Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerenveen

Kapitaalgoederen openbare ruimte en gebouwen 2021 & 2022 (met doorkijk naar 2025)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerenveen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingKapitaalgoederen openbare ruimte en gebouwen 2021 & 2022 (met doorkijk naar 2025)
CiteertitelKapitaalgoederen openbare ruimte en gebouwen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-2021Nieuwe regeling

07-10-2021

gmb-2021-431672

Z.21.348958

Tekst van de regeling

Intitulé

Kapitaalgoederen openbare ruimte en gebouwen 2021 & 2022 (met doorkijk naar 2025)

Managementsamenvatting

Aanleiding

In de openbare ruimte vormen kapitaalgoederen (de assets van de leefomgeving) een belangrijk onderdeel. Dit geldt voor alle objecten in de openbare ruimte, zoals wegen, een brug, een speeltoestel maar ook voor bomen en gras. Deze onderdelen van de openbare ruimte dragen integraal bij aan het functioneren van de gemeente en haar gemeenschap in sociaal en economisch opzicht. Kortom: ze dragen bij aan gezonde en leefbare wijken en dorpen!

 

Vanuit wetgeving heeft de gemeente een aantal belangrijke zorgplichten voor de openbare ruimte. Het inzicht in de staat van onderhoud van een object op basis van inspectie of kwaliteitsmeting is belangrijk voor het blijvend veilig kunnen gebruiken van de objecten en het kostenefficiënt inplannen van noodzakelijk onderhoud en het voorkomen van kapitaalvernietiging: daarom inspecteert de gemeente het areaal. Onderhoud en vervanging wordt daardoor gestuurd door reële inzichten in de werkelijke situatie buiten.

 

‘We zetten in op veilige, hele, schone wijken en dorpen waar het prettig wonen, leven en werken is.’

Hoofdlijnenakkoord Heerenveen 2018-2022

 

‘Schoon, heel en veilig in beheer en onderhoud van de openbare ruimte.’

(Afwegingskader) Strategische Agenda 2022-2040

 

Om veilige, hele en schone wijken en dorpen te behouden, is het zo efficiënt mogelijk invullen van de levenscyclus van de kapitaalgoederen belangrijk. De gemeente levert met doelmatig en efficiënt beheer direct een bijdrage aan het behalen van dit doel.

 

Iedere gebruiker wil veiligheid (fysiek: geen uitstekende delen, gevaarlijke situaties door overhangend groen of kuilen en gaten in wegen), leefbaarheid (sociale veiligheid, doordat er bijvoorbeeld verlichting aanwezig is, geen enge bosjes, et cetera: het is prettig wonen) en kwaliteit (mooi en schoon) ervaren in de openbare ruimte.

 

Daarnaast is het van belang dat de kapitaalgoederen voldoende worden beheerd om onder meer kapitaalvernietiging te voorkomen. Dit is een toets criterium van de provincie in haar toezichthoudende rol. Als onderdeel van de begroting is er dan ook sprake van een verplichte opname van de paragraaf ‘Onderhoud Kapitaalgoederen’.

Doel

De doelstelling van de Nota Kapitaalgoederen is om inzicht te geven:

  • In de huidige onderhoudskwaliteit van de openbare ruimte;

  • Inzicht te geven in de meerjarige opgaven en benodigde middeleninzet op basis van de gewenste kwaliteit (ambitie).

De beoogde effecten van deze doelstelling zijn veilige, hele, schone wijken en dorpen, waar het prettig wonen, leven en werken is.

 

De basis onder deze nota en de keuzes die gemaakt worden, zijn gebaseerd op metingen van de huidige kwaliteit van het actuele areaal aan te beheren kapitaalgoederen (assets) en voortzetting van de in 2016 gekozen kwaliteitsniveaus voor de diverse kapitaalgoederen. De nota is vervolgens vertaald naar separate beheerplannen voor de verschillende beheerassets groen, verharding, civiele kunstwerken en oevers. Deze zijn als bijlagen opgenomen in deze Nota Kapitaalgoederen.

 

In deze nota wordt voor 2021 en 2022 inzicht gegeven wat er nodig is om het huidige beleid voort te zetten. In 2022 vindt er een herijking plaats van het huidige beleid en de middelen die daarvoor nodig zijn. Dan wordt een nieuwe nota opgesteld voor de periode 2023 – 2027. Hierbij zullen ook expliciet keuzes kunnen worden gemaakt ten aanzien van het te hanteren kwaliteitsniveau voor de periode 2023 en verder.

Hoe ligt het erbij

Voor het bepalen van de huidige kwaliteit van de openbare ruimte is gebruik gemaakt van de kwaliteitsgestuurde methodiek. Deze methodiek is gericht op de landelijke systematiek van CROW, vastgelegd in de 'Kwaliteitscatalogus Openbare Ruimte'. In deze catalogus staan de verschillende kwaliteitsniveaus voor beheer en onderhoud van de openbare ruimte concreet beschreven met foto's, omschrijvingen en normen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen technische staat (heel en veilig) en verzorging (schoon/netjes).

 

De onderhoudsstaat van de assets is in 2020 onderzocht. Zo wordt er regulier een aantal keer per jaar geschouwd, en zijn de wegen, kunstwerken en oevers technisch geïnspecteerd. De bij schouw en inspectie geconstateerde kwaliteit komt grotendeels overeen met de in 2016 vastgestelde kwaliteitsniveaus. Wel zijn er in verhardingen nog achterstanden in m.n. woongebieden, bedrijventerreinen en het buitengebied. Voor groen behalen we gemiddeld een basisniveau voor zowel de technische staat (heel en veilig) en verzorging (schoon/netjes). Een beperkt deel van de kunstwerken en oevers scoort nog onvoldoende.

 

Met de vaststelling van de huidige kwaliteitsniveaus (schouw en inspectie) en de in 2016 bepaalde ambitie (gewenste kwaliteitsniveau) is met behulp van het beheerssysteem Obsurv bepaald welke beheer-, onderhouds- en vervangingsopgaven er voor de komende jaren moeten worden uitgevoerd. Een precieze berekening van de opgave is voor 2021 en 2022 opgemaakt. Voor de periode daarna (2023-2025) zijn er meer afhankelijkheden (zoals projecten, nieuwe inzichten uit inspecties, etc.), waardoor de planning meer indicatief is. Daarnaast is de opgave voor 2023-2025 berekend aan de hand van de uitgangspunten van huidig beleid. De herijking van het beleid in 2022 kan leiden tot andere uitgangspunten en daarmee andere bedragen. In onderstaande tabel zijn de opgaven opgenomen.

 

Onderdeel

2021

2022

Gem. 2021-2022*

Gem. 2023-2025*

Gem. 2021-2025*

Kunstwerken

€ 978.800

€ 923.012

€ 950.000

€ 920.000

€ 930.000

Oevers

€ 4.837.372

€240.305

€ 2.540.000

€ 960.000

€ 1.580.000

Wegen

€ 2.585.000

€ 2.320.000

€ 2.450.000

€ 3.020.000

€ 2.790.000

Groen

€ 3.204.958

€ 3.204.958

€ 3.200.000

€ 3.200.000

€ 3.200.000

Bebording

€ 123.000

€ 123.000

€ 120.000

€ 120.000

€ 120.000

 

* Gemiddelden zijn afgerond op €10.000

Vervolg

In 2022 vindt een herijking plaats. Bij deze herijking wordt het beleidskader opnieuw afgewogen door de raad. Met inzicht in de meest actuele budgetten, het te beheren areaal, kwaliteit(keuze) en risico’s wordt dan een nieuwe Nota Kapitaalgoederen 2023-2027 opgesteld.

1. Inleiding

 

1.1 Aanleiding

In de openbare ruimte vormen kapitaalgoederen (de assets van de leefomgeving) een belangrijk onderdeel. Dit geldt voor alle objecten in de openbare ruimte, zoals wegen, een brug, een speeltoestel maar ook voor bomen en gras. Deze onderdelen van de openbare ruimte dragen integraal bij aan het functioneren van de gemeente en haar gemeenschap in sociaal en economisch opzicht. Kortom: ze dragen bij aan gezonde en leefbare wijken en dorpen! We willen van A naar B om te werken en te ondernemen, maar ook een stukje fietsen of wandelen, en onze kinderen veilig naar school brengen en speelgelegenheid voor ontwikkeling en gezondheid bieden. Gebruikers hebben daarbij verschillende doelen: ontmoeten, ontspannen, sporten, spelen, etc. De openbare ruimte is dan ook van groot belang voor een leefbare gemeente en gemeenschap. Daarom is in 2016 gestart met de systematiek van beheren die ook ten grondslag ligt aan deze nota. Daarnaast heeft de gemeente vanuit diverse wetgeving ook (zorg)plichten om in ieder geval veilig gebruik van de openbare ruimte voldoende te borgen.

 

Nadat kapitaalgoederen aangelegd zijn is het belangrijk om een efficiënte, doelmatige beheerstrategie te hanteren om invulling te geven aan de levenscyclus van de asset. Het is van belang al in de planvorming rekening te houden met deze gehele levenscyclus (assetmanagement).

 

Het inzicht in de staat van onderhoud van een object op basis van inspectie of kwaliteitsmeting is belangrijk voor het blijvend veilig kunnen gebruiken van de objecten en het kostenefficiënt inplannen van noodzakelijk onderhoud en het voorkomen van kapitaalvernietiging: daarom inspecteert de gemeente het areaal. Onderhoud wordt daardoor gestuurd door reële inzichten in de werkelijke situatie buiten.

 

‘We zetten in op veilige, hele, schone wijken en dorpen waar het prettig wonen, leven en werken is.’

Hoofdlijnenakkoord Heerenveen 2018-2022

 

‘Schoon, heel en veilig in beheer en onderhoud van de openbare ruimte.’

(Afwegingskader) Strategische Agenda 2022-2040

 

Figuur 1 Cover Hoofdlijnenakkoord & cover Strategische Agenda

 

Om veilige, hele en schone wijken en dorpen te behouden, is het zo efficiënt mogelijk invullen van de levenscyclus van de kapitaalgoederen belangrijk. De gemeente levert met doelmatig en efficiënt beheer direct een bijdrage aan het behalen van dit doel.

 

Naast het gebruik of het natuurlijke verweer (verouderen) van de kapitaalgoederen, spelen ook externe ontwikkelingen of nieuwe kaders een rol bij de onderhoudsstrategie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan prijsstijgingen, het toepassen van zo mogelijk circulaire/duurzame producten, “werk met werk” maken en BBV voorschriften.

 

Een ding is zeker en uitgangspunt bij het opstellen van dit beleid: iedere gebruiker wil veiligheid (fysiek: geen uitstekende delen, gevaarlijke situaties door overhangend groen of kuilen en gaten in wegen), leefbaarheid (sociale veiligheid, doordat er bijvoorbeeld verlichting aanwezig is, geen enge bosjes, et cetera: het is prettig wonen) en kwaliteit (mooi en schoon) ervaren in de openbare ruimte.

 

Daarnaast is het van belang dat de kapitaalgoederen voldoende worden beheerd om onder meer kapitaalvernietiging te voorkomen. Dit is een toets criterium van de provincie in haar toezichthoudende rol. Als onderdeel van de begroting is er dan ook sprake van een verplichte opname van de paragraaf ‘Onderhoud Kapitaalgoederen’.

 

Figuur 2 Uitsnede Hoofdlijnenakkoord

 

Dit uitgangspunt geeft, naast de financiële kaders, richting aan de manier waarop de kapitaalgoederen beheerd (kunnen) worden. In deze rapportage wordt uitgegaan van de voortzetting van de huidige beleidslijn zoals die in 2016 is vastgesteld.

 

1.2 Kwaliteitsplan Kapitaalgoederen en beheer 2016 – 2020

In 2016 is het “Kwaliteitsplan Kapitaalgoederen en beheer 2016-2020” vastgesteld. Destijds is er inzicht gegeven in drie beheerscenario’s. Er is gekozen voor het scenario ‘bewust beheer’. Dit scenario is onder andere tot stand gekomen met input van bewoners. Met dit scenario ging de afgelopen jaren extra aandacht naar de verzorgingsgraad van de openbare ruimte in centrumgebieden en werden bermen/kruidenrijk gras op een laag niveau (behalve langs ontsluitingswegen in bebouwde omgeving) beheerd. Bij vaststelling is gekozen voor onder meer eenmalige investeringen voor bomen, halfverhardingen en bermen. Dit alles om daarmee doelmatig invulling te kunnen geven aan het scenario ‘bewust beheer’.

 

1.3 Waarom een Nota Kapitaalgoederen

De basis onder deze nota en de keuzes die gemaakt worden, zijn gebaseerd op metingen van de huidige kwaliteit van het actuele areaal aan te beheren assets. Zo geeft de kapitaalgoederennota u een handvat om efficiënt en doelmatig op de afgesproken doelen en vastgesteld ambitieniveau te kunnen sturen. De gekozen beleidsambitie wordt vervolgens vertaald naar de verschillende beheerplannen en/of separate beleidsnota’s (zoals bv. voor openbare verlichting).

 

De doelstelling van een kapitaalgoederennota is om grip te houden op en sturing te bieden aan de kapitaalgoederen van de openbare ruimte voor de periode 2021 en 2022. De kapitaalgoederennota geeft aan hoe ambitieniveaus in onderhoudskwaliteit samenhangen met het daarbij passende beheerbeleid.

Beheerplannen

Als bijlagen bij dit document hebben we de beheerplannen per kapitaalgoed toegevoegd. Deze beheerplannen geven per kapitaalgoed inzicht in:

  • De afbakening van het areaal en het kader

  • Hoeveelheden areaal

  • Kwaliteit en proces (beleid, structuurelementen, planning & begroting)

  • Financiën

1.4 Projectscope: waar hebben we het eigenlijk over?

De volgende onderdelen (kapitaalgoederen/assets) in de openbare ruimte worden in deze nota belicht:

Civieltechnische kunstwerken & oevers

  • Bruggen

  • Tunnels/viaducten

  • Steigers

  • Duikers

  • Kadeconstructies/oevers

Wegen

  • Verharding

  • Openbare verlichting

  • Bebording

Groen

  • Bomen, heesters en gras

Meubilair

  • Straatmeubilair

  • Parkmeubilair

Spelen

  • Speeltoestellen

  • Ondergronden

Verzorging van de openbare ruimte

  • Onkruid

  • Zwerfafval

  • Drijfvuil

Riolering is geborgd in het Watertakenplan wat in 2020 is vastgesteld. Het waterbeheer is opgenomen in het Watertakenplan en in overeenkomsten met het Wetterkip Fryslân.

 

1.5 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt de methodiek rondom het beheerproces toegelicht.

 

In hoofdstuk 3 wordt inzicht gegeven in de huidige situatie. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar het areaal, het beschikbare budget, de huidige kwaliteit en de ontwikkelingen. Ook wordt in dit hoofdstuk teruggekeken op het huidige beleid.

 

In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de voortzetting van het huidige beleid,

 

Tot slot wordt in hoofdstuk 5 inzicht gegeven in de vervolgstappen.

2. Aanpak

 

2.1 Algemeen

In dit hoofdstuk lichten wij toe hoe wij het cyclische beheerproces toepassen en welke meetlatten er gebruikt zijn om de huidige kwaliteit van het areaal in beeld te brengen. Daarnaast lichten wij toe waarom het efficiënt is om de kwaliteit per gebied of asset te differentiëren.

 

2.2 Het beheerproces

In het optimale cyclische beheerproces vormen zes aandachtspunten de basis voor professioneel en efficiënt beheer. Deze aandachtspunten maken onderdeel uit van de theorie achter de IBOR-methodiek.

Beleid

Om een bijdrage te leveren aan de gemeentelijke doelen die bijvoorbeeld voortkomen uit het hoofdlijnenakkoord, is het van belang een vertaling te maken naar specifiek beleid en financiële kaders voor beheer. Met deze Nota Kapitaalgoederen wordt de ambitie van beheer vastgesteld door het bestuur.

 

De wereld van beheer verandert (eisen en wensen, bestuurlijke doelen) en ook de toestand van het areaal wijzigt door gebruik, het toegepaste beheer en onderhoud en externe invloeden. Het is daarom regel om beleid om de zoveel jaar te herzien. In dit geval wordt het huidige beleid doorgetrokken naar de jaren 2021 en 2022. In 2022 vindt vervolgens herijking plaats om nieuwe afspraken te maken voor 2023 en verder.

 

Figuur 3 Beheermodel Antea Group

Programmeren

Het beleid wordt vertaald naar benodigde beheermaatregelen op korte- en middellange termijn en de financiële behoefte (programmeren). Hiermee ontstaat eveneens tijdig inzicht in aankomende vervangingspieken. In deze fase bieden afstemmingsmogelijkheden tussen de beheerdisciplines en andere domeinen en projecten kansen om de leefomgeving zo weinig mogelijk te belasten en “werk met werk” te maken. Bijvoorbeeld tussen riolering en wegen, maar ook tussen de binnendienst en buitendienst. Ook afstemming met andere grootschalige (stedenbouwkundig/verkeer) projecten zoals herinrichtingen, herstructurering, functieverandering, verkeersmaatregelen en/of subsidieprojecten c.a. leidt tot aanpassing van de opgaven in soort-, omvang- en planning van (geplande)maatregelen.

 

Deze (twee) stappen vormen in een ideale situatie de eerste fase van het beheerproces. Afspraken en inzichten worden met ‘beleid maken’ vastgelegd in de Nota Kapitaalgoederen, dit naast eventuele zelfstandige beleidsstukken en hierin te maken beleidskeuzes van de disciplines welke opgenomen zijn in de Nota Kapitaalgoederen. Hier dient een duidelijke (herleidbare en aantoonbare) koppeling te zijn tussen gemeentelijke doelen, beheerambities en de financiële behoefte. Dit betreft inzicht in dagelijks onderhoud, groot onderhoud en vervangingen (met betrekking tot de maatregelen en het budget). Vervolgens wordt de ambitie geprogrammeerd in een beheerplan. Zo is voor de komende jaren duidelijk welke maatregelen per discipline een bijdrage leveren aan de strategische doelen. Beheerambities zijn niet geheel vrijblijvend in te vullen. Zo is een gemeente verplicht areaal op deugdelijke wijze te onderhouden, de veiligheid te borgen en kapitaalvernietiging te voorkomen. Zie hiervoor ook bijlage 3.

Voorbereiden

Met de programmering is duidelijk geworden welke activiteiten de komende jaren uitgevoerd moeten worden, om te voldoen aan het ambitieniveau. Deze werkzaamheden worden ondergebracht bij de eigen dienst, of worden met behulp van een bestek in de markt weggezet. Daarbij vindt een zogenaamde maatregeltoets plaats en wordt bv. vergelijkbaar als tijdens de programmeer fase ook gekeken of het mogelijk is om werkzaamheden te combineren.

Realiseren en onderhouden

De werkzaamheden worden uitgevoerd. Op het werk wordt toezicht gehouden, om te toetsen of de bestekvoorwaarden in acht worden genomen. De gemeente draagt de zorg dat het werk volgens de afgesproken kwaliteit wordt opgeleverd.

Monitoring

Jaarlijks wordt er op basis van inspecties en schouwen geanalyseerd of de toestand van de kapitaalgoederen op zich en de leefomgeving als geheel voldoet aan de vastgestelde ambities cq. de Nota Kapitaalgoederen en ander beheerbeleid.

Evaluatie

Deze informatie biedt mogelijkheden om de processen te verbeteren, financiën bij te stellen of beleid bij te sturen.

 

2.3 Meetlatten

Kwaliteitsscenario’s worden opgesteld aan de hand van meetlatten die verschillende kwaliteitsniveaus weergegeven in norm, beschrijving en beeld. Deze kwaliteitsniveaus zijn per discipline aangegeven. In de standaard kwaliteitscatalogus is voor verschillende onderdelen van de openbare ruimte de kwaliteit vastgelegd in een 5-schaal: de kwaliteitsmeetlat. Om een indruk te krijgen is in het onderstaande figuur per kwaliteitsniveau een impressie gegeven van asfaltverharding.

 

Figuur 4 Voorbeeld meetlat: een niveau, een norm en een beeld

 

Om een bepaalde kwaliteit in de openbare ruimte te realiseren zijn verschillende ambitieniveaus te onderscheiden. Deze zijn vastgelegd in de CROW-kwaliteitscatalogus1. De keuzemogelijkheden voor de gewenste kwaliteitsniveaus van de openbare ruimte zijn als volgt te typeren:

 

Niveau

Algemene beschrijving

Rapportcijfer

Zeer hoog

Uitstekend onderhouden, als nieuw

Cijfer > 9,5

Hoog

Goed onderhouden, bijna niets op aan te merken

Cijfer 7,5 – 9,4

Basis

Voldoende onderhouden, wel wat op aan te merken

Cijfer 5,5 – 7,4

Laag

Sober tot voldoende, enige achterstanden bij het onderhoud

Cijfer 3,5 – 5,4

Zeer laag

Onvoldoende onderhouden, flinke achterstanden, kapot

Cijfer < 3,4

 

Elk kwaliteitsniveau bevat omschrijvingen en criteria met meetbare en toetsbare normen. Daarmee zijn de kwaliteitsniveaus meetbaar, zodat de kwaliteitskeuzes eenduidig zijn vastgelegd en worden toegepast in beleid en realisatie en getoetst kunnen worden. De gemeente doet dit bijvoorbeeld al door het uitvoeren van een schouw binnen het groene areaal.

 

Het uitganspunt is dat er bij laag en zeer lage niveaus onveilige situaties ontstaan door de staat van het onderhoud van het areaal.

 

2.4 Differentiatie

De kwaliteit van de kapitaalgoederen hoeft niet overal gelijk te zijn. Het kan efficiënt zijn om te differentiëren in kwaliteit per gebied of asset, afgestemd op het gebruik en de gebruiker. Daarnaast kan met differentiatie beter ingespeeld worden op bepaalde doelen, bijvoorbeeld fietsgemeente.

Gebiedsgericht

Door verschillende structuurelementen te benoemen, wordt er per gebied gekeken wat de passende kwaliteit is. Deze structuurelementen verschillen van elkaar in functie, inrichting en gebruik.

 

In deze nota onderscheiden wij de volgende structuurelementen (vastgesteld in 2016):

  • Bedrijventerrein

  • Centrumgebied

  • Groengebied

  • Hoofdweg

  • Woongebied

  • Buitengebied

In de afbeelding hiernaast ziet u hoe de structuurelementen over de gemeente Heerenveen verdeeld zijn.

 

Figuur 5 Structuurelementenkaart Gemeente Heerenveen

 

Noot: In het kader van de Omgevingswet wordt ook gewerkt aan een gebiedsindeling t.b.v. de Omgevingsvisie voor de gemeente Heerenveen. Bij een volgende actualisering (2022 e.v.) kan mogelijk aansluiting worden gezocht bij de dan vastgestelde gebiedsindeling op basis van de Omgevingsvisie voor de gemeente Heerenveen.

 

2.5 De relatie tussen beheerkosten en kwaliteitsniveaus (theorie)

De kwaliteit van de (nieuw aangelegde) infrastructuur verloopt logischerwijs in de tijd. In theorie begint nieuwe aanleg op een (zeer) hoog niveau en daalt de kwaliteit, tot het moment van ingrijpen. Het moment van onderhoud is gebaseerd op de minimaal geaccepteerde kwaliteit en dus op kwaliteitskeuzes in het beleid. In de praktijk wijkt het moment waarop er ingegrepen moet worden soms af van wat er op basis van de planning is voorspeld. Daarom is het van belang om regelmatig te monitoren.

 

De relatie tussen het verloop van de kwaliteit en de onderhoudskosten is lastiger. De twee meest voorkomende situaties zijn:

  • De kosten dalen bij een lagere kwaliteit (met dus een later ingrijpmoment). Een lagere kwaliteit accepteren betekent in dit geval minder inspanning leveren waardoor het onderhoud goedkoper is.

  • De kosten dalen tot een bepaald niveau en gaan dan weer stijgen (zgn. U-profiel - zie onderstaande grafiek). Dit is een zeer veel voorkomend effect in het beheer en onderhoud. De term ‘economisch minimum’ wordt gebruikt voor het onderste punt van deze ‘U’. De kosten nemen toe bij een lagere kwaliteit doordat:

    • 1.

      Later ingrijpen, vraagt een onderhoudsmaatregel die duurder is dan de maatregel bij eerder ingrijpen voor een hogere kwaliteit. Dit is op basis van ervaring goed te voorspellen en in deze gevallen ligt het kiezen voor een lagere kwaliteit dus niet voor de hand. Een voorbeeld is het technisch onderhouden van asfalt (verhoogt risico op het ontstaan van kapitaalvernietiging).

      Ten gevolge van uitgesteld onderhoud is naarmate de tijd verstrijkt een steeds 'zwaardere' maatregel nodig om weer een goed basisniveau te bereiken. Dit mechanisme geldt niet voor alle onderdelen binnen de infrastructuur. Bijvoorbeeld niet voor verkeersborden, maar zeker wel voor asfaltverharding en onderdelen binnen het groenbeheer.

    • 2.

      Er meer niet gepland ingrijpen en onderhoud nodig is, zoals het uitvoeren van noodreparaties. Denk bijvoorbeeld aan winterschade.

    • 3.

      De kwaliteit zo ver daalt dat deze niet meer te verbeteren is met een beheermaatregel, maar vraagt om vervanging van de hele voorziening. Denk bijvoorbeeld aan het instorten van een weggedeelte.

Bovenstaande wordt geïllustreerd in de grafiek:

 

Figuur 6 Ingrijpmomenten in de tijd

 

Bij de laatste twee ingrijpmomenten is de voorspelbaarheid minder omdat het gaat om risico’s die wel of niet optreden. Omdat beheerders deze situaties proberen te voorkomen is er weinig praktijkervaring met dergelijke strategieën. De kosten ervan zijn daardoor niet goed in te schatten.

Metafoor: onderhoud van een kozijn

Het op tijd reinigen en schilderen van het kozijn verlengt de levensduur. Reinigen en schilderen zijn daarbij een relatief goedkope maatregel.

  • 1)

    Zodra schoonmaakbeurten en schilderbeurten worden overgeslagen, of uitgesteld treedt het verval (er ontstaan kale plekken, er trekt vocht in en het gaat rotten) eerder in en is er een duurdere ingreep nodig om het kozijn weer in goede staat te brengen.

  • 2)

    Rotte plekken worden uitgekapt en vervangen, gaten worden opgevuld met kneedbaar hout, er wordt bijgeschaafd.

  • 3)

    Veel eerder dan gepland, is het kozijn aan volledige vervanging toe.

2.6 Voortzetting huidig beleid

Voor het lopende en het komende jaar wordt het huidig beleid voortgezet. Voor het beleid na deze relatief korte periode wordt in 2022 een nieuwe nota opgesteld, waarbij door de raad expliciet, net als in 2016, een keuze kan worden gemaakt voor het toekomstig te voeren beleid voor beheer en onderhoud van de kapitaalgoederen voor de jaren 2023 tot en met 2027.

3. Hoe staan we ervoor?

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de huidige situatie: hoe staan we ervoor? De huidige hoeveelheden worden gepresenteerd die de basis vormen voor deze nota. Daarnaast wordt kort ingegaan op het beschikbare budget volgens de huidige begroting en het huidige beleid voor beheer en onderhoud.

 

Er wordt ingegaan op:

  • Areaal

  • Beschikbaar budget

  • Evaluatie huidig beleid

  • Kwaliteit

  • Ontwikkelingen

3.1 Areaal

In de volgende paragrafen wordt per asset inzicht gegeven in deze hoeveelheden (areaal). In vergelijking met de arealen die in 2016 zijn gehanteerd is er een verschil in hoeveelheden geconstateerd. Natuurlijk heeft dit deels te maken met nieuwe aanleg (een nieuwe wijk), omvormen (bijvoorbeeld van beschoeide oever naar natuurvriendelijk) of het opruimen van objecten (bijvoorbeeld het kappen van bomen).

 

Ten opzichte van 2016 is er een grote wijziging in het administratieve bestand in het beheersysteem geweest. Er is sprake van een administratieve verbetering van de data in het beheersysteem, op basis van recente inventarisaties en inspecties. Daarmee wordt de data waar de beheerders mee werken en rekenen, steeds realistischer en volgens de actuele werkelijke situatie buiten.

(Civiele) kunstwerken & oevers

Het areaal (civieltechnische) kunstwerken bestaat uit 558 kunstwerken en 55 kilometer oever.

 

De groep kunstwerken bestaat grotendeels uit:

  • Bruggen

  • Duikers2

  • Tunnels

  • Vlonders

  • Steigers

  • Viaducten

De groep oevers bestaat grotendeels uit:

  • Beschoeiing

  • Damwand

  • Kade

  • Natuurlijke oever (onverdedigd)

 

Figuur 7 Areaaldiagrammen kunstwerken en oevers

 

De meeste kunstwerken liggen in het woongebied (47%). De meeste oevers bevinden zich eveneens in het woongebied, ruim 28 kilometer.

 

Figuur 8 Areaaltabel oevers en kunstwerken

 

In de afgelopen jaren (2016 – 2020) is het gehele areaal CT kunstwerken en Oevers in de gemeente Heerenveen opnieuw geïnspecteerd en geïnventariseerd. Hieruit is gebleken dat veel objecten niet, of niet goed, in het beheersysteem waren verwerkt. Dit heeft geresulteerd in een optimalisatie van het beheersysteem Obsurv. Hierdoor is er een toename te zien in het areaal.

 

Ten opzichte van 2016 is het in het beheersysteem vastgelegde beheerareaal gewijzigd:

  • Er zijn ca. 260 meer kunstwerken bekend (in 2016 stonden er 294 kunstwerken in Obsurv). De grootste toename is onder vaste bruggen (85), gevolgd door duikers (83) en steigers (42).

  • Het totale areaal oevers is met ca. 20.000 m1 gestegen, waarvan de grootste stijging onder beschoeiingen (15.000 m1).

Verharding

De gemeente beheert in totaal ruim 3,9 miljoen vierkante meter aan verharding. Deze verharding heeft verschillende functies:

  • Fietspad

  • Voetpad

  • Parkeren

  • Rijbaan

  • Overig (bv. inrit)

 

Figuur 9 Areaaldiagrammen verharding

 

Het woongebied vertegenwoordigt het grootste volume aan areaal, namelijk 1,8 miljoen vierkante meter. De verharding bestaat voor 66% uit rijbanen. 6% van de verharding is aangemerkt als fietspad.

 

Figuur 10 Areaaltabel verharding

 

Ten opzichte van 2016 is het in het beheersysteem vastgelegde beheerareaal gewijzigd:

  • Asfalt met circa 16.000 m² toegenomen;

  • Beton met circa 2.700 m² afgenomen;

  • Elementen met circa 200.000 m² toegenomen.

Terreinen sportvoorzieningen

De gemeente is daarnaast ook verantwoordelijk voor het groot onderhoud en renovatie van verhardingen rondom sportterreinen. Dit betreft circa 52.000 m² en is als uitbreiding toegevoegd aan het areaal te beheren verhardingen. Deze arealen zijn meegenomen in de doorrekeningen. Het kleine onderhoud wordt door de verenigingen zelf uitgevoerd. Onderhoud viel onder de verantwoordelijkheid van de afdeling “sport en recreatie” maar het onderhoud aan de verhardingen was niet als structureel onderhoud geborgd. De nog gewenste/noodzakelijke aanpassingen aan de overgedragen arealen (i.c. P-terreinen Akkrum en Aldeboarn en verharding sportterreinen) worden betrokken bij de herijking in 2022.

 

In de onderstaande grafiek zijn de arealen per accommodatie aangegeven.

 

Figuur 11 Hoeveelheden op sportvelden ()

 

De gele arcering betekent dat het beheer hier door de accommodatie zelf wordt uitgevoerd.

Lichtmasten

De gemeente heeft 9.800 lichtmasten in beheer, bestaande uit een mast, een of meerdere armaturen en een of meerdere lampen. De lichtmasten worden beheerd conform het lichtbeleidsplan 2020-2024. Zie ook paragraaf 4.2.

Groen

De onderstaande tabel geeft per beheergroep aan hoeveel stuks of m2 er in de gemeente bijdragen aan een groene omgeving.

 

Het groen is onderverdeeld in:

  • Bomen

  • Bos

  • Bosplantsoen

  • Gazon

  • Kruidenrijk gras/berm

  • Haag

  • Heesters

  • Houtwal

  • Rozen/vaste planten

Figuur 12 Areaaldiagrammen bomen en overig groen

 

De gemeente heeft ruim 40.000 bomen in beheer. 45% van de bomen staat in het woongebied.

Het meeste groen komt voor in het woongebied. Dit komt met name door het grote aantal m² aan gras.

 

Figuur 13 Areaaltabel groen

 

Ten opzichte van 2016 is het in het beheersysteem vastgelegde beheerareaal gewijzigd:

  • Bomen met circa 2.500 stuks afgenomen;

  • Bos en bosplantsoen met circa 200.000 m² afgenomen;

  • Heesters met circa 11.000 m² afgenomen;

  • Houtwal met circa 30.000 m² afgenomen;

  • Hagen met circa 3.890 m1 toegenomen;

  • Gras (gazon en kruidenrijk gras/berm) met circa 345.000 m² toegenomen;

  • Rozen/vaste planten met circa 1.700 m² toegenomen.

Deze wijzigingen zijn grotendeels het gevolg van de verbeterslag en actualisatie van de data in het beheersysteem. Een klein deel is ontstaan door omvorming.

Spelen

Binnen het speelbeleid worden 142 speel- en sportplekken beheerd met 495 speeltoestellen, 177 sporttoestellen, 86 speelaanleidingen, 155 ondergronden en 12 afscheidingen. Logischerwijs staan deze bijna allemaal in de woongebieden.

 

3.2 Uitgangspunten en methodiek

In de begroting 2021 en verder zijn budgetten opgenomen voor onderhoud en vervangingsinvesteringen.

 

De middelen voor het borstelen van de verharding (onkruidbestrijding) en van het onderhoud van meubilair (bankjes en afvalbakken) zijn daarbij opgenomen in het groen. Vegen van het straatvuil wordt gedekt binnen riolering (70%) en afval (30%) en kent daarmee zijn eigen dekkingsbron (rioolheffing versus afvalstoffenheffing).

 

Het is belangrijk dat beleid waarin het onderhoud van de kapitaalgoederen geregeld wordt voldoet aan de algemeen geldende kaders en wetgeving (zie ook hoofdstuk 2 en bijlage 3. Dit wordt vanuit de rijksoverheid gevraagd van lokale overheden. Daarnaast is het zaak dat de financiële effecten van keuzes die op basis van deze nota worden gemaakt worden doorvertaald in de begroting. Daardoor is het essentieel dat er in de toegepaste normkostensystematiek uitgegaan wordt van een reële methode die aansluit bij de situatie in de praktijk.

 

De normering bij de kwaliteitsniveaus (beelden, normen en beschrijvingen) zijn ervaringsnormen van Antea Group. Deze sluiten aan bij landelijke normen zoals CROW, RAW, Nederland Schoon, Alterra. Met behulp van de kwaliteitsniveaus is op elk niveau (bestuurder, beheerder en burger) sprake van dezelfde taal en duidelijke communicatie over en weer.

 

3.3 Evaluatie huidige beleid

In 2016 is met de vaststelling van het ‘Kwaliteitsplan Kapitaalgoederen en beheer 2016-2020’ gekozen voor het scenario ‘bewust beheer’. In 2016 is de gemeente gestart met uitvoering op basis van dit toen vastgestelde scenario.

 

Op basis van deze inspecties en het uitvoeren van een verzorgende schouw (2x per jaar) is in paragraaf 3.4. inzichtelijk gemaakt in hoeverre er aan de beoogde ambitie/doelstellingen uit het kwaliteitsplan 2016-2020 is voldaan.

 

Bij de keuze in 2016 zijn veiligheid en het voorkomen van kapitaalvernietiging belangrijke uitgangspunten geweest. Hiervoor zijn destijds ook extra middelen vrijgemaakt. De reden voor het beschikbaar stellen van deze extra middelen kwam voort uit een lange voorgaande periode van bezuinigingen.

 

De belangrijkste wijziging waar in 2016 op is ingezet is dat beheer en onderhoud plaatsvond volgens een methodiek waarbij de beheerstrategie is gestoeld op goede keuzes, in het licht van de te behalen doelen en het financiële kader. Er is destijds gestart met onderhoud op beeldkwaliteit en monitoring, bijvoorbeeld aan de hand van schouwen. Er is een overstap gemaakt van normatief onderhoud (bijvoorbeeld 20 keer maaien van het gazon) naar de beeldkwaliteit zoals die door de raad is vastgesteld. Aan de hand van deze beeldkwaliteit kan worden getoetst of de kwaliteit van het onderhoud voldoende aansluit bij het gekozen niveau. Met deze keuzes wordt de veiligheid geborgd en wordt kapitaalvernietiging voorkomen. De beeldkwaliteit bepaalt het moment van uitvoering van het onderhoud en de omvang en soort maatregel.

 

De afgelopen jaren ging op basis van de gekozen ambitie extra aandacht naar de verzorgingsgraad van de openbare ruimte in centrumgebieden ten aanzien van zwerfafval en drijfvuil, de vulgraad van de afvalbakken (geen uitpuilende bakken) en onkruid op verharding.

 

Bermen/kruidenrijk gras zijn de afgelopen jaren op een laag niveau onderhouden. In de centrumgebieden en langs ontsluitingswegen in de bebouwde omgeving is dit onderdeel wel op een basisniveau onderhouden.

 

In onderstaand figuur 14 zijn de verschillende ambitieniveaus uit het huidige beleid schematisch weergegeven.

 

Figuur 14 Scenario huidige ambitie

 

In de vastgestelde periode van het kwaliteitsplan 2016 - 2020 zijn groen en verzorging een aantal keren per jaar gemonitord met een schouw en zijn de wegen om het jaar geïnspecteerd. Ook de kunstwerken en oevers zijn geïnspecteerd. Op basis van de resultaten heeft de gemeente stuurinformatie voor het deugdelijk beheren en vervangen van areaal. Na elke schouw of inspectie wordt beoordeeld in hoeverre de ambitie behaald is. Hier wordt vervolgens op bijgestuurd. Daarnaast biedt dit ook de mogelijkheid om de beheerdata in het beheersysteem actueel te houden. De openbare ruimte is immers altijd in beweging!

 

3.4 Kwaliteit

Voor het bepalen van de huidige kwaliteit van de openbare ruimte is gebruik gemaakt van de kwaliteitsgestuurde methodiek. Deze methodiek is gericht op de landelijke systematiek van CROW, vastgelegd in de 'Kwaliteitscatalogus Openbare Ruimte'. In deze catalogus staan de verschillende kwaliteitsniveaus voor beheer en onderhoud van de openbare ruimte concreet beschreven met foto's, omschrijvingen en normen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen technische staat en verzorging.

Wegen

De kwaliteit van de wegen is inzichtelijk gemaakt op basis van een 100% areaal dekkende visuele weginspectie. De gemeente voert deze inspectie elke 2 jaar uit, om inzicht te hebben in de huidige staat van de assets en hierop te kunnen anticiperen ten aanzien van de kwaliteitsontwikkeling in relatie tot het beschikbare budget.

 

Tijdens de inspectie wordt elke m² verharding beoordeeld met een schadecijfer. De schadecijfers zijn vervolgens vertaald naar rapportcijfers. De laatste weginspectie is in het najaar van 2020 uitgevoerd. In de onderstaande tabel worden de rapportcijfers per type verharding gepresenteerd.

 

Figuur 15 Kwaliteit verharding in rapportcijfers

Toets aan het huidige beleid

Het huidige beleidsuitgangspunt voor wegen is een gemiddeld basisniveau op alle assets binnen verharding en binnen alle structuurelementen.

 

Figuur 16 Toets aan de ambitie

Bedrijventerreinen

Op de bedrijventerreinen (asfalt; 287.000 m² en elementen; 129.000 m²) is het basisniveau (gemiddeld) niet gehaald. Er wordt respectievelijk een 5,2 en een 5,3 gescoord. Deze niveaus zitten tegen de ondergrens van een basisniveau aan.

Buitengebied

In het buitengebied is het beleidsuitgangspunt een basisniveau (gemiddeld) gehaald. De elementenverharding haalt dit basisniveau niet. Het areaal elementen in het buitengebied is echter beperkt ten opzichte van het totale areaal in dit gebied. Het aandeel gesloten verharding (asfalt en beton) is in het buitengebied namelijk veruit het grootst.

Centra, groengebieden, hoofdwegen

In deze gebieden is het uitgangspunt basisniveau gehaald.

Woongebied

Het uitgangspunt een gemiddeld basisniveau is hier net niet gehaald. Voor asfalt wel maar niet voor elementen (gemiddeld een 5,1).

 

De hogere scores (blauw: zeer hoog en groen: hoog) voor beton en elementen betreft in alle gevallen een zeer klein aandeel van het areaal. Een onderhoudsmaatregel heeft hier gemiddeld genomen veel impact op het kwaliteitscijfer. Dit geldt ook voor het aandeel areaal aan asfalt in het centrum. Het areaal aan elementen in het groengebied omvat nog geen 1.000 m².

Groen

Net als voorgaande jaren is er ook in 2020 een schouw uitgevoerd. Er zijn drie metingen uitgevoerd, in juni, september en november, om de kwaliteit van de technische staat (heel, veilig) en de verzorging (schoon, netjes) van het groen te monitoren. De resultaten van juni en september zijn in figuur 17 opgenomen.

 

Figuur 17 Technische staat in 2020

 

Over het algemeen scoren de groenonderdelen ten aanzien van de technische staat rond het rapportcijfer 7 (basisniveau). Dit past bij het huidige ambitieniveau basis.

 

De kwaliteit van de groenonderdelen verschillen op beide meetmomenten weinig van elkaar. De verschillen tussen de twee rondes ten aanzien van verzorging zijn eveneens niet noemenswaardig.

 

Met uitzondering van de onkruidgroei wordt op alle (verzorgende) onderdelen een hoog niveau behaald. In het centrum is dit volgens beleid. In de overige gebieden is basis het uitgangspunt. Daarmee scoort de verzorging deels boven ambitieniveau. Dat hangt samen met de keuze voor de strategie waarbij in onderhoudsrondes een hoge basis of hoog wordt nagestreefd, waarna het niveau weer naar een lage basis mag zakken tot de volgende ronde. Onkruid scoort overal gemiddeld een ruim basisniveau.

 

Figuur 18 Verzorging in 2020

 

De kwaliteit van groen, met name ten aanzien van de verzorgingsaspecten, is sterk afhankelijk van het moment van schouw. Als er net geschoffeld is leidt dat tot hoog niveau, als het groenvak net voor een ronde zit, is de kwaliteit op dat moment wellicht laag. Ook groeizaamheid als gevolg van de weeromstandigheden is sterk bepalend.

 

Figuur 19 Verzorging overige onderdelen

Kunstwerken & oevers

Kunstwerken en oevers worden geïnspecteerd op basis van een NEN-normering en hanteert hierbij zes labels/kwaliteitsniveaus. 196 objecten scoren uitstekend. Veruit de meeste kunstwerken (243) scoren goed. 58 met redelijk en 16 met matig. In totaal scoren 29 kunstwerken slecht tot zeer slecht.

 

Toetsing aan het beleid op basis van beeldkwaliteit is met deze inspectiemethode niet mogelijk. Wel wordt duidelijk dat er de afgelopen jaren veel werk is uitgevoerd aan de kunstwerken.

 

Figuur 20 Kwaliteitsoordeel kunstwerken

 

Figuur 21 Kwaliteitsoordeel oevers

 

Het grootste deel van de oevers scoren uitstekend tot redelijk. Dit betreft 37.616 strekkende meter. Dit past binnen het vastgestelde beleidsuitgangspunt van een basisniveau.

 

17.580 strekkende meter oever scoort matig, slecht of zeer slecht. Deze oevers hebben nog onderhoud nodig. Er is sprake van de nodige opgaaf voor vervanging. Waar mogelijk wordt bij vervanging gekeken naar aanbrengen van een natuurlijke oever in plaats van vervanging (nieuw voor oud) van de aanwezige constructie.

 

3.5 Ontwikkelingen

Er spelen een aantal ontwikkelingen binnen het beheer van de openbare ruimte. In de onderstaande opsomming worden de belangrijkste benoemd. Deze ontwikkelingen hebben impact op het benodigde budget. In hoofdstuk 5 wordt hier rekening mee gehouden (tenzij hieronder anders vermeld.

Overdracht oevers langs vaarwegen

In 2014 zijn de vaarwegen in Friesland toebedeeld aan de verschillende overheden (provincie, Wetterskip en gemeenten). Hierbij zijn afspraken gemaakt over het toekomstige beheer en onderhoud en de overdracht. Het ging hierbij om de overdracht van het vaarweggedeelte (het zgn. natte profiel). Naast de overdracht van vaarwegen speelt ook nog de overdracht van oevers langs deze vaarwegen.

 

Vertegenwoordigers van de genoemde overheden hebben de afgelopen jaren in gezamenlijke werkgroepen beoordeeld onder welke condities overdracht van oevers plaats kan vinden. Dit is een uitvoerig proces geweest. In januari 2021 hebben Provinciale Staten (PS) als bevoegd orgaan een principebesluit genomen. Inmiddels vindt nadere uitwerking en afstemming/overleg plaats als gevolg van dit besluit. Na (voldoende) overeenstemming en vaststelling kan vervolgens de werkelijke toedeling en/of overdracht aan de toekomstig beheerder plaatsvinden. Men koerst hierbij op 2022/2023.

 

Aangezien er nog afstemming moet plaatsvinden ten aanzien van de toedeling, overdracht en de voorwaarden waaronder, is er nog geen duidelijk beeld te geven van de omvang van het over te dragen areaal en de financiële consequenties hiervan. Na definitieve vaststelling door PS van de toedeling en overdracht worden de effecten inzichtelijk.

 

Vooralsnog zijn in deze Kapitaalgoederennota dan ook nog geen arealen/bedragen opgenomen voor deze toedeling/overdracht. Indien mogelijk en verantwoord worden deze in een volgende herziening verwerkt. Mocht uitstel tot dat moment niet verantwoord zijn, dan worden via separate voorstellen of via de reguliere P&C-cyclus voorstellen tot het beschikbaar stellen van middelen voor onderhoud/vervanging voorgelegd.

Klimaat: groen voor grijs

Als gevolg van de klimaatverandering/opwarming van de aarde ontstaan negatieve effecten op onze omgeving. We krijgen steeds meer met extreme weertypes te maken, warme en droge perioden worden afgewisseld met extreem natte perioden Dit heeft effect op (het beheer en onderhoud van) onze leefomgeving. Om deze negatieve effecten zoveel mogelijk op te vangen wordt ingezet op maatregelen voor klimaatadaptatie en op het gebied van biodiversiteit.

 

Een van de gevolgen van deze maatregelen is dat op diverse plaatsen, waar mogelijk, grijs (verharding) wordt vervangen door groen (bomen, beplanting, gazon). De consequentie is dat het (bestaande) areaal verhardingen naar verwachting afneemt en het areaal groen toeneemt. Dit heeft effect op het beheer en onderhoud en de kosten. Bij herziening van de Nota Kapitaalgoederen worden (telkens) de daadwerkelijke aanpassingen meegenomen en financieel vertaald. Bij grote veranderingen tijdens de looptijd van een vigerende nota worden zo nodig separaat voorstellen uitgewerkt/voorgelegd.

Biodiversiteit

Het geven van invulling aan biodiversiteit hangt samen met inrichting en omvorming van groen om soortdiversiteit te bereiken. Ook aanpassen van het maaibeheer en de natuurlijke bestrijding van de Eikenprocessierups maken hier onderdeel van uit.

Overige ontwikkelingen

De bermen ten noorden van de A7 hebben veel last van verzakkingen, wat hogere beheerkosten met zich meebrengt. Door de warme en droge zomers van de afgelopen twee jaar verzakken de bermen (inklinking van veen). Het gaat hier om de bermen in het veengebied, dit is globaal gezien het gebied ten noorden van de rijksweg A7 (o.a. Tjalleberd, Gersloot, Aldeboarn en Akkrum).

 

De ontwikkeling van Skoatterwâld, bedrijventerreinen en inbreidingen brengen areaaluitbreiding met zich mee en daarmee een verhoging van de beheerkosten.

 

Het aandeel oude bomen in het bomenbestand neemt toe. Dit in combinatie met de toenemende verkeersdruk (ruimtebeslag) zorgt voor een toename van het benodigde onderhoud en daarmee de beheer- en/of vervangingskosten. Bij de herijking in 2022 wordt hier expliciet aandacht aan besteed.

 

De bestrijding van invasieve soorten is nog niet in de fase van ‘controle’ beland. Na de eenmalige investering van € 500.000,- en de jaarlijkse beheerbijdrage (tot 2022) van € 25.000,- lijkt de controlesituatie ook dan nog niet bereikt. De bestrijdingskosten bedragen ca. € 100.000,- per jaar

4. Voortzetting huidig beleid

 

4.1 Algemeen

Het huidig beleid (onderhoudsscenario) wordt voortgezet voor 2021 en 2022. Bij het opstellen van dit onderhoudsscenario is in 2016 gedifferentieerd onderhoud ingevoerd door te kiezen voor “bewust beheer”. Hierbij is afhankelijk van de ligging differentiatie op onderdelen in onderhoudsniveau doorgevoerd (zie paragraaf 4.3 figuur 22). Dit is over het algemeen het meest kosteneffectief, met beheersbare risico’s ten aanzien van kapitaalvernietiging, functionaliteit en veiligheid. Er is een korte motivatie gegeven ten aanzien van effect op de leefomgeving en de budgetbehoefte voor de komende 5 jaar is aangegeven.

Achtergrondinformatie met betrekking tot risico’s en kwaliteitsniveaus

Ieder kwaliteitsniveau kent in meer of mindere mate risico’s, al naar gelang:

  • Het gebruik (bijvoorbeeld intensief bereden wegen);

  • De ligging (bijvoorbeeld buitengebied);

  • Het onderdeel (bijvoorbeeld fietspad).

De beoordeling van de assets vindt plaats op basis van visuele inspecties (kunstwerken en verharding) en schouwen. De constructieve veiligheid van bijvoorbeeld kunstwerken is geen onderdeel van deze rapportage.

 

In hoofdlijn geldt het volgende:

  • Risico’s zijn er bij niveau hoog en zeer hoog niet tot nauwelijks3;

  • Bij niveau basis zijn de risico’s hanteerbaar;

  • Bij het niveau laag is er sprake van risico's (denk aan: kans op gevaarlijke situaties, ongelukken, aansprakelijkheid en kapitaalvernietiging). De mate waarin dit risico zich voordoet, wordt daarbij beïnvloed door type asset, de ligging en/of het gebruik;

  • Bij het niveau zeer laag is er een exponentiele toename van hetgeen hierboven gesteld.

De gemeente draagt bij aan de verkeersveiligheid van het weggebruik door de voorzieningen zichtbaar, heel en schoon te houden. Het gaat bijvoorbeeld om het tegengaan van scheuren en spoorvorming (aquaplanning), leesbare bebording, zichtbare markeringen en stabiele bermen. Buiten deze reguliere omstandigheden is het garanderen van de verkeersveiligheid tijdens werkzaamheden, bijvoorbeeld door goede bebording of omleidingen, een belangrijk item.

 

De mate van tevredenheid van burgers of de ergernis over de openbare ruimte, hangt samen met het aanzien, de (sociale) veiligheid en het comfort dat de gebruiker ervaart. Als het aanzien slordig is, bijvoorbeeld door een grote hoeveelheid zwerfafval, hoeft dit voor veiligheid nog geen consequenties te hebben.

 

Aan de andere kant leiden gaten of spoorvorming in de verharding bijvoorbeeld tot de behoefte om het rijgedrag aan te passen. Dit kan wel degelijk van invloed zijn op het comfort en daarmee de tevredenheid.

 

4.2 Kapitaalgoederen (assets) speelvoorzieningen en openbare verlichting

Het beheer, onderhoud en vervanging van de objecten binnen de onderdelen spelen en openbare verlichting zijn geborgd in separate plannen en budgetten. Om een volledigere scope van de leefomgeving in deze nota aan te geven wordt de stand van zaken met betrekking tot deze kapitaalgoederen/assets (kort) belicht in de onderstaande alinea’s.

Spelen (speeltoestellen en ondergronden)4

Spelen vormt een niet onbelangrijk onderwerp binnen de kapitaalgoederen. De speelvoorzieningen moeten voldoen aan het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen en worden op basisniveau onderhouden. Bij de uitvoering van het speelplan vindt afstemming plaats met het gemeentelijke gezondheidsbeleid. Het speelplan draagt bij aan gezondheid bevorderend gedrag bij kinderen.

 

Bij de vaststelling van het beleid in 2015, zijn geen extra middelen voor vervanging beschikbaar gesteld. Door speeltoestellen toch nog een keer te repareren wordt de vervangingstermijn zo lang mogelijk opgerekt. Binnen de kaders van het beleid en het bijbehorende budget is beperkt vervanging mogelijk. Het beleid (2015) gaat uit van het verminderen van het aantal speeltoestellen zodat uiteindelijk het budget passend wordt voor de instandhouding (beheer inclusief vervanging). In de praktijk stuit verminderen echter op grote weerstand. Het verwijderen van speeltoestellen verloopt hierdoor moeizaam. Tegelijkertijd is er jaarlijks een toename van het aantal speeltoestellen in de openbare ruimte door uitbreiding woningbouw en bewonersinitiatieven. Ook bij bewonersinitiatieven is de gemeente verantwoordelijk voor de veiligheid en daarmee het onderhoud. Bij beide areaal uitbreidingen wordt niet voorzien in de instandhouding hiervan. Dit wordt nu opgevangen binnen het huidige budget. Instandhouding op basis van de berekeningen uit 2015 lijkt te ambitieus en een onhoudbare situatie.

 

Er liggen forse opgaven voor de vervanging van speeltoestellen, waarin het huidige beleid met de beschikbare begroting niet voorziet. Het huidige (jaarlijkse) budget bedraagt ca. € 200.000,-. In dit budget is geen rekening gehouden met vervangingen. Met de handhaving van dit budget is er een krimp noodzakelijk van 25% van het huidige areaal voor spelen.

 

Zodra een speeltoestel niet meer met een onderhoudsmaatregel in stand kan worden gehouden, maar er vervanging noodzakelijk is, wordt het toestel opgeruimd. Dit stuit op weerstand van bewoners. Bij het aanleggen van nieuwe speelmogelijkheden in nieuwe wijken of vanuit bewonersinitiatieven is er geen sprake van een bijstellen van het onderhoudsbudget. Hierdoor ontstaat nog een extra druk op de schaarse middelen en wordt het extra lastig om invulling te geven aan het beoogde (vastgestelde) beleid (25% krimp).

 

Bij de uitvoering van het speelplan vindt afstemming plaats met het gemeentelijke gezondheidsbeleid. Het speelplan draagt bij aan gezondheid bevorderend gedrag bij kinderen.

Openbare verlichting5

De gemeenteraad van gemeente Heerenveen heeft kaders gesteld op gebied van duurzaamheid, o.a. met de vaststelling van het Duurzaamheidsprogramma in 2019. In het huidige lichtbeleidsplan ‘de nachten worden nog mooier’ wordt binnen de kaders van het Duurzaamheidsprogramma 2019 verder gebouwd aan verduurzaming. Niet alleen op gebied van openbare verlichting maar binnen het hele spectrum van kunstlicht en donkerte.

 

Door het toenemende gebruik van kunstlicht worden onze nachten er alleen maar lichter op en wordt de ‘donkere nacht’ steeds schaarser in een dichtbevolkt land als Nederland. De gemeente neemt haar verantwoordelijkheid voor haar oppervlak. Hoe is beschreven in het lichtbeleidsplan 2020-2024, waarbij de volgende visie wordt gehanteerd: ‘Binnen de gemeente Heerenveen bestaat een gezonde balans tussen kunstlicht en donkerte. Deze balans houdt rekening met sociale- en verkeersveiligheid, met sfeer en beleving van de ruimtelijke kwaliteit, maar ook met het verstorende effect dat kunstlicht in de nacht heeft op mens en dier. Ook bedrijven, particulieren en verenigingen zijn zich bewust van de lichthinder van de eigen bedrijfs-, tuin- of woningverlichting en hebben deze waar mogelijk aangepast of uitgeschakeld. Het hele areaal openbare verlichting is voorzien van energiezuinige verlichting. Kunstlicht schijnt zo min mogelijk direct of indirect naar de hemel.’

 

Om versneld te kunnen voorzien in de genoemde “energiezuinige verlichting” heeft de raad, naast de inzet vanuit het jaarlijks budget voor openbare verlichting, besloten een investeringskrediet van € 4.912.000,- beschikbaar te stellen waardoor versneld ombouw naar “energiezuinige verlichting” mogelijk is.

 

Vanaf 2029, wanneer het totale areaal is voorzien van energiezuinige verlichting, zijn de jaarlijkse kosten voor vervanging gedaald tot € 75.000,-/jaar. Na voltooiing zal een energiebesparing van 833.000 kWh worden gerealiseerd. Hiermee zal worden voldaan aan de wettelijke energiebesparing om tot 2024 jaarlijks 46.000 kWh te besparen.

 

4.3 Beleid 2016

In het huidig beleid worden in zijn algemeenheid alle kapitaalgoederen op een basisniveau onderhouden. Dit geldt zowel voor de technische staat als de verzorgingsgraad. Daarmee is het veilig en is er geen sprake van kapitaalvernietiging.

 

Aanvullend wordt specifiek de verzorgingsgraad in het centrumgebied op een hoog niveau uitgevoerd. Het bosplantsoen en het bos in het buitengebied wordt op een laag niveau (technisch) onderhouden. Het kruidenrijk gras/bermen wordt in de hele gemeente (met uitzondering van centra) op een laag niveau (technisch) onderhouden.

 

Op deze wijze is sprake van een goed en veilig niveau zowel in technische zin, alsook in verzorgend. Het beeld is over het algemeen goed.

 

Figuur 22 Voortzetten huidig beleid

 

De voortzetting van het huidige beleid leidt tot de volgende budgetbehoefte ten aanzien van technische staat, vervanging (i.c. investeringen) en verzorging voor de komende jaren.

 

Figuur 23 Kostentabel voortzetting huidige beleid

 

Opmerking bij figuur 23:

* Het gemiddelde van de jaren 2023 tot en met 2025 (en daarmee ook 2021-2025) betreft een indicatie op basis van voortzetting van huidig beleid en zijn afgerond op € 10.000. Bij de herijking in 2022 in combinatie met een nieuwe Nota Kapitaalgoederen 2023-2027 worden de exacte effecten voor die periode inzichtelijk gemaakt. Deze keuzes (bijvoorbeeld verhoging biodiversiteit) zullen van invloed zijn op de gepresenteerde cijfers in deze nota voor 2023-2025, vandaar dat hier nu gemiddelden zijn opgenomen. Naast de nog te maken keuzes in de nieuwe Nota Kapitaalgoederen zullen nieuwe inzichten, inspecties of voortgang van projecten ook van invloed zijn op de hier gepresenteerde cijfers.

** Hout en/of elektromechanische installaties

 

Gevolgen voor/impact op de leefomgeving van het huidige beleid:

  • Het onderhoud van alle assets voldoet technisch grotendeels aan een gewaarborgd niveau ten aanzien van veilig gebruik. Voor bomen en bos in buitengebied, alsmede ten aanzien van de bermen gemeentebreed, nemen de risico’s toe ten aanzien van veilig gebruik;

  • Het algemene beeld ten aanzien van de kapitaalgoederen binnen alle structuurelementen is niet overal van een gelijk niveau;

  • Er is in hoofdzaak in de Centra vrijwel geen sprake van zwerfvuil en onkruid. Het beeld is netjes en verzorgd. Er zijn geen risico's ten aanzien van het intreden van verloedering van de omgeving of een slechte waardering van inwoners of middenstand en bezoekers;

  • Er is enige sprake van ontbrekende delen, uitspoeling of functieverlies bij oevers en bruggen.

  • Er is enige sprake van overhangende takken, ontbrekende beplanting, dood hout, kuilen en kale plekken in berm of gazon.

  • Er is enige sprake van dwarsonvlakheid, spoor - en scheurvorming bij wegen, er zijn redelijk veel reparaties zichtbaar, dit heeft enige impact op het aanzien en comfort, maar de veiligheid is niet in het geding.

  • Er is in het buitengebied aanzienlijk veel sprake van overhangende takken, ontbrekende beplanting, dood hout, waardoor op specifieke locaties de (sociale) veiligheid kan afnemen;

  • Er is gemeentebreed aanzienlijk veel sprake van kuilen en kale plekken in bermen.

5. Vervolg

Met de in deze Nota doorgezette methodiek, waarmee in 2016 beleidskeuzes zijn gemaakt, wordt verder invulling gegeven aan het structurele integraal beheer van de openbare ruimte op basis van beeldkwaliteit.

 

Er wordt daarmee een methodiek ingezet die vanuit een eenvoudig te begrijpen systematiek inzichtelijk maakt welke acties en stappen er nodig zijn om adequaat te beheren. Belangrijk is dan om de behaalde kwaliteit te meten, op basis van de resultaten bij te sturen op de bedrijfsvoering, burgers te betrekken bij het beheer (participatie) en om terug te koppelen aan het bestuur ten aanzien van reële resultaten en vastgestelde doelen.

 

Op basis van duidelijke meetlatten is er een eenduidig kwaliteitsbeeld afgegeven, waarmee bestuur, beheerders en gebruikers geïnformeerd kunnen worden over werkwijze, beleid en stand van zaken en waarmee de uitgangspunten voor het gewenste beheerniveau van de kapitaalgoederen zijn vastgelegd.

 

In 2022 vindt een herijking plaats. Bij deze herijking wordt aan de hand van een aantal scenario’s het beleidskader opnieuw afgewogen door de raad. Met inzicht in de meest actuele budgetten, het te beheren areaal, kwaliteit(keuze) en risico’s.

 

Figuur 24 Beheermodel Antea Group

Bijlage 1 Audit Fysiek Domein

 

Bijlage 2 Impressie voortzetting huidige beleid

Impressie: Voortzetting huidige beleid

Bijlage 3 Kader voor beheer en onderhoud

Wetten, regels, programma's en beleidsdoelen

Wet- en regelgeving

Bij het beheren van de openbare ruimte speelt wet- en regelgeving een belangrijke rol. Deze wet- en regelgeving geeft niet alleen een richting of wettelijke plicht aan voor de mate van kwaliteit van de inrichting en/of van de instandhouding maar geeft ook aan op welke wijze de uitvoering van de inrichting of het beheer en onderhoud moet plaatsvinden. In deze bijlage wordt de meest relevante wet- en regelgeving beschreven, die uitgangspunt vormt voor het beheer en onderhoud in de gemeente Heerenveen.

Wegenwet

De gemeente is bij wet verantwoordelijk voor het beheer van de openbare wegen (tevens van toepassing op civieltechnische kunstwerken gelegen in openbare wegen). De essentie betreft dat de beheerder moet optreden als ‘goede rentmeester’ en de zorg heeft kapitaalvernietiging te voorkomen. De wettelijke zorgplicht is vastgelegd in de Wegenwet.

Artikel 15

  • 1.

    Het Rijk, de provincie, de gemeente en het waterschap is verplicht een weg te onderhouden, wanneer dat bestemd is tot een openbare weg.

  • 2.

    Het Rijk, de provincie, de gemeente en het waterschap is verplicht een weg (inclusief bijbehorende duiker) te onderhouden, wanneer zij een openbare weg gedurende tien achtereenvolgende jaren heeft onderhouden, ook al was bij de aanvang van die tien jaren de weg nog niet openbaar.

  • 3.

    Tot het onderhoud van een weg als in het eerste en het tweede lid bedoeld, behoort mede het onderhoud van de bijbehorende berm of bermsloot, echter slechts voor zover het onderhoud van de berm of de bermsloot een bijdrage levert aan de instandhouding en de bruikbaarheid van de weg en voor zover het onderhoud niet, uit welke hoofde ook, tot de verplichting van anderen behoort.

 

Artikel 16

De gemeente heeft te zorgen, dat de binnen haar gebied liggende wegen, met uitzondering van de wegen, welke door het Rijk of ene provincie worden onderhouden, van die bedoeld in artikel 17 en van die, waarop door een ander tol wordt geheven, verkeren in goeden staat.

 

In algemene zin houdt dit in dat de beheerder vanuit de wegenwet de zorgplicht heeft voor (het onderhoud van) de objecten en voorzieningen in de openbare ruimte en dat de aansprakelijkheid bij optredende schade door het niet voldoen aan deze zorgplicht geregeld is in het Burgerlijk Wetboek. De algemene aansprakelijkheidsregeling staat in artikel 6:162 (zie verderop in deze paragraaf).

Waterwet

De Waterwet regelt het beheer van regen- en grondwater en verbetert de samenhang tussen het waterbeheer en de ruimtelijke ordening. Traditioneel ging waterbeheer vooral over beheer van meren, waterwegen, havens en kunstwerken (bijvoorbeeld baggeren en beschoeiing). Tegenwoordig strekt de zorgplicht zich ook uit tot hemel- en grondwater.

 

In algemene zin houdt dit in dat de beheerder vanuit de waterwet de zorgplicht heeft voor (het onderhoud van) de objecten en voorzieningen in de openbare ruimte die de afstroming/opvang van hemelwater, de kwaliteit en peil van het grondwater en de afvoer van afvalwater regelen. Deze zorgplicht heeft met name impact op het Watertakenplan.

Wet Natuurbescherming

In het verleden beschermde de Boswet bomen en houtopstanden in het buitengebied met als doel te voorkomen dat het bestaande bosareaal verder afneemt. In algemene zin hield dit in dat de beheerder moest voorkomen dat het bestaande bosareaal in het buitengebied afneemt, of alternatieven moet bieden.

 

Sinds 1 januari 2017 is de Boswet opgehouden te bestaan en is de Wet natuurbescherming van kracht. Deze vervangt drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet.

 

De Boswet is vrijwel geheel ondergebracht in de nieuwe Wet natuurbescherming. De belangrijkste elementen van de Boswet zijn onveranderd opgenomen in de nieuwe wet: de meldingsplicht, de herplantplicht en het kapverbod.

 

Ook wordt de bescherming van soorten geregeld. Op de lijst van beschermde soorten staan alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën en een aantal vissen, libellen, vlinders en plantensoorten. Dit maakt de lijst zo breed dat bij alle werkzaamheden in het groen; bossen, natuurterreinen en parken, rekening moet worden gehouden met de Flora- en Faunawet.

 

De wet kent een zorgplicht. Hierbij moet voldoende zorg in acht genomen worden voor in het wild levende dieren en planten. Om helder te krijgen wat 'voldoende zorg' is, wordt er gewerkt met gedragscodes. Deze gedragscodes worden door beheerders en beschermingsorganisaties gezamenlijk opgesteld. Het Ministerie van EL&I6 moet ze vervolgens goedkeuren. Werken volgens een goedgekeurde gedragscode betekent dat je, volgens het Ministerie, voldoet aan de zorgplicht. Het Ministerie heeft daarom de gedragscodes opgenomen in het Besluit vrijstelling dier- en plantensoorten. Als de beheerder volgens een goedgekeurde gedragscode werkt, heeft hij/zij vrijstelling van het verbod op doden, verstoren en beschadigen.

Zorgplicht t.a.v. bomen7

Uit bovenstaande artikelen is ook de zorgplicht ten aanzien van bomen voortgekomen. Het woord zorgplicht is niet letterlijk genoemd, maar is ontstaan in de rechtspraak.

 

Er zijn drie vormen van zorgplicht. De algemene zorgplicht bestaat eruit dat er sprake moet zijn van regulier en regelmatig onderhoud en uitwendige controle op gebreken aan de boom (de zogenaamde boomveiligheidscontrole). Afhankelijk van leeftijd, boomsoort, omvang en groeiplaats gaat het dan over jaarlijkse tot vijfjaarlijkse controles. Wanneer de boom op een plaats staat waarbij is te voorzien dat bij omvallen of afbreken van een tak er aanzienlijke schade kan ontstaan, dan is er sprake van verhoogde zorgplicht. Een dergelijke boom moet minstens jaarlijks worden gecontroleerd en behoeft eventueel extra onderhoud. Ook geldt er een onderzoeksplicht. Wanneer uitwendige gebreken worden geconstateerd of andere aanwijzingen bestaan over een gebrek, dan dient een nader onderzoek plaats te vinden.

Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen

De veiligheid van speeltoestellen is geregeld in het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS). Dit Warenwetbesluit heeft betrekking op het ontwerp- en fabricageproces, de keuring voor de ingebruikname, Nederlandstalige gebruiksaanwijzing met aanwijzingen, veiligheidsinstructies, waarschuwingen en andere relevante informatie, het bijhouden van een logboek of actueel dossier en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden.

 

Het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen is van toepassing op onder andere speeltoestellen in de publieke ruimte. In het WAS is de definitie van een speeltoestel: inrichting die bestemd is voor vermaak of ontspanning, waarbij uitsluitend van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens gebruik wordt gemaakt.

Burgerlijk Wetboek

Een bijzondere algemene aansprakelijkheidsregel wordt gevonden in het Burgerlijk Wetboek artikel 6:162 en 6:174:

Artikel 6:162

  • 1.

    Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.

  • 2.

    Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.

  • 3.

    Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.

Artikel 6:174

  • 1.

    De bezitter van een opstal die niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert, is, wanneer dit gevaar zich verwezenlijkt, aansprakelijk, tenzij aansprakelijkheid op grond van de vorige afdeling zou hebben ontbroken indien hij dit gevaar op het tijdstip van het ontstaan ervan zou hebben gekend.

  • 2.

    Bij erfpacht rust de aansprakelijkheid op de bezitter van het erfpachtrecht. Bij openbare wegen rust zij op het overheidslichaam dat moet zorgen dat de weg in goede staat verkeert, bij kabels en leidingen op de kabel- en leidingbeheerder, behalve voor zover de kabel of leiding zich bevindt in een gebouw of werk en strekt tot toevoer of afvoer ten behoeve van dat gebouw of werk.

Bijlage 4 Beheerplannen

Verhardingen, Kunstwerken, Oevers en Groen

4.1 Beheerplan Verhardingen

Inleiding

In de Nota Kapitaalgoederen 2021 – 2022 (met een doorkijk tot en met 2025) zijn de effecten aangegeven bij voortzetting van het in 2016 vastgestelde beleid voor het beheer van de verhardingen in de gemeente Heerenveen.

 

In 2022 vindt een herijking plaats van dit beleidskader. Bij deze herijking moeten keuzes worden gemaakt voor het in de toekomst te hanteren kwaliteitsniveau, de hiervoor benodigde middelen en de financiering/dekking hiervan. Het afwegen en maken van deze keuzes zal moeten leiden tot een nieuwe Nota Kapitaalgoederen voor de periode 2023-2027 en vaststelling door de raad in 2022. Dit alles gebaseerd op de dan meest actuele inzichten en financiële uitgangspunten.

 

Onderhoud aan wegen wordt bekostigd vanuit de exploitatiebegroting. Vervangingen worden geactiveerd, er is dan sprake van een investering. Activeren (een investering) leidt daarbij tot “een kapitaallast” (rente en aflossing).

 

In de praktijk van alledag worden de termen groot onderhoud en vervangen/investering vaak door elkaar gebruikt. Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) geeft hierin echter de duidelijke verschillen en regels aan.

 

Onderhoud is het uitvoeren van preventieve dan wel correctieve maatregelen om een object in goede staat (op een vooraf bepaald kwaliteitsniveau) te houden of te brengen. Onderhoud kan worden onderscheiden in klein en groot onderhoud. Het uitvoeren van onderhoud is niet levensduur verlengend, maar het object behoudt zijn waarde binnen de geplande levensduur.

 

Van een investering is pas sprake bij een significante kwaliteitsverbetering in verwachte levensduur of functionaliteit. Dan wordt er waarde toegevoegd. Dit is sowieso het geval bij nieuwe aanleg of algehele vervanging zoals rehabilitatie/reconstructie van een weg.

 

Aanvullend geeft de BBV hierbin aan dat ook maatregelen aan een bestaand object (mogen) gelden als investering, als dat leidt tot:

  • Een significante kwaliteitsverbetering (bijvoorbeeld een investering in de herinrichting van een weg);

  • Een levensduurverlenging;

  • Aanpassingen om te voldoen aan wet- en regelgeving.

Samengevat betekent dit:

  • Beheer, klein onderhoud en groot onderhoud mag niet geactiveerd worden en wordt bekostigd uit de exploitatiebegroting.

  • Levensduur verlengende- of kwaliteit verbeterende maatregelen en vervangingen mogen wel worden geactiveerd.

Dit beheerplan, behorende bij de Nota Kapitaalgoederen 2021 – 2022 (opgesteld in 2021), geeft inzicht in de afbakening en kaders, het te beheren areaal, de kwaliteit en de (financiele) opgave voor het wegbeheer.

Afbakening en kader

Het beheer en onderhoud van de kapitaalgoederen vindt plaats op basis van de BOR methodiek (Beheer Openbare Ruimte). De norm wordt bepaald door de landelijk gehanteerde en erkende CROW systematiek en richtlijnen voor wegbeheer.

 

Binnen de asset wegen vallen naast de verhardingen ook de onderdelen openbare verlichting en bebording. Voor de onderdelen openbare verlichting en bebording wordt verwezen naar de Nota Kapitaalgoederen 2021-2022 (hoofdstukken 3 en 4). Het onderdeel verhardingen is in dit beheerplan nader beschreven.

 

De verharding is onderverdeeld in fietspaden, vorige verharding, parkeren, rijbanen en voetpaden op basis van een gebiedsindeling:

  • Bedrijventerrein;

  • Buitengebied;

  • Centra;

  • Groengebied;

  • Hoofdwegen;

  • Woongebied.

Bij het beheren van de openbare ruimte speelt wet- en regelgeving een belangrijke rol. Deze wet- en regelgeving geeft niet alleen een richting of wettelijke plicht aan voor de mate van kwaliteit van de inrichting en/of van de instandhouding maar geeft ook aan op welke wijze de uitvoering van de inrichting of het beheer en onderhoud moet plaatsvinden. De gemeente is bij wet verantwoordelijk voor het beheer van de openbare wegen (tevens van toepassing op civieltechnische kunstwerken gelegen in openbare wegen). De essentie betreft dat de beheerder moet optreden als ‘goede rentmeester’ en de zorg heeft kapitaalvernietiging te voorkomen. De wettelijke zorgplicht is vastgelegd in de Wegenwet.

 

In 2016 is het ‘Kwaliteitsplan Kapitaalgoederen en beheer 2016-2020’ vastgesteld. Destijds is er inzicht gegeven in drie beheerscenario’s. De gemeenteraad heeft gekozen voor het scenario ‘bewust beheer’. Dit scenario is onder andere tot stand gekomen met input van bewoners en leidde bijvoorbeeld tot extra aandacht voor de verzorgingsgraad van de openbare ruimte in centrumgebieden. Ook voor de Nota Kapitaalgoederen 2021 – 2022 is dit beleidskader “bewust beheer” het uitgangspunt. Voor het beheer van wegen betekent dit dat de verharding, fietspaden en verkeerstekens op een basisniveau worden onderhouden. Basis betekent dat de assets voldoende onderhouden zijn, er geen sprake is van kapitaalvernietiging, maar er nog wel wat op de kwaliteit aan te merken is. Conform de normen van CROW mag er dan ook sprake zijn van enige dwarsonvlakheid, scheurvorming of rafeling en zijn er redelijk veel zichtbare reparaties. Veilig gebruik zonder risico’s is een belangrijk uitgangspunt.

 

Voor het kwaliteitsplan wordt gebruik gemaakt van kwaliteitsniveaus. In de kwaliteitscatalogus van het CROW worden 5 kwaliteitniveaus’s onderscheiden:

 

Niveau

Algemene beschrijving

Rapportcijfer

Zeer hoog

Uitstekend onderhouden, als nieuw

Cijfer > 9,5

Hoog

Goed onderhouden, bijna niets op aan te merken

Cijfer 7,5 – 9,4

Basis

Voldoende onderhouden, wel wat op aan te merken

Cijfer 5,5 – 7,4

Laag

Sober tot voldoende, enige achterstanden bij het onderhoud

Cijfer 3,5 – 5,4

Zeer laag

Onvoldoende onderhouden, flinke achterstanden, kapot

Cijfer < 3,4

 

Elk kwaliteitsniveau bevat omschrijvingen en criteria met meetbare en toetsbare normen, zodat keuzes eenduidig kunnen worden toegepast in beleid en getoetst kunnen worden. In onderstaande figuur is per kwaliteitsniveau een impressie gegeven van asfaltverharding.

 

Areaal

De gemeente beheert ongeveer 3,9 miljoen m² verharding. In de onderstaande tabel is per type en per structuurelement het aantal m² opgenomen.

 

Kwaliteit en proces

Beleid

Het huidige beleid (onderhoudsscenario) wordt in 2021 en 2022 voortgezet. Voor wegen resulteert dit in ‘alles op een basisniveau’. Daarmee is het gebruik veilig en is er geen sprake van kapitaalvernietiging.

Weginspectie

De basis voor het bepalen van de opgave binnen het wegbeheer is het resultaat van de weginspectie. De globale visuele weginspectie volgens de nieuwste publicaties 146 t/m 147 van de CROW - waarbij het gehele areaal aan verhardingen wordt beoordeeld en de kwaliteit van de verharding wordt gerapporteerd – resulteert in een basisplanning en – begroting op basis van de kwalitatieve staat van het areaal (korte termijn) en cyclische normeringen voor onderhoud (langere termijn). Gelijktijdig worden de kleinschalige schades opgenomen en gerapporteerd.

 

De gemeente voert deze inspectie elke 2 jaar uit, om inzicht te hebben in de huidige staat van de assets en hierop te kunnen anticiperen ten aanzien van de kwaliteitsontwikkeling in relatie tot het beschikbare budget. De laatste inspectie is in het najaar van 2020 uitgevoerd.

Planning en begroting

Na oplevering van de weginspecties worden de resultaten geïmporteerd in het beheersysteem Obsurv. Met behulp van dit systeem en vastgelegde rekenregels wordt een kwalitatieve planning wegen opgesteld. Dit is een planning met een looptijd van maximaal 5 jaar, die wordt bepaald op basis van de bij de globale visuele weginspecties geconstateerde kwaliteit van de wegvakonderdelen. De gemeten kwaliteit wordt getoetst aan de richtlijn waarmee bepaald wordt in welk planjaar een maatregel (onderhoud en vervanging) plaats moet vinden. Op basis van de schade wordt de bijbehorende maatregel met kosten vastgesteld. Voor de lange termijn wordt gebruik gemaakt van cyclische maatregelpakketten.

 

In de basisplanning en - begroting wordt geen rekening gehouden met prioritering op basis van bepaalde beleidsuitgangspunten (bijvoorbeeld het toeristische belang van fietspaden), gelijkmatige begrotingsbudgetten en budgetbeperkingen. De resultaten van de kwalitatieve planning worden door het beheersysteem op netwerkniveau gepresenteerd waarbij voor het gehele wegennet de totaalbedragen per planjaar worden getoond. Deze bedragen per planjaar vormen de input voor de onderbouwing van de opgave voor het wegbeheer.

Kwaliteit 2020

De resultaten uit de weginspectie worden eveneens vertaald naar een rapportcijfer, conform de BOR methodiek. In de onderstaande tabel zijn de rapportcijfers per type verharding en structuurelement (gebied) gepresenteerd.

 

Toets met huidige beleid

Het huidige beleidsuitgangspunt voor wegen is een (gemiddeld) basisniveau.

 

Bedrijventerreinen

Op de bedrijventerreinen (asfalt; 287.000 m² en elementen; 129.000 m²) is het basisniveau (gemiddeld) niet gehaald. Er wordt respectievelijk een 5,2 en een 5,3 gescoord. Deze niveaus zitten tegen de ondergrens van een basisniveau aan.

Buitengebied

In het buitengebied is het beleidsuitgangspunt een basisniveau (gemiddeld) gehaald. De elementenverharding haalt dit basisniveau niet. Het areaal elementen in het buitengebied is echter beperkt ten opzichte van het totale areaal in dit gebied. Het aandeel gesloten verharding (asfalt en beton) is in het buitengebied namelijk veruit het grootst.

Centra, groengebieden, hoofdwegen

In deze gebieden is het uitgangspunt basisniveau gehaald.

Woongebied

Het uitgangspunt een gemiddeld basisniveau is hier net niet gehaald. Voor asfalt wel maar niet voor elementen (gemiddeld een 5,1).

 

De hogere scores (blauw: zeer hoog en groen: hoog) voor beton en elementen betreft in alle gevallen een zeer klein aandeel van het areaal. Een onderhoudsmaatregel heeft hier gemiddeld genomen veel impact op het kwaliteitscijfer. Dit geldt ook voor het aandeel areaal aan asfalt in het centrum. Het areaal aan elementen in het groengebied omvat nog geen 1.000 m².

Budgetplanning en – begroting 2021 en 2022

Op basis van de gemaakte planningen, ontwikkelingen binnen de gemeente, (interne) afspraken en/of bijdragen aan projecten, beschikbare middelen, maatregeltoetsing en kennis van de plaatselijke situatie, is door de wegbeheerder het uiteindelijke onderhoud-/vervangingsplan opgemaakt voor de jaren 2021 en 2022.

 

Dit resulteert in de uitvoering van de volgende werken:

 

Uit te voeren maatregelen 2021

Vervanging

Regulier onderhoud

Reconstructie Leeuwarderstraatweg

€ 850.000

 

Herinrichting kern Katlijk

€ 300.000

 

Herinrichting Gaasterlandlaan/Oostergo/Westergo en Montferdlaan

€ 450.000

 

Verkeersmaatregelen De Knipe<> Bontebok/gekoppeld project aanbrengen damwand Schoterlandse Compagnonsvaart

€ 150.000

 

Willem de Zwijgerlaan (Skoatterwâld) incl. banden

€ 140.000

 

Aanbrengen slijtlagen diverse wegen

 

€ 120.000

Aanbrengen freesvakken/diverse reparaties

 

€ 60.000

Aanbrengen belijning/ figuraties diverse

 

€ 30.000

Herstraten delen Prins Bernhardweg

 

€ 70.000

Herstraten diverse calamiteiten/diverse reparaties/diverse voetpaden (klein onderhoud)

 

€ 135.000

Jaarlijks onderhoud aan (on)verharde paden (klein onderhoud)

 

€ 15.000

Kapellewei

 

€ 30.000

De Pean

 

€ 80.000

Bijdrage aan Herinrichting Jubbega centrum

 

€ 155.000

Totaal

€ 1.890.000

€ 695.000

 

Uit te voeren maatregelen 2022

Vervanging

Regulier onderhoud

Herinrichting Wjitteringswei

€ 350.000

 

Herinrichting Ulbe Twijstrawei/Mounedyk

€ 180.000

 

Herinrichting Gaasterlandlaan/Oostergo/Westergo en Montferdlaan

€ -

 

Herinrichting Hiddingalaan e.o. (fase 1/2022)

€ 450.000

 

Herinrichting Breedpad (deel van Compagnonsweg tot aan de spoorbrug)

€ 150.000

 

Frederik Hendriklaan (Skoatterwâld) incl. banden

€ 130.000

 

Asfalt Venus (versterkingsdeklaag)

€ 230.000

 

Asfalt Jupiter (versterkingsdeklaag)

€ 120.000

 

Bijdrage aan Herinrichting Jubbega centrum

 

€ 195.000

Aanbrengen slijtlagen Pean en Kapellewei (2020)

 

€ 25.000

Aanbrengen freesvakken/diverse reparaties

 

€ 30.000

Aanbrengen belijning/figuraties diverse

 

€ 25.000

Industrieweg en De Kuinder (Oudeschoot)

 

€ 195.000

Rotondes diverse

 

€ 140.000

Herstraten diverse calamiteiten/diverse reparaties/diverse voetpaden (klein onderhoud)

 

€ 85.000

Jaarlijks onderhoud aan (on) verharde paden (klein onderhoud)

 

€ 15.000

Totaal

€ 1.610.000

€ 710.000

 

Consequenties voor de bredere afweging om te komen tot een uitvoeringsplan voor 2021 en 2022 leiden er toe dat voor een deel van het via Obsurv geplande werk niet in de jaren 2021 en 2022 kan worden uitgevoerd en daarmee doorschuift naar 2023 en verder. Het uitstellen van maatregelen kan consequenties hebben voor de zwaarte van de geplande maatregelen. Met name voor asfalt dient hier vinger aan de pols gehouden te worden. Ook externe factoren als strenge vorst en/of langdurige droogte kunnen van invloed zijn op de verdere verslechtering van de doorgeschoven wegvakonderdelen. Door o.m. periodieke (2 jaarlijkse) inspecties wordt “vinger aan de pols” gehouden en vindt indien noodzakelijk bijstelling plaats op basis van de constateringen.

Financien

De voortzetting van het huidige beleid vraagt om een gemiddelde budgetbehoefte ten aanzien van het reguliere en klein onderhoud en vervangingsinvesteringen van € 2.450.000 (gemiddeld over de jaren 2021 en 2022). Voor de periode 2023-2025 bedraagt dit gemiddelde €3.020.000 (uitgaande van voortzetting van huidig beleid). Het gemiddelde over de periode 2021-2025 bedraagt €2.790.000.

 

 

2021

2022

Gem. 2021-2022

Gem. 2023-2025*

Gem. 2021-2025*

Wegen

 

 

 

 

 

technische staat

€ 545.000

€ 610.000

€ 580.000

€ 2.290.000

€ 1.600.000

klein onderhoud

€ 150.000

€ 100.000

€ 130.000

€ 230.000

€ 190.000

vervanging

€ 1.890.000

€ 1.610.000

€ 1.750.000

€ 500.000

€ 1.000.000

verzorging

€ -

€ -

€ -

€ -

€ -

 

€ 2.585.106

€ 2.320.179

€ 2.450.000

€ 3.020.000

€ 2.790.000

 

* Het gemiddelde van de jaren 2023 tot en met 2025 (en daarmee ook 2021-2025) betreft een indicatie op basis van voortzetting van huidig beleid en is afgerond op € 10.000. Bij de herijking in 2022 in combinatie met een nieuwe Nota Kapitaalgoederen 2023-2027 worden de exacte effecten voor die periode inzichtelijk gemaakt. Deze keuzes (bijvoorbeeld verhoging kwaliteit fietspaden) zullen van invloed zijn op de gepresenteerde cijfers in deze nota voor 2023-2025, vandaar dat hier nu gemiddelden zijn opgenomen. Naast de nog te maken keuzes in de nieuwe Nota Kapitaalgoederen zullen nieuwe inzichten, inspecties of voortgang van projecten ook van invloed zijn op de hier gepresenteerde cijfers.

4.2 Beheerplan Kunstwerken

Inleiding

In de Nota Kapitaalgoederen 2021 – 2022 (met een doorkijk tot en met 2025) zijn de effecten aangegeven bij voortzetting van het in 2016 vastgestelde beleid voor het beheer van kunstwerken in gemeente Heerenveen.

 

In 2022 vindt een herijking plaats van dit beleidskader. Bij deze herijking moeten keuzes worden gemaakt voor het in de toekomst te hanteren kwaliteitsniveau, de hiervoor benodigde middelen en de financiering/dekking hiervan. Het afwegen en maken van deze keuzes zal moeten leiden tot een nieuwe Nota Kapitaalgoederen voor de periode 2023-2027 en vaststelling door de raad in 2022. Dit alles gebaseerd op de dan meest actuele inzichten en financiële uitgangspunten.

 

Onderhoud aan kunstwerken wordt bekostigd vanuit de voorziening. Vervangingen worden geactiveerd, er is dan sprake van een investering. Activeren (een investering) leidt daarbij tot “een kapitaallast” (rente en aflossing).

 

In de praktijk van alledag worden de termen groot onderhoud en vervangen/investering vaak door elkaar gebruikt. Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) geeft echter duidelijke verschillen en regels aan.

 

Onderhoud is het uitvoeren van preventieve dan wel correctieve maatregelen om een object in goede staat (op een vooraf bepaald kwaliteitsniveau) te houden of te brengen. Onderhoud kan worden onderscheiden in klein en groot onderhoud. Het uitvoeren van onderhoud is niet levensduur verlengend, maar het object behoudt zijn waarde binnen de geplande levensduur.

 

Van een investering is pas sprake bij een significante kwaliteitsverbetering in verwachte levensduur of functionaliteit. Dan wordt er waarde toegevoegd. Dit is sowieso het geval bij nieuwe aanleg of algehele vervanging van bijvoorbeeld een brug.

 

Aanvullend geeft de BBV hierbin aan dat ook maatregelen aan een bestaand object gelden als investering, als dat leidt tot:

  • Een significante kwaliteitsverbetering (bijvoorbeeld een investering in de vervanging van een aanzienlijk deel van een brug);

  • Een levensduurverlenging;

  • Aanpassingen om te voldoen aan wet- en regelgeving.

Samengevat betekent dit:

  • Beheer, klein onderhoud en groot onderhoud mag niet geactiveerd worden en wordt bekostigd uit de exploitatiebegroting en/of uit een ingestelde voorziening.

  • Levensduur verlengende- of kwaliteit verbeterende maatregelen en vervangingen mogen wel worden geactiveerd.

Dit beheerplan, behorende bij de Nota Kapitaalgoederen 2021 – 2022 (opgesteld in 2021), geeft inzicht in de afbakening en kaders, het te beheren areaal, de kwaliteit en de (financiele) opgave voor het kunstwerkenbeheer.

Afbakening en kader

Het beheer en onderhoud van de kapitaalgoederen vindt plaats op basis van de BOR methodiek (Beheer Openbare Ruimte). De norm wordt bepaald door de landelijk gehanteerde en erkende CROW systematiek en richtlijnen voor kunstwerkenbeheer. Daarnaast worden ook de geldende NEN-normering (2767-4) in acht genomen.

 

Binnen de asset kunstwerken worden de volgende onderdelen meegenomen:

  • Bruggen (vast en beweegbaar)

  • Tunnels/viaducten

  • Steigers

  • Duikers

De kunstwerken zijn onderverdeeld op basis van een gebiedsindeling:

  • Bedrijventerrein;

  • Buitengebied;

  • Centra;

  • Groengebied;

  • Hoofdwegen;

  • Woongebied.

Daarnaast is voor ieder kunstwerk het materiaaltype bekend. Dit is van belang omdat hout bijvoorbeeld een kortere levensduur kent dan metaal, waardoor de afschrijftermijnen bij vervangingsinvesteringen verschillen. Bij een kunstwerk met een combinatie van materialen is de hoofd draagconstructie bepalend voor de afschrijvingstermijn.

 

Bij het beheren van de openbare ruimte speelt wet- en regelgeving een belangrijke rol. Deze wet- en regelgeving geeft niet alleen een richting of wettelijke plicht aan voor de mate van kwaliteit van de inrichting en/of van de instandhouding maar geeft ook aan op welke wijze de uitvoering van de inrichting of het beheer en onderhoud moet plaatsvinden. De gemeente is bij wet verantwoordelijk voor het beheer van de kunstwerken. De wettelijke zorgplicht vanuit de Wegenwet is ook van toepassing op de civieltechnische kunstwerken, omdat deze gelegen zijn in openbare wegen. De essentie betreft dat de beheerder moet optreden als ‘goede rentmeester’ en de zorg heeft kapitaalvernietiging te voorkomen.

 

In 2016 is het ‘Kwaliteitsplan Kapitaalgoederen en beheer 2016-2020’ vastgesteld. Destijds is er inzicht gegeven in drie beheerscenario’s. De gemeenteraad heeft gekozen voor het scenario ‘bewust beheer’. Dit scenario is onder andere tot stand gekomen met input van bewoners en leidde bijvoorbeeld tot extra aandacht voor bijvoorbeeld de verzorgingsgraad van de openbare ruimte in centrumgebieden. Ook voor de Nota Kapitaalgoederen 2021 – 2022 is dit beleidskader “bewust beheer” het uitgangspunt. Voor het beheer van kunstwerken betekent dit dat alle civieltechnische kunstwerken op een basisniveau worden onderhouden. Basis betekent dat de assets voldoende onderhouden zijn, er geen sprake is van kapitaalvernietiging, maar er nog wel wat op de kwaliteit aan te merken is. Conform de normen van CROW mag er dan ook enige sprake zijn van ontbrekende delen of functieverlies en reparaties mogen zichtbaar zijn. Veilig gebruik door de gebruiker zonder risico’s is een belangrijk uitgangspunt.

 

Voor het kwaliteitsplan wordt gebruik gemaakt van kwaliteitsniveaus. In de kwaliteitscatalogus van het CROW worden 5 kwaliteitniveaus’s onderscheiden:

 

Niveau

Algemene beschrijving

Rapportcijfer

Zeer hoog

Uitstekend onderhouden, als nieuw

Cijfer > 9,5

Hoog

Goed onderhouden, bijna niets op aan te merken

Cijfer 7,5 – 9,4

Basis

Voldoende onderhouden, wel wat op aan te merken

Cijfer 5,5 – 7,4

Laag

Sober tot voldoende, enige achterstanden bij het onderhoud

Cijfer 3,5 – 5,4

Zeer laag

Onvoldoende onderhouden, flinke achterstanden, kapot

Cijfer < 3,4

 

Elk kwaliteitsniveau bevat omschrijvingen en criteria met meetbare en toetsbare normen, zodat keuzes eenduidig kunnen worden toegepast in beleid en getoetst kunnen worden. In de figuur hiernaast is per kwaliteitsniveau een impressie gegeven van een (kleine) brug.

 

Areaal

De gemeente beheert 558 civieltechnische kunstwerken. In de onderstaande tabel is per type en per structuurelement het aantal kunstwerken opgenomen.

 

 

In de afgelopen jaren (2016 – 2020) is het gehele areaal kunstwerken in de gemeente opnieuw geïnspecteerd en geïnventariseerd. Hieruit is gebleken dat veel objecten niet, of niet goed, in het beheersysteem waren verwerkt. Dit heeft geresulteerd in een optimalisatie van het beheersysteem Obsurv. Hierdoor is er een toename te zien in het areaal. Er zijn ca. 260 meer kunstwerken bekend (in 2016 stonden er 294 kunstwerken in Obsurv). De grootste toename is onder vaste bruggen (85), gevolgd door duikers (83) en steigers (42).

Kwaliteit en proces

Beleid

Het huidige beleid (onderhoudsscenario) wordt voortgezet. Voor kunstwerken resulteert dit in ‘alles op een basisniveau’. Daarmee is het gebruik veilig en is er geen sprake van kapitaalvernietiging.

Kunstwerken inspectie

De basis voor het bepalen van de opgave binnen het kunstwerkenbeheer is het resultaat van de inspectie. De conditiemetingen (inspecties) volgens de NEN 2767-4 - waarbij de kwaliteit van het gehele areaal aan kunstwerken wordt beoordeeld of het nog voldoet aan de functie. Dit resulteert in een basisplanning en -begroting op basis van de kwalitatieve staat van het areaal (korte termijn) en cyclische normeringen voor onderhoud (langere termijn). Gelijktijdig worden de kleinschalige schades opgenomen en gerapporteerd.

 

De gemeente voert elke 5 jaar een volledige inspectie uit, om inzicht te hebben in de huidige staat van de assets en hierop te kunnen anticiperen ten aanzien van de kwaliteitsontwikkeling in relatie tot het beschikbare budget. Tussendoor vinden er gerichte inspecties plaats. De laatste volledige inspectie is in 2019 uitgevoerd.

Planning en begroting

Na oplevering van de kunstwerkinspecties worden de resultaten geïmporteerd in het beheersysteem Obsurv. Met behulp van dit systeem en vastgelegde rekenregels wordt een kwalitatieve planning kunstwerken gedraaid. Dit is een planning met een looptijd van maximaal 5 jaar, die wordt bepaald op basis van de bij de visuele inspecties (NEN 2767-4) beoordeelde kwaliteit van de kunstwerkonderdelen. De gemeten kwaliteit wordt getoetst aan de richtlijn waarmee bepaald wordt in welk planjaar een maatregel (onderhoud en vervanging) plaats moet vinden. Op basis van de schade wordt de bijbehorende maatregel met kosten vastgesteld. Voor de lange termijn wordt gebruik gemaakt van cyclische maatregelpakketten.

 

In de basisplanning en - begroting wordt geen rekening gehouden met prioritering op basis van bepaalde beleidsuitgangspunten (bijvoorbeeld de esthetische waarde van kunstwerken in het centrum), gelijkmatige begrotingsbudgetten en budgetbeperkingen. De resultaten van de kwalitatieve planning worden door het beheersysteem op netwerkniveau gepresenteerd waarbij voor het geheel aan kunstwerken de totaalbedragen per planjaar worden getoond. Deze bedragen per planjaar vormen de input voor de onderbouwing van de opgave voor het kunstwerkenbeheer.

Kwaliteit 2020

Kunstwerken en oevers worden geïnspecteerd op basis van de NEN 2767-4, die zes labels/kwaliteitsniveaus hanteert (zie figuur rechts). Toetsing aan het beleid op basis van beeldkwaliteit is met deze inspectiemethode niet direct mogelijk. Wel wordt duidelijk dat er de afgelopen jaren veel werk is uitgevoerd aan de kunstwerken.

 

 

196 objecten scoren uitstekend. Veruit de meeste kunstwerken (243) scoren goed. 58 met redelijk en 16 met matig. In totaal scoren 29 kunstwerken slecht tot zeer slecht.

 

In de figuur hiernaast worden de kwaliteitsscores uit de kunstwerkeninspecties gepresenteerd.

 

Budgetplanning en -begroting 2021 en 2022

Op basis van de uitgevoerde inspecties is een kwalitatieve planning voor het uit te voeren onderhoud en vervangingen voor de komende jaren opgesteld. Voor 2021 en 2022 resulteert dit in de uitvoering van de volgende werken:

 

Uit te voeren maatregelen 2021

Vervanging *

Regulier onderhoud

Beweegbare brug Doelhôf

 

€ 213.000

Beweegbare Brug Boerestege

 

€ 170.400

Brug Eastein

 

€ 2.130

Brug Krompaed

 

€ 1.420

Herenwalsterbrug

 

€ 4.260

Lytstestege

 

€ 2.130

Poolsbrug

 

€ 5.680

Smellebrêge

 

€ 2.130

Spinhûsstege

 

€ 2.130

Stationsbrug

 

€ 4.970

Terbandsterbrug

 

€ 6.390

Trambrug

 

€ 7.100

Brug Albert Mol's Menninge

€ 71.000

 

Brug Brandeleane

€ 156.200

 

Steiger Sake Visserstrjitte

€ 4.260

 

Vlonder Konvitspaed

€ 113.600

 

Boarnebrug (elektromechanisch)

€ 213.000

 

Totaal

€ 558.000

€ 422.000

 

 

 

Uit te voeren maatregelen 2022

Vervanging *

Regulier onderhoud

Brug De Stekker

€ 81.503

 

Brug Hellingbaas

€ 82.511

 

Brug Park De Heide

€ 41.296

 

Duiker Denemarkendreef

€ 19.055

 

Duiker Duitslanddreef

€ 17.694

 

Duiker Energielaan

€ 6.049

 

Helling Wetterwille

€ 2.662

 

Steiger Amelandlaan

€ 12.098

 

Steiger Deelenweg

€ 2.516

 

Steiger Mauritslaan

€ 18.450

 

Steiger Sake Visserstrjitte

€ 37.808

 

Zijlroedebrug (elektromechanisch)

€ 213.000

 

Smallebrêge (elektromechanisch)

€ 355.000

 

Ter Bandsterbrug (slagboominstallatie)

€ 33.370

 

Totaal

€ 923.000

-

 

*) In de begroting 2022 kan sprake zijn van kleine afwijkingen (a.g.v. toepassing financiële verordening)

Meerjarenperspectief

De budgetbehoefte is berekend op basis van de kwalitatieve planning voor de jaren 2021 tot en met 2025. De cyclische planningen laten zien dat na 2025 voor kunstwerken de budgetbehoefte gaat oplopen. Op basis van de cyclische planning is er voor kunstwerken een grote piek zichtbaar in 2030. Dit betreft met name groot vervangingswerk in het woongebied. Door op reguliere momenten te inspecteren houdt de gemeente vinger aan de pols ten aanzien van de ontwikkelingen.

 

Financien

Budgetbehoefte

De voortzetting van het huidige beleid vraagt om een gemiddelde budgetbehoefte ten aanzien van het reguliere onderhoud en vervangingsinvesteringen van € 950.000 (gemiddeld over de jaren 2021 en 2022). Voor de periode 2023-2025 bedraagt dit gemiddelde € 920.000 (uitgaande van voortzetting van huidig beleid). Het gemiddelde over de periode 2021-2025 bedraagt € 930.000.

 

 

2021

2022

Gem. 2021-2022

Gem. 2023-2025*

Gem. 2021-2025*

CT kunstwerken

 

 

 

 

 

technische staat

€ 421.740

€ -

€ 210.000

€ 180.000

€ 190.000

vervanging

€ 558.060

€ 923.012

€ 740.000

€ 740.000

€ 740.000

anders

€ -

€ -

€ -

€ 250.000

€ 150.000

hout**

€ 558.060

€ 923.012

€ 740.000

€ 490.000

€ 590.000

verzorging

€ -

€ -

€ -

€ -

€ -

 

€ 979.800

€ 923.012

€ 950.000

€ 920.000

€ 930.000

 

* Het gemiddelde van de jaren 2023 tot en met 2025 (en daarmee ook 2021-2025) betreft een indicatie op basis van voortzetting van huidig beleid en is afgerond op € 10.000. Bij de herijking in 2022 in combinatie met een nieuwe Nota Kapitaalgoederen 2023-2027 worden de exacte effecten voor de periode t/m 2027 inzichtelijk gemaakt. De hierin door de raad te maken keuzes (bijvoorbeeld duikers in plaats van bruggen) zullen van invloed zijn op de gepresenteerde cijfers in deze nota voor 2023-2025, vandaar dat hier nu gemiddelden zijn opgenomen. Naast de nog te maken keuzes in de nieuwe Nota Kapitaalgoederen zullen nieuwe inzichten, inspecties of voortgang van projecten ook van invloed zijn op de hier gepresenteerde cijfers.

** Hout en/of elektromechanische installaties

Stand voorziening

Het onderhoud van kunstwerken wordt gefinancierd middels de voorziening. Aan de voorziening wordt jaarlijks een dotatie/toevoeging gedaan, waarvan de hoogte wordt gebaseerd op de uit te voeren werken zoals opgenomen in onderhoudsplanning. Vervolgens vindt bij uitvoering van onderhoud een onttrekking aan de voorziening plaats. De stand van de voorziening van civiele kunstwerken is weergegeven in onderstaande tabel.

 

 

2021

2022

2023

2024

2025

Stand 1/1

€ 524.681

€ 188.289

€ 273.637

€ 236.229

€ 132.032

Storting

€ 85.348

€ 85.348

€ 85.348

€ 85.348

€ 85.348

Onttrekking

€ 421.740

-

€ 122.756

€ 189.546

€ 217.380

stand 31/12

€ 188.289

€ 273.637

€ 236.229

€ 132.032

-

4.3 Beheerplan Oevers

Inleiding

In de Nota Kapitaalgoederen 2021 – 2022 (met een doorkijk tot en met 2025) zijn de effecten aangegeven bij voortzetting van het in 2016 vastgestelde beleid voor het beheer van de oevers in de gemeente Heerenveen.

 

In 2022 vindt een herijking plaats van dit beleidskader. Bij deze herijking moeten keuzes worden gemaakt voor het in de toekomst te hanteren kwaliteitsniveau, de hiervoor benodigde middelen en de financiering/dekking hiervan. Het afwegen en maken van deze keuzes zal moeten leiden tot een nieuwe Nota Kapitaalgoederen voor de periode 2023-2027 en vaststelling door de raad in 2022. Dit alles gebaseerd op de dan meest actuele inzichten en financiële uitgangspunten.

 

Onderhoud aan oevers wordt bekostigd vanuit de voorziening. Vervangingen worden geactiveerd, er is dan sprake van een investering. Activeren (een investering) leidt daarbij tot “een kapitaallast” (rente en aflossing). Er is bij oevers meestal sprake van vervangingen. Herstel van damwanden/beschoeiing leidt meestal tot vervanging (nieuw voor oud) en niet tot onderhoud (behoudens beperkt herstel of oplossen calamiteit/lek).

 

In de praktijk van alledag worden de termen groot onderhoud en vervangen/investering vaak door elkaar gebruikt. Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) geeft hierin echter de duidelijke verschillen en regels aan.

 

Onderhoud is het uitvoeren van preventieve dan wel correctieve maatregelen om een object in goede staat (op een vooraf bepaald kwaliteitsniveau) te houden of te brengen. Onderhoud kan worden onderscheiden in klein en groot onderhoud. Het uitvoeren van onderhoud is niet levensduur verlengend, maar het object behoudt zijn waarde binnen de geplande levensduur.

 

Van een investering is pas sprake bij een significante kwaliteitsverbetering in verwachte levensduur of functionaliteit. Dan wordt er waarde toegevoegd. Dit is sowieso het geval bij nieuwe aanleg of algehele vervanging van bijvoorbeeld een damwand.

 

Aanvullend geeft de BBV hierbin aan dat ook maatregelen aan een bestaand object (mogen) gelden als investering, als dat leidt tot:

  • Een significante kwaliteitsverbetering (bijvoorbeeld een investering in de vervanging van een beschoeiing);

  • Een levensduurverlenging;

  • Aanpassingen om te voldoen aan wet- en regelgeving.

Samengevat betekent dit:

  • Beheer, klein onderhoud en groot onderhoud mag niet geactiveerd worden en wordt bekostigd uit de exploitatiebegroting en/of uit een ingestelde voorziening.

  • Levensduur verlengende- of kwaliteit verbeterende maatregelen en vervangingen mogen wel worden geactiveerd.

Dit beheerplan, behorende bij de Nota Kapitaalgoederen 2021 – 2022 (opgesteld in 2021), geeft inzicht in de afbakening en kaders, het te beheren areaal, de kwaliteit en de (financiele) opgave voor het oeverbeheer.

Afbakening en kader

Het beheer en onderhoud van de kapitaalgoederen vindt plaats op basis van de BOR methodiek (Beheer Openbare Ruimte). De norm wordt bepaald door de landelijk gehanteerde en erkende CROW systematiek en richtlijnen voor oeverbeheer. Daarnaast worden ook de geldende NEN-normering (2767-4) in acht genomen.

 

Binnen de asset oevers worden de volgende onderdelen meegenomen:

  • Beschoeiing

  • Damwand

  • Natuurlijke oever

  • Kade

De oevers zijn onderverdeeld op basis van een gebiedsindeling:

  • Bedrijventerrein;

  • Buitengebied;

  • Centra;

  • Groengebied;

  • Hoofdwegen;

  • Woongebied.

Daarnaast is voor ieder type oever het materiaaltype bekend. Dit is van belang omdat hout bijvoorbeeld een kortere levensduur kent dan metaal, waardoor de afschrijftermijnen bij vervangingsinvesteringen verschillen.

 

Bij het beheren van de openbare ruimte speelt wet- en regelgeving een belangrijke rol. Deze wet- en regelgeving geeft niet alleen een richting of wettelijke plicht aan voor de mate van kwaliteit van de inrichting en/of van de instandhouding maar geeft ook aan op welke wijze de uitvoering van de inrichting of het beheer en onderhoud moet plaatsvinden. De gemeente is bij wet verantwoordelijk voor het beheer van de oevers. De wettelijke zorgplicht van oevers is geborgd in de Waterwet en Wegenwet (voor civieltechnische constructies). De essentie betreft dat de beheerder moet optreden als ‘goede rentmeester’ en de zorg heeft kapitaalvernietiging te voorkomen.

 

In 2016 is het ‘Kwaliteitsplan Kapitaalgoederen en beheer 2016-2020’ vastgesteld. Destijds is er inzicht gegeven in drie beheerscenario’s. De gemeenteraad heeft gekozen voor het scenario ‘bewust beheer’. Dit scenario is onder andere tot stand gekomen met input van bewoners en leidde bijvoorbeeld tot extra aandacht voor bijvoorbeeld de verzorgingsgraad van de openbare ruimte in centrumgebieden. Ook voor de Nota Kapitaalgoederen 2021 – 2022 is dit beleidskader “bewust beheer” het uitgangspunt. Voor het beheer van oevers betekent dit dat alle oevers op een basisniveau worden onderhouden. Basis betekent dat de assets voldoende onderhouden zijn, er geen sprake is van kapitaalvernietiging, maar er nog wel wat op de kwaliteit aan te merken is. Conform de normen van CROW mag er dan ook enige sprake zijn van bijvoorbeeld uitspoeling of functieverlies. Veilig gebruik door de gebruiker zonder risico’s is een belangrijk uitgangspunt.

 

Niveau

Algemene beschrijving

Rapportcijfer

Zeer hoog

Uitstekend onderhouden, als nieuw

Cijfer > 9,5

Hoog

Goed onderhouden, bijna niets op aan te merken

Cijfer 7,5 – 9,4

Basis

Voldoende onderhouden, wel wat op aan te merken

Cijfer 5,5 – 7,4

Laag

Sober tot voldoende, enige achterstanden bij het onderhoud

Cijfer 3,5 – 5,4

Zeer laag

Onvoldoende onderhouden, flinke achterstanden, kapot

Cijfer < 3,4

 

Voor het kwaliteitsplan wordt gebruik gemaakt van kwaliteitsniveaus. In de kwaliteitscatalogus van het CROW worden 5 kwaliteitniveaus’s onderscheiden:

 

 

Elk kwaliteitsniveau bevat omschrijvingen en criteria met meetbare en toetsbare normen, zodat keuzes eenduidig kunnen worden toegepast in beleid en getoetst kunnen worden. In de figuur op hiernaast is per kwaliteitsniveau een impressie gegeven van een beschoeiing.

Areaal

De gemeente beheert ruim 55 kilometer oevers. In de onderstaande tabel is per type en per structuurelement de hoeveelheid (strekkende meter) oevers opgenomen.

 

 

In de afgelopen jaren (2016 – 2020) is het gehele areaal oevers in de gemeente opnieuw geïnspecteerd en geïnventariseerd. Hieruit is gebleken dat veel oevers niet, of niet goed, in het beheersysteem waren verwerkt. Dit heeft geresulteerd in een optimalisatie van het beheersysteem Obsurv. Hierdoor is er een toename te zien in het areaal. Het totale areaal oevers is met ca. 20.000 m1 gestegen, waarvan de grootste stijging onder beschoeiingen (15.000 m1).

Kwaliteit en proces

Beleid

Het huidige beleid (onderhoudsscenario) wordt voortgezet. Voor oevers resulteert dit in ‘alles op een basisniveau’. Daarmee is het gebruik veilig en is er geen sprake van kapitaalvernietiging. Bij vervangingen wordt wel gekeken om daar waar mogelijk is natuurvriendelijke oevers te maken.

Oever inspectie

De basis voor het bepalen van de opgave binnen het oeverbeheer is het resultaat van de inspectie. De conditiemetingen (inspecties) volgens de NEN 2767-4 - waarbij de kwaliteit van het gehele areaal aan oevers wordt beoordeeld of het nog voldoet aan de functie. Dit resulteert in een basisplanning en -begroting op basis van de kwalitatieve staat van het areaal (korte termijn) en cyclische normeringen voor onderhoud (langere termijn). Gelijktijdig worden de kleinschalige schades opgenomen en gerapporteerd.

 

De gemeente voert elke 5 jaar een volledige inspectie uit, om inzicht te hebben in de huidige staat van de assets en hierop te kunnen anticiperen ten aanzien van de kwaliteitsontwikkeling in relatie tot het beschikbare budget. Tussendoor vinden er gerichte inspecties plaats. De laatste volledige inspectie is in 2019 uitgevoerd.

Planning en begroting

Na oplevering van de oeverinspecties worden de resultaten geïmporteerd in het beheersysteem Obsurv. Met behulp van dit systeem en vastgelegde rekenregels wordt een kwalitatieve planning oevers gedraaid. Dit is een planning met een looptijd van maximaal 5 jaar, die wordt bepaald op basis van de bij de visuele inspecties (NEN 2767-4) beoordeelde kwaliteit van de oeveronderdelen. De gemeten kwaliteit wordt getoetst aan de richtlijn waarmee bepaald wordt in welk planjaar een maatregel (onderhoud en vervanging) plaats moet vinden. Op basis van de schade wordt de bijbehorende maatregel met kosten vastgesteld. Voor de lange termijn wordt gebruik gemaakt van cyclische maatregelpakketten.

 

In de basisplanning en - begroting wordt geen rekening gehouden met prioritering op basis van bepaalde beleidsuitgangspunten (bijvoorbeeld de esthetische waarde van damwanden in het centrum of een lager risico van beschoeiingen met gebreken in het buitengebied), gelijkmatige begrotingsbudgetten en budgetbeperkingen. De resultaten van de kwalitatieve planning worden door het beheersysteem op netwerkniveau gepresenteerd waarbij voor het geheel aan oevers de totaalbedragen per planjaar worden getoond. Deze bedragen per planjaar vormen de input voor de onderbouwing van de opgave voor het oeverbeheer.

Kwaliteit 2020

Oevers worden geïnspecteerd op basis van de NEN 2767-4, die zes labels/kwaliteitsniveaus hanteert (zie figuur rechts). Toetsing aan het beleid op basis van beeldkwaliteit is met deze inspectiemethode niet mogelijk.

 

 

Het grootste deel van de oevers scoren uitstekend tot redelijk. Dit betreft 37.616 strekkende meter. Dit past binnen het vastgestelde beleidsuitgangspunt van een basisniveau. 17.580 strekkende meter oever scoort matig, slecht of zeer slecht. Deze oevers hebben nog onderhoud nodig. Er is sprake van de nodige opgaaf voor vervanging. Waar mogelijk wordt bij vervanging gekeken naar aanbrengen van een natuurlijke oever in plaats van vervanging (nieuw voor oud) van de aanwezige constructie. In de figuur rechts worden de kwaliteitsscores uit de oeverinspecties gepresenteerd.

 

Budgetplanning en -begroting 2021 en 2022

Op basis van de uitgevoerde inspecties is een kwalitatieve planning voor de komende jaren opgesteld. Voor 2021 en 2022 zijn er alleen vervangingen gepland en geen groot onderhoud. Er is bij oevers meestal sprake van vervangingen. Herstel van damwanden/beschoeiing leidt meestal tot vervanging (nieuw voor oud) en niet tot onderhoud (behoudens beperkt herstel of oplossen calamiteit/lek). Daarnaast wordt bij een totale herinrichting ook gekeken naar de aanwezige oeverbescherming en deze wordt tegelijkertijd aangepakt (bv. kades Breedpad en Mounedyk). Dit resulteert in de uitvoering van de volgende werken:

 

Uit te voeren vervangingen 2021 *

Kosten

Uit te voeren vervangingen 2022 *

Kosten

Buorren

€ 42.600

Damwand Amelius van Oenmapark

€ 26.852

Damwand De Opfaert

€ 9.372

Damwand Badweg

€ 18.208

Damwand De Seine

€ 116.440

Damwand Boudewijn Leenheerstraat

€ 3.799

Damwand De Warring

€ 42.600

Damwand Communicatielaan

€ 6.352

Damwand De Wimpel

€ 127.800

Damwand De Lûken

€ 44.462

Damwand Folkert Kuipersstrjitte

€ 26.980

Damwand De Warring

€ 3.992

Damwand It Rûm

€ 42.600

Damwand De Wimpel

€ 82.572

Damwand Konvitspaed

€ 170.400

Damwand Eerste Compagnonweg

€ 22.710

Damwand Ljouwerterdyk

€ 14.200

Damwand Leppedyk

€ 6.200

Damwand Mounedyk

€ 107.920

Damwand Ljouwerterdyk

€ 10.284

Damwand Opsteker

€ 16.330

Damwand Oranje Nassaulaan

€ 2.662

Damwand Sake Visserstrjitte

€ 110.760

Damwand Sake Visserstrjitte

€ 12.213

Damwand Ulbe Twijnstrawei

€ 19.170

 

 

Damwand Willem Jehannes Koopmansstrjitte

€ 8.520

 

 

It Bjinstap

€ 49.700

 

 

Kade Breepad

€ 1.136.000

 

 

Kade Meyerweg

€ 2.556.000

 

 

Oever Sake Visserstrjitte

€ 239.980

 

 

Totaal

€ 4.837.000

Totaal

€ 240.000

 

*) In de begroting 2022 kan sprake zijn van kleine afwijkingen (a.g.v. toepassing financiële verordening)

Meerjarenperspectief

De budgetbehoefte is berekend op basis van de kwalitatieve planning voor de jaren 2021 tot en met 2025. De cyclische planningen laten zien dat na 2025 voor oevers de budgetbehoefte varieert. Voor oevers is in 2030 wel een grote piek zichtbaar. Dit betreft o.m. de vervanging van oevers in het buitengebied. Door op reguliere momenten te inspecteren houdt de gemeente vinger aan de pols ten aanzien van de ontwikkelingen.

 

Financien

Budgetbehoefte

De voortzetting van het huidige beleid vraagt om een gemiddelde budgetbehoefte ten aanzien van het reguliere onderhoud en vervangingsinvesteringen van € 2.538.840 (gemiddeld over de jaren 2021 en 2022). Voor de periode 2023-2025 bedraagt dit gemiddelde € 960.000 (uitgaande van voortzetting van huidig beleid). Het gemiddelde over de periode 2021-2025 bedraagt € 1.580.000.

 

 

2021

2022

Gem. 2021-2022

Gem. 2023-2025*

Gem. 2021-2025*

Oevers

 

 

 

 

 

technische staat

€ -

€ -

€ -

€ 70.000

€ 40.000

vervanging

€ 4.837.372

€ 240.305

€ 2.538.840

€ 880.000

€ 1.540.000

anders

€ 3.692.000

€ 22.709

€ 1.857.355

€ 130.000

€ 820.000

hout

€ 1.145.372

€ 217.596

€ 681.485

€ 750.000

€ 720.000

verzorging

€ -

€ -

€ -

€ -

€ -

 

€ 4.837.372

€ 240.305

€ 2.538.840

€ 960.000

€ 1.580.000

 

* Het gemiddelde van de jaren 2023 tot en met 2025 (en daarmee ook 2021-2025) betreft een indicatie op basis van voortzetting van huidig beleid en is afgerond op € 10.000. Bij de herijking in 2022 in combinatie met een nieuwe Nota Kapitaalgoederen 2023-2027 worden de exacte effecten voor de periode t/m 2027 inzichtelijk gemaakt. De hierin door de raad te maken keuzes (bijvoorbeeld duikers in plaats van bruggen) zullen van invloed zijn op de gepresenteerde cijfers in deze nota voor 2023-2025, vandaar dat hier nu gemiddelden zijn opgenomen. Naast de nog te maken keuzes in de nieuwe Nota Kapitaalgoederen zullen nieuwe inzichten, inspecties of voortgang van projecten ook van invloed zijn op de hier gepresenteerde cijfers.

Stand voorziening

Het onderhoud van oevers wordt gefinancierd middels de voorziening. Aan de voorziening wordt jaarlijks een dotatie/toevoeging gedaan, waarvan de hoogte onder andere gebaseerd op de uit te voeren werken zoals opgenomen in onderhoudsplanning. Vervolgens vindt bij uitvoering van onderhoud een onttrekking aan de voorziening plaats. De stand van de voorziening van oevers is weergegeven in onderstaande tabel.

 

 

2021

2022

2023

2024

2025

Stand 1/1

€ 138.655

€ 155.720

€ 172.785

€ 38.184

€ 26.910

Storting

€ 17.065

€ 17.065

€ 17.065

€ 17.065

€ 17.065

Onttrekking

-

-

€ 151.666

€ 28.340

€ 43.975

stand 31/12

€ 155.720

€ 172.785

€ 38.184

€ 26.910

-

Investeringen

De investeringen (vervangingen) brengen kapitaallasten met zich mee (afschrijving en rente). Voor hout wordt in de financiële verordening een afschrijvingstermijn van 20 jaar aangehouden en voor andere materialen geldt een termijn van 40 jaar. In onderstaand overzicht is weergegeven wat de kapitaallasten op lange termijn voor de vervangingsinvesteringen van 2021 en 2022 zijn.

 

Investeringen 40 jaar

2021

2022

2023

Investering

€ 3.692.000

€ 22.709

-

Afschrijving

-

€ 92.300

€ 92.875

Rente

-

€ 92.300

€ 92.875

Kapitaallast

-

€ 184.600

€ 185.750

 

 

 

 

Investeringen 20 jaar

2021

2022

2023

Investering

€ 1.145.372

€ 217.596

€ 457.538

Afschrijving

-

€ 57.269

€ 68.148

Rente

-

€ 28.634

€ 34.074

Kapitaallast

-

€ 85.903

€ 102.223

4.4 Beheerplan Groen

Inleiding

In de Nota Kapitaalgoederen 2021 – 2022 (met een doorkijk tot en met 2025) zijn de effecten aangegeven bij voortzetting van het in 2016 vastgestelde beleid voor het beheer van groen in de gemeente Heerenveen.

 

In 2022 vindt een herijking plaats van dit beleidskader. Bij deze herijking moeten keuzes worden gemaakt voor het in de toekomst te hanteren kwaliteitsniveau, de hiervoor benodigde middelen en de financiering/dekking hiervan. Het afwegen en maken van deze keuzes zal moeten leiden tot een nieuwe Nota Kapitaalgoederen voor de periode 2023-2027 en vaststelling door de raad in 2022. Dit alles gebaseerd op de dan meest actuele inzichten en financiële uitgangspunten.

 

Onderhoud aan groen wordt bekostigd vanuit de exploitatiebegroting. Onderhoud is het uitvoeren van preventieve dan wel correctieve maatregelen om een object in goede staat (op een vooraf bepaald kwaliteitsniveau) te houden of te brengen. Onderhoud kan worden onderscheiden in klein en groot onderhoud. Het uitvoeren van onderhoud is niet levensduur verlengend, maar het object behoudt zijn waarde binnen de geplande levensduur.

 

Bij groen zijn er geen kapitaallasten die voortvloeien uit vervangingen, omdat vervangingen niet worden geactiveerd. De reden hiervoor is dat er in de huidige financiële verordening geen afschrijvingstermijnen voor groen (bv. een boom) worden gehanteerd. Vervangingen zoals het planten van nieuwe bomen of inboet, worden daarom net als regulier onderhoud, bekostigd vanuit de exploitatiebegroting.

 

Dit beheerplan, behorende bij de Nota Kapitaalgoederen 2021 – 2022 (opgesteld in 2021), geeft inzicht in de afbakening en kaders, het te beheren areaal, de kwaliteit en de (financiele) opgave voor het groenbeheer.

Afbakening en kader

Het beheer en onderhoud van de kapitaalgoederen vindt plaats op basis van de BOR methodiek (Beheer Openbare Ruimte). De norm wordt bepaald door de landelijk gehanteerde en erkende CROW systematiek en richtlijnen voor groenbeheer.

 

Groen is onderverdeeld in bomen, bos, bosplantsoen, gras, hagen, heesters, houtwallen, plantenbakken en vaste plantvakken op basis van een gebiedsindeling:

  • Bedrijventerrein;

  • Buitengebied;

  • Centra;

  • Groengebied;

  • Hoofdwegen;

  • Woongebied.

Bij het beheren van de openbare ruimte speelt wet- en regelgeving een belangrijke rol. Deze wet- en regelgeving geeft niet alleen een richting of wettelijke plicht aan voor de mate van kwaliteit van de inrichting en/of van de instandhouding maar geeft ook aan op welke wijze de uitvoering van de inrichting of het beheer en onderhoud moet plaatsvinden. De gemeente is bij wet verantwoordelijk voor het beheer van het openbare groen. De wettelijke zorgplicht is vastgelegd in bijvoorbeeld de Wet Natuurbescherming en de Zorgplicht t.a.v. bomen. De essentie betreft dat de beheerder moet optreden als ‘goede rentmeester’ en de zorg heeft kapitaalvernietiging te voorkomen.

 

In 2016 is het ‘Kwaliteitsplan Kapitaalgoederen en beheer 2016-2020’ vastgesteld. Destijds is er inzicht gegeven in drie beheerscenario’s. De gemeenteraad heeft gekozen voor het scenario ‘bewust beheer’. Dit scenario is onder andere tot stand gekomen met input van bewoners en leidde bijvoorbeeld tot extra aandacht voor de verzorgingsgraad van de openbare ruimte in centrumgebieden. Ook voor de Nota Kapitaalgoederen 2021 – 2022 is dit beleidskader “bewust beheer” het uitgangspunt. Voor het beheer van groen betekent dit dat de al het groen op een basisniveau worden onderhouden. Uitzondering hierop zijn de bomen en bosplantsoen in het buitengebied en de bermen, het onderhoudsniveau van deze assets is laag. Basis betekent dat de assets voldoende onderhouden zijn, er geen sprake is van kapitaalvernietiging, maar er nog wel wat op de kwaliteit aan te merken is. Conform de normen van CROW mag er dan ook enige sprake zijn van overhangende takken, ontbrekende beplanting, dood hout of onkruid op verharding of in beplanting. Veilig gebruik door gebruikers zonder risico’s is een belangrijk uitgangspunt. Laag betekent dat er aanzienlijke schade is van bijvoorbeeld kuilen en kale plekken in bermen en overhangende takken, waardoor de (sociale) veiligheid kan afnemen, maar de situatie niet per definitie onveilig is.

 

Voor het kwaliteitsplan wordt gebruik gemaakt van kwaliteitsniveaus. In de kwaliteitscatalogus van het CROW worden 5 kwaliteitniveaus’s onderscheiden:

 

Niveau

Algemene beschrijving

Rapportcijfer

Zeer hoog

Uitstekend onderhouden, als nieuw

Cijfer > 9,5

Hoog

Goed onderhouden, bijna niets op aan te merken

Cijfer 7,5 – 9,4

Basis

Voldoende onderhouden, wel wat op aan te merken

Cijfer 5,5 – 7,4

Laag

Sober tot voldoende, enige achterstanden bij het onderhoud

Cijfer 3,5 – 5,4

Zeer laag

Onvoldoende onderhouden, flinke achterstanden, kapot

Cijfer < 3,4

 

Elk kwaliteitsniveau bevat omschrijvingen en criteria met meetbare en toetsbare normen, zodat keuzes eenduidig kunnen worden toegepast in beleid en getoetst kunnen worden. In de figuur hiernaast is per kwaliteitsniveau een impressie gegeven van de technische staat van bomen.

 

Areaal

De gemeente beheert ongeveer 6,5 miljoen m² groen. In de onderstaande tabel is per type en per structuurelement het aantal m² opgenomen.

 

 

De gemeente heeft ruim 40.000 bomen in beheer. 45% van de bomen staat in het woongebied. Het meeste groen komt voor in het woongebied. Dit komt met name door het grote aantal m² aan gras.

 

Kwaliteit en proces

Beleid

Het huidige beleid (onderhoudsscenario) wordt in 2021 en 2022 voortgezet. Voor groen resulteert dit voor het merendeel van de asset in een ‘alles op een basisniveau’. Daarmee is het gebruik veilig en is er geen sprake van kapitaalvernietiging. Uitzondering hierop zijn de bomen en bosplantsoen in het buitengebied en de bermen in alle structuurelementen, hiervoor geld onderhoudsniveau laag. Daarmee neemt de kans op risico’s ten aanzien van veilig gebruik en kapitaalvernietiging toe, maar treedt dit niet per definitie op. Goede monitoring is noodzakelijk.

Planning en begroting

Voor groenbeheer wordt er gewerkt met maatregelpakketten, waarin de kosten van arbeid, materieel en materiaal zijn opgenomen. Daarnaast is per maatregel de intensiteit per ambitieniveau bepaald (het maaien van bermen gebeurt bijvoorbeeld bij een laag niveau 1x per jaar en bij een basisniveau 2x). Met behulp van in het systeem vastgelegde rekenregels wordt op basis van deze maatregelpakketten een cyclische planning gemaakt. De cyclische planning voor groen is opgebouwd uit de maatregelen die bij de huidige ambitieniveaus horen.

 

In de cyclische planning wordt geen rekening gehouden met prioritering op basis van bepaalde beleidsuitgangspunten (bijvoorbeeld verhoging biodiversiteit), gelijkmatige begrotingsbudgetten en budgetbeperkingen. De cyclische planningen worden door het beheersysteem op netwerkniveau gepresenteerd waarbij voor het geheel aan groen de totaalbedragen per jaar worden getoond. Een uitsplitsing van deze bedragen is opgenomen in het onderdeel planning.

Groenschouw

Om de bepalen of de huidige kwaliteit van het groen voldoet aan de afgesproken ambitieniveaus en om tussentijds bij te kunnen sturen, wordt er 3 keer per jaar een groenschouw uitgevoerd. Tijdens de schouw (visuele inspectie) wordt de technische staat (heel, veilig) en de verzorging (schoon) van het groen beoordeeld volgens de beeldmeetlatten van de Kwaliteitscatalogus Openbare Ruimte 2018 van het CROW.

Kwaliteit 2020

Er zijn in 2020 drie metingen uitgevoerd, in juni, september en november. De resultaten van juni en september zijn in de figuur hieronder opgenomen.

 

 

Over het algemeen scoren de groenonderdelen ten aanzien van de technische staat rond het rapportcijfer 7 (basisniveau). Dit past bij het huidige ambitieniveau basis. De kwaliteit van de groenonderdelen verschillen op beide meetmomenten weinig van elkaar. De verschillen tussen de twee rondes ten aanzien van verzorging zijn eveneens niet noemenswaardig.

 

Met uitzondering van de onkruidgroei wordt op alle (verzorgende) onderdelen een hoog niveau behaald. In het centrum is dit volgens beleid. In de overige gebieden is basis het uitgangspunt. Daarmee scoort de verzorging deels boven ambitieniveau. Dat hangt samen met de keuze voor de strategie waarbij in onderhoudsrondes een hoge basis of hoog wordt nagestreefd, waarna het niveau weer naar een lage basis mag zakken tot de volgende ronde. Onkruid scoort overal gemiddeld een ruim basisniveau

 

 

De kwaliteit van groen, met name ten aanzien van de verzorgingsaspecten, is sterk afhankelijk van het moment van schouw. Als er net geschoffeld is leidt dat tot hoog niveau, als het groenvak net voor een ronde zit, is de kwaliteit op dat moment wellicht laag. Ook groeizaamheid als gevolg van de weeromstandigheden is sterk bepalend.

 

Planning (maatregelpakketten)

In onderstaande tabel zijn de kosten voor het totaalpakket aan maatregelen per beheergroep per jaar opgenomen. Dit betreft regulier onderhoud en beperkte vervanging.

 

 

Naast het regulier onderhoud, gericht op beeldkwaliteit, worden er maatregelen uitgevoerd t.b.v. o.a. bestrijding Invasieve exoten en eikenprocessierups, boomziekten en schade als gevolg van weersinvloeden.

De vervanging/renovatie van groen wordt jaarlijks gepland op basis van inspectie, beeldkwaliteit en zorgplicht t.a.v. veiligheid. Daarnaast wordt ook groen vervangen in het kader van integrale projecten. Dit betreft kleinere maar ook grootschaliger vervanging van groen en bomen.

 

Grotere vervangingen die gepland staan zijn weergegeven in onderstaande tabel. Dit betreft zowel vervanging in het kader van integrale projecten als renovatie vanuit groen

 

2021

2022

Gaasterlandlaan/Oostergo/Westergo/

Montfertlandlaan, Heerenveen

Hiddingastraat/Melchior de Grotestraat, Heerenveen

Van Oenemastraat, Heerenveen

Van Schouwenlaan, Heerenveen

Vermeerstraat, Heerenveen

Groeninrichting Centrale as bij Zwanenwoningen, Skoatterwald

Centrum Jubbega

Wjitteringswei, Aldeboarn

Kern Katlijk

UT-wei, Akkrum

Financien

De voortzetting van het huidige beleid vraagt om een gemiddelde budgetbehoefte ten aanzien van het onderhoud van ongeveer € 3.200.000 (jaarlijks).

 

 

2021

2022

Gem. 2021-2022

Gem. 2023-2025*

Gem. 2021-2025*

Groen (+ meubilair)

€ 3.204.958

€ 3.204.958

€ 3.200.000

€ 3.200.000

€ 3.200.000

technische staat

€ 2.062.180

€ 2.062.180

€ 2.060.000

€ 2.060.000

€ 2.060.000

verzorging

€ 1.142.778

€ 1.142.778

€ 1.140.000

€ 1.140.000

€ 1.140.000

 

* Het gemiddelde van de jaren 2023 tot en met 2025 (en daarmee ook 2021-2025) betreft een indicatie op basis van voortzetting van huidig beleid en is afgerond op € 10.000. Bij de herijking in 2022 in combinatie met een nieuwe Nota Kapitaalgoederen 2023-2027 worden de exacte effecten voor die periode inzichtelijk gemaakt. Deze keuzes (bijvoorbeeld verhoging kwaliteit fietspaden) zullen van invloed zijn op de gepresenteerde cijfers in deze nota voor 2023-2025, vandaar dat hier nu gemiddelden zijn opgenomen. Naast de nog te maken keuzes in de nieuwe Nota Kapitaalgoederen zullen nieuwe inzichten, inspecties of voortgang van projecten ook van invloed zijn op de hier gepresenteerde cijfers.


1

CROW bedenkt slimme en praktische oplossingen voor vraagstukken over infrastructuur, openbare ruimte, verkeer en vervoer in Nederland

2

duikers maken onderdeel uit van het watersysteem en zijn daarom deels meegenomen in het Watertakenplan.

3

Bijvoorbeeld voor bereikbaarheid, ongelukken of imagoschade gerelateerd aan de kwaliteit van het object bij normaal gebruik. Vanzelfsprekend heeft een weg op een hoog niveau in een woongebied wel risico als je er met 100 km/u overheen rijdt

4

Bron: Speelplan 2015 - 2020

5

Bron: Lichtbeleid 2020 - 2024

6

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie