdrempeligheid kan de jeugdgezondheidszorg veel vragen en zorgen van ouders over opvoeding en gezondheid wegnemen of normaliseren. Dat is goed voor de eigen kracht van de ouders en het voorkomt onnodige medicalisering. De jeugdgezondheidszorg ondersteunt kwetsbare ouders en aanstaande ouders door prenatale huisbezoeken, indicering van en toeleiding naar voor- en vroegschoolse educatie en via het programma Stevig Ouderschap.

 

De jeugdgezondheidszorg werkt verbindend en werkt daarom samen met onder meer Indebuurt033, kinderopvang, wijkteams en onderwijs. Jeugdverpleegkundigen van de GGD en medewerkers van het wijkteam kunnen samen op huisbezoek gaan bij gezinnen. Gezinnen waar meerdere problemen spelen, komen zo beter en sneller in beeld.

 

In heel Amersfoort wordt alcoholmatigings- en verslavingsbeleid uitgevoerd. Ook worden scholen gefaciliteerd bij het behalen van een vignet Gezonde School. In verschillende wijken worden meer specifieke gezondheidsinterventies ingezet.

 

Wat willen we bereiken?

  • Meer jeugdigen (vanaf min 9 maanden) krijgen een gezonde start.

  • Minder jeugdigen die alcohol drinken en roken.

  • Het aantal weerbare jeugdigen stabiel houden.

  • Meer jeugdigen met een gezond gewicht.

Gezondheid, sport en bewegen zijn sterk met elkaar verweven. De ambities voor jeugd en bewegen staan in de Sportnota 2019-2024.

 

Wat doen we de komende drie jaar?

  • Continueren van de interventie ‘Nu niet zwanger’.

  • Voortzetten van B.Slim, het beweegprogramma voor de jeugd. Waaronder activiteiten met het Centrum voor Natuur en Milieu Educatie (CNME), voor het bevorderen van natuurbewustzijn onder jongeren.

  • Uitbreiden van de Gezonde wijkaanpak.

3.1.2 Mentaal gezond: passende ondersteuning en zorg

 

Leeftijdslijn: 0 tot 18 jaar

Samenhang met paragrafen: 3.1.1, 3.2.1, 3.2.2, 3.2.3, 3.3.1, 3.3.2, 3.3.3, 3.3.4, 3.3.5, 3.3.6, 3.3.7

 

Jeugdhulp is een breed begrip. Het omvat alle vormen van hulp en ondersteuning voor iedereen in de leeftijd van 0 tot 18 en voor de ouders. Denk aan de basiszorg voor algemene opvoedvragen en opvoedhulp. Maar ook aan hulp specifiek voor kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking of psychische kwetsbaarheden. Ook de behoefte verschilt: van licht ambulant (vaak vanuit het wijkteam, ook voor gewone en eenmalige opvoedvragen) tot langere trajecten gericht op bijvoorbeeld dyslexie, tot intensieve en zeer gespecialiseerde zorg in een al dan niet gesloten setting (jeugdzorgplus).

 

De basiszorg en de lichte vormen van ambulante ondersteuning zijn in Amersfoort belegd bij de partijen die actief zijn in de wijken, zoals de wijkteams en Indebuurt033. Ook vanuit het onderwijs krijgen leerlingen extra ondersteuning die in deze categorie valt.

 

Als meer ondersteuning of zorg nodig is, kunnen verwijzers naar de gecontracteerde jeugdhulp doorverwijzen. Bijvoorbeeld voor ambulante begeleiding, behandeling, of dagbehandeling. Afspraken over deze specialistische jeugdhulp worden in Nederland in regionaal verband gemaakt. In onze regio worden de kinderen en jongeren met complexe ondersteuningsvragen ondersteund door de Breed Spectrum Aanbieders Jeugdhulp.

 

Vanaf 2015 is de vraag naar specialistische jeugdhulp sterk gegroeid en zijn de kosten voor gemeenten sterk gestegen. Tegelijkertijd heeft de grote hoeveelheid aanbieders ertoe geleid dat het lastig is om sterke, samenhangende ondersteuningsnetwerken te vormen met de wijkteams, huisartsen, sociale basisinfrastructuur en het onderwijs.

Inmiddels hebben we maatregelen getroffen om de vraag naar specialistische jeugdhulp beheersbaar te houden. In het kader van het programma ‘betaalbaarheid van ondersteuning en zorg is met de maatregel ‘minder beschikken’ de rol van de wijkteams bij de begeleiding en ondersteuning van jeugdigen vergroot. Daarnaast heeft de maatregel ‘praktijkondersteuning huisartsen ggz’ ertoe geleid dat lichtere ondersteuningsvragen vaker direct in de wijk worden aangepakt. Ook dit heeft minder doorverwijzingen naar de specialistische jeugdhulp als resultaat.

 

Wat willen we bereiken?

  • Een sterkere preventie en meer laagdrempelig aanbod, zodat minder jeugdigen een beroep doen op specialistische jeugdhulp.

  • De benodigde jeugdhulp realiseren binnen de financiële mogelijkheden. Hiervoor is een transformatie van de jeugdhulp zelf nodig, in samenhang met de sociale basisinfrastructuur.

  • Meer inzicht in de effectiviteit van ons werk. Dat doen we door te monitoren. Daarbij toetsen we uiteraard ook of we de jeugdhulp nog beter en slimmer kunnen organiseren. Blijvend verbeteren, door samen met alle betrokken bij de specialistische jeugdhulp, zoals BSA Jeugdhulp en wijkteams, het gesprek te voeren over trends en ontwikkelingen en te blijven leren van de casuïstiek. Daarbij kijken we naar:

    • Wat helpt de jeugdige en het gezin, wat is het effect van interventies, op de korte en langere termijn?

    • Welke professionals hebben we hiervoor nodig en kunnen zij hun werk goed doen, doet dit recht aan hun expertise en werkvoldoening?

    • Hoe kunnen we dat wat nodig is organiseren en betalen?

Onze ambities zijn:

  • Een eenvoudiger zorglandschap creëren.

  • Tijdige en kwalitatief goede jeugdhulp bieden.

  • De specialistische jeugdzorg beter verbinden met de omgeving van het kind.

Wat doen we de komende drie jaar?

  • Versterken van de wijkteams en de praktijkondersteuners huisartsen ggz-jeugd, zodat die teams meer ondersteuning in de eigen omgeving geboden kan worden en het beroep op de specialistische jeugdhulp af kan nemen.

  • Met inwoners het gesprek voeren over wat ‘normaal’ is en wat ‘voldoende’ is in de uitvoering van ondersteuning en zorg.

  • We werken aan effectieve preventie, zodat ondersteuning en zorg betaalbaar blijven.

De komende jaren werken we met de betrokken organisaties aan een aantal inhoudelijke verbeteringen in de specialistische jeugdhulp:

  • We versterken de ambulante specialistische jeugdhulp. Specialistische jeugdhulp wordt bij voorkeur in de ‘normale omgeving’ ingezet, zoals thuis, op school of in de kinderopvang. Sterke ambulante specialistische jeugdhulp zorgt er ook voor dat er minder verblijf nodig is en helpt bij een snellere terugkeer naar huis na een uithuisplaatsing.

  • We besteden meer aandacht aan de beleving en behoefte van cliënten.

  • Transformatie van verblijf: we versterken kleinschalige woonvoorzieningen en verbeteren de kwaliteit van essentiële functies.7

  • We werken samen met onze kernpartners in de jeugdbescherming (zoals SAVE en Veilig Thuis) aan een betere samenwerking in de veiligheids- en strafrechtketen.

  • We zetten specialistische hulp meer in als een aanvullende voorziening. We bieden zoveel als mogelijk algemene voorzieningen. Dit doen we door de samenwerking tussen onderwijs, kinderopvang en specialistische jeugdhulp te versterken.

  • We gaan anders inkopen: vanaf 2023 sluiten we contracten met minder verschillende aanbieders en we werken toe naar een taakgerichte bekostiging met afspraken voor een langere termijn.

  • Daar waar voor de realisatie van voorzieningen een bovenregionale samenwerking nodig is, werken we samen met de Utrechtse regio’s. Zoals bij de inkoop van Veilig Thuis en de Gecertificeerde Instelling (nu SAVE).

3.2 Veilig

3.2.1 Veilig buitenshuis

 

Leeftijdslijn: 4 tot 23 jaar

Samenhang met paragrafen: 3.1.2, 3.2.3, 3.3.1, 3.3.2, 3.3.3, 3.3.4, 3.3.5

 

"Eerst voelden we ons niet veilig op school, omdat we werden gepest. Nu het pesten voorbij is, voelen we ons weer veilig op school."

 

Amersfoort is een veilige omgeving om op te groeien. Kinderen kunnen zich er vrij bewegen, onbezorgd spelen en prettig wonen. In het Integraal Veiligheidsprogramma 2020-2022 staat beschreven hoe we in de stad samenwerken aan veiligheid en zorg.

 

In de wijken hebben we aandacht voor veilig samenleven. Het onderwijs werkt met programma’s als Vreedzame school, de Kanjertraining en Kwink om sociaal-emotionele ontwikkeling en burgerschapsvorming te bevorderen. De wijken Liendert en Schuilenburg werken met de Vreedzame Wijk aanpak om ook de wereld van de kinderen buiten de scholen hierop aan te sluiten.

 

We hebben aandacht voor de weerbaarheid van kinderen. Indebuurt033 en andere organisaties organiseren activiteiten voor kinderen en jongeren die wat extra kunnen gebruiken:

  • Sociale vaardigheden en weerbaarheidstrainingen.

  • Leren omgaan met stress en spanning thuis.

  • Themabijeenkomsten die aansluiten bij de leefwereld van kinderen en jongeren.

  • Talentontwikkeling en ondersteuning; kinderen en jongeren ontmoeten elkaar, organiseren zelf activiteiten, ondersteund door jongerenwerk.

  • Maatjesprojecten en coaching voor individuele kinderen en jongeren.

Kinderwerkers en jongerenwerkers spelen een prominente rol bij het voorkomen van problemen. Jongerenwerk signaleert en biedt laagdrempelige ondersteuning. Onder andere door daar te zijn waar jongeren opgroeien. Jongerenwerkers spreken de taal van jongeren en van de buurt, stimuleren hun persoonlijke en sociale ontwikkeling en behartigen hun belangen.

 

De meeste jongeren ontwikkelen zich tot gelukkige en succesvolle inwoners. Een deel van de jongeren heeft in de ontwikkeling naar volwassenheid te maken met opgroeiproblemen. Een nog kleiner deel belandt vervolgens in de criminaliteit. Overlastgevende en criminele jeugdgroepen en fluïde netwerken vormen een belangrijk thema waarop zorg en veiligheid samenwerken. In deze gezamenlijke aanpak komen preventief groepswerk, wijkgericht werken, de lokale persoons- en gezinsgerichte aanpak en de samenwerking met het Zorg- en Veiligheidshuis (Top-X-aanpak) samen.

 

Het outreachend werkende Jeugd Interventie Team is een samenwerkingsverband van het Leger des Heils, Indebuurt033, Kwintes en Jellinek. Namens de gemeente richt het Jeugd Interventie Team zich op jongeren in de leeftijd van 14 tot 27 jaar met (complexe) problematiek. Het gaat om jongeren die vaak buiten het bereik van voorzieningen blijven of voor wie de bestaande hulp ontoereikend is. Het team helpt jongeren om inzicht te krijgen in hun eigen problematiek, motiveert ze om in beweging te komen en legt een link met wijkteams, het eigen netwerk en/of gespecialiseerde hulpverlening.

 

Wat willen we bereiken?

  • Jeugdigen groeien op in een omgeving met een positief pedagogisch klimaat dat hen stimuleert zich te ontwikkelen tot betrokken en competente inwoners, vanuit de principes van de vreedzame wijk:

    • We horen bij elkaar (een positieve sociale gemeenschap)

    • We lossen conflicten zelf op (conflicthantering en mediatie)

    • We dragen allemaal een steentje bij (taken en verantwoordelijkheden)

    • We zijn allemaal anders (omgaan met diversiteit)

  • Kinderen en jongeren voelen zich veilig in hun omgeving en kunnen zich vrij bewegen, spelen en prettig wonen.

  • We willen voorkomen dat jongeren in de criminaliteit belanden. Als jongeren al in de criminaliteit beland zijn, willen we deze criminele carrière afbreken, of minstens voorkomen dat het van kwaad tot erger gaat.

Wat doen we de komende drie jaar?

  • Continueren van de aandacht voor veilig samenleven in de wijk en de aanpak ‘vreedzame wijk’ in Liendert en Schuilenburg.

  • Voortzetten van het groeps- en individuele aanbod om de weerbaarheid van jeugdigen te versterken, en van het kinder- en jongerenwerk.

  • Het Jongeren Informatie Punt toegankelijker maken. Dit is een laagdrempelige inlooplocatie vanuit het welzijnswerk waar jongeren met uiteenlopende vragen en zorgen terecht kunnen voor een luisterend oor en advies.

  • Ondersteunen en stimuleren van eigen initiatief voor ontmoeting. Alleen bij kwetsbare groepen initiëren we indien nodig ook tijdelijk ontmoeting (zoals pop-up locatie Nieuwland).

  • Per 2023 krijgt het Jeugd Interventie Team een structurele plek in het zorglandschap.

  • Elk jaar brengen we met de wijkprofessionals (waaronder jongerenwerkers, wijkagenten, jeugdboa’s en het Jeugd Interventie Team) in geselecteerde wijken problematische jeugdgroepen en fluïde jeugdnetwerken in kaart. Vervolgens voorzien we ze stuk voor stuk van een aanpak. Dit gebeurt volgens de vijf sporen en bijbehorende ambities:

    • De groepsgerichte aanpak: preventieve aanpak op groepsniveau van verschillende jeugdgroepen en netwerken in de wijk.

    • De domein- of buurtgerichte aanpak: aanpak van openbare vindplaatsen (hangplekken of ‘hotspots’) in de wijk, zowel sociaal als fysiek.

    • De persoons- en gezinsgerichte aanpak: plan van aanpak op individueel niveau, gericht op een combinatie van hulpverlenen en straffen van overlast gevende en/of criminele jongeren.

    • De justitiële dealeraanpak: opsporing en aanpak van actieve drugsdealers in de wijk.

    • De ondermijningsaanpak: aanpak die zich richt op betere signalering en handhaving van mogelijke fraude en witwaspraktijken in de wijk.

3.2.2 Veilig thuis

 

Leeftijdslijn: 0 tot 18 jaar

Samenhang met paragrafen: 3.1.2, 3.3.1, 3.3.2

 

Als je in Nederland te maken krijgt met geweld, is de kans het grootst dat dit een vorm van huiselijk geweld is. Met huiselijk geweld bedoelen we geweld waarvan de pleger uit de huiselijke of familiekring van het slachtoffer komt. Het kan gaan om fysiek, seksueel en psychisch geweld en het kan in ernst en duur sterk variëren.

 

Om veiligheid structureel te borgen is het noodzakelijk een doorlopende aanpak te organiseren van preventie, vroegsignalering, melden, interventie, herstel en nazorg.

In de provincie Utrecht werken 26 gemeenten daarom met maatschappelijke partners vanuit één gedeelde visie samen aan een aanpak. Dat doen we al vele jaren. In 2020 stelden we een vernieuwde Regiovisie Geweld hoort nergens thuis vast. Hierin staat wat we hebben bereikt en aan welke speerpunten we de komende jaren gaan werken.

 

Sinds het vaststellen van de eerste Regiovisie in 2015 is onder andere gewerkt aan:

  • het bespreekbaar maken van huiselijk geweld.

  • het gebruik van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

  • het gebruik van de verwijsindex risicojongeren. In de verwijsindex registreren professionals de gegevens van jeugdigen over wie zij zich zorgen maken. Deze registratie bevat geen inhoudelijke informatie, maar maakt duidelijk welke andere hulpverlener zich mogelijk ook actief met de situatie van deze jeugdige bezighoudt.

  • structurele bekostiging van het Centrum seksueel geweld regio Utrecht.

  • het onderbrengen van het Meldpunt binnenlandse mensenhandel bij Veilig Thuis.

  • versterking van de samenwerking in de keten Veilig Thuis, SAVE en wijkteams via dialoogbijeenkomsten.

  • een actualisering van de samenwerkingsovereenkomst tussen gemeenten, Samen Veilig Midden Nederland, en de Raad voor de Kinderbescherming.

  • realisering van MDA++ in de zes Utrechtse regio’s. Dit is een multidisciplinaire aanpak voor zowel acuut gevaar als voor complexe structureel onveilige situaties waarin de spiraal van onveiligheid onvoldoende wordt doorbroken met de reguliere werkwijze.

Inmiddels wordt landelijk gewerkt aan een andere inrichting van de kind- en gezinsbescherming: het toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. “De basisprincipes van het scenario zijn gezinsgericht, rechtsbeschermend en transparant, eenvoudig en lerend. Belangrijk uitgangspunt is dat er voor kind en gezin één vast gezicht is. Rondom het kind is er een Lokaal Team met een vast contactpersoon. Deze werkt nauw samen met een Regionaal Veiligheidsteam waarin functies van de Gecertificeerde Instellingen, Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming zijn samengebracht.” Dit is een stelselwijziging die de komende periode verder vorm moet krijgen.

 

Wat willen we bereiken?

  • Een veilig thuis voor volwassenen en kinderen. We werken daarvoor samen aan veiligheid. We willen huiselijk geweld en kindermishandeling voorkomen en/of duurzaam stoppen. Daarbij werken we lokaal waar dat kan, en (boven)regionaal waar dat meerwaarde heeft. We hebben aandacht voor preventie op de langere termijn, willen meer met ervaringsdeskundigen werken en meer aandacht hebben voor mannen, zowel als pleger als slachtoffer.

  • Vanuit de gedeelde visie die is beschreven in de Regiovisie ‘Geweld hoort nergens thuis’ over huiselijk geweld en kindermishandeling willen we:

    • Verder bouwen aan het netwerk om huiselijk geweld aan te pakken.

    • Huiselijk geweld eerder en beter in beeld krijgen.

    • Huiselijk geweld stoppen en duurzaam oplossen.

    • Aandacht hebben voor specifieke groepen: onder andere voor slachtoffers van loverboys (binnenlandse mensenhandel), seksueel geweld, kinderen in kwetsbare opvoedsituaties en kinderen die te maken hebben met een complexe scheiding.

Wat doen we de komende drie jaar?

Een aantal zaken vraagt om bovenregionale afstemming, zoals de inzet van Veilig Thuis en de samenwerking met de veiligheidsketen. In de regio zetten we de inzet die al loopt, voort en we gaan in ieder geval aan de slag met het volgende:

  • Huiselijk geweld en kindermishandeling bespreekbaar maken bij het brede publiek.

  • Verbeteren van het tijdig signaleren in de verwijsindex risicojongeren en het gebruik van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

  • Werken aan het voorkomen van ernstige gevolgen van complexe scheidingen voor kinderen.

  • Afhankelijk van de landelijke planning, werken we aan de uitwerking van het toekomstscenario kind- en gezinsbescherming in onze regio.

  • Het borgen van de resultaten van het project ‘Samen werken aan Veiligheid’, dat voortkomt uit het bovenregionale programma ‘Geweld hoort nergens thuis’.

  • Samen met partners uitwerken hoe we aandacht besteden aan schadelijke traditionele praktijken, in lijn met het landelijke actieprogramma. Schadelijke traditionele praktijken is een verzamelterm voor vormen van onderdrukking en geweld tegen kinderen en volwassenen die voortkomen uit traditie, cultuur, religie of bijgeloof.

3.2.3 Veilig online

 

Leeftijdslijn: 7 tot 18 jaar

Samenhang met paragrafen: 3.1.2, 3.2.1, 3.3.2, 3.3.3

 

"Vroeger heb ik wel eens vervelende situaties in een groepsapp meegemaakt. Iemand had een foto van mij gemaakt en gepost met de boodschap 'kijk hoe lelijk ze is'. Je voelt je dan heel kwetsbaar."

 

De samenleving digitaliseert in een hoog tempo. Er is een groeiende kloof tussen kinderen en jongeren die online weerbaar en vaardig zijn, en kinderen en jongeren die dit niet zijn. Digitalisering kan daardoor de ongelijkheid in kansen vergroten. Om deze kansenongelijkheid tegen te gaan, moeten we investeren in de online weerbaarheid en digitale vaardigheden van de jeugd. Digitale geletterdheid is een essentiële 21e-eeuwse vaardigheid. Onderwijs, overheden en het bedrijfsleven vragen om digitaal vaardige burgers. Relevante thema’s zijn onder andere: cyberpesten, digitale veiligheid, nepnieuws, cybercriminaliteit en omgaan met sociale media. Hoewel digitalisering voor kinderen en jongeren nieuwe mogelijkheden en kansen creëert op allerlei vlakken, vraagt het tegelijkertijd ook veel van hen.

 

Wat willen we bereiken?

  • We willen de online weerbaarheid van kinderen en jongeren vergroten, ongeacht hun achtergrond.

  • Aandacht voor online weerbaarheid wordt net zo normaal als aandacht voor andere maatschappelijke thema’s. Ook ouders zijn zich bewust van de gevaren van online kwetsbaarheid.

  • Kinderen ontwikkelen 21e-eeuwse vaardigheden, in het bijzonder die van media-wijsheid, ICT-basisvaardigheden, informatievaardigheden en computational thinking.8

Wat doen we de komende drie jaar?

  • Samen met onderwijs- en kennisinstellingen denken we verder na over hoe we het thema digitale weerbaarheid zowel binnen als buiten school kunnen behandelen. Hierbij is extra aandacht voor kinderen en jongeren die online kwetsbaar zijn en voor de ondersteuning die zij nodig hebben om online minder risico’s te lopen.

  • We bieden middelen aan voor het primair en voortgezet onderwijs om kinderen en jongeren digitaal weerbaar te maken, zoals een serious game en lespakketten.

3.3 Kansrijk

3.3.1 Altijd en overal ontwikkelen

 

Leeftijdslijn: 0 tot 23 jaar

Samenhang met paragrafen: 3.1.1, 3.1.2, 3.2.2, 3.3.2, 3.3.3, 3.3.4, 3.3.7

 

"Onze ouders krijgen ook les op school, zodat ze ons goed kunnen helpen met ons huiswerk."

 

“ik ben Young Leader geweest. Ik heb hier veel aan gehad en heb veel geleerd over hoe je een project moet opzetten en wat je dan allemaal moet regelen. Bijvoorbeeld subsidieaanvragen en dergelijke. Door Young Leaders ben ik meer over mezelf te weten gekomen; wie ik ben en waar ik naar toe wil. We hebben in de training gewerkt met een tijdlijn. Dat geeft inzicht in persoonlijke ontwikkeling.”

 

 

Kinderen hebben niet automatisch dezelfde kansen. Kinderen van ouders met een lagere opleiding krijgen bijvoorbeeld vaak nog een lager schooladvies, ongeacht de schoolprestaties. Ook blijkt een kwart van de vijftienjarigen risico te lopen laaggeletterd volwassen te worden. Prestaties van kinderen in groep 8 op het gebied van rekenen en taal blijven achter bij de referentie- en streefniveaus. Door de coronacrisis werden de achterstanden groter, vooral bij kinderen met een ongunstige startpositie. In Amersfoort bouwen we al geruime tijd aan een stevige basis voor de ontwikkeling van kinderen. We hebben daarbij aandacht voor de kinderen9 die een extra zetje kunnen gebruiken.

  • Kinderen ontwikkelen zich overal en altijd. Het gezin, de buurt, kinderopvang en school spelen daarbij de belangrijkste rol. Wij willen daarom met buurt, kinderopvang, school en het gezin een pedagogisch netwerk rond kinderen vormen en daarmee hun ontwikkeling bevorderen. Dit doen we in de Amersfoortse Brede Combinaties. Daarin bieden kinderopvang, onderwijs, welzijnswerk en andere organisaties allerlei activiteiten aan voor de ontwikkeling van kinderen in de leeftijd 0 tot 12 jaar.

  • Bibliotheek Eemland organiseert diverse impulsen voor de taalontwikkeling van kinderen. Zoals boekstart in de kinderopvang, de Voorleesexpress en de bibliotheken op school.

  • Ontwikkelingsstimulering begint op jonge leeftijd met voor- en vroegschoolse educatie voor peuters die een impuls in hun taalontwikkeling kunnen gebruiken. Afspraken met GGD, kinderopvang en onderwijs over indicering, toeleiding, doorgaande lijn en resultaten in vve zijn vastgelegd in het convenant vve.

  • De thuisomgeving heeft de meeste invloed op de ontwikkeling van kinderen. In de vve hebben we daarom een stadsbrede lijn ontwikkeld voor het stimuleren van ouderbetrokkenheid.

  • Voor kinderen in de overgangsfase van primair naar voortgezet onderwijs, heeft Amersfoort het project TAALent. Dit is een verlengde schooldag voor kinderen die extra taalstimulering kunnen gebruiken.

  • Door de inzet van onze regionale integrale dyslexieketen werken we aan een structurele verbetering van:

    • De begeleiding en ondersteuning van leerlingen die door hun dyslexie of andere lees- en/of spellingprobleem in hun ontwikkeling worden belemmerd.

    • Het verminderen van het aantal leeszwakke leerlingen tot het absolute minimum en het aantal diagnoses ernstige enkelvoudige dyslexie terugbrengen tot maximaal 4,1% van de leerlingpopulatie.

Met het Nationaal Programma Onderwijs worden daarnaast vanaf 2021 onderwijsachterstanden als gevolg van de coronacrisis aangepakt. Dit gebeurt door het onderwijs zelf en aanvullend vanuit de gemeente. Wij zorgen dat de activiteiten in het nationale programma aansluiten op de activiteiten in dit uitvoeringsprogramma en dat deze elkaar waar mogelijk versterken.

 

Wat willen we bereiken?

  • Kinderen en jongeren met gelijke talenten krijgen gelijke kansen om deze talenten te ontplooien. We durven ongelijk te investeren om kansengelijkheid te bevorderen.

  • Jongeren zijn voldoende taalvaardig om onderwijs af te sluiten op een niveau dat past bij hun talenten en om actief deel te kunnen nemen aan de samenleving.

  • Meer kansengelijkheid in de overgang van primair naar voortgezet onderwijs.

  • Kinderen van verschillende achtergronden ontmoeten elkaar van jongs af aan, spelen samen en leren samen. Voor alle jeugd is naschools aanbod beschikbaar.

  • Zo veel mogelijk kinderen in Amersfoort nemen deel aan kwalitatief cultuuronderwijs. In het primair onderwijs willen we met het cultuuronderwijs meer scholen bereiken. We richten ons de komende jaren ook op het voortgezet onderwijs, het mbo en de kinderopvang. Zo bereiken we verschillende onderwijsniveaus en vergroten we het leerlingenbereik.

Wat doen we de komende drie jaar?

  • Continueren, doorontwikkelen met behulp van de wijkgerichte aanpak. Waar van toepassing versterken we vanuit het Nationaal Programma Onderwijs de volgende activiteiten:

    • Activiteiten Stichting ABC, inclusief de vakantieacademie

    • Voor- en vroegschoolse educatie

    • Onderwijs aan nieuwkomers

    • Taalactiviteiten bibliotheek

    • De Verlengde schooldag

    • Het programma Cultuureducatie met kwaliteit

  • Voortzetten van de regionale ketenaanpak dyslexie.

  • Realiseren van de basisondersteuning voor kinderen die op het azielzoekerscentrum wonen.

  • Een sluitende aanpak voor taalontwikkelingsstimulering van 0 tot 23 jaar. We versterken wat er is en ontwikkelen aanvullend aanbod voor de hiaten in de ontwikkelingslijnen. Dit doen we in samenwerking met het onderwijs, kinderopvang, bibliotheek en andere partners in de stad.

  • Realiseren van een stadsbreed instrument om de ontwikkeling van kinderen in de voor- en vroegschoolse educatie te observeren en het aanbod op de uitkomsten van de observaties af te stemmen.

  • We realiseren een warme overdracht van kinderopvang naar basisschool, op de plekken waar dat nog niet gebeurt.

3.3.2 Opvoeden

 

Leeftijdslijn: min 9 maanden tot 18 jaar

Samenhang met paragrafen: 3.1.1, 3.1.2, 3.2.1, 3.2.2, 3.3.3, 3.3.4, 3.3.5

 

“Het ging stapje voor stapje en daardoor was het niet te zwaar. Ik kan nu weer echt genieten van mijnkinderen”.

 

Alle ouders krijgen te maken met twijfels en onzekerheden bij de opvoeding van hun kind. De ‘normale’ ontwikkeling brengt ‘normale’ problemen met zich mee die een beroep doen op de opvoedvaardigheden van ouders. Het is logisch dat ouders soms met hun handen in het haar zitten en twijfelen of ze het wel goed doen. Het is belangrijk dat ouders deze twijfels ook als normaal ervaren en toegang hebben tot informatie, advies en ondersteuning. En dat zij de mogelijkheid hebben andere ouders te ontmoeten en ervaringen te delen.

 

Samen met pedagogische medewerkers en leerkrachten bieden wij vooral hulp en ondersteuning op de plekken waar kinderen, jongeren en opvoeders komen. Bijvoorbeeld op het consultatiebureau, de kinderopvang, de school, in de wijk en de huisartsenpraktijk. Het is belangrijk dat het ondersteuningsaanbod laagdrempelig is. Alle ouders hebben zo nu en dan een steuntje in de rug nodig. Waar mogelijk bieden we informatie, advies en ondersteuning aan groepen ouders aan. Ook stimuleren we dat er op het consultatiebureau, in de kinderopvang, op school en in de wijk zoveel mogelijk bekende gezichten zijn. Door ouders te ondersteunen bij normale opvoedvragen voorkomen we dat deze uitgroeien tot opvoedproblemen.

 

In de regel is ondersteuning in het eigen netwerk en in de sociale basisinfrastructuur voldoende. Is er meer nodig, dan is er een directe link met het wijkteam. Ondersteuning wordt zoveel mogelijk in samenhang geboden, dus in afstemming met kinderopvang, school, andere partners in de sociale basisinfrastructuur, wijkteam en jeugdhulp.

 

Ondersteuning aan ouders begint bij min 9 maanden en loopt door tot het 18e levensjaar van het kind. De programma’s Kansrijke Start en Stevig Ouderschap richten zich op de zwangerschap en het hele jonge kind. Voor de leeftijdsgroep 2,5 tot 12 jaar is er een divers aanbod beschikbaar, onder andere via Indebuurt033 en Stichting ABC. Het ondersteuningsaanbod aan ouders van kinderen van 12 tot 18 jaar is beperkt.

 

Wat willen we bereiken?

  • Ouders voelen zich bekwaam in hun opvoedkundige taak.

  • Ouders kunnen gebruik maken van informatie, advies en ondersteuning. De dienstverlening richt zich op de periode van de zwangerschap tot 18 jaar en sluit aan bij de behoefte van ouders. Het aanbod varieert van individueel tot collectief, van licht en laagdrempelig tot gespecialiseerd en van digitale informatie tot huisbezoek.

Wat doen we de komende drie jaar?

  • Voortzetten van de programma’s Kansrijke Start, Stevig Ouderschap en Samen Opvoeden.

  • We voeren gesprekken met ouders om na te gaan wat hun behoefte aan ondersteuning is. Met specifieke aandacht voor ouders van jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar en voor ouders die via het huidige aanbod onvoldoende worden bereikt. Bijvoorbeeld ouders die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen of ouders die liever geen hulp vragen.

  • Op een aantal scholen zetten we een social worker van Indebuurt033 in: zij bieden een luisterend oor, informatie, advies en ondersteuning en vormen een brug naar partners in de sociale basisinfrastructuur of naar het wijkteam.

  • We zetten collectieve opvoedondersteuning in op basis van behoefte, via reguliere subsidieregelingen.

3.3.3 Vrije tijd

 

Leeftijdslijn: 4 tot 23 jaar

Samenhang met paragrafen: 3.1.1, 3.1.2, 3.2.3, 3.3.1, 3.3.2, 3.3.7

 

“De natuurclub en natuuracademie zijn echt heel leuk. We gingen speren maken en zwemmen in een riviertje. Ook maakten we een vuurtje met een vergrootglas. Heel cool!”

 

"Via vrienden op het voetbalveldje in de wijk ben ik uiteindelijk bij een voetbalvereniging gekomen. Ik ben toen samen met mijn broer lid geworden en we voetballen er met veel plezier. We ontmoeten er veel nieuwe mensen."

 

Het is voor het welbevinden van kinderen en jongeren van belang om vrije tijd op een zinvolle en leuke manier in te vullen. Sporten en bewegen, culturele activiteiten en onderlinge ontmoetingen zijn belangrijk voor de ontwikkeling van waarden en het welzijn van kinderen, jongeren en jongvolwassenen en hebben bovendien een beschermende werking.

 

De Stichting ABC (Amersfoortse Brede Combinatie) biedt in veertien wijken voor alle kinderen van circa 4 tot 12 jaar buitenschoolse activiteiten aan. Ontmoeten, ontdekken, spelen en ontwikkelen staan centraal.

Met het programma City of A worden activiteiten aangeboden aan jongeren vanaf 12 jaar, zodat zij hun vrije tijd zinvol kunnen besteden. City of A is onderdeel van de Amersfoortse preventieaanpak. Deze aanpak probeert een positieve leefomgeving te creëren waarin jongeren gezond, veilig en kansrijk kunnen opgroeien.

 

Het is van belang dat kinderen van jongs af aan vaardigheden met betrekking tot beweging ontwikkelen. Dit is geborgd in de Sportnota 2019 – 2024. Een belangrijke partner in de stad voor de uitvoering van het gemeentelijke sportbeleid is SRO (Sport, Recreatie en Onderwijsvoorzieningen) met de buurtsportcoaches. Alle kinderen in Amersfoort moeten in de gelegenheid zijn om aan sportieve en culturele activiteiten deel te nemen. Voor gezinnen met onvoldoende inkomen is er het Jeugdfonds Sport en Cultuur.

 

Wat willen we bereiken?

  • Een activiteitenaanbod voor alle kinderen van 4 tot 12 jaar, gericht op ontmoeten, ontdekken, spelen en ontwikkelen.

  • Jongeren vanaf 12 jaar hebben een zinvolle vrijetijdsbesteding.

  • Kinderen zijn van jongs af aan vaardig in bewegen. Ook vinden we het belangrijk dat alle kinderen, jongeren en jongvolwassenen gemakkelijk toegang hebben tot het sport- en beweegaanbod in de stad, er plezier aan beleven en hun talenten kunnen ontdekken en ontwikkelen. Ieder op zijn of haar eigen manier en niveau.

Wat doen we de komende drie jaar?

  • Voortzetten activiteiten van de Stichting ABC voor kinderen van 4 tot 12 jaar.

  • Doorontwikkelen van City of A en inbedden van het programma in het bestaande aanbod voor de doelgroep.

  • Samen met diverse partners uit de stad werken we aan een structureel naschools activiteitenaanbod voor jongeren. Hierbij zoeken we de verbinding met scholen en ouders. In overleg met jongeren bepalen we de invulling van het programma.

  • Via jongerenwerk, cultuurorganisaties en buurtsportcoaches worden kinderen en jongeren gemotiveerd om aan sportieve en culturele activiteiten deel te nemen.

  • We zetten buurtsportcoaches in het primair onderwijs voort. Zij ondersteunen docenten op scholen in vier wijken met een sport en beweegaanbod tijdens een aantal gymlessen. Ook verzorgen zij naschools sportaanbod in de wijken en schoolsporttoernooien, met als groot voordeel dat leerlingen van verschillende scholen elkaar ontmoeten.

  • We zetten buurtsportcoaches in voor het voortgezet onderwijs. Samen met middelbare scholen en leerlingen maken zij plannen om jongeren duurzaam te laten sporten en bewegen, bijvoorbeeld door middel van een aantrekkelijk naschools aanbod.

  • In 2022 en 2024 worden er nieuwe metingen uitgevoerd naar de beweegvaardigheid van Amersfoortse scholieren in het primair onderwijs. De buurtsportcoaches ontwikkelen samen met de vakleerkrachten in het onderwijs programma’s om achterstanden in beweegvaardigheid tegen te gaan.

3.3.4 Iedereen hoort erbij

 

Leeftijdslijn: 4 tot 18 jaar

Samenhang met paragrafen: 3.1.2, 3.2.1, 3.3.1, 3.3.2, 3.3.6

 

Amersfoort is een stad met een enorme diversiteit aan inwoners. Om inclusief te zijn, is verbinding nodig tussen inwoners en die is er niet vanzelfsprekend. Daar moeten we aan blijven werken, vanaf een zo jong mogelijke leeftijd. Dat kan op school, in de wijk, in de speeltuin en op alle andere plekken waar de jeugd te vinden is.

 

Per 1 augustus 2021 veranderen zeven onderwijswetten die betrekking hebben op actief burgerschap en sociale cohesie. Vanaf dan is het onderwijs expliciet verantwoordelijk voor het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van democratie. Dat gaat bijvoorbeeld over verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, beperking of seksuele gerichtheid. Deze wetswijzigingen sluiten aan bij onze anti-discriminatieagenda, de ambities voor een inclusieve stad en de inzet om uitsluiting tegen te gaan.

 

Uit het Beleidskader Inclusieve Stad10 vloeien verschillende agenda’s en opgaven voort. Zoals de toegankelijkheids-, regenboog- en antidiscriminatieagenda, inburgering (als onderdeel van wederzijdse integratie) en het werken aan inclusie in diverse bestaande structuren binnen en buiten de gemeente.

 

Wat willen we bereiken?

Diversiteit in wie je bent en diversiteit in wat je doet en vindt:

  • Diversiteit in wie je bent: De jeugd leert zo vroeg mogelijk de verschillen tussen henzelf en anderen als gelijkwaardig of acceptabel te zien. Dit nodigt uit om jezelf te zijn en op een eigen manier bij te dragen aan het geheel. We bevorderen extra aandacht en zichtbaarheid voor de jeugd in doelgroepen die van origine vaker uitsluiting ervaren (LHBTIQ+, jeugd met een beperking, jeugd met een migratieachtergrond).

  • Diversiteit in wat je doet en vindt: De jeugd leert om verschillen te overbruggen door elkaar te ontmoeten, elkaar te leren kennen en te waarderen. Hierbij richten we ons op democratische vaardigheden, diversiteit in sociaaleconomische status, religie of geloofsovertuiging en verschillen in wereldbeelden.

Wat doen we de komende drie jaar?

  • We helpen scholen om aandacht te besteden aan diversiteit. Denk daarbij aan projecten gericht op samen spelen op het schoolplein, ervaren hoe het is om in een rolstoel te zitten of leren van andere levensovertuigingen of religies. Het kan ook gaan om het uitwisselen van leerlingen tussen scholen, elkaars cultuur leren kennen, ondersteuning van Gender and Seksuality Alliances (GSA’s) of onderlinge kennisdeling tussen scholen over wat werkt om inclusie te bevorderen.

  • Op verschillende scholen in het voortgezet onderwijs zijn jongerenwerkers aanwezig die laagdrempelig met leerlingen in gesprek gaan. Het kan gaan over allerlei moeilijk bespreekbare onderwerpen. Denk aan groepsdruk, pesten, seksuele diversiteit en discriminatie. Het anti-discriminatie bureau Art. 1 Midden Nederland verzorgt gastlessen op scholen.

  • In de eigen wijk naar school: we blijven dit onderwerp agenderen in de overleggen met het primair onderwijs. In het Soesterkwartier voert Stichting ABC een project uit: Samen opgroeien in de wijk.

  • We hebben aandacht voor diversiteit en inclusie binnen de hogeronderwijsinstellingen. Onder meer bij MBO Amersfoort en Hogeschool Utrecht zijn er verschillende initiatieven die aandacht besteden aan diversiteit en inclusie. Zo heeft MBO Amersfoort leerteams waarbinnen studenten met dit thema aan de slag gaan. De Hogeschool Utrecht heeft een platform voor studenten met een beperking. De Hogeschool Utrecht ontwikkelt een ‘inclusieve leerroute’ voor leerkrachten, met daarin aandacht voor inclusie, burgerschap en gelijke kansen binnen het sociaal-educatieve domein.

  • Stages voor iedereen: we zoeken samenwerking met het Meldpunt stagediscriminatie van Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. We maken gebruik van de landelijke campagne #kiesmij tegen stagediscriminatie.

  • We verkennen met het onderwijs hoe we gezamenlijk kunnen optrekken in het verbeteren van actief burgerschap en sociale cohesie.

3.3.5 Startkwalificatie halen

 

Leeftijdslijn: 16 tot 23 jaar

Samenhang met paragrafen: 3.1.2, 3.2.1, 3.3.2, 3.3.6, 3.3.7

 

Vanaf 5 jaar tot 16 jaar geldt in Nederland de leerplicht. Doel hiervan is het leerrecht van het kind te beschermen om het daarmee een goede basis te geven voor een zelfstandig leven. Als jongeren vanaf 16 jaar van school gaan zonder een diploma op havo, vwo of mbo niveau 2 of hoger, dan beschikken zij niet over een startkwalificatie en worden zij gezien als voortijdig schoolverlater. Jongeren zonder startkwalificatie hebben een aanduidend slechtere aansluiting op de arbeidsmarkt en zijn ook de eersten die werkloos worden in tijden van crisis. Voor het begeleiden van deze jongeren (terug naar school of een duurzame arbeidsplaats en soms dagbesteding) is vanuit het Rijk een regionale samenwerking opgezet:

  • Regionaal meld- en coördinatiepunt (RMC). Als centrumgemeente is Amersfoort verantwoordelijk voor het registreren en benaderen van jongeren van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie, om hen te stimuleren toch een startkwalificatie te halen.

  • Programma Voorkomen Voortijdig School Verlaten. In onze RMC regio Eem & Vallei werken de RMC gemeenten, voortgezet en middelbaar onderwijs, praktijkonderwijs en vso (voortgezet speciaal onderwijs) samen. Binnen het programma worden projecten uitgevoerd op de scholen en de RMC afdeling die het voortijdig uitvallen bestrijden, dan wel de terugkeer stimuleren en vergemakkelijken.

Wat willen we bereiken?

Het regionale VSV programma 2020-2024 kent vier programmalijnen. Die laten zien wat we willen bereiken:

  • Ondersteuning voor mbo-studenten in en om de school

  • Ondersteuning voor jongeren in een kwetsbare positie en oud vroegtijdig school verlaters

  • De aansluiting tussen voortgezet onderwijs en mbo versterken

  • Speciale opgaven aanpakken

We willen voorkomen dat er voortijdig schoolverlaters bij komen. Dat is het hoofdthema van het VSV programma 2020-2024, net zoals in de vorige programmaperiodes. Om die reden ligt het accent bij alle programmalijnen op preventie. Alleen binnen de tweede programmalijn werken we ook curatief aan extra ondersteuning van oud vroegtijdig schoolverlaters.

 

Wat doen we de komende drie jaar?

De komende jaren gaan we aan de slag met de bovengenoemde programmalijnen. De concrete invulling per programmalijn is in de aanpak VSV Eemland vastgelegd.

 

3.3.6 Werk vinden

 

Leeftijdslijn: 16 tot 27 jaar

Samenhang met paragrafen: 3.1.2, 3.3.4, 3.3.5, 3.3.7

 

“Ik wilde niet de hele dag alleen maar thuiszitten en bedenken wat ik dan wilde gaan doen. Het is beter om in de tussentijd te werken, wat te doen en geld te verdienen.

 

Met een zo sluitend mogelijke aanpak in de arbeidsmarktregio brengen de regiogemeenten zoveel mogelijk jongeren vroegtijdig in beeld. We benaderen hen als zij geen inkomen, onderwijs, werk of andere vorm van dagbesteding hebben.

 

We willen de ondersteuning voor jongeren laagdrempelig en overzichtelijk inrichten, zonder onnodige overdrachten. Daarom bestaat het RMC jongerenloket regio Amersfoort, waar jongeren terecht kunnen met vragen over werk, scholing en inkomen. Het jongerenloket biedt vanaf dag één van de wettelijke zoektermijn van vier weken, ondersteuning aan alle jongeren die bij de gemeente aankloppen voor inkomensondersteuning. De inzet voor een sluitende aanpak voor jongeren is beschreven in de Inzet van het re-integratiebeleid 2020 en vooruitblik 2021.

 

Wat willen we bereiken?

We willen dat jongeren hun kansen en mogelijkheden kunnen benutten om financieel zelfstandig te worden en een optimale positie op de arbeidsmarkt te bereiken.

  • Jongeren maken zo realistisch mogelijke keuzes, afgestemd op hun mogelijkheden en de kansen op de arbeidsmarkt.

  • Een doorgaande ondersteuning van jongeren die dat nodig hebben bij de kwetsbare overgangen van de ene naar de andere onderwijsinstelling of naar de arbeidsmarkt. Dit doen we om schooluitval te voorkomen. We zoeken daarbij afstemming met de regionale aanpak VSV (vroegtijdig schoolverlaters) en we werken samen met de onderwijsinstellingen om voor jongeren in een kwetsbare positie een (aan)sluitend ondersteuningsaanbod te organiseren. Hierbij benutten we de extra middelen die we voor de arbeidsmarktregio hebben ontvangen in het kader van het corona steun- en herstelpakket.

  • Jongeren die uitvallen hebben we zo snel mogelijk in beeld. Binnen de wettelijke mogelijkheden brengen we in kaart of ze op school zitten, aan het werk zijn of een andere vorm van dagbesteding hebben. We benaderen deze jongeren met de bedoeling hen weer terug te leiden naar onderwijs, werk of een combinatie. Dit combineren we met een laagdrempelige voorziening; het RMC jongerenloket.

Wat doen we de komende drie jaar?

  • Continueren van de samenwerking met de onderwijsinstellingen, om te zorgen dat ook de meest kwetsbare jongeren die uitstromen naar de arbeidsmarkt over voldoende werknemersvaardigheden beschikken en indien nodig ondersteuning krijgen zodat zij duurzaam aan het werk kunnen gaan. Daarin leggen we ook de verbinding met de inspanningen vanuit Perspectief op Werk en het corona steun- en herstelpakket.

  • We brengen en houden jongeren in een kwetsbare positie en jonger dan 23 jaar in beeld, voor zover ze nog geen startkwalificatie hebben en geen onderwijs volgen. Waar mogelijk benaderen we de jongeren die uitvallen om hen weer terug te leiden naar onderwijs of werk of een combinatie. Daarnaast willen we de kwetsbare overgangen opsporen waar jongeren in de praktijk blijken uit te vallen.

  • Met het praktijkonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs werken we in een tweejarig project aan een sluitende aanpak voor leerlingen die uitstromen naar de arbeidsmarkt of dagbesteding. Dit project loopt tot medio 2022.

  • We trekken samen met onderwijsinstellingen, andere gemeenten en werkgevers op rondom loopbaanoriëntatie en de ontwikkeling van werknemersvaardigheden tijdens het schoolcurriculum.

  • Als we voor jongeren die uitvallen nog niet de juiste voorziening of het juiste instrument hebben, ontwikkelen we die samen met het onderwijsveld en werkgevers.

3.3.7 Meedoen zonder geldzorgen

 

Leeftijdslijn: 0 tot 18 jaar

Samenhang met paragrafen: 3.1.2, 3.3.1, 3.3.3, 3.3.5, 3.3.6

 

Het Amersfoortse minimabeleid11 gericht op jeugdigen omvat:

  • Jeugdfonds Sport en Cultuur voor kinderen (participatie door lidmaatschap van bijvoorbeeld een sportclub of muziekvereniging).

  • Regeling kleding voor kinderen.

  • Stichting Leergeld voor bijvoorbeeld een fiets, laptop, schoolreisje.

  • Huiswerkbegeleiding.

Het digitaal platform www.geldcheck033.nl is de toegang tot onze minimaregelingen en regelingen van partners in de stad. We zetten intensief in op online en offline zichtbaarheid om ouders van kinderen die opgroeien in armoede te bereiken.

Door huiswerkbegeleiding mogelijk te maken voor gezinnen met een laag inkomen bestrijden we kansenongelijkheid in het onderwijs. Huiswerkbegeleiding draagt bij aan de ontwikkeling van kinderen die normaal gesproken weinig tot geen gebruik hiervan kunnen maken. Schoolprestaties gaan omhoog, achterstanden worden weggewerkt en de ouders en leerlingen zijn over het algemeen zeer tevreden over de geboden ondersteuning door de verschillende aanbieders. Ouders en scholen zien graag dat de maatregel gecontinueerd wordt.

Bij de preventie van schulden en geldproblemen is speciale aandacht voor jongeren. De gemeente ontwikkelt bijvoorbeeld een aanpak waarbij aandacht is voor financiële verantwoordelijkheden bij het bereiken van de 18 jarige leeftijd. Daarnaast werken we aan het verruimen van het herstructureringsfonds, zodat er ook saneringskredieten kunnen worden ingezet voor jongeren met schulden. Ook ontwikkelen we een aanpak waarmee schulden van jongeren kunnen worden opgelost, door deze onder voorwaarden over te nemen als er doelen worden behaald (zoals een diploma) die op de lange termijn perspectief geven. Ten slotte willen we jongeren beter helpen door de vroegsignaleringsaanpak uit te breiden door te lobbyen voor ruimere bevoegdheden bij het Rijk, en met scholen in gesprek te gaan over het opnemen van financiële educatie in het curriculum.

 

Wat willen we bereiken?

  • Alle huishoudens met kinderen hebben de financiële mogelijkheden om te participeren in de samenleving.

  • Alle kinderen hebben de benodigdheden voor school, zoals een fiets en een laptop en kunnen op school participeren (schoolsport, schoolreisjes).

  • Kinderen die tijdelijk ondersteuning nodig hebben, kunnen huiswerkbegeleiding krijgen.

  • We voorkomen schulden bij jongeren zoveel mogelijk en helpen hen om financieel zelfredzaam te worden. Waar problemen ontstaan helpen we jongeren om weer perspectief te krijgen.

  • We werken eraan dat jongeren meer financieel zelfredzaamheid zijn als ze 18 worden.

Wat doen we de komende drie jaar?

  • Voortzetten van het Jeugdfonds Sport en Cultuur.

  • Doorontwikkelen van de financiële ondersteuning voor huiswerkbegeleiding tot een definitieve vorm.

  • We gaan door met de campagne Geldcheck033 voor een groter bereik van mensen die baat hebben bij de armoede- en schuldaanpak.

  • Uitbreiden van het digitale platform www.geldcheck033.nl.

  • We maken een keuze tussen het voortzetten van de kledingpas of een kledingpakket voor jongeren.

  • We werken in samenwerking met scholen aan financiële educatie.

  • We zetten saneringskredieten in voor jongeren en richten een jongerenperspectieffonds op.

4. Organisatie en samenwerking

 

Het Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs is een uitwerking van het beleidskader Amersfoort Inclusieve Stad. In dit programma is het thema ‘ontwikkelen en opgroeien’ ingevuld voor de periode 2022 tot en met 2024. Het UPJO bestrijkt het gehele jeugdveld.

 

In dit programma hebben we de hoofdlijnen van beleid en uitvoering weergegeven. Sommige onderdelen zijn al in gang gezet en uitgewerkt. Rondom bepaalde thema’s hebben betrokken partners werkafspraken gemaakt. Andere thema’s vragen nog om een nadere uitwerking en rolverdeling.

 

Het UPJO 2022-2024 bevat, net als het UPJO 2017-2020, alle onderdelen van de lokaal educatieve agenda.

 

Een aantal onderdelen van het UPJO is lopend beleid en vastgelegd in opdrachten aan uitvoeringsorganisaties. Intensivering of uitbreiding van lopend beleid kan leiden tot aanpassingen in de opdrachtomschrijving. Daarnaast vraagt een aantal ambities om extra investeringen.

4.1 Verantwoordelijkheden

Dit Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs (UPJO) is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Het programma is opgesteld in samenwerking met partners in het veld.

 

Het onderwijs heeft op bepaalde onderdelen een eigenstandige rol. Gemeente en onderwijs maken bestuurlijke afspraken over de concretisering van gezamenlijke ambities en ieders verantwoordelijkheid, zowel inhoudelijk als financieel.

 

De Amersfoortse schoolbesturen voor primair en voortgezet onderwijs hebben gezamenlijk ambities geformuleerd voor de komende jaren. Dit document is op het moment van schrijven van dit Uitvoeringsprogramma nog niet definitief afgerond. In het proces voor de totstandkoming van het UPJO 2022-2024 hebben de schoolbesturen hun inbreng in het UPJO afgestemd op de ambities die zij hebben geformuleerd. Deze ambities betreffen onder meer:

  • Kansengelijkheid: vergroten van de kansen van elk kind, tegengaan van segregatie.

  • Doorgaande lijn van voorschool tot arbeidsmarkt, nog passender onderwijs.

  • Bieden van een brede blik op de wereld en gaan voor verdere internationalisering van het Amersfoorts onderwijs.

  • Een heldere en krachtige aanpak van het lerarentekort.

  • Investeren in de nieuwbouw van onderwijsgebouwen.

We geven uitvoering aan onze wettelijke taken. In dit kader is relevant:

  • Gemeente, schoolbesturen en kinderopvang overleggen jaarlijks om afspraken te maken over onder andere het voorkomen van segregatie, het bevorderen van integratie en het bestrijden van onderwijsachterstanden.12

  • Regiogemeenten en samenwerkingsverbanden voor primair en voortgezet onderwijs voeren op overeenstemming gericht overleg over de conceptjeugdplannen van de gemeenten, voor zover die het onderwijs raken13 en vice versa en over de ondersteuningsplannen van de samenwerkingsverbanden voor zover dit raakt aan de jeugdplannen.14

  • Gemeente en de coöperaties voor primair en voortgezet onderwijs, waarin alle schoolbesturen vertegenwoordigd zijn, overleggen over de onderwijshuisvesting.15

4.2 Stuurgroep UPJO

De stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de gemeente, de besturen van primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs en de hogeschool, en van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs, van de kinderopvang, Indebuurt033, de wijkteams, de GGD, de huisartsen en BSA Jeugdhulp. De stuurgroep komt minimaal een keer per jaar bij elkaar.

4.3 Werkgroepen UPJO

Rondom de vijf focuspunten vormen we werkgroepen waar we bestaande overlegstructuren in integreren. Daarnaast bestaan er vanuit de verschillende invalshoeken en beleidsterreinen al meerdere overleggen in verschillende samenstellingen, zowel in de wijk als op stedelijk niveau. We willen voorkomen dat op meerdere tafels dezelfde onderwerpen besproken worden en gaan vanuit dit programma samen met de partners in de stad op zoek naar effectievere vormen van samenwerking en overleg.

4.4 Jaarlijkse netwerkbijeenkomst UPJO

We organiseren een keer per jaar een inhoudelijke netwerkbijeenkomst voor alle partners in de stad, om te praten over de voortgang van de uitvoering. Tijdens de bijeenkomst staat de verbinding centraal: het draait om ontmoeting en kennisdeling. Deze netwerkbijeenkomst is voor bestuurders, leidinggevenden en professionals in de stad.

De stuurgroep bepaalt de agenda van deze bijeenkomsten.

4.5 Monitoring

De effecten van het UPJO monitoren we met de Monitor Inclusieve Stad. Daarin beschrijven we de ontwikkeling op de belangrijkste indicatoren en op overige indicatoren waarop we significante verschillen zien die samenhangen met de doelen van het UPJO. Omdat de verwachting is dat binnen de termijn van de looptijd van het UPJO nog niet overal effecten te zien zijn op populatieniveau, monitoren we daarnaast gericht de effecten van bepaalde beleidsonderdelen via procesevaluaties. Dit gebeurt op basis van zowel kwantitatieve als kwalitatieve gegevens en dit doen we voor de in dit uitvoeringsprogramma benoemde focuspunten. Over de uitkomsten van deze procesevaluaties zullen we apart rapporteren en de belangrijkste uitkomsten komen ook in de Monitor Inclusieve Stad. Verder komt een deel van de gebruikte indicatoren op wijkniveau terug bij het wijkgericht werken waar we mee gaan starten. Dit om per wijk op basis van cijfers te kunnen kiezen waar de gemeente en partners in de verschillende wijken op in willen zetten. Daarnaast krijgen we uiteraard verantwoordinginformatie van diverse organisaties waarmee we bijvoorbeeld een subsidierelatie hebben en houden we uiteraard allerlei andere gegevens bij waarop we kunnen sturen. Hierover zullen we niet actief rapporteren, omdat we kiezen voor monitoring op het niveau van beleidsinformatie gericht op het halen van effecten.

5. Financieel kader Jeugd

 

Het financieel kader bij het Beleidskader Inclusieve Stad 2021-2026 is de begroting 2021-

202416. Voor het UPJO geven we hier een overzicht van de gemeentelijke budgetten uit deze begroting die jeugd betreffen. Daarbij horen enkele kanttekeningen.

 

Momentopname

Dit overzicht biedt inzicht in de stand van de jeugdbudgetten anno 2021. In het overzicht staat onder welk deel van de gemeentebegroting deze budgetten opgenomen zijn. De budgetten veranderen door wijzigingen in rijks- en gemeentelijk beleid en incidentele aanpassingen zoals de coronamiddelen. In het kader van het Nationaal Programma Onderwijs worden door het Rijk middelen voor schooljaar 2021-2022 en schooljaar 2022-2023 verstrekt. De bedragen voor het programma zijn niet geraamd in de begroting 2021. De bedragen die we ontvangen voor 2021, worden verwerkt in de jaarrekening 2021. De geraamde bedragen voor begrotingsjaar 2022 en 2023 zijn opgenomen in de begroting 2022-2025.

 

Langere termijn beleid

Met dit uitvoeringsprogramma bouwen we verder aan een stevige basis en het versterken van preventie. Om hierin succesvol te zijn is het belangrijk duurzaam te investeren en de mogelijkheid te creëren voor langetermijnstrategieën. Veel middelen worden echter voor een korte periode toegekend. Een voorbeeld hiervan zijn de middelen die vanuit het Nationaal Programma Onderwijs naar de gemeente komen. Deze zijn voor twee schooljaren, terwijl de ondersteuning voor herstel mogelijk veel langer nodig is. We onderzoeken daarom in hoeverre middelen voor de korte termijn mogelijk toch in de uitvoering van het lange termijn beleid ingezet kunnen worden.

 

Langere termijn relaties

Een gevolg van lange termijn beleid is dat we lange termijn relaties aangaan met partners in de stad. In de inkoop van de jeugdhulp wordt bijvoorbeeld al rekening gehouden met gunningen tot negen jaar. Dit betekent dat we ook toewerken naar meer structurele subsidieverstrekkingen. Deze worden per regeling of via een begrotingssubsidie door het college of de raad vastgesteld.

 

Bundelen en ontschotten

Elke financieringsstroom kent een eigen looptijd, randvoorwaarden en verantwoordingseisen. Dat schuurt met de behoefte om een flexibele en vraaggerichte inzet van middelen om zo het beleid meer in samenhang, meer samen met partners en waar van toepassing meer gebiedsgericht uit te voeren, een belangrijk doel van het uitvoeringsprogramma. Waar het kan zullen we middelen voor een gezonde, veilige en kansrijke jeugd bundelen en ontschotten. We werken op onderdelen voor de jeugd van 0 tot 12 jaar toe naar wijkbudgetten, waarbij we de stevige structuur van de Stichting ABC die we hebben, verder willen uitbouwen.

 

Lokaal en regionaal

Niet alle jeugdbudgetten betreffen alleen de gemeente Amersfoort. Budgetten voor het programma Voortijdig School Verlaten, de aansluiting Onderwijs-Arbeidsmarkt en Jeugdwerkloosheid zijn regionaal en niet verder uit te splitsen naar gemeente. Het beleid maken we ook samen met buurgemeenten uit de arbeidsmarktregio Amersfoort (aansluiting Onderwijs-Arbeidsmarkt en Jeugdwerkloosheid) en regio Eem en Vallei. Immers, opgroeiende jeugd krijgt een steeds grotere actieradius. De mbo’s, de Hogeschool Utrecht en de arbeidsmarkt (RMC jongerenloket, Werkgeversservicepunt en UWV) opereren ook op regionaal niveau. Daarnaast is de inkoop van specialistische jeugdhulp regionaal georganiseerd.

 

Financieel kader Jeugd

Onderstaande bedragen zijn een indicatie van de budgetten die in de begroting 2021 zijn opgenomen en betrekking hebben op jeugd. In sommige gevallen zijn de budgetten niet uit te splitsen naar jeugd (bijvoorbeeld budget voor de wijkteams en het welzijnswerk). We hebben deze budgetten daar waar relevant wel opgenomen, omdat de jeugdige deel uitmaakt van een (gezins)systeem en ook interventies in dat systeem de jeugd raken.

 

 

Hoofdstuk in UPJO

Hoofdstuk in begroting

Onderdeel

In begroting 2021

1 gezond opgroeien

1.1 fysieke gezondheid en leefstijl

3.3 programma Sport

Buurtsportcoaches

€ 1.813.000

 

 

2.1.2 programma Sociaal Domein

 

 

Jeugdgezondheidszorg

€4.593.000

Kinddossier GGD

€ 244.000

GIDS gelden: B.Slim

€ 120.000

1.2 mentaal gezond: passende ondersteuning en zorg

2.1.2 programma Sociaal domein

2.1.3 programma Sociaal domein

Specialistische Jeugdhulp17

€ 30.846.00

2.1.2 programma Sociaal Domein

Wijkteams18

€ 13.829.000

2.1.1 programma Sociaal Domein

PITSTOP

€ 396.000

3.2 programma Onderwijs en Jeugd

Leerlingenvervoer

€ 1.969.000

2 veilig opgroeien

2.1 veilig buitenshuis

2.1.1 programma Sociaal Domein

Jongerenwerk

€ 3.571.000

2.2 programma Veiligheid en Handhaving

Jeugd en veiligheid

€ 11.000

 

2.1.4 programma Sociaal Domein

Jeugd Interventie Team

€ 305.000

2.2 veilig thuis

2.1.4 programma Sociaal Domein

Veilig Thuis 18- Amersfoort

€ 1.151.000

 

 

SAVE 18- Amersfoort

€ 4.174.000

2.3 veilig online

-

3 kansrijk opgroeien

3.1 altijd en overal ontwikkelen

3.2 opvoeden

3.3 vrij tijd

3.4 iedereen hoort erbij

3.2 programma Onderwijs en Jeugd

Voor- en vroegschoolse educatie (VVE)

€ 3.325.000

NPO19 - 20

€ 815.000

Onderwijs en Jeugd- divers

€ 3.575.000

Investeringsfonds onderwijs20

€ 1.035.000

Welzijnswerk Indebuurt03318

€ 9.453.000

3.3 vrije tijd

3.2 programma Onderwijs en Jeugd

3.3 programma Sport

3.4 programma Cultuur

2.1.1 programma Sociaal Domein

2.1.2 programma Sociaal Domein

Zie boven

2.1.1 Basisinfrastructuur

Scouting, kinderboerderij, speeltuinen, etc.

€ 455.000

3.4 iedereen hoort erbij

3.2 programma Onderwijs en Jeugd

2.1.5 programma Sociaal Domein

Zie boven

3.5 startkwalificatie halen

3.2 programma Onderwijs en Jeugd

Regio: VSV / RMC (regio Eem en Vallei)

€ 1.982.000

3.6 werk vinden

2.1.6. programma Sociaal Domein

Actieplan jeugdwerkloosheid20

€ 623.000

Regio: perspectief op werk20

€ 1.000.000

Regio: jongerenloket20

€333.000

3.1 Economie

Toekomstfonds Onderwijs en Arbeidsmarkt

€ 200.00

3.7 meedoen zonder geldzorgen

2.1.2. programma Sociaal Domein, minimabeleid voor jeugd

Minimabeleid Jeugd, waaronder Jeugd Sport- en Cultuurfonds, stichting Leergeld, kledingvouchers kinderen en huiswerkbegeleiding

€ 1.277.000

Totaal

€ 87.095.000

 


1

Regiogemeenten en samenwerkingsverbanden voor primair en voortgezet onderwijs voeren op overeenstemming gericht overleg (OOGO) over de conceptjeugdplannen van de gemeenten, voor zover die het onderwijs raken en over de ondersteuningsplannen van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs, voor zover deze de jeugdplannen van de gemeenten raken.

2

zie Beleidskader Inclusieve Stad, paragraaf 3.4, pag. 52 e.v.

3

zie Beleidskader Inclusieve Stad, paragraaf 4.3.3, pag. 84 e.v.

4

Beleidskader Inclusieve Stad, paragraaf 4.3.3, pag. 87

6

Bijlage bij de Concept raamovereenkomst, getekend op 27 maart 2019

7

Hoog specialistische zorg voor kinderen met ernstige gedragsproblemen waarbij de veiligheid en/of de ontwikkeling van het kind door de aard van de problematiek in het geding is, dit zijn de zogenaamde ‘essentiële functies’: vormen van jeugdzorg plus, drie milieu voorzieningen en specialistische klinische opname voor psychiatrische zorg.

8

Een probleem zo formuleren dat het vervolgens mogelijk wordt om het door middel van computer technologie op te lossen.

9

Beleidskader Inclusieve Stad, paragraaf 4.3.3, pag. 84 e.v.

10

Beleidskader Inclusieve Stad, thema Samenleven in Diversiteit, pag. 98 e.v.

11

Beleidskader Inclusieve Stad, thema Bestaanszekerheid & Participatie, pag. 78-79

12

artikel 167a Wet primair onderwijs

13

artikel 2.2 Jeugdwet

14

artikel18a Wet primair onderwijs en 17a Wet voortgezet onderwijs

 

15

Artikel 95 Wet primair onderwijs

16

Beleidskader Inclusieve Stad, paragraaf 3.8 Financieel kader, pag. 64-652

17

De financiële effecten van de maatregelen betaalbaarheid zorg zijn in dit geraamde totaalbedrag verwerkt

18

Budget is niet op te delen naar jeugd en volwassenen

19

Niet opgenomen in begroting 2021 (medio 2021 bekend); specifieke uitkering voor de schooljaren 21/22 en 22/23

20

Betreft incidenteel budget, bijv. uit reserve of coronamiddelen