Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amersfoort

Subsidieregeling Bevorderen preventieve ondersteuning in de buitenschoolse opvang

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmersfoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling Bevorderen preventieve ondersteuning in de buitenschoolse opvang
CiteertitelSubsidieregeling Bevorderen preventieve ondersteuning in de buitenschoolse opvang
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervalt op 1 juni 2025.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht
  2. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR624910
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-11-2021nieuwe regeling

16-11-2021

gmb-2021-423388

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling Bevorderen preventieve ondersteuning in de buitenschoolse opvang

Burgemeester en Wethouders van Amersfoort;

 

Gelezen de nota’s:

  • de Regiovisie ‘Samen Werken aan de specialistische jeugdhulp’ 2021-2026 d.d. 07-09-2021;

  • het Beleidskader ‘Amersfoort Inclusieve Stad’ 2021-2026 d.d. 23-03-2021;

  • het Uitvoeringsprogramma ‘Jeugd en Onderwijs’ 2022-2024 d.d. 28-09-2021;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Amersfoort 2019;

 

overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren dat kinderen die extra ondersteuning krijgen in het primair onderwijs, deze ondersteuning ook krijgen op de bso. Met als doel de inzet van zwaardere zorg te voorkomen;

 

besluit vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • Asv: Algemene subsidieverordening Amersfoort 2019;

  • begrotingsindex: indexering in de gemeentebegroting in verband met loon- en/of prijsstijgingen die op de betreffende begrotingspost waar de subsidie(regeling) uit betaald wordt van toepassing is;

  • bso: buitenschoolse opvang zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang;

  • gebiedsteam: ambulant team van specialistische jeugdhulpverleners van de BSA voor één van de gebieden in Amersfoort;

  • jeugdhulp: hulp in de zin van artikel 1.1 van de Jeugdwet;

  • kind: kind dat primair onderwijs volgt, die zonder extra ondersteuning niet meer binnen de reguliere bso kan worden opgevangen.;

  • OSJ: Onderwijs Specialistische Jeugdhulp, vaste specialistische jeugdhulpverlener die in de school voor (speciaal) onderwijs aanwezig is en jeugdhulp biedt zonder dat hiervoor een verwijzing nodig is. De specialistische jeugdhulpverlener is onderdeel van en werkt nauw samen met het onderwijs(zorg)team;

  • pedagogisch coach: pedagogisch beleidsmedewerker die beroepskrachten bij de uitvoering van hun werkzaamheden coacht zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang;

  • pedagogisch medewerker: beroepskracht die verantwoordelijk is voor de dagelijkse opvang, ontwikkeling en verzorging van een groep kinderen zoals bijvoorbeeld de bso;

  • samenwerkingsverband: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs;

  • UPJO: het Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs 2022-2024 van de gemeente Amersfoort, zoals door het college bij besluit van 28 september 2021 aangenomen;

  • wijkteam: team van professionele hulpverleners op het gebied van o.a. jeugdhulp van stichting Wijkteams Amersfoort (SWA) in Amersfoort.

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het college verstrekt uitsluitend subsidie voor het realiseren van de preventieve ondersteuning in de buitenschoolse opvang.

Artikel 2a Minimale eisen activiteit

Om in aanmerking te komen voor subsidie als bedoeld in artikel 2, voldoet de activiteit aan de volgende cumulatieve eisen:

  • a.

    de activiteit is gericht op het bevorderen van de leeftijdsadequate ontwikkeling van het kind;

  • b.

    de activiteit is erop gericht doorverwijzing naar zwaardere jeugdhulp te beperken;

  • c.

    de activiteit draagt bij aan het versterken van de samenwerking met het primair onderwijs, indien van toepassing wordt aangesloten bij de bestaande structuur rondom de OSJ.

Artikel 3 Indieningstermijn aanvraag

In afwijking van artikel 8, eerste lid, van de Asv, dient een aanvrager de subsidieaanvraag voor 2022, 2023 en 2024 in vóór 1 januari 2022.

Artikel 4 Eisen aan de aanvrager

Subsidie kan enkel worden aangevraagd door een houder van kindcentra gevestigd op meerdere locaties in Amersfoort, waar bso plaatsvindt.

Artikel 5 Eisen aan de aanvraag

In afwijking van artikel 9, derde lid, van de Asv verstrekt het college slechts subsidie als uit de aanvraag blijkt dat:

  • a.

    een prestatievoorstel is bijgevoegd waarbij de volgende onderdelen zijn beschreven:

    • i.

      een omschrijving op welke manier de aanvrager voldoet aan de eisen van de activiteit zoals beschreven in artikel 2a;

    • ii.

      een omschrijving van de manier waarop de preventieve ondersteuning wordt vormgegeven;

    • iii.

      hoeveel kinderen of jongeren er worden bereikt met de activiteit;

    • iv.

      de samenwerking met opvoeders, de wijkteams, betrokken basisscholen en andere relevante professionals;

    • v.

      op welke manier dit gemonitord wordt en hoe resultaten worden gemeten;

  • b.

    een exploitatiebegroting is bijgevoegd.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Uitsluitend kosten die direct aan de activiteit zijn toe te rekenen, kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 10 van de Asv verstrekt het college in ieder geval geen subsidie voor:

    • a.

      kosten ten behoeve van het opstellen van de aanvraag;

    • b.

      kosten die worden gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen;

    • c.

      kosten die uit anderen hoofde worden gesubsidieerd;

    • d.

      verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten;

    • e.

      kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, boetes en sancties;

    • f.

      legeskosten indien de aanvrager een bestuursorgaan is;

    • g.

      kosten van activiteiten die redelijkerwijs kunnen worden gedekt uit de opbrengsten die met de activiteiten verband houden;

    • h.

      kosten om te voldoen aan wettelijke verplichtingen of aan gangbare minimumkwaliteitseisen;

    • i.

      kosten van reguliere werkzaamheden van de aanvrager;

    • j.

      kosten gemaakt na beëindiging van activiteiten met uitzondering van accountantskosten;

    • k.

      kosten van in natura geleverde diensten en goederen;

    • l.

      kosten van gelieerde rechtspersonen die onderling in rekening worden gebracht;

    • m.

      fooien, geschenken, gratificaties en bonussen;

    • n.

      kosten voor representatie, personeelsactiviteiten, overboekingen, annuleringen en outplacementtrajecten;

    • o.

      kosten betaald aan vrijwilligers, met uitzondering van vergoedingen voor werkelijk gemaakte onkosten.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1.

    Het college stelt het subsidieplafond vast op € 600.000,- te verhogen met de jaarlijkse begrotingsindex.

  • 2.

    Jaarlijks wordt het subsidiebedrag geïndexeerd met de begrotingsindex.

  • 3.

    Per aanvraag kan evenredig verspreid over drie jaar maximaal € 399.000,- worden aangevraagd.

  • 4.

    Het college kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd, en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

      Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 5.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 8 Wijze van verdeling

  • 1.

    Verstrekking van subsidie vindt plaats in de volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, waarbij de aanvragen met de meeste punten bovenaan staan, totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende aspecten en tot het daarbij vermelde maximum aantal:

    • a.

      de wijze waarop pedagogisch medewerkers/coaches geschoold / gecoacht zijn of gaan worden (20 punten);

    • b.

      de wijze waarop de samenwerking met opvoeders wijkteam, betrokken basisscholen, een samenwerkingsverband passen onderwijs en andere relevante professionals wordt vormgegeven en onderhouden (20 punten);

    • c.

      aantal jaren ervaring met het bieden van preventieve ondersteuning in de bso (20 punten);

    • d.

      samenwerking met een OSJ (20 punten);

    • e.

      de spreiding van de verschillende bso-locaties over de wijken in Amersfoort (20 punten).

Artikel 9 Weigeringsgronden

Overeenkomstig artikel 12, eerste lid, onderdeel f, van de ASV beslist het college afwijzend op de aanvraag als:

  • a.

    aan de aanvraag in totaal minder dan 60 punten worden toegekend van de 100 te behalen punten;

  • b.

    door verstrekking van subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden en de aanvraag daardoor slechts gedeeltelijk zou kunnen worden gehonoreerd.

Artikel 10 Verplichtingen

In aanvulling op de verplichtingen op grond van de Asv is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de verkregen subsidie ook daadwerkelijk in te zetten voor de uitvoering van de activiteit;

  • b.

    Het subsidiebedrag wordt evenredig verspreid over drie jaar ingezet;

  • c.

    de subsidieontvanger levert een actieve bijdrage in het gemeentelijk jeugdoverleg over (preventieve) ondersteuning in onderwijs en opvang;

  • d.

    jaarlijks worden in november afwijkingen van en aanvullingen op het prestatievoorstel voor het volgende jaar, inclusief gevolgen binnen de exploitatiebegroting, ingediend.

Artikel 11 Bevoorschotting

  • 1.

    Het subsidiebedrag wordt voor maximaal 80% bevoorschot.

  • 2.

    De bevoorschotting wordt maandelijks in gelijke termijnen uitbetaald.

Artikel 12 Aanvraag tot vaststelling

  • 1.

    In afwijking van artikel 19, tweede lid, van de Asv dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling voor 1 april van het jaar volgend op het jaar waarvoor subsidie is verleend.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 19a van de Asv blijkt uit de verantwoording:

    • a.

      het aantal kinderen dat ondersteuning heeft gekregen en een beschrijving van de aard van de ondersteuningsvragen;

    • b.

      het aantal ouders dat is doorverwezen naar externe ondersteuning en een beschrijving van de aard van de externe ondersteuning;

    • c.

      een beschrijving van de samenwerking tussen pedagogisch medewerkers, pedagogisch coaches, jeugdhulpverleners, scholen, wijkteams en andere relevante professionals;

    • d.

      een beschrijving van de resultaten van de subsidie;

    • e.

      een specificatie van de gemaakte kosten;

Artikel 13 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: ‘subsidieregeling Bevorderen preventieve ondersteuning in de buitenschoolse opvang’.

  • 3.

    Deze subsidieregeling vervalt op 1 juni 2025, met dien verstande dat deze subsidieregeling van toepassing blijft op subsidies die op grond van deze subsidieregeling zijn verleend of vastgesteld.

Vastgesteld in de vergadering van 16 november 2021,

De secretaris,

De burgemeester,

Algemene toelichting

Werkwijze tot nu toe

Van 2017 tot en met 2021 subsidieerde de gemeente, via de Beleidsregel ‘Consultatie, coaching en ondersteuning in de buitenschoolse opvang’ bij de subsidieregeling ‘Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs’ (UPJO) 2017-2020, de mogelijkheid voor kinderopvangorganisaties om bij de buitenschoolse opvang preventieve ondersteuning te bieden door:

  • 1.

    Een aparte groep als onderdeel van een grotere reguliere bso (3 groepen in Amersfoort) waar kinderen die dat nodig hebben in een kleinere maat worden opgevangen maar wel mee kunnen doen met de reguliere bso-groep op momenten dat dit mogelijk is. Gericht op terugkeer in een reguliere groep. Jaarlijks worden hier ongeveer 25 kinderen mee ondersteund. De bekostiging is die van een reguliere bso-plaats, de extra kosten voor de kleinere maat komen uit deze subsidie, in 2021 kosten begroot op € 60.000,-.

  • 2.

    Op bso-locaties in iedere wijk zijn extra pedagogische coaches beschikbaar voor ondersteuning van kinderen met een extra begeleidingsvraag waardoor het kind op de reguliere opvang kan blijven. Begeleiding kan gericht zijn op kind, ouders en pedagogisch medewerker. Daarnaast coördinatie en afstemming met andere relevante partners. In 2021 kosten begroot op € 140.000,-.

  • 3.

    Inzet van specialistische jeugdhulpverleners van een gecontracteerde instelling voor Jeugdhulp voor pedagogische consultatie, coaching on the job en certificeringstrajecten voor pedagogische coaches. In 2021 begroot op € 28.000,-.

Nieuw product Kinderopvang + Jeugdwet

In 2021 zijn de dagactiviteiten voor Jeugd aanbesteed waarbij ook een nieuw product is ontworpen dat vanaf 2022 beschikbaar is: “Product Extra ondersteuning bij de kinderopvang”: reguliere kinderopvang met een Jeugdhulpbeschikking voor aanvullende ondersteuning.

Deze kinderopvang is in principe bedoeld voor kinderen die speciaal (basis)onderwijs bezoeken of op andere leefgebieden extra ondersteuning krijgen die ook noodzakelijk is binnen de setting van de kinderopvang. Vanuit het perspectief van inclusie en normaliseren is het is de bedoeling dat deze kinderen een plek krijgen binnen de reguliere kinderopvang. Voor de specifieke ondersteuningsvraag van het kind kan Jeugdhulp worden geïndiceerd. In 2022 is er in Amersfoort één kinderopvangorganisatie die dit product aanbiedt.

 

De subsidieregeling ‘Bevorderen preventieve ondersteuning in de buitenschoolse opvang’ zit hier nog een stap voor. Dit betreft kinderen die (nog) geen Jeugdhulp geïndiceerd hebben gekregen en waar we dat met deze subsidieregeling proberen te voorkomen. De extra inzet komt vanuit de kinderopvangorganisaties zelf. Dit betreft de € 200.000,- voor de extra pedagogische coaches en kleinere groepen.

 

Transformatie specialistische Jeugdhulp

De overige uitvoering van de Jeugdwet wordt in 2022 opnieuw aanbesteed, omdat de huidige contracten per 31 december 2022 aflopen. De regiovisie ‘Samen Werken aan de specialistische jeugdhulp’ 2021-2026 geeft aan langs welke kaders we de Jeugdhulp vanaf 2023 willen invullen.

“We werken aan een sterke sociale basisinfrastructuur waar meer opvoed- en opgroeivragen worden opgepakt en die nauw samenwerkt met specialistische jeugdhulpaanbieders. De professionals in de sociale basis betrekken als dat nodig is specialistische jeugdhulp. De verwijzers in onze regio – zoals de lokale teams, de huisartsen en jeugdartsen – hebben een sleutelpositie in het maken van deze verbinding. […] Het lokale team maakt de afweging of vragen met het eigen netwerk, vrijwillige ondersteuning of via algemene voorzieningen kunnen worden opgepakt. Mocht er meer nodig zijn, dan hebben de teams – door de capaciteitsuitbreiding – de mogelijkheid om zelf meer ondersteuning te bieden. Hierdoor is er minder specialistische jeugdhulp nodig. […] We werken ook aan een betere doorgaande lijn tussen de lokale teams en de gebiedsteams die specialistische jeugdhulp bieden. Bijvoorbeeld door meer samen te werken in de vraagverheldering/ analyse, of het eerder betrekken van specialistische kennis door de lokale teams als zij ondersteuning bieden.”1

 

Dit betekent dat het wijkteam in Amersfoort een grotere rol krijgt bij opvoed- en opgroeivragen. Zij worden de ‘eerste lijn’ en beoordelen wanneer er doorgeschakeld moet worden naar de gebiedsteams waarin de specialistische jeugdhulp vertegenwoordigd is. Amersfoort werkt toe naar een contactpersoon uit de wijkteams voor elke kinderopvanglocatie.

 

Het wijkteam schakelt waar nodig het gebiedsteam in. Eén van deze professionals levert dan de consultatie en coaching on the job zoals genoemd onder ‘werkwijze tot nu toe’ onderdeel 3.

Ook kan er meer geschakeld worden met het multidisciplinair overleg in de wijk dat door het samenwerkingsverband de Eem georganiseerd wordt.

 

Innovatie d.m.v. subsidie

Deze transformatie heeft tijd nodig. Wijkteams hebben extra capaciteit gekregen, maar zijn nog doende die in te vullen. Ook de gebiedsteams zijn pas in 2021 gestart en werken nog niet via taakgerichte financiering, de nieuwe aanbesteding van de uitvoering van de Jeugdwet moet immers nog plaatsvinden.

 

Jonge kinderen mogen niet door het transformatieproces tussen wal en schip vallen. Openstaande vragen zijn bijvoorbeeld:

  • De wijkteams werken vraaggericht, op individuele casus, terwijl coaching vanuit de gecontracteerde Jeugdhulp aanbieder ook op groepsniveau werd aangevraagd en daardoor zeer laagdrempelig is.

  • In de wijkteams werken generalisten die advies en begeleiding moeten kunnen bieden aan iedereen tussen 0 en 99 jaar. In de preventieve ondersteuning in de kinderopvang schakelen specialisten in de ontwikkeling van het jonge kind direct met specialisten in de ontwikkeling van het jonge kind in de jeugdhulp. Daar een generalist tussen zetten brengt een risico op vertraging in de hulpverlening mee.

In de regiovisie worden deze ‘vragen’ voor het onderwijs opgelost door in plaats van individuele ondersteuningstrajecten – die door veel verschillende professionals worden uitgevoerd –de specialistische jeugdhulp als algemene voorziening op de school aan te bieden in de vorm van OSJ-teams (onderwijs met specialistische jeugdhulp).2 Dit is een innovatie waarvan de resultaten nog onderzocht moeten worden.

 

Een dergelijke innovatie willen we met deze subsidieregeling ook mogelijk maken in de kinderopvang, om te onderzoeken of we hiermee op kinderopvanglocaties met veel vraag naar preventieve ondersteuning deze vragen kunnen wegnemen. Bso’s kunnen bijvoorbeeld aansluiten bij een bestaande ‘OSJ’ of bij voldoende vraag misschien een eigen ‘KSJ’ vormen.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Op 28 september 2021 is het Uitvoeringsprogramma jeugd en onderwijs 2022-2024 door het college van Amersfoort vastgesteld.

 

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Onder het realiseren van de preventieve ondersteuning in de buitenschoolse opvang wordt verstaan het extra inzetten van de pedagogische medewerkers bovenop de beroepskracht-kindratio waaronder we verstaan: de verhouding tussen het aantal pedagogische medewerkers/coaches en het aantal kinderen in de groep vastgelegd in de Wet kinderopvang;

, het (extra) inzetten van de pedagogische coach, inzet die nodig is om medewerkers een training te laten volgen en/of inzet die nodig is om mee te werken aan het versterken van de samenwerking tussen kinderopvang, basisschool en zorg. De preventieve ondersteuning is er op gericht om ervoor te zorgen dat kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte binnen de reguliere kinderopvang kunnen worden opgevangen. Hierdoor worden ook de doorverwijzingen naar zwaardere jeugdhulp beperkt.

 

Artikel 7 Subsidieplafond

Lid 1 en 2

Onder de begrotingsindex kan zijn het prijsindexpercentage (in 2022 bijv. 1,5%), het loon-indexpercentage (in 2022 bijv. 2,5%), het mix-indexpercentage (90% loon- en 10% prijsindex in 2022 bijv. 2,4%) of het percentage waarmee de onderliggende rijksbijdrage op grond van een SiSa-regeling is opgehoogd.

 

Er wordt voor het eerst geïndexeerd per 1 januari 2023.

 

Lid 3

Dit betekent dat er per jaar maximaal 133.000 euro kan worden besteed per aanvraag.

 

Artikel 8 Wijze van verdeling

De onder lid 3 genoemde aspecten worden als volgt beoordeeld:

  • a.

    de wijze waarop pedagogisch medewerkers/coaches geschoold / gecoacht zijn of gaan worden (20 punten);

    • Geen extra deskundigheidsbevordering / training = 0 punten

    • Inzet op deskundigheidsbevordering = 20 punten

  • b.

    de wijze waarop de samenwerking met ouders, wijkteam, betrokken basisscholen, een samenwerkingsverband passen onderwijs en andere relevante professionals wordt vorm gegeven en onderhouden (20 punten)

    • Hierbij letten we bijvoorbeeld op welke partners betrokken worden bij de activiteiten en hoe die samenwerking wordt vormgegeven.

  • c.

    Aantal jaren ervaring met het bieden van preventieve ondersteuning in de bso (20 punten)

    • Geen ervaring = 0 punten

    • 1-2 jaar ervaring = 10 punten

    • Meer dan 2 jaar = 20 punten

  • d.

    Samenwerking met een OSJ (20 punten)

    • Geen samenwerking met een OSJ = 0 punten

    • Samenwerking met één OSJ = 10 punten

    • Samenwerking met twee of meer OSJ’s = 20 punten

  • e.

    Omschrijving van de spreiding van de verschillende bso-locaties over de wijken in Amersfoort (20)

    • Meerdere locaties, maar gevestigd in één wijk = 0 punten

    • Gevestigd in 2-4 wijken in Amersfoort = 5 punten

    • Gevestigd in 4-7 wijken in Amersfoort = 10 punten

    • Gevestigd in 8-10 wijken in Amersfoort = 20 punten

Het gaat hierbij om de volgende wijkindeling:

  • 1.

    Vathorst / Hooglanderveen

  • 2.

    Schothorst / Zielhorst

  • 3.

    Nieuwland

  • 4.

    Hoogland / Kattenbroek

  • 5.

    Soesterkwartier

  • 6.

    Kruiskamp / Koppel / Binnenstad

  • 7.

    Liendert / Rustenburg

  • 8.

    Randenbroek / Schuilenburg

  • 9.

    Vermeerkwartier / Bergkwartier

  • 10.

    Leusderkwartier