Organisatie | Ede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Alcoholverordening Ede 2021 |
Citeertitel | Alcoholverordening Ede 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Drank- en Horecaverordening Ede 2016.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-12-2021 | nieuwe regeling | 11-11-2021 | 256746 |
§ 2 BEPALINGEN VOOR INRICHTINGEN WAARIN HET HORECABEDRIJF WORDT UITGEOEFEND
Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen
De burgemeester kan aan een vergunning voor een horecabedrijf voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld:
Artikel 4 Toelatingsleeftijden tot alle horecalokaliteiten en terrassen
Het in eerste en tweede lid bepaalde geldt niet indien een persoon onder de 16 jaar onder toezicht staat van een (pleeg)ouder of een voogd met een leeftijd van 18 jaar of ouder dan wel vergezeld wordt door een andere volwassene waarvan redelijkerwijze kan worden aangenomen dat deze functioneert als toezichthouder van de betreffende persoon.
§ 3 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR INRICHTINGEN WAARIN HET HORECABEDRIJF WORDT UITGEOEFEND IN BEPAALDE GEBOUWEN
§ 4 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR PARACOMMERCIËLE INRICHTINGEN
Artikel 7 Schenktijden paracommerciële inrichtingen
Het is in alle paracommerciële inrichtingen toegestaan van 12.00 uur tot 24.00 uur alcoholhoudende drank te verstrekken.
Artikel 8 Andere schenktijden voor bepaalde typen paracommerciële inrichtingen
In afwijking van het bepaalde in artikel 7 hanteren de in onderstaand schema opgenomen typen paracommerciële inrichtingen de hierna opgenomen schenktijden:
Artikel 9 Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden
Ter voorkoming van oneerlijke mededinging is het verboden in een paracommerciële inrichting alcoholhoudende drank te verstrekken:
Artikel 10 Verbod verstrekken van sterke drank
Het is verboden in paracommerciële inrichtingen sterke drank te verstrekken.
§ 6 TIJDELIJKE VERSTREKKINGSVERBODEN
Artikel 14 Algeheel verkoopverbod alcoholhoudende drank
Het is verboden om in een door de burgemeester aangewezen tijdsruimte in een aangewezen deel of delen van de gemeente, bedrijfsmatig of anders dan om niet, al dan niet in glas verpakte, alcoholhoudende drank als bedoeld in artikel 1 van de wet, te verstrekken.
Artikel 15 Verkoopverbod alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse tijdens bijzondere gelegenheden
§ 8 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Ontheffingen die tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend op grond van de eerdere gemeentelijke verordening krachtens de wet, behalve de in het eerste lid, onder c bedoelde ontheffingen, blijven 12 maanden na inwerkingtreding van deze verordening van kracht. Daarna komen deze ontheffingen te vervallen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 11 november 2021, zaaknummer 256746,
De raad voornoemd,
dr. G.H. Hagelstein
de griffier,
de voorzitter.
mr. L.J. Verhulst
Toelichting Alcoholverordening Ede
De toelichting op deze verordening bestaat uit deel A en deel B.
Deel A bevat een algemene toelichting op de verordening. Daarbij wordt ingegaan op de volgende onderwerpen:
Deel B bevat een artikelsgewijze toelichting op de verordening.
1. Wijziging van de Drank- en Horecawet naar de Alcoholwet
Op hoofdlijnen gaat het om de volgende wijzigingen:
Deze wijzigingen volgen uit het Nationaal Preventieakkoord en evaluatie van de Drank- en Horecawet.
Gelet op de naamswijziging van de Drank- en Horecawet naar de Alcoholwet is ervoor gekozen om ook de Drank- en Horecaverordening te wijzigen naar de Alcoholverordening.
De wijzigingen die samenhangen met de instelling van de Landelijke commissie sociale hygiëne (hierna: Lcsh) als zelfstandig bestuursorgaan, treden nog niet in werking. De voorbereidingen voor de instelling van de Lcsh vragen meer tijd.
2. Totstandkoming van deze modelverordening
Voor deze verordening is de landelijke modelverordening van het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid (STAP) wederom gebruikt als basis. De verordening is een preventieproject gericht op een omgevingsbenadering van alcoholmatiging bij jongeren. Het is precies die invalshoek die leidend is bij de STAP modelverordening. Deze is dan ook tot stand gekomen met intensieve betrokkenheid van FrisValley en andere regioprojecten.
In artikel 1 van deze verordening is een aantal begripsbepalingen opgenomen.
Door de begripsbepaling ‘de wet’ kan op diverse plaatsen in deze modelverordening op eenvoudige wijze verwezen worden naar de Alcoholwet.
Uit de omschrijving blijkt dat het ‘terras’ onderdeel uitmaakt van de inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, maar dat het terras niet gelegen is in het besloten deel van de inrichting. In de begripsbepaling ontbreekt dat een terras in de open lucht moet zijn gelegen, daar er immers ook sprake kan zijn van een terras in een overdekte winkelstraat. Een terras kan sta- of zitgelegenheid bieden en het moet zijn toegestaan dat daar spijzen en dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt.
De begripsbepaling ‘vergunning’ verwijst naar artikel 3 van de Alcoholwet. Het gaat derhalve niet alleen om door het bevoegd gezag verleende vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen, maar ook om vergunningen voor de uitoefening van het slijtersbedrijf.
De begripsbepaling ‘bezoeker’ heeft betrekking op eenieder die zich in een inrichting bevindt waarin het horeca- of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, met uitzondering van de leidinggevenden (exploitant, bedrijfsleider, beheerder) en dienstdoende personen, zoals barpersoneel, keukenhulpen, schoonmakers en portiers. Verder zijn uitgezonderd personen van wie de aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is. Het betreft hier bijvoorbeeld ambulancepersoneel dat te hulp is geroepen of een politieagent of toezichthouder die bezig is met wetshandhaving.
Het begrip ‘paracommerciële inrichting’ staat voor alle kantines die door paracommerciële rechtspersonen in eigen beheer worden geëxploiteerd. Paracommerciële rechtspersonen richten zich per definitie primair op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. De exploitatie in eigen beheer van de kantine is een nevenactiviteit.
Het begrip ‘dorpshuizen’ staat in deze verordening voor openbare, mede met publiekelijke middelen gerealiseerde, gebouwen in een wijk, stadsdeel of dorp dat zich richt op het bijdragen aan de integrale leefkwaliteit van de buurt of dorp. Dorpshuizen worden ook wel buurthuis, wijkcentrum of gemeenschapshuis genoemd.
Voor de niet in het eerste lid genoemde begrippen die in deze verordening worden gebruikt wordt verwezen naar de begripsbepalingen opgenomen in artikel 1 van de Alcoholwet. De vigerende wettekst is te vinden op www.overheid.nl.
§ 2 BEPALINGEN VOOR INRICHTINGEN WAARIN HET HORECABEDRIJF WORDT UITGEOEFEND
Artikel 2: Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen
In artikel 2 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester bevoegd is voorschriften te verbinden aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen.
Artikel 25a van de Alcoholwet biedt gemeenten de mogelijkheid in een verordening op te nemen dat de burgemeester, volgens bij die verordening te stellen regels, vooraf - dat wil zeggen bij de afgifte van de vergunning - voorschriften aan een vergunning kan verbinden of de vergunning kan beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank. Dit kan worden bepaald voor horecavergunningen en voor slijterijvergunningen.
In deze verordening wordt de burgemeester v.w.b. de horecabedrijven uitsluitend de bevoegdheid gegeven de alcoholverstrekking aan voorschriften te verbinden. Hij krijgt niet de bevoegdheid de verstrekking te beperken tot zwak-alcoholhoudende drank. Dit omdat in deze verordening de gemeenteraad al in artikel 6 en 10 categorieën inrichtingen aanwijst waar geen sterke drank mag worden verstrekt en de burgemeester de bevoegdheid krijgt hiervan ontheffing te verlenen.
Voorbeelden van voorschriften die de burgemeester kan verbinden aan de vergunning voor een horecabedrijf zijn:
Voor de veiligheid kan het aantal bezoekers dat tegelijkertijd in de inrichting aanwezig mag zijn worden gemaximeerd. Het aantal bezoekers maximeren is bovendien ter bescherming van de volksgezondheid. Uit onderzoek blijkt dat hoe meer mensen er in een zaak zijn en hoe minder makkelijk men even kan zitten, des te meer er wordt gedronken (Hughes, 2009).
Artikel 4: Toelatingsleeftijden tot alle horecalokaliteiten en terrassen
De meeste gemeenten van de Frisvalleyregio hebben dit artikel gereserveerd. De gemeente Ede had hierover al een bepaling in de huidige verordening opgenomen die in deze nieuwe verordening opnieuw wordt opgenomen.
Artikel 5: Toelatingsleeftijden tot horecalokaliteiten en terrassen die naar verhouding langer geopend zijn (nachthoreca)
§ 3 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR INRICHTINGEN WAARIN HET HORECABEDRIJF WORDT UITGEOEFEND IN BEPAALDE GEBOUWEN
Artikel 6: Schenktijden en verbod verstrekken van sterke drank
In artikel 6 van deze verordening wordt de verstrekking van alcoholhoudende dranken door commerciële kantines bij sportclubs, jongerenorganisaties, buurthuizen, scholen, et cetera beperkt. Het artikel legt deze horecabedrijven dezelfde schenktijden op als de ‘echte’ paracommerciële horeca en bovendien wordt bepaald dat er in deze commerciële kantines alleen zwakalcoholhoudende dranken mogen worden geschonken. De grondslag van deze beperkingen is artikel 25a van de Alcoholwet.
In veel gemeenten zijn de laatste jaren multifunctionele accommodaties (mfa’s) gesticht. In deze gebouwen zijn vaak sportclubs, buurtorganisaties en scholen gevestigd. Soms zijn er zelfs gebedsruimten in deze mfa’s. In deze gebouwen is echter vaak maar één kantine aanwezig. Meestal gebruiken alle stichtingen/verenigingen om-en-om dezelfde kantine (er worden dan méér vergunningen verleend voor dezelfde inrichting). Indien twee of meer stichtingen/verenigingen niet om-en-om de kantine willen gebruiken, maar gelijktijdig, dan dienen zij gezamenlijk één Alcoholvergunning aan te vragen. Dan geldt dat de stichtingen/verenigingen de inkomsten van de kantine delen, zij een gezamenlijke inkoop hebben en eventuele overtredingen en schorsingen voor alle stichtingen/verenigingen gelden.
Als om-en-om gebruik noch gezamenlijk kantinebeheer gewenst geacht wordt, kiest men vaak voor de volgende alternatieven:
Beide alternatieven worden soms ook gekozen door besturen van verenigingen of stichtingen vanwege andere redenen, zoals bijvoorbeeld bij een gebrek aan geïnstrueerde barvrijwilligers. Formeel gaat het bij toepassing van deze alternatieven niet meer om een paracommerciële inrichting, maar om een commerciële inrichting. Er zal dan ook een vergunning aangevraagd en verstrekt moeten worden, met alle wettelijke verplichtingen die daarbij horen. In de praktijk blijft de gemeente echter vaak ‘gewoon’ subsidie geven en maakt men gebruik van barvrijwilligers (als er een leidinggevende aanwezig is, is dat overigens wel toegestaan).
Een gemeente kan het wenselijk vinden om deze commerciële kantines enkele beperkingen op te leggen, vergelijkbaar met die aan paracommerciële kantines. Het zal dan specifiek gaan om schenktijden en een verbod op het schenken van sterke drank. Artikel 6 van deze verordening biedt daartoe dan de mogelijkheid.
Het voordeel van het overnemen van dit artikel is dat gemeenten de klassieke kantine en de commerciële kantine deels dezelfde beperkingen kunnen opleggen. Argument: beide soorten kantines worden regelmatig door veel jongeren bezocht. Bovendien kan een gemeente het onwenselijk vinden dat een bestuur van een vereniging of stichting door het kiezen voor een andere rechtsvorm van de kantine-exploitatie of door verpachting ‘opeens’ tot later in de avond mag schenken (en ook nog eens sterke drank). Een nadeel van het opnemen van deze beperkingen is dat het lastiger zal worden een commerciële kantine goed draaiende te houden/te verpachten. Het wordt immers voor deze commerciële kantines moeilijker om feesten, partijen, bruiloften, et cetera te organiseren (wat inkomsten zou kunnen genereren) als er schenktijden gelden en een verbod op het schenken van sterke drank.
In artikel 18 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester van één of beide verboden ontheffing kan verlenen. De ontheffing kan tijdelijk dan wel permanent zijn.
In het eerste en tweede lid van artikel 6 van deze verordening is de schenkduur van 12.00 uur tot 24.00 uur opgenomen voor deze commerciële kantines die deel uitmaken van een gebouw dat geheel of gedeeltelijk uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor onderwijs aan jongeren, jeugd- en jongerenorganisaties of –instellingen, wijk- of buurtorganisaties en sportorganisaties of – instellingen. Bovendien wordt bepaald dat deze commerciële kantines uitsluitend zwakalcoholhoudende dranken mogen verstrekken. Voor de toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 7.
§ 4 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR PARACOMMERCIËLE INRICHTINGEN
Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon - geen NV of BV zijnde - die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf.
Hieronder vallen onder meer: sportkantines, dorps- en buurthuizen, kerkelijke centra, studentenverenigingen, et cetera. Wanneer een stichting/vereniging ervoor kiest de exploitatie van de kantine te verpachten of in een BV (of NV) onder te brengen is artikel 6 van deze modelverordening van toepassing.
In deze paragraaf wordt uitvoering gegeven aan artikel 4 van de Alcoholwet waarin aan gemeenten wordt opgelegd in een verordening regels vast te stellen voor paracommerciële inrichtingen. De regels hebben als doel het voorkomen van oneerlijke mededinging en gelden bij het verstrekken van alcoholhoudende drank.
De volgende onderwerpen moeten volgens de wet in elk geval geregeld worden:
De lokale regels rond paracommercialisme mogen naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon verschillend zijn. Dit betekent dat studentenverenigingen andere regels kunnen worden opgelegd door een gemeente, dan sportverenigingen of buurthuizen. Het is niet toegestaan onderscheid te maken tussen stichtingen en verenigingen uit Nederland en die uit andere lidstaten, evenals rechtspersonen uit de Europese Economische Ruimte1 en Zwitserland.
De gemeente kan daarbij recht doen aan de verschillen tussen bijvoorbeeld sportverenigingen en overige paracommerciële instellingen. De regering gaat ervan uit dat gemeenten bij deze afweging de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële instellingen in acht neemt en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren.
Artikel 7: Schenktijden paracommerciële inrichtingen
Artikel 7 is gebaseerd op artikel 4 (derde lid onder a) van de Alcoholwet. Dit artikel behandelt de schenktijden in paracommerciële inrichtingen. In deze verordening is ervoor gekozen om voor deze inrichtingen een schenkduur van 12.00 uur tot 24.00 uur op te nemen. Een algemeen schenktijdenregime met specifieke uitzonderingen daarop voor bepaalde paracommerciële inrichtingen (zie artikel 8) is beter handhaafbaar. Met het reguleren van de schenktijden van de paracommerciële horeca kan worden bewerkstelligd dat het verstrekken van alcoholhoudende drank een nevenactiviteit van de vereniging blijft naast de primaire activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard.
Het bestuursreglement is verplicht. In het reglement dient in elk geval vastgelegd te worden welke normen het bestuur stelt aan de voorlichtingsinstructie die de barvrijwilligers krijgen. Ook moet in het bestuursreglement opgenomen worden hoe wordt toegezien op de naleving van het reglement.
In artikel 18 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester een verzoek om ontheffing van de standaard schenktijden kan honoreren voor een aangesloten periode van maximaal 12 dagen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Deze ontheffingsmogelijkheid is overgenomen van artikel 4, vierde lid, van de Alcoholwet.
Artikel 8: Andere schenktijden voor bepaalde typen paracommerciële inrichtingen
Artikel 8 van deze verordening biedt de ruimte om onderscheid te maken naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon. In het artikel kunnen gemeenten de paracommerciële inrichtingen benoemen waarvoor andere dan de standaard schenktijden gelden. Het maken van een onderscheid tussen de verschillende soorten paracommerciële rechtspersonen moet transparant en controleerbaar zijn. De indruk mag niet gewekt worden dat er sprake is van willekeur en rechtsongelijkheid. In alle gevallen zullen de uitzonderingen daarom gemotiveerd moeten worden.
In artikel 18 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester een verzoek om ontheffing van de afwijkende schenktijden kan honoreren voor een aaneengesloten periode van maximaal 12 dagen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Ook deze ontheffingsmogelijkheid is van de Drank- en Horecawet overgenomen.
Artikel 9: Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden
Artikel 9 van deze verordening heeft betrekking op de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen tijdens gelegenheden die niet direct verbonden zijn aan de hoofdactiviteit van de paracommerciële rechtspersoon zelf, zoals bruiloften en partijen, maar ook vergaderingen van bijvoorbeeld politieke partijen of goede doelen organisaties.
Artikel 4 van de Alcoholwet bevat onder meer de verplichting ter voorkoming van oneerlijke mededinging bij gemeentelijke verordening regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Met dit artikel in deze verordening wordt aan de verplichting om dit bij gemeentelijke verordening te regelen voldaan. In artikel 18 van deze verordening is een ontheffingsmogelijkheid voor artikel 9 opgenomen. Deze wordt daar toegelicht. In het kort komt het erop neer dat de burgemeester een ontheffingsverzoek kan honoreren voor een aaneengesloten periode van maximaal 12 dagen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard.
Van belang is nog om op te merken dat paracommerciële horeca-inrichtingen in de regel niet zijn gevestigd op percelen met een zelfstandige/volwaardige horecabestemming. Het bestemmingsplan verzet zich er in de regel dus tegen dat in deze inrichtingen een ‘zelfstandige bezoekersstroom’ wordt getrokken voor de horeca-activiteiten.
Onderdeel a heeft betrekking op het verstrekken tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen, ook als het personen betreft die direct betrokken zijn bij de betreffende paracommerciële rechtspersoon. In deze verordening wordt voorgesteld de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard in het geheel te verbieden. Het is niet wenselijk dat deze rechtspersonen dit als concurrentievoordeel jegens de reguliere horeca kunnen gebruiken. Door dit artikel wordt voorkomen dat (veelal gesubsidieerde) paracommerciële instellingen op onaanvaardbare wijze concurreren met de reguliere horeca.
In deze verordening wordt uitsluitend de alcoholverstrekking tijdens dit soort bijeenkomsten verboden. Bij bijeenkomsten waarbij de paracommerciële rechtspersonen geen alcohol verstrekken speelt het concurrentievoordeel dat ontstaat als gevolg van de lichtere eisen die de wet aan deze rechtspersonen stelt immers veel minder een rol. Vanzelfsprekend zal de paracommerciële rechtspersoon bij het houden van dergelijke bijeenkomsten wel aan de overige regelgeving, zoals het bestemmingsplan, moeten voldoen.
Onderdeel b heeft betrekking op het verstrekken tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de beherende paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken. Het gaat hier bijvoorbeeld over vergaderingen van een politieke partij of een goede doelen organisatie of over een bijeenkomst van een projectontwikkelaar die informatie verschaft over geplande bouwactiviteiten. In deze verordening wordt voorgesteld de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen tijdens dergelijke bijeenkomsten ook geheel te verbieden. Evenals bij de bijeenkomsten als bedoeld in onderdeel a is het ook bij dit soort bijeenkomsten niet wenselijk dat paracommerciële rechtspersonen het feit dat hun exploitatiekosten lager zijn als concurrentievoordeel jegens de reguliere horeca kunnen gebruiken. Door dit artikel wordt voorkomen dat (veelal gesubsidieerde) paracommerciële instellingen op onaanvaardbare wijze concurreren met de reguliere horeca. Aan de hand van de wettekst is, evenals bij onderdeel a van dit artikel, bewust niet het houden van dergelijke bijeenkomsten verboden, maar de alcoholverstrekking tijdens dit soort bijeenkomsten. Hiervoor gelden dezelfde argumenten als bij de eerder genoemde bijeenkomsten (zie toelichting bij onderdeel a).
Artikel 10: Verstrekken van sterke drank
Dit artikel verbiedt het schenken van sterke drank in paracommerciële inrichtingen. In deze verordening is daarvoor als basisbepaling gekozen omdat paracommerciële inrichtingen veel door jongeren worden bezocht. Bovendien is het wenselijk een duidelijk onderscheid te maken tussen paracommerciële inrichtingen en commerciële inrichtingen waaraan zwaardere eisen worden gesteld, die geen subsidies ontvangen, geen fiscale voordelen genieten en geen gebruik kunnen maken van barvrijwilligers.
Wel kan door de burgemeester tijdelijk of permanent een ontheffing van dit verbod worden verleend, eventueel met voorschriften en beperkingen (zie artikel 18, lid 1). Dit maakt maatwerk mogelijk. Het ‘nee, tenzij’ principe geniet dan uit preventief oogpunt de voorkeur. Bovendien wordt daarmee oneerlijke concurrentie zoveel mogelijk tegengegaan.
Artikel 11: Aanvullende vragen aan paracommerciële rechtspersonen
In deze verordening is opgenomen dat paracommerciële rechtspersonen een formulier met aanvullende vragen dienen in te vullen en een afschrift van hun statuten en hun bestuursreglement moeten verstrekken.
§ 5 BEPALINGEN VOOR DE DETAILHANDEL
Artikel 12: Prijsacties detailhandel
Artikel 13: Voorschriften slijterijen
In artikel 13 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester bevoegd wordt bij het verlenen van vergunningen voor de uitoefening van het slijtersbedrijf voorschriften aan de vergunning te verbinden.
Voorbeelden van voorschriften die de burgemeester kan verbinden aan de vergunning voor een slijtersbedrijf zijn:
§ 6 TIJDELIJKE VERSTREKKINGSVERBODEN
Artikel 14: Algeheel tijdelijk verstrekkingsverbod
De gemeente Ede had in de huidige verordening dit artikel al opgenomen en dit artikel wordt in deze nieuwe verordening opnieuw opgenomen. De wettelijke basis voor dit artikel is gelegen in artikel 174 van de Gemeentewet en ziet ook alleen op verstoring openbare orde en niet op volksgezondheid.
Artikel 15: Tijdelijk verstrekkingsverbod in een deel van de gemeente
De gemeente Ede had in de huidige verordening dit artikel al opgenomen en dit artikel wordt in deze nieuwe verordening opnieuw opgenomen.
Artikel 16: Tijdelijk verstrekkingsverbod gedurende bepaalde uren
De gemeente Ede had in de huidige verordening dit artikel al opgenomen en dit artikel wordt in deze nieuwe verordening opnieuw opgenomen.
In deze paragraaf van deze modelverordening zijn de mogelijkheden opgenomen tot het geven/krijgen van ontheffingen van de in deze verordening gestelde verboden, voorschriften en beperkingen. Het betreft de gemeentelijke bepalingen genomen op grond van artikel 4 en artikel 25a, 25b, 25c en 25d van de Alcoholwet.
Het gaat uitdrukkelijk niet om ontheffingen op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet. De meeste gemeenten hebben een apart nota en verordeningen over het evenementenbeleid. Het beleid t.a.v. de artikel 35 Drank- en Horecawetontheffingen is daarin opgenomen.
Artikel 17: Mandatoire ontheffingen
Artikel 18: Facultatieve ontheffingen
In artikel 18 van deze verordening worden de facultatieve ontheffingen van de burgemeester opgesomd.
In het eerste lid gaat het om ontheffingen van de verboden in artikel 6 en artikel 10 van deze verordening. Het betreft het verbod om op bepaalde tijden alcoholhoudende drank te schenken in ‘commerciële kantines’ (zie voor dat begrip de toelichting bij artikel 6 van deze verordening) en het verbod op het schenken van sterke drank, zowel in ‘commerciële kantines’ als in paracommerciële kantines. De burgemeester kan een tijdelijke ontheffing verlenen, maar ook een ontheffing die in principe permanent is. Aan al deze ontheffingen kan de burgemeester voorschriften en beperkingen verbinden.
Overwegingen om permanente dan wel tijdelijke ontheffingen te verlenen zijn bijvoorbeeld de aard van de rechtspersoon, de doelgroep waar die rechtspersoon zich op richt en – bij paracommerciële rechtspersonen - de vraag of er sprake is van concurrentie met reguliere commerciële horecabedrijven. Als voorbeelden kunnen genoemd worden: kantines van kerkgenootschappen in kleinere woonkernen en die van rechtspersonen die zich richten op sociaal-culturele activiteiten voor bejaarden. Indien de burgemeester bij het verlenen van ontheffingen het ontbreken van effectieve concurrentie mee wil wegen in zijn besluitvorming kan hij het aantonen daarvan neerleggen bij de (para)commerciële rechtspersoon die de ontheffing aanvraagt.
Er is een ontheffing voor het schenken van zwak-alcoholhoudende dranken buiten de vastgestelde schenktijden mogelijk, als er sprake is van een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen. Te denken valt aan Koningsdag, de plaatselijke braderie, of een zomerfestival. Ook kan een ontheffing worden verleend voor in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen of bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon zijn betrokken.
Het is voor paracommerciële rechtspersonen verplicht de ontheffing of een afschrift daarvan in de inrichting aanwezig te hebben.
In het derde is bepaald dat de lex silencio positivo ook bij deze facultatieve ontheffingen niet van toepassing is.
Artikel 19: Intrekkingsgronden ontheffing
Alle ontheffingen, de mandatoire en de facultatieve, kunnen door de burgemeester worden ingetrokken of gewijzigd. De situaties waarin dat mogelijk is staan in artikel 19 van deze verordening opgesomd.
§ 8 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
De voorgestelde overgangsbepaling is in lijn met het overgangsrecht zoals dat is opgenomen in paragraaf 9 van de nieuwe Alcoholwet.
Babor,T. et al. (2010). Alcohol: no ordinary commodity. Research and public policy. Second edition.
Clapp, J.D., Reed, M.B., Min, J.W., Shillington, A.M., Croff, J.M., Holmes, M.R. & Trim, R.S. (2009).
Franx, K., Bouwmeester, J. (2011) Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca. Alkmaar:
Hughes, K. (2009) Drinking Environments and Harm Reduction. Presentation at the amphora project.
Meier , P. et al. (2008). The independent review of the effects of alcohol pricing and promotion.
RAND Europe (2009). The affordability of alcoholic beverages in the European Union. Understanding
STAP (2009). Happy hours en andere prijsacties in de Nederlandse horeca in 2009. Utrecht: STAP
Universiteit Twente (2007). Happy hours en andere prijsacties in de Nederlandse horeca. Utrecht: