Organisatie | Huizen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Marktgeldverordening 2022 |
Citeertitel | Marktgeldverordening 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Marktgeldverordening 2021.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.
artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-11-2021 | nieuwe regeling | 01-11-2021 |
In deze gemeente wordt onder de naam marktgeld een recht geheven voor het innemen van een standplaats op voor de markt aangewezen plaatsen gedurende voor de markt aangewezen tijd.
De grondslag, waarnaar het marktgeld wordt geheven is het aantal vierkante meters dat door de standplaatshouder wordt ingenomen.
Artikel 5. Wijze van heffing/betaling
De belasting waarvoor een vergunning voor onbepaalde tijd is verleend en waarop het jaartarief van toepassing is, wordt geheven bij wege van aanslag. De belasting is invorderbaar in één termijn vervallende op de laatste dag van de tweede maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
De belasting waarvoor een vergunning naar tijdsgelang is verleend wordt geheven door middel van een gedagtekende nota, waarin het verschuldigde bedrag wordt vermeld en moet worden voldaan op het tijdstip waarop de nota voor het in artikel 1 bedoelde gebruik of een daarmede verband houdende dienst wordt uitgereikt.
De mogelijkheid tot het verkrijgen van kwijtschelding als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 blijft voor deze verordening buiten toepassing.
Artikel 7. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de marktgelden.
De Marktgeldverordening 2021, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 22 oktober 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 9, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.