Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlem

Beleidsregels ambtshalve vermindering belastingen en rechten Manager Vergunningen, Toezicht en Handhaving gemeente Haarlem

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels ambtshalve vermindering belastingen en rechten Manager Vergunningen, Toezicht en Handhaving gemeente Haarlem
CiteertitelBeleidsregels ambtshalve vermindering belastingen en rechten Manager Vergunningen, Toezicht en Handhaving gemeente Haarlem
Vastgesteld doorgedelegeerde functionaris
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
  2. artikel 231 van de Gemeentewet
  3. artikel 244 van de Gemeentewet
  4. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-11-2021nieuwe regeling

22-11-2021

gmb-2021-428947

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels ambtshalve vermindering belastingen en rechten Manager Vergunningen, Toezicht en Handhaving gemeente Haarlem

De Coördinator Planning & Control van de afdeling Concerncontrol van de gemeente Haarlem, in zijn hoedanigheid van gemeenteambtenaar belast met de invordering en de heffing van gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 231 lid 2 onderdeel b en c van de Gemeentewet;

 

Gelet op artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 231 en

244 van de Gemeentewet juncto artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Gelet op het mandaatbesluit gemeentelijke belastingen 2013 behorend bij de collegenota 2012/4808;

 

Gelet op het besluit van de Coördinator Planning & Control van de afdeling Concerncontrol van de gemeente Haarlem houdende regels omtrent het verlenen van mandaat met betrekking tot gemeentelijke belastingen.

 

Besluit:

 

vast te stellen de volgende:

 

Beleidsregels ambtshalve vermindering belastingen en rechten Manager Vergunningen, Toezicht en Handhaving gemeente Haarlem.

Artikel 1 Reikwijdte en definities

  • 1

    Deze beleidsregels gelden bij de heffing van gemeentelijke belastingen en rechten waarvan de bevoegdheid om te heffen door de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlem aan de Manager Vergunningen, Toezicht en Handhaving is gemandateerd.

  • 2

    Van deze beleidsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.

  • 3

    Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a

      de ambtshalve vermindering: de vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belastingen bedoeld in artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 244 van de Gemeentewet;

    • b

      de belanghebbende: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk mede-aansprakelijke heeft betaald;

    • c

      de vijfjaarstermijn: de termijn door welks verloop na het tijdstip van het ontstaan van de belastingschuld of het verlenen van een teruggaaf de bevoegdheid tot het vaststellen van een navorderingsaanslag of een naheffingsaanslag vervalt;

    • d

      het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of een kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag;

    • e

      de belastingaanslag: de aanslag bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met dien verstande dat voor de toepassing van deze beleidsregels mede wordt verstaan onder:

      • 1

        de aanslag, de voorlopige aanslag, de navorderingsaanslag: het gevorderde bedrag, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde, het nagevorderde bedrag,.

      • 2

        het aanslagbiljet: de kennisgeving van het in onderdeel 1. bedoelde bedrag.

    • f

      de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van gemeentelijke belastingen.

Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend

Ingeval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat tenminste € 10,- per belastingaanslag lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:

  • a

    een bezwaarschrift of een verzoekschrift niet ontvankelijk wordt verklaard wegens het te laat indienen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift dan wel om andere redenen van formele aard, of

  • b

    uit enig feit blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld en deze aanslag bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet gehandhaafd kan worden.

Artikel 3 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 2 vindt geen toepassing indien:

  • a

    ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift, dan wel op het tijdstip waarop het in artikel 2, onder b, bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, de vijfjaarstermijn is verstreken;

  • b

    aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of een verzoekschrift ongebruikt heeft laten verstrijken;

  • c

    rekening houdend met alle betrokken belangen, waaronder die van de gemeente, niet in redelijkheid van de heffingsambtenaar mag worden verwacht dat hij de aanslag ambtshalve vermindert.

Artikel 4 Jurisprudentie en beleidsbesluiten

  • 1

    Een uitspraak van de Hoge Raad waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad is gewezen, onderscheidenlijk voor de dagtekening van het beleidsbesluit of andere schriftelijke aanwijzing, tenzij Coördinator Planning & Control van de afdeling Concerncontrol van de gemeente Haarlem op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.

  • 2

    Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

  • 3

    Een uitspraak van een rechtbank of gerechtshof is doorgaans geen aanleiding voor het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting. Dit lijdt evenwel uitzondering indien Coördinator Planning & Control van de afdeling Concerncontrol van de gemeente Haarlem kenbaar heeft gemaakt dat de uitspraak tot richtsnoer moet worden genomen. Het eerste lid is in dat geval van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Mededeling van afwijzing

Indien geen termen aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd mededeling gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van een bezwaarschrift of een verzoekschrift, bedoeld in artikel 2, onder a.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2

    Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels ambtshalve vermindering belastingen en rechten Manager Vergunningen, Toezicht en Handhaving gemeente Haarlem’.

Haarlem, 22 november 2021.

Coördinator Planning & Control van de afdeling Concerncontrol van de gemeente Haarlem

Toelichting op de beleidsregels

Deze beleidsregels geven het kader voor het verlenen van ambtshalve vermindering van bepaalde gemeentelijke belastingen en rechten.

 

Voor het grootste deel is de heffing en invordering van de belastingen en rechten die de gemeente Haarlem kent, overgedragen aan Cocensus. Deze beleidsregels hebben betrekking op een deel van de belastingen en rechten waarvoor de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlem bevoegd is gebleven. Het gaat om de belastingen en rechten waarvan de heffing door de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlem is gemandateerd aan de Manager Vergunningen, Toezicht en Handhaving. Dat is het geval bij bepaalde belastbare feiten bij de leges en de precariobelasting. Zie daartoe thans het mandaatbesluit van de coördinator Planning & Control van de afdeling Concerncontrol van de gemeente Haarlem van 2 december 2020 (Gemeenteblad van 9 december 2020, nr. 323927).

 

Het modelbeleid van de VNG is bij de opzet van dit beleid als uitgangspunt genomen. Aanvullend ten opzichte van het modelbeleid van de VNG is de uitzonderingsgrond van artikel 3, onderdeel c: er wordt niet tot vermindering overgegaan indien, rekening houdend met alle betrokken belangen, waaronder de (financiële) belangen van de gemeente, niet in redelijkheid van de heffingsambtenaar mag worden verwacht dat hij de aanslag ambtshalve vermindert. Deze uitzondering beoogt met name verstrekkende financiële gevolgen voor de gemeente te voorkomen, bijvoorbeeld als gevolg van massaal onjuiste aanslagen. Dat zou bijvoorbeeld aan de orde kunnen zijn bij een onverbindende verordening of het buiten toepassing laten van de verordening, bijvoorbeeld als gevolg van een onjuiste bekendmaking, of bij meer inhoudelijke gebreken daarin. Het financiële of rechtszekerheidsbelang van de gemeente bij de belastingopbrengst kan dan zwaarder wegen dan het belang van de verzoeker bij terugbetaling van de aanslagbedragen. Op grond van artikel 3, onderdeel c, kunnen dan de verzoeken worden afgewezen. Eén en ander is expliciet tot uitdrukking gebracht in de beleidsregels, voor zover dat er al niet impliciet uit volgt.