Organisatie | Gorinchem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem 2021 |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-03-2023 | hoofdstuk 2, 3, 4, 5, 6, afdeling 1, 2, 3, 4, 5, 7, 9, 10b, 10c, paragraaf 3.1, 3.2, 3.3, artikel 1.1, 1.2, 1.3, 1.6, 1.8, 2.2, 2.4 2.5, 2.7, 2:8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15, 2.20, 2.21, 2.24, 2.25, 2:25a, 2:25b, 2.27, 2.28, 2.28a, 2.28b, 2.28c, 2.28d, 2.28e, 2.28f, 2.29, 2.31, 2.32, 2.34, 2.37, 2.38a, 2.39a, 2.40k, 2.40l, 2.40m, 2.40n, 2.40o, 2.40p, 2.40q, 2.40r, 2.40s, 2:40t, 2:40v, 2:40w, 2:40x, 2.42, 2.44, 2,45, 2.47b, 2.48a, 2:48b, 2.50a, 2.51, 2.54, 2.55, 2.56, 2.60, 2.61, 2.62, 2.63, 2.65, 2.69, 2.70, 2.70o, 2.72, 2.74, 2.74aa, 2.74ab, 2.74ac, 2.74b, 2.74c, 2.74d, 2.74e, 2.74f, 2.74g, 2.74h, 2.74i, 2.74j, 2.74k, 2.74l, 2.74m, 2.74n, 2:74o, 2:74p, 2:74q, 2:74r, 2:74s, 2:74t, 2:74u, 2:74v, 2:74w, 2:74x, 2:74y, 2:74z, 2:74aa, 2:74bb, 2.78, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.9a, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15, 3.16, 3.17, 3.18, 3:19, 3:20, 3:21, 3.22, 4.2, 4.3, 4.4, 4.6, 4.6a, 4.6b, 4.7a, 4.10, 4.11, 4.12, 4.17, 4.18, 4.19, 5:1, 5:2, 5:3, 5:4, 5:5, 5:6, 5:7, 5:8, 5:9, 5:10, 5:11, 5:12, 5.14, 5.15, 5.17, 5.18, 5.19, 5.20, 5.21, 5.22, 5.23, 5.24, 5.25, 5.26, 5.27, 5.27a, 5.31a, 5.32, 5.33, 5.35, 5.36, 5.37, 6.1, 6.2 | 23-02-2023 | |||
03-08-2022 | 15-03-2023 | Afdeling 10b, 10c, artikel 2:27, 2:40k, 2:40l, 2:40m, 2:40n, 2:40o, 2:40p, 2:40q, 2:40r, 2:40s, 2:40t, 2:40u, 2:40v, 2:40w, 2:40x, 2:47b, 2:50a, 2:50b, 2:66, 2:74a, 2:74aa, 2:74ab, 2:74ac, 2:79 | 24-02-2022 | ||
01-12-2021 | 03-08-2022 | Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem 2021 | 14-10-2021 |
De raad van de gemeente Gorinchem,
gelezen het voorstel van het college van 21 september 2021; gelet op de artikelen 149, 149a, 151a, 151b, 151c, 151d, 154 en 154a van de Gemeentewet, de artikelen 3 en 4 van de Wet openbare manifestaties, de artikelen 4, 25a, 25b, 25c, 25d, 25e, 25f, 25g van de Alcoholwet, artikel 5.13 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, en vijfde lid, 2.21 en 3.148, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet, artikel 64, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing als beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 8.1.1, eerste lid, van de Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Gorinchem of een vergunning als bedoeld in artikel 6.3.1, eerste lid of artikel 3.7.2, tweede lid van die verordening.
Artikel 1.5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als:
Hoofdstuk 2. Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu
Artikel 2.3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Artikel 2.16 Openen straatkolken en dergelijke
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2.20 Vallende voorwerpen
Het is verboden aan een weg of aan enig deel van een bouwwerk een voorwerp te hebben dat niet deugdelijk beveiligd is tegen neervallen op de weg.
Artikel 2:25b Weigerings-, intrekkings- en wijzigingsgronden
Het is verboden bij een evenement zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.
Een buiten de in het eerste lid, onder c bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
Artikel 2:28a Vervallen vergunning exploitatie openbare inrichting.
Een vergunning voor het exploiteren van een openbare inrichting vervalt, als:
Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen
De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.
Artikel 2.33 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Indien een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van artikel 2.28 tot en met 2.33 op als bevoegd bestuursorgaan.
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2.36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding staakt, is verplicht daarvan binnen drie dagen daarna schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, woonplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
Artikel 2:39a Vervallen exploitatievergunning speelgelegenheden
Een vergunning voor het exploiteren van een speelgelegenheid vervalt, als:
Artikel 2.41a Sluiting overlastgevende voor het publiek openstaande gebouwen
De burgemeester kan, indien zulks naar zijn oordeel in het belang van de openbare orde of ter voorkoming of beperking van overlast of nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat is vereist, de gehele of gedeeltelijke sluiting bevelen van een voor het publiek openstaand gebouw - niet zijnde een openbare inrichting of seksinrichting - of een bij dat gebouw behorend erf, een perceel of perceelsgedeelte of enige andere ruimte, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is.
Een sluiting voor onbepaalde duur kan op aanvraag van belanghebbende(n) door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de feiten of gedragingen die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Het verbod is niet van toepassing als de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Het is verboden op een openbare plaats lachgas recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, als dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.
Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat aangewezen gebied lachgas recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.
Artikel 2.50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval verstaan: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2.52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein en dergelijke
Het is verboden zich op door het college of de burgemeester zijn aangewezen uren of plaatsen, met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken in door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast aangewezen gebieden.
Artikel 2.66 Definitie (bestrijding van heling van goederen)
In deze afdeling wordt onder handelaar verstaan de:
Artikel 2.68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Vuurwerkbesluit.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2.74a Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben, indien dit gepaard gaat met gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- en leefklimaat aantasten of anderszins overlast veroorzaken.
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw dat deel uitmaakt van de navolgende gebieden, middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben:
Artikel 2:74b Verzamelingen van personen in verband met drugs
Het is verboden op of aan wegen, die door de burgemeester zijn aangewezen indien de openbare orde dat in verband met het openlijk gebruik van en/of de handel in middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, naar zijn oordeel noodzakelijk maakt, aan een verzameling van meer dan vier personen deel te nemen.
Artikel 2:74c Verblijfsontzettingen in verband met harddrugs
Het is degene die in een door het college aangewezen gebied – aangewezen omdat naar het oordeel van het college in dat gebied sprake is van ernstige overlast, veroorzaakt door de aanwezigheid van verslaafden en/of handelaren in harddrugs – op de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw:
Het is degene van wie in een door het collegeaangewezen gebied, als bedoeld in het eerste lid, na de oplegging van het in het tweede lid bedoelde verbod opnieuw een ordeverstorende gedraging als bedoeld in het eerste lid is geconstateerd, verboden zich te bevinden in het door het college aangewezen gebied en in de daarin gelegen voor het publiek toegankelijke gebouwen, nadat de burgemeester hem een daartoe strekkend bevel heeft gegeven.
Artikel 2:74d Verblijfsverbod (drugs)dealers
De burgemeester kan degene die in een op grond van artikel Aanwijzing overlastgebied, eerste lid, aangewezen overlastgebied zich op of aan de weg ophoudt waarbij aannemelijk is dat dit gebeurt om middelen, als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar, te verkopen of te koop aan te bieden en die antecedenten heeft op het gebied van het verkopen of te koop aanbieden van drugs of daarop gelijkende waar, bevelen om zich onmiddellijk uit dat overlastgebied te verwijderen en zich daar voor de duur van drie maanden niet meer te bevinden.
De burgemeester kan aan degene, aan wie eerder een bevel als bedoeld in het eerste lid is gegeven en die binnen een periode van een jaar opnieuw de in dat lid genoemde bepalingen overtreedt, bevelen om zich onmiddellijk uit dat overlastgebied te verwijderen en zich daar gedurende een periode van maximaal zes maanden niet meer te bevinden.
In deze afdeling wordt verstaan onder:
headshop: een locatie waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is of anders dan om niet artikelen en hulpmiddelen voor het gebruik van drugs zoals jointvloeitjes, (water)pijpen, grinders, vaporizers en dergelijke te koop worden aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervaardigd of voorhanden zijn.
inrichting: een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is of anders dan om niet handelingen en werkzaamheden worden verricht die verband houden met dan wel inherent zijn aan het exploiteren van hetgeen in het maatschappelijk verkeer wordt aangeduid als een smartshop of headshop;
smartshop: een locatie waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is of anders dan om niet psychoactieve substanties, waaronder niet-traditionele genotmiddelen op natuurlijke basis en gerelateerde literatuur en accessoires worden bereidt, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervaardigd of voorhanden zijn.
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een inrichting, als bedoeld in artikel 2:74e, vierde lid, te exploiteren.
Het college kan nadere regels vast stellen voor wat betreft het aantal inrichtingen waarvoor vergunning kan worden verleend alsmede voor die inrichting geldende nadere voorwaarden.
Artikel 2:74k Intrekkingsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 kan de burgemeester de vergunning intrekken of schorsen, als:
aannemelijk is, dat een exploitant en/of leidinggevende van de inrichting betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit de inrichting, die een gevaar opleveren voor de openbare orde en/of een bedreiging vormen voor het woon- en/of leefklimaat in de omgeving van de inrichting;
Artikel 2:74l Sluiten van een inrichting
Een sluiting kan op aanvraag van een belanghebbende door het bevoegde bestuursorgaan worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar het oordeel van het bevoegde bestuursorgaan voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de situatie die tot de sluiting heeft geleid, zal plaatsvinden.
Artikel 2:74m Vervallen exploitatievergunning smart- of headshop
Een vergunning voor het exploiteren van een smart- of headshop vervalt, als:
Artikel 2:74n Verdere verplichtingen van de exploitant en leidinggevende
De exploitant of de leidinggevende van een inrichting is verplicht ervoor te zorgen dat opsporingsambtenaren, als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, alsmede de ambtenaren die door burgemeester en wethouders of de burgemeester met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, vanaf de weg onmiddellijk en onbelemmerd toegang hebben tot zijn bedrijf:
Afdeling 10b. Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
Artikel 2:74p Aanwijzing vergunningplichtige gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten
Artikel 2:74q Vergunning uitoefening bedrijf
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester een vergunning als bedoeld in het eerste lid als de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit en hiervan niet bij of krachtens de Wet ruimtelijke ordening en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is afgeweken.
Artikel 2:74s Intrekking en wijziging van een vergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het eerste lid van artikel 2:74q intrekken of wijzigen als:
Artikel 2:74v Uitgestelde werking aanwijzingsbesluiten voor bestaande gevallen
In afwijking van het eerste lid van artikel 2:74q geldt het aldaar gestelde verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het in artikel 2:74p genoemde aanwijzingsbesluit reeds onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteiten verricht, voor die bestaande activiteiten op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering of intrekking van een door hem aangevraagde vergunning, voor zover dat eerder is
Afdeling 10c. Tegengaan uitbuiting en onevenredige benadeling huurders
Artikel 2:74aa Vergunning woningverhuur en/of woningbemiddeling
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester een vergunning als bedoeld in de te vergunning activiteit strijdigheden oplevert met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit en hiervan niet bij of krachtens de Wet ruimtelijke ordening en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is afgeweken.
Artikel 2.75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet te besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats als deze personen het bepaalde in de artikelen van de APV groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2.76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan ik het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, of het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 7 dagen niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 6 maanden niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Artikel 2.79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Hoofdstuk 3. Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen
De artikelen 1:2 en 1:5 tot en met 1:8 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.
Een vergunning wordt geweigerd als:
Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd:
voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:9, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, of tweede lid, aanhef onder a tot en met g, of in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking;
Artikel 3:9a Sluiten van een seksinrichting
Een sluiting kan op aanvraag van een belanghebbende door het bevoegde bestuursorgaan worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar het oordeel van het bevoegde bestuursorgaan voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de situatie die tot de sluiting heeft geleid, zal plaatsvinden.
Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden
De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 3:8, eerste lid, in de vergunning opgenomen gegevens, binnen één maand aan het bevoegde bestuursorgaan. Deze verleent een gewijzigde vergunning, als het seksbedrijf aan de vereisten voldoet.
Artikel 3:11 Vervallen exploitatievergunning seksbedrijf
Een vergunning voor het exploiteren van een seksbedrijf vervalt, als:
De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.
Paragraaf 3.2 Regels voor alle prostitutiebedrijven en prostituees
Artikel 3:17 Verdere verplichtingen van de exploitant en leidinggevende prostitutiebedrijf
Artikel 3:19 Straatprostitutie
Het is verboden op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, zich op te houden met het kennelijke doel prostitutie of het verrichten van seksuele handelingen in het kader van prostitutie uit te (laten) oefenen.
Artikel 3:22 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk tentoon te stellen, aan te bieden of aan te brengen als de burgemeester aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt.
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten
Het is een inrichting in de binnenstad toegestaan maximaal 8 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4.5 niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college. Op de overige locaties, buiten de binnenstad is het toegestaan om 4 van de hiervoor bedoelde incidentele festiviteiten te houden.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 5 dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Artikel 4.5 Onversterkte muziek
Artikel 4:5a (Geluid) hinder in de openlucht
Het college kan terreinen of wateren aanwijzen waar het verbod niet van toepassing is op het in werking hebben van bepaalde in de aanwijzing aangewezen categorieën van geluidapparaten, (recreatie) toestellen of (bouw)machines, voor zover wordt voldaan aan de door het college vast te stellen voorschriften ter voorkoming of beperking van (geluid) hinder.
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4.8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4.9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten en buiten gebouwen.
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
Artikel 5.13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving
Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig doel is bestemd.
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan: het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd. Ook wordt onder inzameling van geld of goederen verstaan: het al dan niet tegen een geldelijke vergoeding ontvangen van goederen of aanbieden van diensten.
Artikel 5.28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Hoofdstuk 6. Sanctie-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 6.3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6.4 Intrekking oude verordening
De Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Gorinchem van 2020 wordt ingetrokken.