Organisatie | Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Klachtenregeling ongewenst gedrag |
Citeertitel | Klachtenregeling ongewenst gedrag Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-01-2013 | nieuwe regeling | 01-04-2013 Publicatieblad VRMWB 2013.02 |
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
De persoon, die werkzaam is of werkzaam is geweest in de organisatie van de Veiligheidsregio Midden- en West Brabant en een klacht over ongewenst gedrag indient. Behalve de eigen medewerkers kunnen ook uitzendkrachten, detacheringkrachten, stagiaires en andere personen die werkzaamheden verrichten of hebben verricht ten behoeve van deze Veiligheidsregio een klacht indienen wegens ongewenst gedrag.
Artikel 2 De klachtencommissie
De werkgever sluit zich aan bij de Landelijke klachtencommissie Ongewenst Gedrag voor de decentrale overheid.
Voor de behandeling van klachten is de "klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid 2011” en de Toelichting op de "klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid 2011” van toepassing.
Artikel 3 Taak klachtencommissie
De klachtencommissie heeft als taak de klacht te onderzoeken en daarover advies uit te brengen aan de werkgever.
Artikel 4 Het indienen van een klacht
De medewerker heeft de mogelijkheid zich allereerst tot zijn leidinggevende te wenden met zijn klacht. De leidinggevende kan advies en ondersteuning bieden aan de medewerker.
Heeft de medewerker reden zich niet tot zijn leidinggevende te wenden, of slaagt de ondersteuningspoging van de leidinggevende niet, dan kan hij zich wenden tot de naast hogere leidinggevende of vertrouwenspersoon van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, zoals bedoeld in de regeling vertrouwenspersoon.
De vertrouwenspersoon kan advies en ondersteuning bieden aan de medewerker. Het advies door de vertrouwenspersoon kan variëren van bemiddeling tot indienen van een formele klacht.
Iedere medewerker heeft het recht zich (eventueel ondersteund door de vertrouwenspersoon) met een klacht direct tot de klachtencommissie te wenden.
Aan medewerkers wordt verzocht zich in eerste instantie te wenden tot de (externe) vertrouwenspersoon, indien er mogelijk sprake is van ongewenst gedrag, om:
Een klacht wordt door de klager schriftelijk en ondertekend ingediend bij de klachtencommissie en bevat ten minste de naam en het adres van de klager, de dagtekening, een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht is gericht (datum, tijd en plaats en omstandigheden van het ongewenst gedrag) en de naam of namen van de aangeklaagde(n) en eventuele getuigen, alsmede de stappen die de klager reeds heeft ondernomen.
Indien de klager de klacht indient bij het bevoegd gezag, bevestigt het bevoegd gezag de ontvangst van de klacht aan de klager en vermeldt daarbij dat de klacht zal worden doorgezonden naar de commissie die het bevoegd gezag over de afhandeling van de klacht zal adviseren. Het bevoegd gezag zendt de klacht, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig mogelijk door aan de commissie.
De commissie bevestigt de ontvangst van de klacht aan de klager en stelt hem op de hoogte van de termijnen en de wijze van afdoening van de klacht. Tevens informeert de commissie het bevoegd gezag binnen twee weken, dat een klacht is ontvangen. Indien de klacht rechtstreeks bij de commissie is ingediend bevat de melding aan het bevoegd gezag geen persoonsgegevens van klager, beklaagde of getuigen.
Artikel 5 De werkwijze en bevoegdheden van de klachtencommissie
In de “klachtenregeling Ongewenst Gedrag voor de decentrale overheid” zijn de werkwijze en bevoegdheden van de klachtencommissie opgenomen.
Alvorens een advies uit te brengen stelt de commissie de klager, de aangeklaagde en zo nodig de informant en getuigen in de gelegenheid om te worden gehoord.
Indien de klager dit wenst kan de vertrouwenspersoon bij het horen van de klager aanwezig zijn.
De werkgever stelt de klager en aangeklaagde werkzaam binnen de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, in de gelegenheid te worden gehoord.
Andere personen kunnen gehoord worden, indien de klachtencommissie dit voor het onderzoek noodzakelijk acht. De werkgever stelt deze personen, indien zij werkzaam zijn bij de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, in de gelegenheid te worden gehoord.
Artikel 6 Omgang met persoonsgegevens
Alle betrokken personen zijn verplicht tot geheimhouding. De klachtencommissie wijst personen die worden gehoord of geraadpleegd op de vertrouwelijkheid van hetgeen ter zitting aan de orde komt.
Alle stukken die op de zaak betrekking hebben, worden na afhandeling opgeborgen in een vertrouwelijk dossier bij de afdeling Personeel en Organisatie.
Behoudens de aangeklaagde mag geen enkele medewerker in zijn positie worden geschaad vanwege het feit dat hij op enigerlei wijze betrokken is (geweest) bij een klachtenprocedure.
Artikel 7 Besluitvorming door het bestuursorgaan
De werkgever neemt op basis van het advies van de klachtencommissie binnen twee weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie een besluit over de te nemen maatregelen. Deze termijn kan, indien met redenen onderbouwd, eenmaal verlengd worden met vier weken.
De werkgever kan, terwijl het onderzoek bij de klachtencommissie naar een geval van ongewenst gedrag aanhangig is, tijdelijke maatregelen nemen.
De werkgever stelt klager, aangeklaagde, vertrouwenspersoon en de klachtencommissie schriftelijk in kennis van het besluit.
De commissie brengt jaarlijks verslag uit van haar verrichtingen aan de werkgever.
De werkgever zendt een exemplaar van het verslag ter informatie aan het Algemeen Bestuur en de Ondernemingsraad.