Organisatie | Arnhem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels handhaving Alcoholwet en aanverwante regelgeving 2021 |
Citeertitel | Beleidsregels handhaving Alcoholwet en aanverwante regelgeving 2021 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Alcoholwet APV Horeca Kansspelen |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-05-2023 | eerste wijziging beleidsregels handhaving Alcoholwet en aanverwante regelgeving 2021 | 03-04-2023 | 155613 | ||
26-11-2021 | 12-05-2023 | Beleidsregels handhaving Alcoholwet en aanverwante regelgeving 2021 | 01-11-2021 |
DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE ARNHEM;
- het wenselijk is om duidelijkheid te verschaffen aan horecaexploitanten, verstrekkers van alcoholhoudende drank én toezichthouders over de naleving van de horeca wet- en regelgeving;
- door het bekendmaken van dit beleid voor een ieder duidelijk is welke maatregel hij kan verwachten na een overtreding.
Gelet op de Alcoholwet, de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem, de Wet op de Kansspelen en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.
Beleidsregels handhaving Alcoholwet en aanverwante regelgeving 2021
Samenloop/fluctuering van categorieën 4
Proportionaliteit en subsidiariteit 4
Zelfde ondernemer meerdere zaken 5
Slecht levensgedrag Alcoholwet 5
Slecht levensgedrag en aantoonbaar risico openbare orde (APV) 6
Intrekking vergunning als drie keer in twee jaar gemelde leidinggevende is geweigerd 7
Intrekken vergunning, sluiten inrichting i.v.m openbare ordeverstoring 7
Handhavingstabel bij overtredingen van de Alcoholwet 7
Handhavingstabel bij overtredingen van de APV voor Arnhem 16
Handhavingstabel bij overtredingen van de Alcoholwet door niet-vergunningplichtige bedrijven 20
Handhavingsacties bij Evenementen 21
Handhavingstabel illegaal gokken bij overtredingen van de APV voor Arnhem 23
De burgemeester van Arnhem is deels verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de Alcoholwet en bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem (hierna: APV) die hiermee verband houden. Voor het houden van toezicht wijst de burgemeester toezichthouders aan. Hiermee kan het toezicht zo goed mogelijk lokaal worden georganiseerd. Toezicht en handhaving vinden plaats vanuit een gezondheids- en openbare orde perspectief. De doelstelling van de Alcoholwet is onder andere schadelijk alcoholgebruik onder jongeren en alcoholgerelateerde openbare orde problemen zoals bijvoorbeeld agressie en geweld, tegengaan. Het terugdringen van het alcoholgebruik onder jongeren was en is een speerpunt in het beleid van de burgemeester. Ook in dit nieuwe beleid wordt dat als uitgangspunt gehanteerd.
In dit beleid wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende typen instellingen, inrichtingen en ondernemers die alcohol schenken dan wel verstrekken. Hierbij moet gedacht worden aan: (paracommerciële) horecabedrijven, slijtersbedrijven, maar ook bedrijven die alcoholhoudende drank verkopen, maar niet vergunningplichtig zijn op grond van de Alcoholwet, zoals supermarkten en snackbars waar ter plaatse geen alcohol wordt genuttigd. Het maken van een dergelijk onderscheid is van belang omdat niet alle verkooppunten over een Alcoholwet-vergunning hoeven te beschikken.
De burgemeester beoogt met dit document duidelijkheid te verschaffen aan horecaexploitanten, verstrekkers van alcoholhoudende drank én toezichthouders over de naleving van de horeca wet- en regelgeving. Er wordt beoogd om schadelijk alcoholgebruik onder jongeren en alcoholgerelateerde openbare ordeproblemen, zoals overlast, agressie en geweld tegen te gaan. Door het bekendmaken van dit beleid is voor een ieder duidelijk welke maatregel hij kan verwachten na een overtreding. Hier kan een preventieve werking van uitgaan.
In de navolgende tabellen staan de maatregelen genoemd die de burgemeester in principe neemt nadat overtredingen geconstateerd zijn. In de gevallen waarin de ernst of de aard van de overtreding (feiten en omstandigheden) naar het oordeel van de burgemeester daartoe aanleiding geeft, kan echter een zwaardere maatregel opgelegd worden dan in de onderstaande tabellen is genoemd. Een waarschuwing kan dan bijvoorbeeld achterwege blijven. Indien de maatregel die in de tabel staat onevenredig uitpakt voor de overtreder, kan de burgemeester volstaan met een lichtere maatregel of een waarschuwing. In beide gevallen zal de burgemeester deze afwijking nader motiveren.
Bij lichtere vergrijpen zal bij de eerste overtreding een bestuurlijke waarschuwing worden gegeven aan de overtreder. Het doel van deze waarschuwing is om de overtreder de gelegenheid te bieden zijn gedrag aan te passen of om hem zelf maatregelen te laten treffen om herhaling van de overtreding te voorkomen. Indien na een waarschuwing blijkt dat de overtreding voortduurt of zich nog een keer voordoet, zal een bestuurlijke maatregel volgen.
Last onder bestuursdwang en last onder dwangsom
De last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom zijn maatregelen die gericht zijn op het herstellen van een illegale situatie of het voorkomen van een illegale situatie, waaronder bij een last onder dwangsom ook valt het voorkomen van herhaling van een overtreding.
Bij het opleggen van de last onder dwangsom wordt de vergunninghouder aangeschreven om de overtreding (bijvoorbeeld het exploiteren in strijd met een voorwaarde van de vergunning of het overtreden van APV-regels) te beëindigen en/of voortzetting of herhaling daarvan te voorkomen.
Als niet aan de last (onder dwangsom) wordt voldaan, moet de exploitant een bedrag (dwangsom) betalen. Hoe hoog dat bedrag is, staat in de last onder dwangsom vermeld. Bij betaling van de dwangsom blijft de verplichting om de overtreding ongedaan te maken in stand. Verbeurde dwangsommen worden, zo nodig bij dwangbevel, door of namens de burgemeester geïnd.
Een last onder bestuursdwang kan inhouden dat een exploitant zijn openbare inrichting dient te sluiten en gesloten dient te houden. In de handhavingstabel wordt dit kort weergegeven als "sluiting". Als geen gevolg wordt gegeven aan bijvoorbeeld een vordering tot sluiting of het staken van een bepaalde handeling, of als het invorderen van een dwangsom (en een eventuele verhoging van de dwangsom) niet het gewenste effect heeft gehad, kunnen er andere maatregelen worden genomen. Er kan dan feitelijke bestuursdwang worden toegepast om de sluiting alsnog te bewerkstelligen of om een overtreding daadwerkelijk feitelijk te beëindigen. Dit betekent dat de burgemeester zelf de overtreding zal (laten) beëindigen, bijvoorbeeld door een pand feitelijk te sluiten, dan wel alcoholhoudende drank of het terrasmeubilair weg te nemen. De kosten die gepaard gaan met het uitvoeren van bestuursdwang worden op de overtreder verhaald.
De burgemeester kan een bestuurlijke boete opleggen (artikel 44a Alcoholwet e.v.). In het Alcoholbesluit is bepaald wanneer een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. In de bijlage bij het Alcoholbesluit staat welk boetebedrag bij welke overtreding hoort. Indien wordt overgegaan tot het opleggen van een bestuurlijke boete, is in het Alcoholbesluit reeds vastgelegd welk bedrag bij welke overtreding wordt opgelegd.
Anders dan de last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom is de bestuurlijke boete geen reparatoire sanctie, bedoeld om de illegale situatie te herstellen. Het is een punitieve sanctie, bedoeld om leed toe te voegen aan de overtreder. Dit brengt met zich dat er - net als in het strafrecht - extra waarborgen gelden (onschuldpresumptie en cautieplicht).
Schorsing en intrekking vergunning
De burgemeester kan in bepaalde situaties de vergunningen voor het uitoefenen van een horecabedrijf of slijtersbedrijf intrekken, maar kan ook overgaan tot het schorsen van die vergunning. Op grond van artikel 32 van de Alcoholwet kan een vergunning maximaal 12 weken worden geschorst. De burgemeester hanteert in principe de termijnen van schorsing zoals vermeld in de navolgende handhavingstabel, maar behoudt zich het recht voor van deze tabel af te wijken in geval daartoe aanleiding is. Verder is de burgemeester in bepaalde gevallen op grond van artikel 31 van de Alcoholwet verplicht de vergunning in te trekken. In weer andere gevallen genoemd in artikel 31 Alcoholwet kan de burgemeester deze vergunning intrekken.
De burgemeester kan ook maatregelen opleggen aan supermarkten, snackbars zonder Alcoholwetvergunning, nachtwinkels enzovoorts. Bijvoorbeeld door, indien deze ondernemingen drie keer in een jaar alcohol aan 18-minners verkopen, ze aan te pakken door de bevoegdheid te ontzeggen om zwak-alcoholhoudende drank te verkopen (artikel 44 Alcoholwet). De burgemeester bepaalt voor hoe lang dit verbod geldt: minimaal 1 week en maximaal 12 weken. Door middel van oplegging van een last onder bestuursdwang, gevolgd door feitelijke bestuursdwang, kan de sanctie worden uitgevoerd.
Samenloop/fluctuering van categorieën
Indien een bepaalde overtreding voor de eerste keer wordt geconstateerd, terwijl uiterlijk twee jaar ervoor een maatregel is genomen voor een andere overtreding, kan de burgemeester besluiten een maatregel op te leggen zoals in de onderstaande tabel bij '2e constatering' bij de laatst geconstateerde overtreding staat. Hierbij weegt de burgemeester de ernst of de aard van de feiten en omstandigheden van het geval af. Daarbij kan de burgemeester de eerdere door de overtreder begane overtredingen van de afgelopen twee jaren meewegen.
Als er verschillende overtredingen worden geconstateerd – tegelijkertijd of elkaar in korte tijd opvolgend – dan kunnen de maatregelen van de tabellen cumulatief worden opgelegd.
Proportionaliteit en subsidiariteit
Een bestuursrechtelijke handhavingsmaatregel moet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit voldoen. Dit houdt in dat de maatregel niet verder mag strekken dan noodzakelijk en dat bij de keuze uit verschillende bevoegdheden geen zwaardere bevoegdheid wordt gebruikt dan de concrete situatie vereist. De feiten en omstandigheden van de situatie spelen dan ook een rol bij de beoordeling of een maatregel nodig is, en zo ja, welke maatregel. De proportionaliteit en subsidiariteit zijn in het handhavingsbeleid ingebouwd. De burgemeester toetst elke zaak op zijn merites, aan de hand van dit beleid.
De stappen in de handhavingstabel gelden als uitgangspunt. Wanneer feiten en omstandigheden hier aanleiding toe geven, kan de burgemeester afwijken van dit uitgangspunt. Zo kan worden besloten om een stap over te slaan en niet bij een eerste constatering van de overtreding een waarschuwing te geven, maar meteen de maatregel te nemen die bij de volgende constatering zou volgen. Bij het afwijken van de tabel, wordt dit goed gemotiveerd.
Indien vereiste spoed zich verzet tegen het gunnen van een termijn, bijvoorbeeld vanwege de ernst van de overtreding, kan gebruik worden gemaakt van spoedeisende bestuursdwang zoals bedoeld in artikel 5:31, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht. In dat geval kan het besluit tot toepassing van bestuursdwang onmiddellijk worden uitgevoerd. Om dezelfde reden kan dan worden afgezien van het kenbaar maken van het voornemen tot toepassing van bestuursdwang.
Na de uitvoering van de spoedeisende bestuursdwang moet zo snel mogelijk het besluit tot toepassen van bestuursdwang worden verzonden of uitgereikt aan de bovenstaande partijen.
Handhaving vindt plaats per ondernemer (natuurlijk persoon of rechtspersoon), vereniging of stichting en per locatie. Wanneer een nieuwe ondernemer het bedrijf overneemt wordt in principe uitgegaan van een 'blanco situatie'. Dit betekent dat overtredingen van voorgaande exploitanten in beginsel niet overgaan op de rechtsopvolger. In enkele gevallen kan het zo zijn dat de opvolger wordt belast met de "erfenis" van zijn voorganger(s). Dit geldt in ieder geval als een ondernemer zijn ondernemingsvorm wijzigt, bijvoorbeeld wanneer er een vennoot in de zaak bij komt. De vennoot krijgt dan ook te maken met het verleden van zijn compagnon. De handhavingstabel blijft in dit geval gelden en er volgt bij een volgende constatering een volgende handhavingsstap. Dit geldt ook als een ondernemer in de tussentijd zijn vergunning wijzigt of indien een leidinggevende op dezelfde locatie het gevestigde horecabedrijf overneemt.
Ook kan er sprake zijn van langdurige en steeds terugkerende locatiegebonden vormen van overlast of verstoringen van de openbare orde, die niet zomaar opgelost zijn met de komst van een nieuwe exploitant. In die gevallen kan voor een nieuwe exploitant direct een bijzondere beperking gelden (op basis van andere wet- en regelgeving). Voorbeeld hiervan is de situatie waarbij het verschillende exploitanten niet is gelukt op een bepaalde plek de overlast voor het woon- en leefklimaat te beteugelen. Dit wordt expliciet aan de nieuwe ondernemer, vereniging of stichting verteld bij de vergunningaanvraag en, voor zover van toepassing, ook als voorschrift in de vergunning opgenomen en vastgelegd.
Zelfde ondernemer meerdere zaken
Indien een ondernemer meerdere zaken heeft en er in de ene zaak reeds een eerste constatering is geweest, waarna in de tweede zaak een overtreding wordt geconstateerd, kan de burgemeester de maatregel van de tweede constatering opleggen.
Slecht levensgedrag Alcoholwet
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State sprak zich op 9 september 2020 uit over een specifieke Arnhemse APV-bepaling, namelijk artikel 2.3.1.6, aanhef en onder i. Dat artikel bevat een specifieke grond voor het weigeren van een APV-exploitatievergunning. Een soortgelijke bepaling - maar dan voor het intrekken van een APV-exploitatievergunning - staat in artikel 2.3.1.9, lid 2 aanhef en onder f, APV.
De burgemeester moet bij een geval waarin hij van mening is dat een leidinggevende van een horecabedrijf “in enig opzicht van slecht levensgedrag is”, dit goed motiveren. Dit oordeelde de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 25 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1493. Wanneer deze eis niet is uitgewerkt in (beleids-)regels of een ander beleidsstuk en de burgemeester een betrokkene zijn levensgedrag in een concreet geval wil tegenwerpen, dan moet de motivering van een (weigerings- of intrekkings-)besluit voldoen aan de volgende drie eisen:
1. Relevantie: de burgemeester motiveert waarom de feiten en omstandigheden die aan zijn oordeel ten grondslag liggen relevant zijn voor het uitoefenen van een horecabedrijf.
2. Evidentie: de burgemeester geeft aan hoe de beoordeelde had kunnen weten dat hij, gezien de feiten en omstandigheden, niet aan de voorwaarde voldoet.
3. Evenredigheid: de toepassing van de eis mag niet verder strekken dan nodig (geringe feiten niet meewegen, niet te ver terug in de tijd kijken). De burgemeester moet aangeven waarom de feiten en omstandigheden voor de weigering of intrekking niet gering zijn en waarom zij (ondanks tijdsverloop) nog steeds iets zeggen over de betrouwbaarheid van de betrokkene bij het op een verantwoorde manier uitoefenen van een horecabedrijf.
Van belang is om voor ogen te houden welk doel de eis dient dat betrokkene niet “in enig opzicht van slecht levensgedrag is”. Het doel is te waarborgen dat de exploitatie van de organisatie op een wijze plaatsvindt die geen gevaar oplevert voor de veiligheid, de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Hierin ligt besloten dat het om eerder getoond gedrag gaat dat in het licht van deze motieven niet past bij de verantwoordelijkheid die op een leidinggevende van een horecabedrijf rust.
Voor de beoordeling of in een bepaald geval een leidinggevende aan de eis voldoet, hanteert de burgemeester een terugkijkperiode van vijf jaar. Wanneer zich in die periode feiten hebben voorgedaan kijkt de burgemeester ook naar de feiten in het verdere verleden om te bezien of er sprake is van een bepaald gedragspatroon. Een (her)beoordeling kan ook plaatsvinden na afgifte van een vergunning, wanneer er signalen binnenkomen waaruit volgt dat een leidinggevende “in enig opzicht van slecht levensgedrag is”. In dat geval is de burgemeester bevoegd de betreffende vergunning in te trekken.”
In ieder geval in de volgende gevallen is er, gelet op de jurisprudentie, sprake van gedragingen waarvan het voor een ieder evident is dat met dergelijke gedragingen niet is voldaan aan het vereiste dat de betrokkene niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is:
In aanvulling op de reeds genoemde voorbeelden van gedragingen betrekt de burgemeester in zijn beoordeling ook andere gedragingen die een negatieve impact hebben op de verantwoordelijkheid die rust bij een leidinggevende van een horecabedrijf. Denk daarbij in ieder geval aan: wapenbezit en – gebruik, zedendelicten, deelname aan een criminele organisatie, bedreiging, fysiek handelen/geweld tegen medewerkers van politie en toezichthouders, alcohol gerelateerde feiten (zoals rijden onder invloed, openbaar dronkenschap), drugs-gerelateerde feiten (drugshandel, drugsproductie, voorbereidingshandelingen), mensenhandel en uitbuiting, heling, overtredingen van de Alcoholwet, overtredingen van de Wet op de kansspelen, ordeverstoringen, vermogens- en economische delicten, witwaspraktijken en valsheid in geschrifte. Het betreft hier veelal strafbare of beboetbare feiten. Al kan het ook gaan om andere gedragingen die alleen bestuursrechtelijk kunnen worden gesanctioneerd. “
Slecht levensgedrag en aantoonbaar risico openbare orde (APV)
In de APV geldt een nadere eis ten aanzien van het intrekken van een exploitatievergunning in geval van slecht levensgedrag van een exploitant of beheerder. Daarover staat in artikel 2.3.1.9, tweede lid, onder g APV, het volgende:
“2. De burgemeester kan de vergunning intrekken, indien:
f. de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is en daardoor een aantoonbaar veiligheids- of gezondheidsrisico of een aantoonbaar risico voor de openbare orde;”
Een soortgelijke bepaling geldt ook voor het weigeren van een gevraagde exploitatievergunning.
Het aantoonbaar maken van een risico voorafgaand aan het ingrijpen in de bedrijfsvoering van een ondernemer en daarmee in de baanzekerheid van zijn personeel past in de lijn van de uitspraken van de Afdeling die intensiever rechterlijk toetst als een besluit ernstige nadelige gevolgen heeft voor de burger. De burgemeester moet het belang van de openbare orde goed kunnen afwegen tegen de gevolgen van zijn ingrijpen voor de burger, en het aantoonbaar zijn van risico's draagt volgens de gemeenteraad van Arnhem bij aan een goede afweging.”
Per geval dient bezien te worden of sprake is van een aantoonbaar risico voor de openbare orde.
Voor de onderbouwing of een exploitant of beheerder "in enig opzicht van slecht levensgedrag is"wordt betrokken hetgeen aangegeven in het beleid onder "Slecht levensgedrag Alcoholwet".
Intrekking vergunning als drie keer in twee jaar gemelde leidinggevende is geweigerd
Bovendien kan de burgemeester ervoor kiezen de Alcoholwetvergunning in te trekken als hij op grond van artikel 30a, eerste lid van de Alcoholwet, een verzoek om bijschrijving van een persoon op het aanhangsel bij de vergunning heeft ontvangen van een vergunninghouder en de burgemeester die wijziging van het aanhangsel tenminste driemaal heeft geweigerd binnen twee jaar, op grond van artikel 30a, vijfde lid. In beginsel zal de burgemeester tot die intrekking overgaan indien deze situatie zich voordoet. Een soortgelijke intrekkingsbepaling is er ook voor de exploitatievergunning (artikel 2.3.2.9. tweede lid, aanhef en onder g, APV.
Intrekken vergunning, sluiten inrichting i.v.m. openbare ordeverstoring
In het geval sprake is van een ernstig incident/verstoring van de openbare orde dan wel een dreiging daartoe, kan de burgemeester zonder voorafgaande waarschuwing de Alcoholwetvergunning en/of de APV-exploitatievergunning intrekken. Op grond van de APV kan dit namelijk als er sprake is van feiten en omstandigheden die maken dat "het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid", dan wel "dat door de wijze van exploitatie de openbare orde wordt aangetast of dreigt te worden aangetast".
De volgende (niet limitatieve opsomming van voorbeelden van) situaties kunnen een indicator zijn om een horecapand direct voor twee weken (artikel 2.3.1.16, eerste lid, APV) en zo nodig voor een langere periode te bevelen te sluiten, veelal bedoeld om de rust in de wijk te laten wederkeren:
Na ontvangst van de bestuurlijke rapportage kan de burgemeester dan besluiten tot het intrekken van de APV-exploitatievergunning en eventueel de Alcoholwetvergunning. of te besluit de sluiting op te heffen.
Handhavingstabel bij overtredingen van de Alcoholwet
In de navolgende tabel worden de handhavingsacties gekoppeld aan de overtredingen van de Alcoholwet voor wat betreft de natuurlijke en rechtspersonen met een (paracommercieel) horecabedrijf of slijtersbedrijf of overige bedrijven.
** Ook in het geval van overtredingen van de hier niet genoemde verbodsbepalingen uit andere artikelen, kan bestuursrechtelijk handhavend worden opgetreden.
*** Hier wordt een onderscheid gemaakt tussen de drie categorieën van leidinggevenden genoemd in artikel 1 van de Alcoholwet. Voor de eerste categorie geldt dat daartegen in beginsel wordt opgetreden conform artikel 31 van de Alcoholwet (intrekken vergunning). Voor categorie 2 en 3 leidinggevenden zoals genoemd in artikel 1 van de Alcoholwet wordt de lijn zoals weergegeven in bovenstaande handhavingstabel gevolgd.
Handhavingstabel bij overtredingen van de APV voor Arnhem
In de APV heeft de gemeenteraad regels vastgesteld die gelden binnen de gemeente Arnhem. Zo staat in artikel 2.3.1.2 APV de vergunningplicht voor openbare inrichtingen opgenomen. In dezelfde paragraaf staan tevens artikelen opgenomen die zien op de exploitatie van de openbare inrichtingen.
Artikel 4 van de Alcoholwet verplicht gemeenten tot het opstellen van een verordening waarin regels worden gesteld ter voorkoming van oneerlijke mededinging door paracommerciële rechtspersonen bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Voor de gemeente Arnhem zijn deze regels opgenomen in artikel 2.3.1a.6 van de APV. Hierin wordt onder meer bepaald dat dergelijke instellingen uitsluitend zwakalcoholhoudende drank mogen verstrekken vanaf één uur voor de aanvang, tijdens en tot uiterlijk één uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon. Verder wordt hierin onder meer geregeld dat de burgemeester op aanvraag ontheffing kan verlenen van het geldende verbod alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens een bijeenkomst van persoonlijke aard of een bijeenkomst gericht op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.
Op grond van artikel 25a. e.v. van de Alcoholwet is het mogelijk een aantal maatregelen in een gemeentelijke verordening op te nemen die beperkend werken. In de gemeente Arnhem is ervoor gekozen om de zogenaamde Happy hours in te perken (artikel 25d, eerste lid van de Alcoholwet). Dit is uitgewerkt in artikel 2.3.1a.7 van de APV.
Tot slot kent artikel 2.3.1.13 van de APV een (gedeeltelijke) vergunningsplicht en een aantal regels omtrent de terrassen bij openbare inrichtingen.
Bij constatering van een overtreding van onderstaande APV artikelen, worden de volgende handhavingsacties ingezet:
**** Ook in het geval van overtredingen van de hier niet genoemde verbodsbepalingen uit andere artikelen, kan bstuursrechtelijk handhavend worden opgetreden.
Handhavingstabel bij overtredingen van de Alcoholwet door niet-vergunningplichtige bedrijven
Het betreft hier bijvoorbeeld supermarkten en snackbars, waarbij de handhavingsacties met name gericht zijn op de verkoop van alcoholhoudende dranken.
Handhavingsacties bij Evenementen
Op grond van artikel 35 van de Alcoholwet heeft de burgemeester de bevoegdheid om op aanvraag een ontheffing te verlenen voor het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank bij een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen, mits de leidinggevende aan de gestelde voorwaarden voldoet. Een evenement kan soms aangemerkt worden als een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard, waarvoor ontheffing wordt verleend voor het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank op het terrein waarop het evenement georganiseerd wordt.
Hieronder staan de overtredingen waar de focus voor handhaving bij evenementen op is gericht. De overtredingen vloeien voort uit de Alcoholwet:
Handhavingstabel illegaal gokken bij overtredingen van de APV voor Arnhem