Organisatie | Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Regeling studiefaciliteiten |
Citeertitel | Regeling Studiefaciliteiten Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-04-2017 | nieuwe regeling | 23-05-2017 Blad gemeenschappelijke regeling 2017, 205 |
Artikel 1 Regeling studiefaciliteiten
De studiefaciliteiten genoemd in hoofdstuk 17 zijn beschikbaar voor alle medewerkers van de Veiligheidsregio MWB met een vaste aanstelling. Enkele uitzonderingen hierop zijn:
In gesprekken over ontwikkeling en functioneren worden afspraken m.b.t. opleidingen en ontwikkeling gemaakt. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd, bij voorkeur in het personeelsdossier en in een persoonlijk ontwikkelingsplan. Voor het verkrijgen van faciliteiten is het invullen en voor akkoord ondertekenen van de aanvraag studiefaciliteiten verplicht.
De leidinggevende bepaalt bij een te volgen opleiding en of ontwikkelactiviteit of deze functiegericht en of loopbaangericht is en welke mate (hoog of laag) organisatiebelang van toepassing is. De activiteiten passen in de doelstellingen, criteria en budgettaire voorwaarden van het opleidingsbeleid van de VRMWB en de in het kader van de dienstplannen vastgestelde opleidingsplannen. We onderscheiden hierbij:
Collectieve leertrajecten en opleidingen die worden afgeleid van het strategisch beleid; Vaak collectieve interventies, gericht op organisatie- en cultuurontwikkeling, die vooraf door de directie worden gekenmerkt als collectief traject.
Hiervoor draagt de organisatie de kosten en is géén terugbetalingsregeling van toepassing. Voorbeelden hiervan zijn trajecten in het kader van het ontwikkelen van (persoonlijk) leiderschap en talententrajecten zoals Professionals voor Morgen.
Duaal leren-werkenprogramma’s zijn vooral functiegericht. Hierbij heeft de organisatie er belang bij om nieuwe medewerkers te werven en te enthousiasmeren om bij de VRMWB/Brandweer te komen werken. Om in de markt een aantrekkelijke werkgever te kunnen zijn/worden is bij de duaal leren-werkenprogramma’s (zoals bij bijvoorbeeld die van de aspirant-manschappen) geen terugbetalingsregeling
De kosten die gemaakt zullen worden in het kader van de in het individueel ontwikkelingsplan opgenomen opleidingsafspraken en activiteiten worden door de VRMWB vergoed conform het hierna volgende artikel 3; de vastgestelde vergoedingsregeling in het beleidskader opleidingen, loopbaan en ontwikkeling.
Opleidingsafspraken kunnen verder betrekking hebben op één of meer van de volgende punten:
Studiekosten worden vergoed en/of studieverlof wordt verleend voor een door het bij de verlening te bepalen termijn, die wordt afgeleid van de normaal te achten duur van de studie. Bij meerjarige opleidingen worden deze per studiejaar verleend.
Artikel 3 Studiekosten en studieverlof
Studiekosten en studieverlof worden de ambtenaar als volgt vergoed (voor zover deze het bedrag van het opleidingsbudget niet te boven gaan en door de leidinggevende zijn goedgekeurd):
100% van cursus/lesgeld, verplicht studiemateriaal, examen en diplomageld * | |
Noodzakelijke reis- en verblijfskosten t.b.v. studie/examen worden vergoed | |
50 % van cursus/lesgeld, verplicht studiemateriaal, examen en diplomageld * | |
Noodzakelijke reis- en verblijfskosten t.b.v. studie/examen worden vergoed | |
*met uitzondering van schrijfbehoeften, verzendkosten, duurzame gebruiksartikelen zoals personal computers, niet verplicht voorgeschreven met de studie verband houdende boeken en voor de studie gemaakte kosten in de privé sfeer.
Aanvragen om een vergoeding, als bedoeld in het eerste lid, kunnen worden gehonoreerd voor zover deze het bedrag van het opleidingsbudget niet te boven gaan.
Compensatie van lesuren in vrije tijd wordt alleen verleend ingeval er sprake is van een hoge mate van organisatiebelang en voor zover betrekking hebbend op het daadwerkelijk bijwonen van lessen. Compensatie vind plaats door verschuiving dagvenster of rooster.
De medewerker is verplicht de inlichtingen te geven, die de VRMWB voor de toepassing van dit hoofdstuk nodig acht.
Indien de VRMWB op grond van door hen ingewonnen inlichtingen van oordeel is, dat de medewerker niet regelmatig of niet voldoende studeert, waardoor hij niet in staat kan worden geacht zijn studie binnen de vastgestelde termijn te volbrengen, is de organisatie bevoegd de verleende studiekostenvergoeding of het toegestane studieverlof voor de gehele of voor een deel van de resterende studieduur in te trekken.
De medewerker, aan wie een studiekostenvergoeding en/of studieverlof is toegekend, is verplicht de leidinggevende halfjaarlijks over de voortgang van de opleiding te informeren en stelt na afronding een afschrift van het behaalde diploma/certificaat en cijferlijst ter beschikking aan de organisatie.
In een aantal situaties kan de werkgever het toegekende studieverlof en de vergoeding van studiekosten zowel van de functiegerichte als de loopbaangerichte opleidingen gedeeltelijk terugvorderen. Bijvoorbeeld als er sprake is van voortijdige beëindiging van de studie, ingeval het bij herhaling niet behalen van het diploma, bij het verlaten van de organisatie en in situaties waarbij er sprake is van een disciplinaire situatie/plichtsverzuim of intrekking.
Terugvordering vindt plaats indien er sprake is van de volgende situaties:
Tabel b; terugbetaling bij uitstroom
De hoogte van de terugvordering hangt af van de hoogte van de studievergoedingen en de momenten waarop de vergoeding werd toegekend:
50% van de toegekende studiekosten en 50% van het toegekende studieverlof | 25% van de toegekende studiekosten en 25% van het toegekende studieverlof |
In aanvulling op de in tabel a genoemde situaties kan er ook sprake zijn van intrekking. Indien blijkt, dat de medewerker niet regelmatig of niet voldoende studeert, waardoor hij niet in staat kan worden geacht zijn studie binnen de vastgestelde termijn te volbrengen, is de organisatie bevoegd de verleende studiekostenvergoeding of het toegestane studieverlof voor de gehele of voor een deel van de resterende studieduur in te trekken. (artikel 5).
De directie/korpsleiding kan de medewerker, gelet op de omstandigheden waarbij terugvordering onredelijk is, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, ontheffen van de op hem rustende verplichting tot terugbetaling. Bijvoorbeeld ingeval van ziek of exit/outplacementsituaties. Deze situaties worden, onder advies van P&O, voorgelegd ter besluitvorming bij de directie.
Directie VRWMB is bevoegd in gevallen waarin dit hoofdstuk niet of niet in redelijkheid voorziet een voorziening te treffen.
Bijlage: Beleidskader opleidingen, loopbaan en ontwikkeling
Persoonlijke en professionele ontwikkeling van de medewerker is pure noodzaak: hoe blijft hij waardevol voor de organisatie, hoe houdt hij plezier in het werk en hoe houdt hij waarde op de arbeidsmarkt? Dat is belangrijk voor de medewerker, maar ook voor de organisatie.
Medewerkers groeien mee met hun huidige werk én in de richting van een volgende functie. En dat gedurende hun hele loopbaan. De organisatie faciliteert ontwikkeling en beweging en kijkt samen met de medewerker naar de toekomst. Niet vrijblijvend. De medewerker heeft nadrukkelijk ook eigen verantwoordelijkheid als het gaat om scholing en het pakken van loopbaankansen.
In dit beleidskader wordt de context aangegeven, waarbinnen organisatie en medewerker permanent aandacht moeten hebben voor ontwikkelingen en welke faciliteiten de organisatie de medewerker biedt ter ondersteuning hiervoor.
Dit beleidskader is bedoeld voor alle medewerkers binnen de Veiligheidsregio MWB met een vaste aanstelling. Enkele uitzonderingssituaties worden hier genoemd:
De faciliteiten genoemd in het beleidskader bij hoofdstuk 5 zijn niet van toepassing op:
Medewerkers worden zo goed mogelijk geïnformeerd over toekomstige ontwikkelingen in de organisatie met name over visie, richting en doelen en over de gevolgen daarvan voor de personele bezetting. De medewerker kan zo de toekomstperspectieven meenemen in zijn persoonlijk ontwikkelingsplan en op deze manier inzetbaarheid waarborgen.
Wederzijdse verantwoordelijkheid
In onze rechtspositie in hoofdstuk 17 (artikel 17:1) over opleiding en ontwikkeling staat, dat de medewerker op de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor zijn duurzame inzetbaarheid en loopbaanperspectief, waardoor diens positie op de interne en externe arbeidsmarkt verbetert. In het belang van de organisatie en zichzelf ontwikkelt de medewerker zich door middel van scholing en het opdoen van werkervaring. Inzetbaarheid is in het belang van werkgever én medewerker. Het werken aan inzetbaarheid is binnen de VRMWB ook een gedeelde verantwoordelijkheid.
Inzetbaarheid begint met een goede aansluiting tussen de taken van de medewerker en zijn ervaring en capaciteiten. Leidinggevende en medewerker zijn samen verantwoordelijk voor die aansluiting. Ze nemen samen het initiatief om een passende oplossing (binnen of buiten de organisatie) te vinden als de functie-eisen en werkbelasting niet aansluiten bij de capaciteiten van de medewerker.
Gespreksmomenten inzetbaarheid
De medewerker en de leidinggevende bespreken periodiek de huidige en toekomstige inzetbaarheid van de medewerker, waarin persoonlijke ontwikkeling op de korte en lange termijn onderdeel van het gesprek is. Vaak richt het functioneringsgesprek zich op de ontwikkeling voor de korte termijn en vereist de dialoog over loopbaanontwikkeling wellicht meerdere gesprekken.
In al deze gesprekken worden afspraken gemaakt over de investeringen die nodig zijn om de kennis en vaardigheden van de medewerker te laten aansluiten bij het werk en de eisen die de organisatie stelt, nu en in de toekomst. Er kan ook een combinatie van deze gesprekken worden gemaakt.
Gespreksonderwerpen inzetbaarheid
In het gesprek over de huidige en toekomstige inzetbaarheid van de medewerker kunnen de volgende onderwerpen aan de orde komen:
Ontwikkelafspraken die gemaakt worden in het functioneringsgesprek en of aanvullende gesprekken, worden vastgelegd. Er is een vragenlijst en formulier beschikbaar om de medewerker te ondersteunen in het nadenken over zijn toekomstige inzetbaarheid. Deze kunnen, indien gewenst, worden ingevuld en worden opgevoerd in het personeelsdossier. Daarnaast dient de medewerker voor studiefaciliteiten een studiefaciliteitenaanvraagformulier in te vullen.
4. Honoreren faciliteiten opleiding en ontwikkeling
Op de eerste plaats is de medewerker zelf verantwoordelijk voor zijn duurzame inzetbaarheid en loopbaanperspectief, waardoor diens positie op de interne en externe arbeidsmarkt verbetert. Het werken aan inzetbaarheid is binnen de organisatie een gedeelde verantwoordelijkheid.
Dit betekent niet dat de organisatie zo maar alle verzoeken t.a.v. faciliteiten voor opleiding en ontwikkeling honoreert. Naast de richtlijnen die genoemd zijn in hoofdstuk 4 bij studiefaciliteiten, vind je in dit hoofdstuk enkele handvatten in de overweging voor het toekennen van ontwikkelfaciliteiten.
Ontwikkelfaciliteiten dragen bij aan een situatie, dat;
De volgende aspecten zijn belangrijk in het afwegen van en toekennen van ontwikkelfaciliteiten:
De functiebeschrijving geeft de eisen aan, waaraan de medewerker moet voldoen. Daarin staan richtlijnen met betrekking tot de vereiste kennis en vaardigheden en denk- en werkniveau voor het uitoefenen van de functie. Deze zijn richtinggevend voor het toekennen van ontwikkelfaciliteiten met als doel om in de functie goed te kunnen functioneren.
Bij het bepalen van de mate van organisatiebelang worden de volgende elementen in overweging genomen:
Opleidings- en of ontwikkelingsafspraken worden, als onderdeel van het gesprek over ontwikkeling, in een verslag vastgelegd. Met de studiefaciliteiten ondersteunt de werkgever de ontwikkeling van medewerkers in hun huidige of toekomstige functie.
Studiefaciliteiten gelden alleen voor die opleidingen waarover afspraken zijn gemaakt in het functioneringsgesprek en of in aanvullende gesprekken die gaan over persoonlijke ontwikkeling en inzetbaarheid én waarvoor bovendien een aanvraag studiefaciliteiten is ingediend.
Een te volgen opleiding en de in dat kader te ondernemen activiteiten moeten passen in de doelstellingen, criteria en budgettaire voorwaarden van het VRMWB opleidingsbeleid en de vastgestelde opleidingsplannen en/of jaarplannen.
Collectieve leertrajecten en opleidingen die worden afgeleid van het strategisch beleid; Vaak collectieve interventies, gericht op organisatie- en cultuurontwikkeling, die vooraf door de directie worden gekenmerkt als collectief traject.
Hiervoor draagt de organisatie de kosten en is géén terugbetalingsregeling van toepassing. Voorbeelden hiervan zijn trajecten in het kader van het ontwikkelen van (persoonlijk) leiderschap en talententrajecten zoals Professionals voor Morgen.
Trainingen/opleidingen, gericht op zgn. warme functies/piketrollen mono en of multi crisisbestrijding kunnen zowel functie- als loopbaangericht zijn. Dit geldt ook voor workshops, seminars e.d.
Voor alle vormen van leerinterventies geldt, dat voorafgaande aan de opleiding, het afdelingshoofd bepaalt of er sprake is van functiegericht of loopbaangericht en hij daarnaast de mate van organisatiebelang bepaalt en of de opleiding past binnen de strategische doelen.
Duaal leren-werkenprogramma’s zijn vooral functiegericht. Hierbij heeft de organisatie er belang bij om nieuwe medewerkers te werven en te enthousiasmeren om bij de VRMWB/Brandweer te komen werken. Om in de markt een aantrekkelijke werkgever te kunnen zijn/worden is bij de duaal leren-werkenprogramma’s (zoals bij bijvoorbeeld die van de aspirant-manschappen) geen terugbetalingsregeling.
Studiekosten worden, conform artikel 17:0:0:1 RAVMWB, vergoed en/of studieverlof wordt verleend voor een bij de verlening te bepalen termijn, die wordt afgeleid van de normaal te achten duur van de studie. Bij meerjarige opleidingen worden deze per studiejaar verleend.
Studiekosten en verlof worden als hierna beschreven vergoed (voor zover deze het bedrag van het opleidingsbudget niet te boven gaan en door de leidinggevende zijn goedgekeurd).
*met uitzondering van schrijfbehoeften, verzendkosten, duurzame gebruiksartikelen zoals personal computers, niet verplicht voorgeschreven met de studie verband houdende boeken en voor de studie gemaakte kosten in de privé sfeer.
De medewerker, aan wie studieverlof of vergoeding van studiekosten wordt toegekend, is verplicht:
In een aantal situaties kan de werkgever het toegekende studieverlof en de vergoeding van studiekosten zowel van de functiegerichte als de loopbaangerichte opleidingen gedeeltelijk terugvorderen. Bijvoorbeeld als er sprake is van voortijdige beëindiging van de studie, ingeval het bij herhaling niet behalen van het diploma, bij het verlaten van de organisatie en in situaties waarbij er sprake is van een disciplinaire situatie/plichtsverzuim of intrekking.
Terugvordering vindt plaats indien er sprake is van de volgende situaties:
Tabel b; terugbetaling bij uitstroom
De hoogte van de terugvordering hangt af van de hoogte van de studievergoedingen en de momenten waarop de vergoeding werd toegekend:
50% van de toegekende studiekosten en 50% van het toegekende studieverlof | 25% van de toegekende studiekosten en 25% van het toegekende studieverlof |
In aanvulling op de in tabel a genoemde situaties kan er ook sprake zijn van intrekking. Indien blijkt, dat de medewerker niet regelmatig of niet voldoende studeert, waardoor hij niet in staat kan worden geacht zijn studie binnen de vastgestelde termijn te volbrengen, is de organisatie bevoegd de verleende studiekostenvergoeding of het toegestane studieverlof voor de gehele of voor een deel van de resterende studieduur in te trekken. (artikel 5, hoofdstuk 17 RAVMWB).
De directie/korpsleiding kan de medewerker, gelet op de omstandigheden waarbij terugvordering onredelijk is, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, ontheffen van de op hem rustende verplichting tot terugbetaling. Bijvoorbeeld ingeval van ziek of exit/outplacementsituaties.
Deze situaties worden, onder advies van P&O, voorgelegd ter besluitvorming bij de directie.