Organisatie | Amersfoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Bevorderen preventieve ondersteuning in de buitenschoolse opvang |
Citeertitel | Subsidieregeling Bevorderen preventieve ondersteuning in de buitenschoolse opvang |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervalt op 1 juni 2025.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-11-2021 | nieuwe regeling | 16-11-2021 |
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort;
gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Amersfoort 2019;
overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren dat kinderen die extra ondersteuning krijgen in het primair onderwijs, deze ondersteuning ook krijgen op de bso. Met als doel de inzet van zwaardere zorg te voorkomen;
In deze regeling wordt verstaan onder:
OSJ: Onderwijs Specialistische Jeugdhulp, vaste specialistische jeugdhulpverlener die in de school voor (speciaal) onderwijs aanwezig is en jeugdhulp biedt zonder dat hiervoor een verwijzing nodig is. De specialistische jeugdhulpverlener is onderdeel van en werkt nauw samen met het onderwijs(zorg)team;
Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Het college verstrekt uitsluitend subsidie voor het realiseren van de preventieve ondersteuning in de buitenschoolse opvang.
Artikel 2a Minimale eisen activiteit
Om in aanmerking te komen voor subsidie als bedoeld in artikel 2, voldoet de activiteit aan de volgende cumulatieve eisen:
Artikel 3 Indieningstermijn aanvraag
In afwijking van artikel 8, eerste lid, van de Asv, dient een aanvrager de subsidieaanvraag voor 2022, 2023 en 2024 in vóór 1 januari 2022.
Artikel 4 Eisen aan de aanvrager
Subsidie kan enkel worden aangevraagd door een houder van kindcentra gevestigd op meerdere locaties in Amersfoort, waar bso plaatsvindt.
Artikel 5 Eisen aan de aanvraag
In afwijking van artikel 9, derde lid, van de Asv verstrekt het college slechts subsidie als uit de aanvraag blijkt dat:
Het college kan een subsidieplafond verlagen als:
de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.
Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.
Overeenkomstig artikel 12, eerste lid, onderdeel f, van de ASV beslist het college afwijzend op de aanvraag als:
Van 2017 tot en met 2021 subsidieerde de gemeente, via de Beleidsregel ‘Consultatie, coaching en ondersteuning in de buitenschoolse opvang’ bij de subsidieregeling ‘Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs’ (UPJO) 2017-2020, de mogelijkheid voor kinderopvangorganisaties om bij de buitenschoolse opvang preventieve ondersteuning te bieden door:
Een aparte groep als onderdeel van een grotere reguliere bso (3 groepen in Amersfoort) waar kinderen die dat nodig hebben in een kleinere maat worden opgevangen maar wel mee kunnen doen met de reguliere bso-groep op momenten dat dit mogelijk is. Gericht op terugkeer in een reguliere groep. Jaarlijks worden hier ongeveer 25 kinderen mee ondersteund. De bekostiging is die van een reguliere bso-plaats, de extra kosten voor de kleinere maat komen uit deze subsidie, in 2021 kosten begroot op € 60.000,-.
Op bso-locaties in iedere wijk zijn extra pedagogische coaches beschikbaar voor ondersteuning van kinderen met een extra begeleidingsvraag waardoor het kind op de reguliere opvang kan blijven. Begeleiding kan gericht zijn op kind, ouders en pedagogisch medewerker. Daarnaast coördinatie en afstemming met andere relevante partners. In 2021 kosten begroot op € 140.000,-.
Nieuw product Kinderopvang + Jeugdwet
In 2021 zijn de dagactiviteiten voor Jeugd aanbesteed waarbij ook een nieuw product is ontworpen dat vanaf 2022 beschikbaar is: “Product Extra ondersteuning bij de kinderopvang”: reguliere kinderopvang met een Jeugdhulpbeschikking voor aanvullende ondersteuning.
Deze kinderopvang is in principe bedoeld voor kinderen die speciaal (basis)onderwijs bezoeken of op andere leefgebieden extra ondersteuning krijgen die ook noodzakelijk is binnen de setting van de kinderopvang. Vanuit het perspectief van inclusie en normaliseren is het is de bedoeling dat deze kinderen een plek krijgen binnen de reguliere kinderopvang. Voor de specifieke ondersteuningsvraag van het kind kan Jeugdhulp worden geïndiceerd. In 2022 is er in Amersfoort één kinderopvangorganisatie die dit product aanbiedt.
De subsidieregeling ‘Bevorderen preventieve ondersteuning in de buitenschoolse opvang’ zit hier nog een stap voor. Dit betreft kinderen die (nog) geen Jeugdhulp geïndiceerd hebben gekregen en waar we dat met deze subsidieregeling proberen te voorkomen. De extra inzet komt vanuit de kinderopvangorganisaties zelf. Dit betreft de € 200.000,- voor de extra pedagogische coaches en kleinere groepen.
Transformatie specialistische Jeugdhulp
De overige uitvoering van de Jeugdwet wordt in 2022 opnieuw aanbesteed, omdat de huidige contracten per 31 december 2022 aflopen. De regiovisie ‘Samen Werken aan de specialistische jeugdhulp’ 2021-2026 geeft aan langs welke kaders we de Jeugdhulp vanaf 2023 willen invullen.
“We werken aan een sterke sociale basisinfrastructuur waar meer opvoed- en opgroeivragen worden opgepakt en die nauw samenwerkt met specialistische jeugdhulpaanbieders. De professionals in de sociale basis betrekken als dat nodig is specialistische jeugdhulp. De verwijzers in onze regio – zoals de lokale teams, de huisartsen en jeugdartsen – hebben een sleutelpositie in het maken van deze verbinding. […] Het lokale team maakt de afweging of vragen met het eigen netwerk, vrijwillige ondersteuning of via algemene voorzieningen kunnen worden opgepakt. Mocht er meer nodig zijn, dan hebben de teams – door de capaciteitsuitbreiding – de mogelijkheid om zelf meer ondersteuning te bieden. Hierdoor is er minder specialistische jeugdhulp nodig. […] We werken ook aan een betere doorgaande lijn tussen de lokale teams en de gebiedsteams die specialistische jeugdhulp bieden. Bijvoorbeeld door meer samen te werken in de vraagverheldering/ analyse, of het eerder betrekken van specialistische kennis door de lokale teams als zij ondersteuning bieden.”1
Dit betekent dat het wijkteam in Amersfoort een grotere rol krijgt bij opvoed- en opgroeivragen. Zij worden de ‘eerste lijn’ en beoordelen wanneer er doorgeschakeld moet worden naar de gebiedsteams waarin de specialistische jeugdhulp vertegenwoordigd is. Amersfoort werkt toe naar een contactpersoon uit de wijkteams voor elke kinderopvanglocatie.
Het wijkteam schakelt waar nodig het gebiedsteam in. Eén van deze professionals levert dan de consultatie en coaching on the job zoals genoemd onder ‘werkwijze tot nu toe’ onderdeel 3.
Ook kan er meer geschakeld worden met het multidisciplinair overleg in de wijk dat door het samenwerkingsverband de Eem georganiseerd wordt.
Deze transformatie heeft tijd nodig. Wijkteams hebben extra capaciteit gekregen, maar zijn nog doende die in te vullen. Ook de gebiedsteams zijn pas in 2021 gestart en werken nog niet via taakgerichte financiering, de nieuwe aanbesteding van de uitvoering van de Jeugdwet moet immers nog plaatsvinden.
Jonge kinderen mogen niet door het transformatieproces tussen wal en schip vallen. Openstaande vragen zijn bijvoorbeeld:
In de wijkteams werken generalisten die advies en begeleiding moeten kunnen bieden aan iedereen tussen 0 en 99 jaar. In de preventieve ondersteuning in de kinderopvang schakelen specialisten in de ontwikkeling van het jonge kind direct met specialisten in de ontwikkeling van het jonge kind in de jeugdhulp. Daar een generalist tussen zetten brengt een risico op vertraging in de hulpverlening mee.
In de regiovisie worden deze ‘vragen’ voor het onderwijs opgelost door in plaats van individuele ondersteuningstrajecten – die door veel verschillende professionals worden uitgevoerd –de specialistische jeugdhulp als algemene voorziening op de school aan te bieden in de vorm van OSJ-teams (onderwijs met specialistische jeugdhulp).2 Dit is een innovatie waarvan de resultaten nog onderzocht moeten worden.
Een dergelijke innovatie willen we met deze subsidieregeling ook mogelijk maken in de kinderopvang, om te onderzoeken of we hiermee op kinderopvanglocaties met veel vraag naar preventieve ondersteuning deze vragen kunnen wegnemen. Bso’s kunnen bijvoorbeeld aansluiten bij een bestaande ‘OSJ’ of bij voldoende vraag misschien een eigen ‘KSJ’ vormen.
Op 28 september 2021 is het Uitvoeringsprogramma jeugd en onderwijs 2022-2024 door het college van Amersfoort vastgesteld.
Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Onder het realiseren van de preventieve ondersteuning in de buitenschoolse opvang wordt verstaan het extra inzetten van de pedagogische medewerkers bovenop de beroepskracht-kindratio waaronder we verstaan: de verhouding tussen het aantal pedagogische medewerkers/coaches en het aantal kinderen in de groep vastgelegd in de Wet kinderopvang;
, het (extra) inzetten van de pedagogische coach, inzet die nodig is om medewerkers een training te laten volgen en/of inzet die nodig is om mee te werken aan het versterken van de samenwerking tussen kinderopvang, basisschool en zorg. De preventieve ondersteuning is er op gericht om ervoor te zorgen dat kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte binnen de reguliere kinderopvang kunnen worden opgevangen. Hierdoor worden ook de doorverwijzingen naar zwaardere jeugdhulp beperkt.
Onder de begrotingsindex kan zijn het prijsindexpercentage (in 2022 bijv. 1,5%), het loon-indexpercentage (in 2022 bijv. 2,5%), het mix-indexpercentage (90% loon- en 10% prijsindex in 2022 bijv. 2,4%) of het percentage waarmee de onderliggende rijksbijdrage op grond van een SiSa-regeling is opgehoogd.
Er wordt voor het eerst geïndexeerd per 1 januari 2023.
Dit betekent dat er per jaar maximaal 133.000 euro kan worden besteed per aanvraag.
De onder lid 3 genoemde aspecten worden als volgt beoordeeld:
Het gaat hierbij om de volgende wijkindeling: