Organisatie | Gemert-Bakel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening regelende de samenstelling, taken en bevoegdheden van de commissie van onderzoek als bedoeld in artikel 155a Gemeentewet |
Citeertitel | Verordening raadsonderzoek Rooije Hoefsedijk 41 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-11-2021 | nieuwe regeling | 10-06-2021 |
De Raad van de gemeente Gemert-Bakel,
Gezien het besluit van de gemeenteraad d.d. 7 juni om onderzoek in te stellen naar alternatieve ruimtelijke ontwikkeling van Rooije Hoefsedijk 41 te Gemert,
gelet op artikel 155a en 84 van de Gemeentewet;
vast te stellen de verordening regelende de samenstelling, taken en bevoegdheden van de commissie van onderzoek als bedoeld in artikel 155a Gemeentewet
Artikel 2 Instelling, samenstelling en taken.
De raad heeft op 7 juni 2021 in zijn openbare vergadering besloten tot het instellen van een onderzoek alsmede tot instellen van een onderzoekscommissie. Hij heeft daarbij als onderwerp van onderzoek alternatieve ruimtelijke ontwikkeling van Rooije Hoefsedijk 41 bepaald, en dit van een toelichting voorzien. Deze omschrijving kan hangende het onderzoek op voorstel van de commissie door de raad worden gewijzigd.
De commissie komt binnen de in lid 1 gegeven opdracht, toelichting en omschrijving, tot een nadere uitwerking in de concrete onderzoeksopdracht en/of onderzoeksvraag/vragen. De commissie stelt de raad onmiddellijk in kennis van deze nadere uitwerking. Na afronden van het onderzoek, uitgevoerd met inzet van een onafhankelijk partij, rapporteert de commissie onmiddellijk aan de raad en legt daarbij tevens haar aanbevelingen voor.
De commissie bestaat uit de raadsleden die voorzitter zijn van de in de raad vertegenwoordigde raadsfracties. Een commissielid-fractievoorzitter kan desgewenst een (1) hem / haar vervangend raadslid aanwijzen. In geval van vervanging meldt een commissielid- fractievoorzitter dit vooraf bij de commissievoorzitter en griffier.
De commissie werkt op basis van consensus. Indien consensus niet bereikt wordt komt de commissie via stemming tot standpuntbepaling. De raadsleden in de commissie hebben een stem, gewogen naar het aantal zetels dat de door hen vertegenwoordigde fractie in de raad inneemt. Indien de stemmen staken, is de stem van de commissievoorzitter1 doorslaggevend. De griffier en andere personen hebben geen stem in de commissie.
De commissie kan haar bij de Gemeentewet toegekende bevoegdheden uitsluitend uitoefenen indien ten minste vijf van haar leden, die te samen meer dan de helft vertegenwoordigen van het aantal leden in de raad, aanwezig zijn. Tenzij in deze verordening anders bepaald geldt dit ook voor haar overige bevoegdheden.
Artikel 7 Verantwoordelijkheid. Inschakelen van derden
De commissie kan voor onderdelen van het onderzoek derden inschakelen waaronder de in de onderzoeksopdracht aangehaalde onafhankelijke partij en aan hen opdrachten verstrekken of laten verstrekken, dit onverminderd de verantwoordelijkheid van de commissie voor de verwerking van de resultaten in haar rapportages.
Artikel 8 Medewerking aan het onderzoek
Met ingang van de inwerkingtreding van de besluiten tot instellen van een onderzoek en tot instellen van de commissie zijn leden en gewezen leden van de raad, de burgemeester en gewezen burgemeesters, wethouders en gewezen wethouders, leden en gewezen leden van de door de raad ingestelde Rekenkamercommissie, personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen, leden en gewezen leden van een door de raad, het college of de burgemeester ingestelde andere commissie dan de onderzoekscommissie, ambtenaren en gewezen ambtenaren, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt, verplicht te voldoen aan een vordering van de commissie tot het verschaffen van inzage in, het nemen van afschrift van of het anderszins laten kennisnemen van alle bescheiden waarover zij beschikken en waarvan naar het redelijk oordeel van de commissie inzage, afschrift of kennisneming anderszins voor het doen van het onderzoek nodig is.
Indien een vordering als bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op bescheiden die afkomstig zijn van een instelling van de Europese Unie of van het Rijk en kennisneming van die bescheiden door de commissie het belang van de Europese Unie of de Staat kan schaden, wordt niet dan met toestemming van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de vordering voldaan.
Een ieder die over informatie denkt te beschikken die van belang kan zijn voor het onderzoek, kan dat melden bij de voorzitter van de commissie. De voorzitter doet daarvan melding aan de commissie. Indien zij een dergelijke melding ontvangt, besluit de commissie of zij termen aanwezig acht om de betrokken mondeling of schriftelijk te horen.
De commissie kan bevelen dat getuigen en deskundigen die, hoewel opgeroepen in overeenstemming met het eerste lid, niet zijn verschenen, door de openbare macht voor hen worden gebracht om aan hun verplichting te voldoen. De commissie stelt de getuige of deskundige hiervan schriftelijk in kennis op de wijze, bedoeld in het eerste lid. In de beschikking wordt een termijn gesteld waarbinnen de belanghebbende de tenuitvoerlegging kan voorkomen door alsnog aan zijn verplichting te voldoen.
Artikel 13 Weigeren eed of belofte
Wanneer een getuige of deskundige, hetzij vrijwillig, hetzij op de oproeping verschenen of door de openbare macht gebracht zijnde, weigert te antwoorden, of de eed of de belofte af te leggen, wordt daarvan proces-verbaal opgemaakt, dat de redenen van die weigering, zo die gegeven zijn, inhoudt, en door de aanwezige leden van de commissie wordt ondertekend.
Zij die uit hoofde van hun ambt, beroep of betrekking tot geheimhouding verplicht zijn, kunnen zich verschonen getuigenis af te leggen, doch uitsluitend met betrekking tot hetgeen waarvan de wetenschap aan hen als zodanig is toevertrouwd. Zij kunnen inzage, afschrift of kennisneming anderszins weigeren van bescheiden of gedeelten daarvan tot welke hun plicht tot geheimhouding zich uitstrekt.
De burgemeester en gewezen burgemeesters, wethouders en gewezen wethouders, leden en gewezen leden van een door het college of de burgemeester ingestelde commissie, ambtenaren en gewezen ambtenaren, door of vanwege het college aangesteld of daaraan ondergeschikt, zijn niet verplicht aan artikel 8, eerste en derde lid,en artikel 10, derde lid te voldoen, indien het verstrekken van de inlichtingen in strijd is met het openbaar belang.
Onverminderd het bepaalde in artikel 10, zesde en zevende lid, kan de commissie in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.
Onverminderd het bepaalde in artikel 10, zesde en zevende lid kan de commissie kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur geheimhouding opleggen ten aanzien van stukken die zij aan de raad of aan leden van de raad overlegt. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan de raad overgelegde stukken vervalt indien de oplegging niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbenden leden is bezocht wordt bekrachtigd.
Artikel 16 Openbaarheid van vergaderingen
Onverminderd het bepaalde in artikel 10, zesde en zevende lid, zijn de vergaderingen van de commissie niet openbaar, tenzij de commissie anders besluit.
De getuigen en deskundigen ontvangen op hun verzoek een schadeloosstelling, door de commissie op vertoon van de schriftelijke oproeping te begroten overeenkomstig het bepaalde omtrent getuigen en deskundigen krachtens artikel 57 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken.
Hetzelfde geldt voor personen als bedoeld in artikel 8, vierde lid die door de commissie mondeling zijn gehoord.
De commissie legt haar bevindingen neer in een rapport. Het rapport van de commissie heeft de vorm van een raadsadviesnota c.q. raadsvoorstel vanuit de commissie, met het voorstel aan de raad de bevindingen van de commissie en de daarop gebaseerde aanbevelingen over te nemen. Het raadsvoorstel heeft als bijlage het in de opdracht vanuit de raad genoemde onderzoek van een onafhankelijke partij. Dit rapport wordt besproken in een vergadering van de raad op een door de raad te bepalen tijdstip.