Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amersfoort

Subsidieregeling Maatjesprojecten voor kinderen en jongeren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmersfoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling Maatjesprojecten voor kinderen en jongeren
CiteertitelSubsidieregeling Maatjesprojecten voor kinderen en jongeren
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervalt op 1 juni 2025.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht
  2. https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR624910
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-11-2021nieuwe regeling

16-11-2021

gmb-2021-423383

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling Maatjesprojecten voor kinderen en jongeren

Burgemeester en Wethouders van Amersfoort;

 

gelezen het Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs 2022-2024, d.d. 28 september 2021;

 

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Amersfoort 2019;

 

besluit vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • Asv: de Algemene subsidieverordening Amersfoort 2019;

  • begrotingsindex: indexering in de gemeentebegroting in verband met loon- en/of prijsstijgingen die op de betreffende begrotingspost waar de subsidie(regeling) uit betaald wordt van toepassing is;

  • college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort;

  • jongeren: jongeren tussen de 13 en 23 jaar, die op een school voor voortgezet onderwijs of mbo zitten;

  • kinderen: kinderen jonger dan 13 jaar;

  • maatjesproject: project waarbij een vrijwilliger wordt gekoppeld aan een kind of jongere waarbij de vrijwilliger de jeugdige wekelijks of tweewekelijks ontmoet gedurende minimaal drie maanden, en de vrijwilliger biedt begeleiding op meerdere leefgebieden tegelijkertijd;

  • leefgebieden: verschillende thema’s waarop begeleiding kan plaatsvinden;

  • UPJO: Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs 2022-2024 van de gemeente Amersfoort , zoals door het college bij besluit van 28 september 2021 aangenomen.

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het college verstrekt uitsluitend subsidie voor de volgende activiteiten:

  • a.

    het realiseren van maatjesprojecten voor kinderen uit Amersfoort

  • b.

    het realiseren van maatjesprojecten voor jongeren uit Amersfoort

Artikel 2a Minimale eisen activiteit artikel 2 onder a

Om in aanmerking te komen voor subsidie als bedoeld in artikel 2 onder a, voldoet de activiteit minimaal aan de volgende cumulatieve eisen:

  • a.

    de vrijwillige maatjes worden ondersteund door bij de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd geregistreerde professionals;

  • b.

    de uitvoering van de activiteit richt zich op begeleiding bij meerdere leefgebieden tegelijkertijd.

Artikel 2b Minimale eisen activiteit artikel 2 onder b

Om in aanmerking te komen voor subsidie als bedoeld in artikel 2 onder b, voldoet de activiteit minimaal aan de volgende cumulatieve eisen:

  • a.

    de vrijwillige maatjes worden ondersteund door bij de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd geregistreerde professionals;

  • b.

    de uitvoering van de activiteit richt zich op begeleiding bij meerdere leefgebieden tegelijkertijd;

Artikel 3 Indieningstermijn aanvraag

In afwijking van artikel 8, eerste lid, van de ASV, dient een aanvrager de subsidieaanvraag voor 2022, 2023 en 2024 in vóór 1 januari 2022.

Artikel 4 Eisen aan de aanvrager

  • 1.

    Subsidie kan enkel worden aangevraagd door rechtspersonen.

  • 2.

    Indien de aanvrager een rechtspersoon betreft kan subsidie enkel worden aangevraagd door rechtspersonen zonder winstoogmerk.

  • 3.

    De aanvrager beschikt over een pool van vrijwilligers die direct inzetbaar zijn voor het maatjesproject.

  • 4.

    Voor de activiteit genoemd in artikel 2 onder a geldt:

    • a.

      de aanvrager heeft minimaal 5 jaar ervaring met maatjesprojecten gericht op kinderen jonger dan 13 jaar;

    • b.

      de aanvrager heeft aantoonbare ervaring in het samenwerken met basisscholen en andere partners.

  • 5.

    Voor de activiteit genoemd in artikel 2 onder b geldt:

    • a.

      dat de aanvrager heeft minimaal 5 jaar ervaring met integrale maatjestrajecten gericht op jongeren van 13-23 jaar

    • b.

      De aanvrager heeft aantoonbare ervaring in het samenwerken met het voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en andere partners.

Artikel 5 Eisen aan de aanvraag

In afwijking van artikel 9, derde lid, van de Asv verstrekt het college slechts subsidie als uit de aanvraag blijkt dat:

  • a.

    een prestatievoorstel is bijgevoegd waarbij de volgende onderdelen zijn beschreven:

     

    • i.

      een omschrijving op welke manier de aanvrager voldoet aan de eisen van de activiteit zoals beschreven in artikelen 2a-2b, afhankelijk van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • ii.

      een omschrijving van de manier waarop de maatjesprojecten worden vorm gegeven;

    • iii.

      een omschrijving op welke wijze de vrijwilligers worden begeleid;

    • iv.

      er is een begroting opgenomen die past binnen het (deel)subsidieplafond;

    • v.

      hoeveel kinderen of jongeren er worden bereikt met de activiteit;

    • vi.

      hoe wordt samengewerkt met scholen en andere partners uit de stad;

    • vii.

      op welke manier dit gemonitord wordt en hoe resultaten worden gemeten.

  • b.

    Een sluitende exploitatiebegroting is bijgevoegd.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Uitsluitend kosten die direct aan de activiteit zijn toe te rekenen, kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 10 van de Asv verstrekt het college in ieder geval geen subsidie voor:

    • a.

      kosten ten behoeve van het opstellen van de aanvraag;

    • b.

      kosten die worden gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen;

    • c.

      kosten die uit anderen hoofde worden gesubsidieerd;

    • d.

      verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten;

    • e.

      kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, boetes en sancties;

    • f.

      legeskosten indien de aanvrager een bestuursorgaan is;

    • g.

      kosten van activiteiten die redelijkerwijs kunnen worden gedekt uit de opbrengsten die met de activiteiten verband houden;

    • h.

      kosten om te voldoen aan wettelijke verplichtingen of aan gangbare minimumkwaliteitseisen;

    • i.

      kosten van reguliere werkzaamheden van de aanvrager;

    • j.

      kosten gemaakt na beëindiging van activiteiten met uitzondering van accountantskosten;

    • k.

      kosten van in natura geleverde diensten en goederen;

    • l.

      kosten van gelieerde rechtspersonen die onderling in rekening worden gebracht;

    • m.

      fooien, geschenken, gratificaties en bonussen;

    • n.

      kosten voor representatie, personeelsactiviteiten, overboekingen, annuleringen en outplacementtrajecten;

    • o.

      kosten betaald aan vrijwilligers, met uitzondering van vergoedingen voor werkelijk gemaakte onkosten.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1.

    Het college stelt het subsidieplafond vast op € 642.000,- te verhogen met de jaarlijkse begrotingsindex. Dit plafond wordt onderverdeeld in de volgende deelsubsidieplafonds voor activiteiten genoemd onder:

    • a.

      artikel 2 sub a: € 282.000,- te verhogen met de jaarlijkse begrotingsindex;

    • b.

      artikel 2 sub b: € 360.000,- te verhogen met de jaarlijkse begrotingsindex.

  • 2.

    Jaarlijks wordt het subsidiebedrag geïndexeerd met de begrotingsindex.

  • 3.

    Het college kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd, en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

      Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 8 Wijze van verdeling

  • 1.

    Verstrekking van subsidie vindt plaats in de volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende aspecten en tot het daarbij vermelde maximum aantal:

    • a.

      het aantal jaren dat aanvrager ervaring heeft met het aanbieden van maatjesprojecten (10);

    • b.

      het aantal vrijwilligere maatjes inzetbaar in Amersfoort (20);

    • c.

      de wijze waarop vrijwilligers worden begeleid bij hun inzet (20);

    • d.

      wijze waarop de maatjesprojecten zijn ingebed in hulp- en ondersteuningsaanbod aan kinderen en/of jongeren uit Amersfoort (20);

    • e.

      de wijze waarop de maatjesprojecten integrale ondersteuning bieden i.c. begeleiding bieden op meerdere leefgebieden (10);

    • f.

      omschrijving van op welke wijze wordt samengewerkt met scholen en andere partners uit Amersfoort (10);

    • g.

      onderbouwing van de effectiviteit van maatjesprojecten, bijvoorbeeld op basis van eerder behaalde resultaten (10).

Artikel 9 Weigeringsgronden

Overeenkomstig artikel 12, eerste lid, onderdeel f, van de ASV beslist het college afwijzend op de aanvraag als door verstrekking van subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden en de aanvraag daardoor slechts gedeeltelijk zou kunnen worden gehonoreerd;

Artikel 10 Verplichtingen

In aanvulling op de verplichtingen op grond van de Asv is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de verkregen subsidie ook daadwerkelijk in te zetten voor de uitvoering van de activiteit;

  • b.

    Het subsidiebedrag wordt evenredig verspreid over drie jaar ingezet;

  • c.

    jaarlijks worden in november afwijkingen van en aanvullingen op het prestatievoorstel voor het volgende jaar, inclusief gevolgen binnen de exploitatiebegroting, ingediend.

Artikel 11 Bevoorschotting

  • 1.

    Het subsidiebedrag wordt voor maximaal 80% bevoorschot.

  • 2.

    De bevoorschotting wordt maandelijks in gelijke termijnen uitbetaald.

Artikel 12 Aanvraag tot vaststelling

  • 1.

    In afwijking van artikel 19, tweede lid, van de Asv dient de subsidieontvanger jaarlijks een aanvraag tot vaststelling in voor 1 april van het jaar volgend op het jaar waarvoor vaststelling is verzocht.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 19a van de Asv blijkt uit de verantwoording:

    • a.

      het aantal kinderen en/of jongeren dat bereikt is met de activiteit;

    • b.

      de wijze waarop is samengewerkt met andere partners uit de stad;

    • c.

      een beschrijving van de resultaten van de subsidie;

    • d.

      een specificatie van de gemaakte kosten.

Artikel 13 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: ‘subsidieregeling Maatjesprojecten voor kinderen en jongeren‘

  • 3.

    Deze subsidieregeling vervalt op 1 juni 2025, met dien verstande dat deze subsidieregeling van toepassing blijft op subsidies die op grond van deze subsidieregeling zijn verleend of vastgesteld

Vastgesteld in de vergadering van 16 november 2021,

De secretaris,

De burgemeester,

Algemene Toelichting

Op 28 september 2021 is het Uitvoeringsprogramma jeugd en onderwijs 2022-2024 door het college van Amersfoort vastgesteld. In dit programma worden de verschillende ambities omschreven aan de hand van een aantal focuspunten namelijk onderwijskansen, ondersteuning dichtbij, wijkgericht werken, integrale kindvoorzieningen en volwassen worden. Hiernaast zijn ook een aantal thema’s benoemd die de komende jaren centraal zullen staan bij de uitvoering: gezond, veilig en kansrijk.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 2

Bij het realiseren van maatjesprojecten gaat het om het bieden van integrale begeleiding van kinderen en jongeren op meerdere leefgebieden. Denk hierbij aan onderwijs, mentaal welbevinden, vrije tijd, financiën en werk. Het gaat hier dus niet om maatjesprojecten die zich focussen op het bieden van begeleiding op één specifiek leefgebied.

 

Artikel 4

Lid 4 sub b het gaat hierbij om een omschrijving van de samenwerking met partners zoals welzijn, wijkteam, Integratiewerk, bibliotheek en ABC.

Lid 5 sub b het gaat hierbij om een omschrijving van de samenwerking met partners zoals welzijn, wijkteam, integratiewerk en het jongerenloket.

 

Artikel 7 lid 1 en 2

Onder de begrotingsindex kan zijn het prijsindexpercentage (in 2022 bijv. 1,5%), het loon-indexpercentage (in 2022 bijv. 2,5%), het mix-indexpercentage (90% loon- en 10% prijsindex in 2022 bijv. 2,4%) of het percentage waarmee de onderliggende rijksbijdrage op grond van een SiSa-regeling is opgehoogd.

 

Er wordt voor het eerst geïndexeerd per 1 januari 2023.

 

Artikel 8 Wijze van verdeling

De onder lid 3 genoemde aspecten worden als volgt beoordeeld:

  • a.

    jaren ervaring:

    • 5-7 jaar = 5 punten

      Meer dan 7 jaar = 10 punten

  • b.

    Het gaat hierbij om het aantal vrijwillige maatjes dat beschikbaar is voor inzet in Amersfoort op basis van de afgelopen vijf jaar.

    • 0-20 = 0 punten

      20-50 = 10 punten

      50-70 = 15 punten

      Meer dan 70 = 20 punten

  • c.

    Begeleiding vrijwilligers

    • We letten hierbij op of de vrijwilligers een cursus / training aangeboden krijgen, is er sprake van persoonlijke begeleiding van de vrijwilligers en hoe ziet dit eruit, zijn er ontmoetingsdagen voor vrijwilligers enzovoort.

  • d.

    Inbedding in hulp- en ondersteuningsaanbod

    • We letten hierbij op hoe de maatjesprojecten worden ingebed in de infrastructuur in Amersfoort. Belangrijk is hierbij hoe de maatjesprojecten aansluiten op voorliggende, aanvullende of opvolgende interventies / trajecten en hoe een warme overdracht wordt vormgegeven.

  • e.

    Integrale ondersteuning

    • We letten hierbij op welke manier de maatjesprojecten gericht zijn op begeleiding op meerdere leefgebieden. Hoe geeft aanvrager daar vorm aan?

  • f.

    Samenwerking

    • Hierbij letten we bijvoorbeeld op welke partners betrokken worden bij de maatjesprojecten en hoe die samenwerking wordt vormgegeven, denk hierbij ook aan andere vrijwilligersprojecten en bieden van een warme overdracht.

  • g.

    onderbouwing van de effectiviteit van eerdere maatjesprojecten, bijvoorbeeld op basis van eerder behaalde resultaten (10)

    • Geen onderbouwing = 0 punten

      Onderbouwing aan de hand van tevredenheidsonderzoek = 10 punten

      Onderbouwing aan de hand van tevredenheidsonderzoek en onafhankelijke resultaatmeting = 20 punten