Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Arnhem

Beleidsregels handhaving Alcoholwet en aanverwante regelgeving 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieArnhem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels handhaving Alcoholwet en aanverwante regelgeving 2021
CiteertitelBeleidsregels handhaving Alcoholwet en aanverwante regelgeving 2021
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpAlcoholwet APV Horeca Kansspelen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-05-2023eerste wijziging beleidsregels handhaving Alcoholwet en aanverwante regelgeving 2021

03-04-2023

gmb-2023-207474

155613
26-11-202112-05-2023Beleidsregels handhaving Alcoholwet en aanverwante regelgeving 2021

01-11-2021

gmb-2021-425301

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels handhaving Alcoholwet en aanverwante regelgeving 2021

DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE ARNHEM;

 

Overwegende dat:

- het wenselijk is om duidelijkheid te verschaffen aan horecaexploitanten, verstrekkers van alcoholhoudende drank én toezichthouders over de naleving van de horeca wet- en regelgeving;

- door het bekendmaken van dit beleid voor een ieder duidelijk is welke maatregel hij kan verwachten na een overtreding.

 

Gelet op de Alcoholwet, de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem, de Wet op de Kansspelen en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

BESLUIT:

 

vast te stellen

 

Beleidsregels handhaving Alcoholwet en aanverwante regelgeving 2021

 

Inhoud

Inleiding 2

Mogelijke maatregelen 2

Samenloop/fluctuering van categorieën 4

Proportionaliteit en subsidiariteit 4

Spoedeisendheid 4

Wijziging van onderneming 4

Zelfde ondernemer meerdere zaken 5

Slecht levensgedrag Alcoholwet 5

Slecht levensgedrag en aantoonbaar risico openbare orde (APV) 6

Intrekking vergunning als drie keer in twee jaar gemelde leidinggevende is geweigerd 7

Intrekken vergunning, sluiten inrichting i.v.m openbare ordeverstoring 7

Handhavingstabel bij overtredingen van de Alcoholwet 7

Handhavingstabel bij overtredingen van de APV voor Arnhem 16

Handhavingstabel bij overtredingen van de Alcoholwet door niet-vergunningplichtige bedrijven 20

Handhavingsacties bij Evenementen 21

Handhavingstabel illegaal gokken bij overtredingen van de APV voor Arnhem 23

Slotbepaling 24

 

 

Inleiding

De burgemeester van Arnhem is deels verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de Alcoholwet en bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem (hierna: APV) die hiermee verband houden. Voor het houden van toezicht wijst de burgemeester toezichthouders aan. Hiermee kan het toezicht zo goed mogelijk lokaal worden georganiseerd. Toezicht en handhaving vinden plaats vanuit een gezondheids- en openbare orde perspectief. De doelstelling van de Alcoholwet is onder andere schadelijk alcoholgebruik onder jongeren en alcoholgerelateerde openbare orde problemen zoals bijvoorbeeld agressie en geweld, tegengaan. Het terugdringen van het alcoholgebruik onder jongeren was en is een speerpunt in het beleid van de burgemeester. Ook in dit nieuwe beleid wordt dat als uitgangspunt gehanteerd.

 

In dit beleid wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende typen instellingen, inrichtingen en ondernemers die alcohol schenken dan wel verstrekken. Hierbij moet gedacht worden aan: (paracommerciële) horecabedrijven, slijtersbedrijven, maar ook bedrijven die alcoholhoudende drank verkopen, maar niet vergunningplichtig zijn op grond van de Alcoholwet, zoals supermarkten en snackbars waar ter plaatse geen alcohol wordt genuttigd. Het maken van een dergelijk onderscheid is van belang omdat niet alle verkooppunten over een Alcoholwet-vergunning hoeven te beschikken.

 

De burgemeester beoogt met dit document duidelijkheid te verschaffen aan horecaexploitanten, verstrekkers van alcoholhoudende drank én toezichthouders over de naleving van de horeca wet- en regelgeving. Er wordt beoogd om schadelijk alcoholgebruik onder jongeren en alcoholgerelateerde openbare ordeproblemen, zoals overlast, agressie en geweld tegen te gaan. Door het bekendmaken van dit beleid is voor een ieder duidelijk welke maatregel hij kan verwachten na een overtreding. Hier kan een preventieve werking van uitgaan.

 

Mogelijke maatregelen

In de navolgende tabellen staan de maatregelen genoemd die de burgemeester in principe neemt nadat overtredingen geconstateerd zijn. In de gevallen waarin de ernst of de aard van de overtreding (feiten en omstandigheden) naar het oordeel van de burgemeester daartoe aanleiding geeft, kan echter een zwaardere maatregel opgelegd worden dan in de onderstaande tabellen is genoemd. Een waarschuwing kan dan bijvoorbeeld achterwege blijven. Indien de maatregel die in de tabel staat onevenredig uitpakt voor de overtreder, kan de burgemeester volstaan met een lichtere maatregel of een waarschuwing. In beide gevallen zal de burgemeester deze afwijking nader motiveren.

 

Waarschuwing

Bij lichtere vergrijpen zal bij de eerste overtreding een bestuurlijke waarschuwing worden gegeven aan de overtreder. Het doel van deze waarschuwing is om de overtreder de gelegenheid te bieden zijn gedrag aan te passen of om hem zelf maatregelen te laten treffen om herhaling van de overtreding te voorkomen. Indien na een waarschuwing blijkt dat de overtreding voortduurt of zich nog een keer voordoet, zal een bestuurlijke maatregel volgen.

 

Last onder bestuursdwang en last onder dwangsom

De last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom zijn maatregelen die gericht zijn op het herstellen van een illegale situatie of het voorkomen van een illegale situatie, waaronder bij een last onder dwangsom ook valt het voorkomen van herhaling van een overtreding.

 

Bij het opleggen van de last onder dwangsom wordt de vergunninghouder aangeschreven om de overtreding (bijvoorbeeld het exploiteren in strijd met een voorwaarde van de vergunning of het overtreden van APV-regels) te beëindigen en/of voortzetting of herhaling daarvan te voorkomen.

Als niet aan de last (onder dwangsom) wordt voldaan, moet de exploitant een bedrag (dwangsom) betalen. Hoe hoog dat bedrag is, staat in de last onder dwangsom vermeld. Bij betaling van de dwangsom blijft de verplichting om de overtreding ongedaan te maken in stand. Verbeurde dwangsommen worden, zo nodig bij dwangbevel, door of namens de burgemeester geïnd.

 

Een last onder bestuursdwang kan inhouden dat een exploitant zijn openbare inrichting dient te sluiten en gesloten dient te houden. In de handhavingstabel wordt dit kort weergegeven als "sluiting". Als geen gevolg wordt gegeven aan bijvoorbeeld een vordering tot sluiting of het staken van een bepaalde handeling, of als het invorderen van een dwangsom (en een eventuele verhoging van de dwangsom) niet het gewenste effect heeft gehad, kunnen er andere maatregelen worden genomen. Er kan dan feitelijke bestuursdwang worden toegepast om de sluiting alsnog te bewerkstelligen of om een overtreding daadwerkelijk feitelijk te beëindigen. Dit betekent dat de burgemeester zelf de overtreding zal (laten) beëindigen, bijvoorbeeld door een pand feitelijk te sluiten, dan wel alcoholhoudende drank of het terrasmeubilair weg te nemen. De kosten die gepaard gaan met het uitvoeren van bestuursdwang worden op de overtreder verhaald.

 

Bestuurlijke boete

De burgemeester kan een bestuurlijke boete opleggen (artikel 44a Alcoholwet e.v.). In het Alcoholbesluit is bepaald wanneer een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. In de bijlage bij het Alcoholbesluit staat welk boetebedrag bij welke overtreding hoort. Indien wordt overgegaan tot het opleggen van een bestuurlijke boete, is in het Alcoholbesluit reeds vastgelegd welk bedrag bij welke overtreding wordt opgelegd.

 

Anders dan de last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom is de bestuurlijke boete geen reparatoire sanctie, bedoeld om de illegale situatie te herstellen. Het is een punitieve sanctie, bedoeld om leed toe te voegen aan de overtreder. Dit brengt met zich dat er - net als in het strafrecht - extra waarborgen gelden (onschuldpresumptie en cautieplicht).

 

Schorsing en intrekking vergunning

De burgemeester kan in bepaalde situaties de vergunningen voor het uitoefenen van een horecabedrijf of slijtersbedrijf intrekken, maar kan ook overgaan tot het schorsen van die vergunning. Op grond van artikel 32 van de Alcoholwet kan een vergunning maximaal 12 weken worden geschorst. De burgemeester hanteert in principe de termijnen van schorsing zoals vermeld in de navolgende handhavingstabel, maar behoudt zich het recht voor van deze tabel af te wijken in geval daartoe aanleiding is. Verder is de burgemeester in bepaalde gevallen op grond van artikel 31 van de Alcoholwet verplicht de vergunning in te trekken. In weer andere gevallen genoemd in artikel 31 Alcoholwet kan de burgemeester deze vergunning intrekken.

 

Three-strikes-out

De burgemeester kan ook maatregelen opleggen aan supermarkten, snackbars zonder Alcoholwetvergunning, nachtwinkels enzovoorts. Bijvoorbeeld door, indien deze ondernemingen drie keer in een jaar alcohol aan 18-minners verkopen, ze aan te pakken door de bevoegdheid te ontzeggen om zwak-alcoholhoudende drank te verkopen (artikel 44 Alcoholwet). De burgemeester bepaalt voor hoe lang dit verbod geldt: minimaal 1 week en maximaal 12 weken. Door middel van oplegging van een last onder bestuursdwang, gevolgd door feitelijke bestuursdwang, kan de sanctie worden uitgevoerd.

 

Samenloop/fluctuering van categorieën

Indien een bepaalde overtreding voor de eerste keer wordt geconstateerd, terwijl uiterlijk twee jaar ervoor een maatregel is genomen voor een andere overtreding, kan de burgemeester besluiten een maatregel op te leggen zoals in de onderstaande tabel bij '2e constatering' bij de laatst geconstateerde overtreding staat. Hierbij weegt de burgemeester de ernst of de aard van de feiten en omstandigheden van het geval af. Daarbij kan de burgemeester de eerdere door de overtreder begane overtredingen van de afgelopen twee jaren meewegen.

 

Als er verschillende overtredingen worden geconstateerd – tegelijkertijd of elkaar in korte tijd opvolgend – dan kunnen de maatregelen van de tabellen cumulatief worden opgelegd.

 

Proportionaliteit en subsidiariteit

Een bestuursrechtelijke handhavingsmaatregel moet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit voldoen. Dit houdt in dat de maatregel niet verder mag strekken dan noodzakelijk en dat bij de keuze uit verschillende bevoegdheden geen zwaardere bevoegdheid wordt gebruikt dan de concrete situatie vereist. De feiten en omstandigheden van de situatie spelen dan ook een rol bij de beoordeling of een maatregel nodig is, en zo ja, welke maatregel. De proportionaliteit en subsidiariteit zijn in het handhavingsbeleid ingebouwd. De burgemeester toetst elke zaak op zijn merites, aan de hand van dit beleid.

 

De stappen in de handhavingstabel gelden als uitgangspunt. Wanneer feiten en omstandigheden hier aanleiding toe geven, kan de burgemeester afwijken van dit uitgangspunt. Zo kan worden besloten om een stap over te slaan en niet bij een eerste constatering van de overtreding een waarschuwing te geven, maar meteen de maatregel te nemen die bij de volgende constatering zou volgen. Bij het afwijken van de tabel, wordt dit goed gemotiveerd.

 

Spoedeisendheid

Indien vereiste spoed zich verzet tegen het gunnen van een termijn, bijvoorbeeld vanwege de ernst van de overtreding, kan gebruik worden gemaakt van spoedeisende bestuursdwang zoals bedoeld in artikel 5:31, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht. In dat geval kan het besluit tot toepassing van bestuursdwang onmiddellijk worden uitgevoerd. Om dezelfde reden kan dan worden afgezien van het kenbaar maken van het voornemen tot toepassing van bestuursdwang.

Na de uitvoering van de spoedeisende bestuursdwang moet zo snel mogelijk het besluit tot toepassen van bestuursdwang worden verzonden of uitgereikt aan de bovenstaande partijen.

 

Wijziging van onderneming

Handhaving vindt plaats per ondernemer (natuurlijk persoon of rechtspersoon), vereniging of stichting en per locatie. Wanneer een nieuwe ondernemer het bedrijf overneemt wordt in principe uitgegaan van een 'blanco situatie'. Dit betekent dat overtredingen van voorgaande exploitanten in beginsel niet overgaan op de rechtsopvolger. In enkele gevallen kan het zo zijn dat de opvolger wordt belast met de "erfenis" van zijn voorganger(s). Dit geldt in ieder geval als een ondernemer zijn ondernemingsvorm wijzigt, bijvoorbeeld wanneer er een vennoot in de zaak bij komt. De vennoot krijgt dan ook te maken met het verleden van zijn compagnon. De handhavingstabel blijft in dit geval gelden en er volgt bij een volgende constatering een volgende handhavingsstap. Dit geldt ook als een ondernemer in de tussentijd zijn vergunning wijzigt of indien een leidinggevende op dezelfde locatie het gevestigde horecabedrijf overneemt.

 

Ook kan er sprake zijn van langdurige en steeds terugkerende locatiegebonden vormen van overlast of verstoringen van de openbare orde, die niet zomaar opgelost zijn met de komst van een nieuwe exploitant. In die gevallen kan voor een nieuwe exploitant direct een bijzondere beperking gelden (op basis van andere wet- en regelgeving). Voorbeeld hiervan is de situatie waarbij het verschillende exploitanten niet is gelukt op een bepaalde plek de overlast voor het woon- en leefklimaat te beteugelen. Dit wordt expliciet aan de nieuwe ondernemer, vereniging of stichting verteld bij de vergunningaanvraag en, voor zover van toepassing, ook als voorschrift in de vergunning opgenomen en vastgelegd.

 

Zelfde ondernemer meerdere zaken

Indien een ondernemer meerdere zaken heeft en er in de ene zaak reeds een eerste constatering is geweest, waarna in de tweede zaak een overtreding wordt geconstateerd, kan de burgemeester de maatregel van de tweede constatering opleggen.

 

Slecht levensgedrag Alcoholwet

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State sprak zich op 9 september 2020 uit over een specifieke Arnhemse APV-bepaling, namelijk artikel 2.3.1.6, aanhef en onder i. Dat artikel bevat een specifieke grond voor het weigeren van een APV-exploitatievergunning. Een soortgelijke bepaling - maar dan voor het intrekken van een APV-exploitatievergunning - staat in artikel 2.3.1.9, lid 2 aanhef en onder f, APV.

 

De burgemeester moet bij een geval waarin hij van mening is dat een leidinggevende van een horecabedrijf “in enig opzicht van slecht levensgedrag is”, dit goed motiveren. Dit oordeelde de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 25 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1493. Wanneer deze eis niet is uitgewerkt in (beleids-)regels of een ander beleidsstuk en de burgemeester een betrokkene zijn levensgedrag in een concreet geval wil tegenwerpen, dan moet de motivering van een (weigerings- of intrekkings-)besluit voldoen aan de volgende drie eisen:

1. Relevantie: de burgemeester motiveert waarom de feiten en omstandigheden die aan zijn oordeel ten grondslag liggen relevant zijn voor het uitoefenen van een horecabedrijf.

2. Evidentie: de burgemeester geeft aan hoe de beoordeelde had kunnen weten dat hij, gezien de feiten en omstandigheden, niet aan de voorwaarde voldoet.

3. Evenredigheid: de toepassing van de eis mag niet verder strekken dan nodig (geringe feiten niet meewegen, niet te ver terug in de tijd kijken). De burgemeester moet aangeven waarom de feiten en omstandigheden voor de weigering of intrekking niet gering zijn en waarom zij (ondanks tijdsverloop) nog steeds iets zeggen over de betrouwbaarheid van de betrokkene bij het op een verantwoorde manier uitoefenen van een horecabedrijf.

Van belang is om voor ogen te houden welk doel de eis dient dat betrokkene niet “in enig opzicht van slecht levensgedrag is”. Het doel is te waarborgen dat de exploitatie van de organisatie op een wijze plaatsvindt die geen gevaar oplevert voor de veiligheid, de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Hierin ligt besloten dat het om eerder getoond gedrag gaat dat in het licht van deze motieven niet past bij de verantwoordelijkheid die op een leidinggevende van een horecabedrijf rust.

Voor de beoordeling of in een bepaald geval een leidinggevende aan de eis voldoet, hanteert de burgemeester een terugkijkperiode van vijf jaar. Wanneer zich in die periode feiten hebben voorgedaan kijkt de burgemeester ook naar de feiten in het verdere verleden om te bezien of er sprake is van een bepaald gedragspatroon. Een (her)beoordeling kan ook plaatsvinden na afgifte van een vergunning, wanneer er signalen binnenkomen waaruit volgt dat een leidinggevende “in enig opzicht van slecht levensgedrag is”. In dat geval is de burgemeester bevoegd de betreffende vergunning in te trekken.”

 

In ieder geval in de volgende gevallen is er, gelet op de jurisprudentie, sprake van gedragingen waarvan het voor een ieder evident is dat met dergelijke gedragingen niet is voldaan aan het vereiste dat de betrokkene niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is:

 

  • in geval van betrokkenheid bij het exploiteren van een hennepkwekerij ;

  • er is een patroon van gedragingen van het niet naleven van APV-regels die gelden voor openbare inrichtingen. Bijvoorbeeld: het niet-naleven van terrasregels, sluitingstijden én afwezigheid van de exploitant of beheerder ;

  • in geval van de vondst van twee illegale vuurwapens, waarvan één geladen en gebruiksklaar ;

  • structureel bij de aanvraag een onjuist beeld geven van het strafrechtelijk verleden en bedreiging met een hakbijl .

 

In aanvulling op de reeds genoemde voorbeelden van gedragingen betrekt de burgemeester in zijn beoordeling ook andere gedragingen die een negatieve impact hebben op de verantwoordelijkheid die rust bij een leidinggevende van een horecabedrijf. Denk daarbij in ieder geval aan: wapenbezit en – gebruik, zedendelicten, deelname aan een criminele organisatie, bedreiging, fysiek handelen/geweld tegen medewerkers van politie en toezichthouders, alcohol gerelateerde feiten (zoals rijden onder invloed, openbaar dronkenschap), drugs-gerelateerde feiten (drugshandel, drugsproductie, voorbereidingshandelingen), mensenhandel en uitbuiting, heling, overtredingen van de Alcoholwet, overtredingen van de Wet op de kansspelen, ordeverstoringen, vermogens- en economische delicten, witwaspraktijken en valsheid in geschrifte. Het betreft hier veelal strafbare of beboetbare feiten. Al kan het ook gaan om andere gedragingen die alleen bestuursrechtelijk kunnen worden gesanctioneerd. “

Slecht levensgedrag en aantoonbaar risico openbare orde (APV)

In de APV geldt een nadere eis ten aanzien van het intrekken van een exploitatievergunning in geval van slecht levensgedrag van een exploitant of beheerder. Daarover staat in artikel 2.3.1.9, tweede lid, onder g APV, het volgende:

“2. De burgemeester kan de vergunning intrekken, indien:

f. de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is en daardoor een aantoonbaar veiligheids- of gezondheidsrisico of een aantoonbaar risico voor de openbare orde;”

Een soortgelijke bepaling geldt ook voor het weigeren van een gevraagde exploitatievergunning.

Het aantoonbaar maken van een risico voorafgaand aan het ingrijpen in de bedrijfsvoering van een ondernemer en daarmee in de baanzekerheid van zijn personeel past in de lijn van de uitspraken van de Afdeling die intensiever rechterlijk toetst als een besluit ernstige nadelige gevolgen heeft voor de burger. De burgemeester moet het belang van de openbare orde goed kunnen afwegen tegen de gevolgen van zijn ingrijpen voor de burger, en het aantoonbaar zijn van risico's draagt volgens de gemeenteraad van Arnhem bij aan een goede afweging.”

Per geval dient bezien te worden of sprake is van een aantoonbaar risico voor de openbare orde.

Voor de onderbouwing of een exploitant of beheerder "in enig opzicht van slecht levensgedrag is"wordt betrokken hetgeen aangegeven in het beleid onder "Slecht levensgedrag Alcoholwet".

 

Intrekking vergunning als drie keer in twee jaar gemelde leidinggevende is geweigerd

Bovendien kan de burgemeester ervoor kiezen de Alcoholwetvergunning in te trekken als hij op grond van artikel 30a, eerste lid van de Alcoholwet, een verzoek om bijschrijving van een persoon op het aanhangsel bij de vergunning heeft ontvangen van een vergunninghouder en de burgemeester die wijziging van het aanhangsel tenminste driemaal heeft geweigerd binnen twee jaar, op grond van artikel 30a, vijfde lid. In beginsel zal de burgemeester tot die intrekking overgaan indien deze situatie zich voordoet. Een soortgelijke intrekkingsbepaling is er ook voor de exploitatievergunning (artikel 2.3.2.9. tweede lid, aanhef en onder g, APV.

 

Intrekken vergunning, sluiten inrichting i.v.m. openbare ordeverstoring

In het geval sprake is van een ernstig incident/verstoring van de openbare orde dan wel een dreiging daartoe, kan de burgemeester zonder voorafgaande waarschuwing de Alcoholwetvergunning en/of de APV-exploitatievergunning intrekken. Op grond van de APV kan dit namelijk als er sprake is van feiten en omstandigheden die maken dat "het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid", dan wel "dat door de wijze van exploitatie de openbare orde wordt aangetast of dreigt te worden aangetast".

 

De volgende (niet limitatieve opsomming van voorbeelden van) situaties kunnen een indicator zijn om een horecapand direct voor twee weken (artikel 2.3.1.16, eerste lid, APV) en zo nodig voor een langere periode te bevelen te sluiten, veelal bedoeld om de rust in de wijk te laten wederkeren:

  • een (gewelds-)incident in, vanuit of in de directe omgeving van de inrichting, waarbij één of meerdere vuur-, steek- of slagwapens zijn gebruikt

  • grootschalige vechtpartijen waarbij bezoekers dan wel personeel van het horecabedrijf/de openbare inrichting betrokken zijn.

 

Na ontvangst van de bestuurlijke rapportage kan de burgemeester dan besluiten tot het intrekken van de APV-exploitatievergunning en eventueel de Alcoholwetvergunning. of te besluit de sluiting op te heffen.

 

Handhavingstabel bij overtredingen van de Alcoholwet

In de navolgende tabel worden de handhavingsacties gekoppeld aan de overtredingen van de Alcoholwet voor wat betreft de natuurlijke en rechtspersonen met een (paracommercieel) horecabedrijf of slijtersbedrijf of overige bedrijven.

 

Overtreding

Omschrijving

Soort inrichting

Maatregel bij constateringen binnen twee jaar

Artikel 3

 

Indien van toepassing: combineren met APV exploitatievergunning en/of kansspelautomaten- vergunning

Overtreding van het verbod zonder daartoe strekkende vergunning van de burgemeester het horecabedrijf of slijtersbedrijf uit te oefenen.

Horecabedrijf

Paracommerciële rechtspersoon die horecabedrijf uitoefent (hierna: paracommercieel)

Slijtersbedrijf

1e constatering: Waarschuwing en onmiddellijke staking alcoholverstrekking (indien de vergunning bij besluit ingetrokken is, volgt geen waarschuwing maar volgt de burgemeester onmiddellijk de stap onder 2e constatering).

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom ineens van minimaal € 5.000,-

3e constatering: Invorderen verbeurde dwangsom en aansluitend opleggen last onder bestuursdwang zo nodig gevolgd door een sluiting voor minimaal drie maanden.

Artikel 8

 

Indien van toepassing: combineren met APV exploitatievergunning

Leidinggevenden van het horecabedrijf, niet zijnde de personen voor wiens rekening en risico het horecabedrijf of slijtersbedrijf wordt uitgeoefend ***, voldoen niet meer aan de gestelde eisen.

Horecabedrijf

Paracommercieel Slijtersbedrijf

1e constatering: Waarschuwing dat vergunninghouder een verzoek dient te doen tot wijziging van het aanhangsel volgens art. 30a.

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

3e constatering: Invorderen verbeurde dwangsom en intrekken van de vergunning en onmiddellijke staking alcoholverstrekking. (verplicht o.g.v. artikel 31 Alcoholwet)

Artikel 9

Het niet in de inrichting aanwezig hebben van een (bestuurs)reglement of een registratie van barvrijwilligers als genoemd in de Alcoholwet.

Paracommercieel

1e constatering: Waarschuwing.

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom ineens.

3e constatering: Opleggen nieuwe last onder dwangsom met hoger dwangsombedrag.

Artikel 10, eerste lid

De slijtlokaliteit staat - in afwijking van de situatie ten tijde van het verlenen van de vergunning - rechtstreeks in verbinding met een neringruimte.

Slijtersbedrijf

1e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

2e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Intrekking van de vergunning en onmiddellijke staking alcoholverstrekking (verplicht o.g.v. artikel 31 Alcoholwet)

Artikel 10, tweede lid

Een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, heeft geen horecalokaliteit (meer) met een vloeroppervlakte van tenminste 35 m2.

Horecabedrijf

Paracommercieel

1e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

2e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Intrekking van de vergunning en onmiddellijke staking alcoholverstrekking (verplicht o.g.v. artikel 31 Alcoholwet)

Artikel 10, derde lid

Een inrichting waarin het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, heeft geen slijtlokaliteit (meer) met een vloeroppervlakte van tenminste 15 m2.

Horecabedrijf

Paracommercieel

Slijtersbedrijf

1e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

2e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Intrekking van de vergunning en onmiddellijke staking alcoholverstrekking (verplicht o.g.v. artikel 31 Alcoholwet).

Artikel 10, vierde lid,

De minimale verbindingsruimte tussen een slijtlokaliteit en een neringruimte voldoet niet (meer) aan de eisen uit de ministeriële regeling.

Slijtersbedrijf

1e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

2e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Intrekking van de vergunning en onmiddellijke staking alcoholverstrekking (verplicht o.g.v. artikel 31 Alcoholwet).

Artikel 11

Het verstrekken van alcoholhoudende drank op andere gedeelten van de openbare weg dan die, waar dat verstrekken door de burgemeester uitdrukkelijk is toegestaan.

Horecabedrijf

Paracommercieel

Slijtersbedrijf

1e constatering: Waarschuwing.

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

3e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Schorsen Alcoholwet-vergunning voor maximaal 4 weken.

Volgende constatering: Intrekken Alcoholwet-vergunning.

Artikel 12, eerste lid

Overtreding van het verbod alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse anders dan in een in de vergunning vermelde horecalokaliteit of anders dan op een in de vergunning vermeld terras, tenzij het betreft het vanuit zodanige lokaliteit afleveren van alcoholhoudende drank op bestelling in hotelkamers ingericht voor nachtverblijf of het verstrekken van alcoholhoudende drank door het in dergelijke hotelkamers beschikbaar te stellen.

Horecabedrijf

Paracommercieel

 

1e constatering: Waarschuwing.

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

3e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Schorsen Alcoholwet-vergunning voor maximaal 4 weken.

Volgende constatering: Intrekken Alcoholwet-vergunning.

Artikel 12, tweede lid

Overtreding van het verbod sterke drank te verstrekken voor gebruik elders dan ter plaatse anders dan in een slijtlokaliteit die in de vergunning is vermeld.

Slijtersbedrijf

1e constatering: Waarschuwing.

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

3e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Schorsen Alcoholwet-vergunning voor maximaal 4 weken.

Volgende constatering: Intrekken Alcoholwet-vergunning.

Artikel 13, eerste lid

Overtreding van het verbod in een horecalokaliteit of op een terras alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik elders dan ter plaatse.

Horecabedrijf Paracommercieel

1e constatering: Waarschuwing.

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

3e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Schorsen Alcoholwet-vergunning voor maximaal 4 weken.

Volgende constatering: Intrekken Alcoholwet-vergunning.

Artikel 13, tweede lid

Overtreding van het verbod in een slijtlokaliteit alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse, tenzij het betreft verstrekking om niet door een persoon die in die slijtlokaliteit dienst pleegt te doen en die verstrekking tot doel heeft een klant die daarom verzoekt een alcoholhoudende drank die in dat slijtersbedrijf verkrijgbaar is te laten proeven

Slijtersbedrijf

1e constatering: Waarschuwing.

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

3e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Schorsen Alcoholwet-vergunning voor maximaal 4 weken.

Volgende constatering: Intrekken Alcoholwet-vergunning.

Artikel 14, eerste lid

Overtreding van het verbod een slijtlokaliteit gelijktijdig in gebruik te hebben voor het verrichten van andere bedrijfsactiviteiten dan die welke tot het slijtersbedrijf behoren dan wel toe te laten dat daarin zodanige activiteiten worden uitgeoefend

Slijtersbedrijf

1e constatering: Waarschuwing.

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

3e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Schorsen Alcoholwet-vergunning voor maximaal 4 weken.

Volgende constatering: Intrekken Alcoholwet-vergunning.

Artikel 14, tweede lid

Overtreding van het verbod een horecalokaliteit of een terras tevens in gebruik te hebben voor het uitoefenen van de kleinhandel of zelfbedieningsgroothandel of het uitoefenen van een van de in het derde lid genoemde activiteiten, dan wel toe te laten dat daarin zodanige handel wordt of zodanige activiteiten worden uitgeoefend, tenzij het betreft de verkoop van etenswaren die voor consumptie gereed zijn.

Horecabedrijf Paracommercieel

1e constatering: Waarschuwing.

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

3e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Schorsen Alcoholwet-vergunning voor maximaal 4 weken.

Volgende constatering: Intrekken Alcoholwet-vergunning.

Artikel 19, eerste lid

Overtreding van het verbod anders dan in de rechtmatige uitoefening van verkoop op afstand door een slijtersbedrijf of in de uitoefening van het partijen-cateringbedrijf gelegenheid te bieden tot het doen van bestellingen voor sterke drank en sterke drank op bestelling af te leveren of te doen afleveren aan huizen van particulieren.

Horecabedrijf

Paracommercieel

Overige bedrijven

1e constatering: Waarschuwing.

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

3e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Schorsen Alcoholwet vergunning voor maximaal 4 weken.

Volgende constatering: Intrekken Alcoholwet-vergunning.

Artikel 19, tweede lid

Overtreding van het verbod tot het bieden van gelegenheid tot het doen van bestellingen voor zwak-alcoholhoudende drank en zwak-alcoholhoudende drank op bestelling af te leveren of te doen afleveren aan huizen van particulieren, anders dan in het kader van de rechtmatige uitoefening van verkoop op afstand vanuit:

a. 1. een niet voor publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin overeenkomstige bestellingen plegen te worden aanvaard, niet zijnde een horecalokaliteit;

2. een ruimte als bedoeld in artikel 18, tweede lid;

3. een inrichting waarin het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend;

Of b. anders dan in de uitoefening van het partijen-cateringbedrijf vanuit een niet voor publiek toegankelijke besloten ruimte waar vanuit het partijen-cateringbedrijf wordt uitgeoefend.

Horecabedrijf

Paracommercieel

Overige bedrijven

 

1e constatering: Waarschuwing.

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

3e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Schorsen Alcoholwet- vergunning voor maximaal 4 weken.

Volgende constatering: Intrekken Alcoholwet vergunning.

 

Artikel 20, eerste lid

Overtreding van het verbod bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.

Horecabedrijf

Paracommercieel

Slijtersbedrijf

1e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

2e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

3e constatering: Schorsen Alcoholwet vergunning voor maximaal 4 weken.

4e constatering: Intrekken Alcoholwet- vergunning.

Artikel 20, derde lid

Het niet duidelijk zichtbaar en goed leesbaar aangeven welke leeftijdsgrens of leeftijdsgrenzen gelden.

Horecabedrijf

Paracommercieel

Slijtersbedrijf

1e constatering: Waarschuwing.

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

3e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Schorsen Alcoholwet- vergunning voor maximaal 4 weken.

Volgende constatering: Intrekken Alcoholwet- vergunning.

Artikel 20, vierde lid

Overtreding van het verbod in een slijtlokaliteit of horecalokaliteit of op een terras de aanwezigheid toe te laten van een persoon die in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen verkeert.

Horecabedrijf

Paracommercieel

Slijtersbedrijf

1e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

2e constatering: Invordering verbeurde dwangsom(men).

3e constatering Schorsen Alcoholwet vergunning voor maximaal 4 weken.

4e constatering: Intrekken Alcoholwet- vergunning.

Artikel 20, vijfde lid

Overtreding van het verbod om in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen dienst te doen in een slijtlokaliteit of horecalokaliteit.

Horecabedrijf

Paracommercieel

Slijtersbedrijf

1e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

2e constatering: Invordering verbeurde dwangsom(men).

3e constatering Schorsen Alcoholwet- vergunning voor maximaal 4 weken.

4e constatering: Intrekken Alcoholwet- vergunning.

Artikel 21

Overtreding van het verbod bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken, indien redelijkerwijs moet worden vermoed, dat dit tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid zal leiden.

Horecabedrijf

Paracommercieel

Slijtersbedrijf

1e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

2e constatering: Invordering verbeurde dwangsom(men).

3e constatering: Schorsen Alcoholwet- vergunning voor maximaal 4 weken.

4e constatering: Intrekken Alcoholwet- vergunning.

Artikel 24, eerste en tweede lid

 

Indien van toepassing: combineren met APV- exploitatievergunning

Overtreding van het verbod om een horecalokaliteit of een slijtlokaliteit voor het publiek geopend te houden indien er geen leidinggevende, een persoon aangewezen krachtens artikel 30b, of een onmiddellijk leidinggevende als bedoeld in artikel 8, zesde lid, in de inrichting aanwezig is.

Horecabedrijf

Paracommercieel

Slijtersbedrijf

1e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

2e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Schorsen Alcoholwet- vergunning voor maximaal 4 weken.

Volgende constatering: Intrekken Alcoholwet- vergunning.

Artikel 24, derde lid

Overtreden van het verbod, in een slijtlokaliteit of horecalokaliteit, gedurende de tijd dat daarin dranken worden verstrekt, personen jonger dan 16 jaar dienst te laten doen.

Horecabedrijf

Paracommercieel

Slijtersbedrijf

1e constatering: Waarschuwing.

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

3e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Schorsen Alcoholwet- vergunning voor maximaal 4 weken.

Volgende constatering: Intrekken Alcoholwet- vergunning.

 

** Ook in het geval van overtredingen van de hier niet genoemde verbodsbepalingen uit andere artikelen, kan bestuursrechtelijk handhavend worden opgetreden.

*** Hier wordt een onderscheid gemaakt tussen de drie categorieën van leidinggevenden genoemd in artikel 1 van de Alcoholwet. Voor de eerste categorie geldt dat daartegen in beginsel wordt opgetreden conform artikel 31 van de Alcoholwet (intrekken vergunning). Voor categorie 2 en 3 leidinggevenden zoals genoemd in artikel 1 van de Alcoholwet wordt de lijn zoals weergegeven in bovenstaande handhavingstabel gevolgd.

 

Handhavingstabel bij overtredingen van de APV voor Arnhem

In de APV heeft de gemeenteraad regels vastgesteld die gelden binnen de gemeente Arnhem. Zo staat in artikel 2.3.1.2 APV de vergunningplicht voor openbare inrichtingen opgenomen. In dezelfde paragraaf staan tevens artikelen opgenomen die zien op de exploitatie van de openbare inrichtingen.

 

Artikel 4 van de Alcoholwet verplicht gemeenten tot het opstellen van een verordening waarin regels worden gesteld ter voorkoming van oneerlijke mededinging door paracommerciële rechtspersonen bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Voor de gemeente Arnhem zijn deze regels opgenomen in artikel 2.3.1a.6 van de APV. Hierin wordt onder meer bepaald dat dergelijke instellingen uitsluitend zwakalcoholhoudende drank mogen verstrekken vanaf één uur voor de aanvang, tijdens en tot uiterlijk één uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. Verder wordt hierin onder meer geregeld dat de burgemeester op aanvraag ontheffing kan verlenen van het geldende verbod alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens een bijeenkomst van persoonlijke aard of een bijeenkomst gericht op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.

 

Op grond van artikel 25a. e.v. van de Alcoholwet is het mogelijk een aantal maatregelen in een gemeentelijke verordening op te nemen die beperkend werken. In de gemeente Arnhem is ervoor gekozen om de zogenaamde Happy hours in te perken (artikel 25d, eerste lid van de Alcoholwet). Dit is uitgewerkt in artikel 2.3.1a.7 van de APV.

 

Tot slot kent artikel 2.3.1.13 van de APV een (gedeeltelijke) vergunningsplicht en een aantal regels omtrent de terrassen bij openbare inrichtingen.

 

Bij constatering van een overtreding van onderstaande APV artikelen, worden de volgende handhavingsacties ingezet:

 

Overtreding

Omschrijving

Soort inrichting

Maatregel bij constateringen binnen twee jaar

Artikel 2.3.1.2

 

Indien van toepassing: combineren met Alcoholwet-vergunning

Een openbare inrichting exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.

Openbare inrichting

1e constatering: Waarschuwing en onmiddellijke staking exploitatie. (indien de vergunning bij besluit ingetrokken is, volgt geen waarschuwing maar volgt de burgemeester onmiddellijk de stap onder 2e constatering).

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom ineens van minimaal € 5.000.

3e constatering: Invorderen verbeurde dwangsom en aansluitend opleggen last onder bestuursdwang gevolgd door een sluiting voor minimaal drie maanden.

Artikel 2.3.1.11

 

Indien van toepassing: combineren met Alcoholwet-vergunning

Het voor bezoekers geopend hebben van een openbare inrichting, zonder dat een op de vergunning vermelde beheerder in de openbare inrichting aanwezig is.

 

1e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

2e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Schorsen exploitatievergunning voor maximaal 4 weken.

Volgende constatering: Intrekken exploitatievergunning.

Artikel 2.3.1.13 eerste en tweede lid

Het zonder vergunning geplaatst hebben van een terras, dan wel het geplaatst hebben van een terras zonder vergunning waarbij in afwijking wordt gehandeld van de voorwaarden uit het tweede lid voor het vergunningsvrij plaatsen van een terras.

Openbare inrichting

1e constatering: Waarschuwing en verwijdering van het terras.

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

3e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Intrekken exploitatievergunning.

Artikel 2.3.1.13 eerste lid en vergunningsvoorschriften

Handelen in strijd met de voorschriften verbonden aan de terrasvergunning

Openbare inrichting

1e constatering: Waarschuwing en aanpassing situatie aan de voorwaarden van de vergunning.

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

3e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Intrekken terrasvergunning.

Artikel 2.3.1.15

Overtreding sluitingstijden

Openbare inrichting

1e constatering: Waarschuwing.

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

3e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Intrekken exploitatievergunning.

Artikel 2.3.1a.6, eerste lid

Alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf één uur voor de aanvang, tijdens en tot uiterlijk één uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon.

Paracommerciële rechtspersoon

1e constatering: Waarschuwing.

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

3e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Schorsen Alcoholwet-vergunning voor minimaal 4 weken.

Volgende constatering: Intrekken Alcoholwet-vergunning.

Artikel 2.3.1a.6, tweede en derde lid

Het zonder ontheffing van de burgemeester organiseren van een bijeenkomst die gericht is op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de rechtspersoon betrokken zijn.

Paracommerciële rechtspersoon

1e constatering: Waarschuwing.

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

3e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men).

Volgende constatering: Schorsen Alcoholwetvergunning voor minimaal 4 weken.

Volgende constatering: Intrekken Alcoholwet- vergunning.

Artikel 2.3.1a.7

Het bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.

Horecabedrijf Paracommerciële rechtspersoon

1e constatering: Waarschuwing en onmiddellijke verhoging prijs alcoholhoudende drank naar gewoonlijke prijs.

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

3e en volgende constatering(en): Invordering verbeurde dwangsom(men). Volgende constatering: Schorsen Alcoholwet-vergunning voor minimaal 4 weken.

Volgende constatering: Intrekken Alcoholwet vergunning.

**** Ook in het geval van overtredingen van de hier niet genoemde verbodsbepalingen uit andere artikelen, kan bstuursrechtelijk handhavend worden opgetreden.

 

Handhavingstabel bij overtredingen van de Alcoholwet door niet-vergunningplichtige bedrijven

 

Het betreft hier bijvoorbeeld supermarkten en snackbars, waarbij de handhavingsacties met name gericht zijn op de verkoop van alcoholhoudende dranken.

 

 

Overtreding

Omschrijving

Soort inrichting

Maatregel bij constateringen binnen twee jaar

Artikel 20, eerste lid

Het verstrekken van alcoholhoudende drank aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en/of het verstrekken van alcoholhoudende drank aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, welke drank echter kennelijk bestemd is voor een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.

Bedrijven (bijvoorbeeld supermarkt, snackbar)

1e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

2e constatering: Invorderen verbeurde dwangsom(men).

3e constatering: Zie onder 44, eerste lid.

Artikel 44, eerste lid

De burgemeester kan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een bedrijf exploiteert als bedoeld in artikel 18, tweede lid, en die in een periode van 12 maanden drie maal artikel 20, eerste lid, heeft overtreden, de bevoegdheid ontzeggen zwak-alcoholhoudende drank te verkopen vanaf de locatie waar deze overtreding heeft plaatsgevonden.

Bedrijven (bijvoorbeeld supermarkt, snackbar)

3e constatering: Een ontzegging van de bevoegdheid tot verkoop zwak alcoholische drank voor maximaal 12 weken.

 

Handhavingsacties bij Evenementen

 

Op grond van artikel 35 van de Alcoholwet heeft de burgemeester de bevoegdheid om op aanvraag een ontheffing te verlenen voor het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank bij een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen, mits de leidinggevende aan de gestelde voorwaarden voldoet. Een evenement kan soms aangemerkt worden als een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard, waarvoor ontheffing wordt verleend voor het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank op het terrein waarop het evenement georganiseerd wordt.

 

Hieronder staan de overtredingen waar de focus voor handhaving bij evenementen op is gericht. De overtredingen vloeien voort uit de Alcoholwet:

 

Overtreding

Omschrijving

Soort inrichting

Maatregel bij constateringen binnen twee jaar

Artikel 20, eerste lid

Het verstrekken van alcoholhoudende drank aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en/of het verstrekken van alcoholhoudende drank aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, welke drank echter kennelijk bestemd is voor een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.

Evenementen

1e constatering: Bestuurlijke boete.

2e constatering: Intrekken van de ontheffing en de houder van de ontheffing komt 12 weken niet in aanmerking voor een nieuwe ontheffing.

3e constatering: Intrekken van de ontheffing en de houder van de ontheffing komt 1 jaar niet in aanmerking voor een nieuwe ontheffing.

Artikel 35, eerste lid jo. artikel 3, eerste lid

Verstrekken alcoholhoudende drank zonder ontheffing of het verstrekken van sterke drank.

Evenementen

1e constatering: Waarschuwing én alcoholverstrekking van sterke drank of zonder ontheffing dient onmiddellijk gestaakt te worden.

2e constatering: Opleggen last onder dwangsom.

3e en verdere constateringen: Verbeuren dwangsom en aanvrager evenementenvergunning komt 1 jaar niet in aanmerking voor een ontheffing én alcoholverstrekking dient onmiddellijk te worden gestaakt.

Artikel 35, tweede lid

Verstrekken alcoholhoudende drank zonder dat wordt voldaan aan de ontheffing verbonden voorschriften.

Evenementen

1e constatering: Waarschuwing.

2e constatering: Bestuurlijke boete.

3e en volgende constateringen: Bestuurlijke boete en de houder van de ontheffing komt 1 jaar niet in aanmerking voor een ontheffing.

 

Handhavingstabel illegaal gokken bij overtredingen van de APV voor Arnhem

 

 

Overtreding

Omschrijving

Soort inrichting

Maatregel bij constateringen binnen twee jaar

art. 2.3.3.1 jo. de Wet op de Kansspelen (hierna: Wok)

Het zonder (geldige) vergunning exploiteren of te doen exploiteren van een speelgelegenheid.

Horeca

Paracommercieel

Overige panden

1e constatering: Waarschuwing en speelgelegenheid dient direct verwijderd te worden.

2e constatering: Exploitatievergunning (APV) en/of Alcoholwet-vergunning intrekken.

Indien deze vergunning(en) ontbreken, dan volgt een last onder bestuursdwang tot sluiting, gevolgd door een sluiting van het pand voor drie maanden.

Eisen uit de Wok en de APV (Art. 30i Wok, art. 30t Wok eerste lid, art. 30t tweede lid, art. 30t, vijfde lid, art. 30g eerste lid, art. 27j eerste lid)

a. Niet (meer) voldoen aan de eisen van zedelijk gedrag van de aanvrager van de vergunning en/of bedrijfsleiders en beheerders

b. Aanwezigheid illegale speelautomaten of aanbrengen wijzigingen in die automaten

c. (On)middellijk uitkeren van prijzen/premies op grond van spelresultaat behendigheids-automaat

d. Het laten bespelen van een kansspelautomaat door personen beneden de leeftijd van 18 jaar

e. Toegang verlenen minderjarigen (<18 jaar) in speelautomatenhal

Indien van toepassing: combineren met Alcoholwetvergunning en exploitatievergunning

Horeca Paracommercieel Overige panden

Bij a:

1e constatering: Waarschuwing dat vergunninghouder een verzoek dient te doen tot wijziging van de vergunning.

2e constatering: Intrekken aanwezigheids-vergunning.

Bij b t/m e:

1e constatering: Waarschuwing.

2e constatering: Last onder dwangsom.

3e constatering (en volgende): Verbeuren dwangsom(men)

4e constatering en dwangsom volledig verbeurd en nogmaals/nog steeds overtreding:

Bij b t/m d: Intrekken aanwezigheids-vergunning.

Bij e: Intrekken speelautomatenhal-vergunning.

 

Slotbepaling

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels handhaving Alcoholwet en aanverwante regelgeving 2021.

 

Aldus vastgesteld door de burgemeester van Arnhem, 1 november 2021, laatstelijk gewijzigd op 3 april 2023.

A. Marcouch