Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noardeast-Fryslân

Beleidsregels verblijfsontzeggingen Noardeast-Fryslân 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoardeast-Fryslân
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels verblijfsontzeggingen Noardeast-Fryslân 2021
Citeertitelbeleidsregels verblijfsontzeggingen Noardeast-Fryslân 2021
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-11-2021nieuwe regeling

24-08-2021

gmb-2021-424936

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels verblijfsontzeggingen Noardeast-Fryslân 2021

De burgemeester van de gemeente Noardeast-Fryslân;

 

gelet op artikel 2:79 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Noardeast-Fryslân 2020 (APV), artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 172 van de Gemeentewet;

 

overwegende dat het wenselijk is om met een verblijfsontzegging te kunnen optreden tegen personen in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid.

 

b e s l u i t:

 

de beleidsregels verblijfsontzeggingen Noardeast-Fryslân 2021 vast te stellen.

 

 

1. Inleiding en doel

De burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde. Een bevoegdheid die de burgemeester toekomt om de openbare orde te handhaven is het beperken van de bewegingsvrijheid van personen middels een gebiedsverbod op grond van artikel 172a Gemeentewet en een tijdelijke verblijfsontzegging op grond van artikel 2:79 Algemene Plaatselijke Verordening (APV.

 

Deze beleidsregels hebben betrekking op de verblijfsontzegging op basis van artikel 2:79 APV. Voor het opgelegd kunnen krijgen van een verblijfsontzegging volstaat het om te handelen in strijd met de openbare orde of een aan de openbare orde gerelateerd delict te plegen. Een gebiedsverbod op basis van 172a Gemeentewet kan in dergelijke situaties opgelegd worden indien er sprake is van herhaalde gedragingen en er een ernstige vrees bestaat voor verdere verstoring van de openbare orde.

 

De beleidsregels omschrijven op hoofdlijnen in welke gevallen, onder welke voorwaarden en hoe de burgemeester een tijdelijke verblijfsontzegging oplegt. Het doel hiervan is:

- te realiseren dat geconstateerde feiten gevolgd worden door een reactie, die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de aard en ernst van de overtreding (subsidiariteit en proportionaliteit);

- te bewerkstellingen dat er – ter bescherming van de openbare orde, het woon- en leefklimaat of de volksgezondheid – door de gekozen bestuursmaatregel een einde komt aan de strijdige situatie en dat herhaling van de overtreding wordt voorkomen;

- duidelijkheid geven over de in de APV opgenomen zorgplicht en kenbaar maken aan de burger welke maatregelen zij van de overheid kan verwachten na een overtreding.

 

2. Juridisch kader en toelichting

De bevoegdheid van de burgemeester heeft als grondslag artikel 2:79 van de APV van Noardeast-Fryslân.

 

Artikel 2.79 Verblijfsontzeggingen

1. Het is degene aan wie dit door of namens de burgemeester in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid is bekendgemaakt, verboden zich anders dan in een openbaar middel van vervoer te bevinden op of aan de door de burgemeester aangewezen wegen en plaatsen, gedurende de uren daarbij genoemd. Dit verbod geldt gedurende de in de bekendmaking genoemde periode van ten hoogste twaalf weken (verblijfsontzegging). Een ieder aan wie een verblijfsontzegging is opgelegd, is verplicht, op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie, zich te verwijderen van de gebieden als vermeld in de verblijfsontzegging.

2. De burgemeester beperkt het in het eerste lid gestelde verbod, indien dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is.

3. Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod.

 

Met dit artikel wordt de burgemeester de mogelijkheid gegeven om aan openbare ordeverstoorders een individuele verblijfsontzegging op te leggen. Het opleggen van een verblijfsontzegging is een herstelsanctie, bedoeld om een einde te maken aan een onrechtmatige overlast veroorzakende situatie en uitdrukkelijk niet bedoeld om leed toe te voegen. Het is een bewegingsbeperkende maatregel en de nadelige gevolgen daarvan voor betrokkene moeten in verhouding staan tot het te dienen doel. Bij het opleggen van een herstelsanctie past dat de betrokkene eerst zelf de kans krijgt om zijn gedrag te veranderen. Vandaar dat in Noardeast-Fryslân aan het opleggen van een verblijfsontzegging een waarschuwing vooraf gaat.

 

Een verblijfsontzegging is een besluit in de zin van de Awb en de burgemeester dient dan ook de eisen die de Awb stelt aan een zorgvuldige besluitvorming in acht te nemen. Dat betekent dat degene aan wie de burgemeester een verblijfsontzegging wil geven eerst in staat gesteld wordt zijn of haar zienswijze kenbaar te maken (artikel 4:8 Awb). De burgemeester dient het besluit zorgvuldig voor te bereiden, deugdelijk te motiveren, tot een proportionele maatregel te besluiten en rekening te houden met de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Aan de verblijfsontzegging moet een concreet incident (en) ten grondslag gelegd worden. Het incident behoort de rechtvaardiging te zijn voor de duur van de ontzegging en de omvang van het gebied waarvoor de ontzegging geldt.

 

3. Procedure

Bij het opleggen van een verblijfsontzegging worden de volgende processtappen gevolgd:

 

3.1. Waarschuwing

Na een eerste overtreding van de in de feitentabel onder 4 genoemde bepalingen krijgt de betrokkene een schriftelijke waarschuwing waarin wordt vermeld dat bij een herhaling van een overtreding binnen twaalf maanden aan betrokkene een verblijfsontzegging kan worden opgelegd. Deze waarschuwing wordt zo spoedig mogelijk na constatering van de overtreding aan betrokkene uitgereikt of per aangetekende post verstuurd.

 

3.2. Voornemen en zienswijze

Alvorens de burgemeester bij de tweede geconstateerde overtreding van de in de feitentabel onder 4 genoemde bepalingen overgaat tot het opleggen van een verblijfsontzegging, wordt de betrokkene eerst in kennis gesteld van dit voornemen. Behoudens spoedeisende gevallen (zie hierna) wordt de belanghebbende(n) in de gelegenheid gesteld om binnen drie werkdagen na de schriftelijke bekendmaking van het voornemen zijn/ haar zienswijze naar voren te brengen, voordat het definitieve besluit tot sluiting wordt genomen.

 

3.3. Opleggen verblijfsontzegging

Na afloop van de zienswijzeperiode neemt de burgemeester een definitief besluit, waarbij hij de ingediende zienswijze betrekt in zijn belangenafweging. In het geval van een besluit tot het opleggen van een verblijfsontzegging wordt het volgende in acht genomen:

 

a. Een ontzegging wordt alleen opgelegd als betrokkene binnen een termijn van 52 weken voorafgaande aan de tweede overtreding geverbaliseerd of aangehouden is voor één of meer van de feiten waarvoor een ontzegging kan worden gegeven. Een tweede overtreding binnen 52 weken die aanleiding is tot het opleggen van een verblijfsontzegging hoeft niet betrekking te hebben op hetzelfde feit als de eerste overtreding.

b. De burgermeester wijst het gebied (of gebieden) aan waarvoor de verblijfsontzegging wordt gegeven. Een verblijfsontzegging kan alleen worden opgelegd aan de betrokkene, voor een gebied waar sprake is van structurele overlast en waar de openbare orde wordt verstoord. Dit aan te wijzen gebied valt binnen de gemeentegrenzen van Noardeast-Fryslân én is niet groter dan noodzakelijk.

c. In de bekendmaking van de verblijfsontzegging staat vermeld voor welke gebieden de verblijfsontzegging is opgelegd. Ook wordt vermeld voor welke periode de verblijfsontzegging is opgelegd.

d. Als de persoon aan wie de verblijfsontzegging gegeven wordt in het gebied, waarvoor de verblijfsontzegging geldt, woont, naar school gaat of werkt, dan wordt dat gebied zodanig aangepast dat die persoon een aanlooproute heeft naar en van zijn woning, school of werklocatie.

e. De bekendmaking vermeldt eenduidig op grond van welke feiten de persoon de bekendmaking ontvangt.

f. De duur van de verblijfsontzegging wordt gebaseerd op de zwaarste overtreding.

g. Uitreiking van de verblijfsontzegging vindt zo snel mogelijk na het geconstateerde feit plaats.

h. De periode begint te lopen op de datum van het besluit. Het uitreiken kan plaatsvinden via persoonlijke uitreiking door of namens de burgemeester, via toezending per (aangetekende) post of door overhandiging door de politie eenheid Noord-Nederland.

i. In de bekendmaking wordt aangegeven dat het besluit tot het opleggen van een verblijfsontzegging vatbaar is voor het maken van bezwaar en het indienen van beroep.

 

3.4. Toezicht op naleving verblijfsontzegging

Als er een verblijfsontzegging is opgelegd, dan moet er toezicht worden uitgevoerd op de naleving hiervan. Dit toezicht ligt primair bij de politie, waar mogelijk/ nodig ondersteund door de gemeentelijke toezichthouders / boa’s.

 

3.5. Handhaving en recidive

Bij een overtreding van de verblijfsontzegging wordt de overtreder aangehouden en volgt een proces-verbaal wegens een overtreding van artikel 184 van het Wetboek van strafrecht (niet voldoen aan bevel of vordering).

 

Begaat degene die een verblijfontzegging heeft gekregen binnen twaalf maanden na de datum van het besluit waarbij de verblijfsontzegging is opgelegd, een overtreding van een strafbepaling zoals opgenomen in feitentabel onder 4, dan kan in verband met recidive wederom en direct een verblijfsontzegging worden opgelegd.

 

4. Feitentabel en perioden

De strafbare feiten en ordeverstorende handelingen waarvoor een verblijfsontzegging – inclusief de daarbij behorende perioden – kan worden opgelegd zijn:

 

Categorie 1 (verblijfsontzegging van twee weken)

artikel 2:1 APV samenscholing en ongeregeldheden

artikel 2:26 APV ordeverstoring bij evenementen

artikelen 2:47, 2:49 en 2:50 APV hinderlijk/ verboden gedrag

artikel 2:48 APV verboden drankgebruik

artikel 2:74a APV openlijk drugsgebruik

artikelen 3:11 APV straatprostitutie

artikel 4:8 APV natuurlijke behoefte doen

artikel 310 Sr fietsendiefstal

artikelen 426 en 453 Wetboek van Strafrecht (Sr) openbare dronkenschap en het verstoren van de openbare orde in staat van dronkenschap

artikel 424 Sr straatschenderij / baldadigheid

 

Categorie 2 (verblijfsontzegging van zes weken)

artikel 2:74 APV drugshandel op straat

artikel 2:74b APV zichtbare uitingen van verboden organisaties

artikel 138 Sr huisvredebreuk besloten lokaal

artikel 141 Sr openlijke geweldpleging uitsluitend tegen goederen

artikelen 180 t/m 182 Sr wederspannigheid

artikel 184 Sr negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel

artikel 266 Sr belediging van een ambtenaar in functie

artikel 285 Sr bedreiging

artikel 300 Sr eenvoudige mishandeling

artikel 311, lid 5, Sr diefstal met braak in een auto

artikel 350 Sr vernieling of beschadiging

artikelen 2 en 3 Opiumwet bezit van meer dan gebruikershoeveelheid drugs, verkopen of verstrekken van softdrugs

Wet wapens en munitie bezit traangas, boksbeugels, wapenstokken, steekwapens e.d.

 

Categorie 3 (verblijfsontzegging van twaalf weken)

artikel 2:79 APV overtreding verblijfsontzegging

artikel 141 Sr openlijke geweldpleging uitsluitend tegen personen

artikelen 300 en 285 Sr eenvoudige mishandeling en/ of bedreiging, wanneer gericht op hulpverleners of andere personen met een publieke taak (agenten, ambulancepersoneel, boa’s, et cetera).

artikelen 302 en 287 juncto 45 Sr zware mishandeling en - poging tot - doodslag

artikel 312 Sr diefstal met geweld

artikelen 317 en 318 Sr resp. afpersing en afdreiging

artikel 2 Opiumwet verkopen en verstrekken van harddrugs

artikel 13, 26 en 27 Wet wapens en munitie voorhanden hebben en dragen van wapens en munitie van de categorieën II, III en IV

 

5. Uitzonderingssituaties

In uitzonderlijke of zeer ernstige situaties is het mogelijk om van de beleidsregels af te wijken. Dit wordt ook wel de "inherente afwijkingsbevoegdheid" genoemd (artikel 4:84 Awb).

 

6. Citeertitel en inwerkingtreding

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘beleidsregels verblijfsontzeggingen Noardeast-Fryslân 2021’ en treden in werking op de eerste dag na de bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld op 24 augustus 2021 door de burgemeester van Noardeast-Fryslân,

mr. J.G. Kramer