Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Purmerend

Verordening op de heffing en invordering van Reclamebelasting 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePurmerend
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van Reclamebelasting 2022
CiteertitelVerordening reclamebelasting Purmerend 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciën
Externe bijlageKaart aangewezen gebied als bedoeld in artikel 2

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 227 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-11-2021Nieuwe regeling

11-11-2021

gmb-2021-419073

1555010

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Reclamebelasting 2022

De raad van de gemeente Purmerend ;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 september 2021 nr 1555011;

 

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

 

besluit

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en invordering van Reclamebelasting 2022

 

(Verordening Reclamebelasting Purmerend 2022)

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    reclameobject: een openbare aankondiging in letters, cijfers, tekens, logo’s, symbolen, kleuren of een reclamevoorwerp, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg.

  • b.

    openbare weg: weg zoals omschreven in artikel 1 van de Wegenwet die openbaar is in de zin van artikel 4 van die Wet.

  • c.

    Wet WOZ: de Wet waardering onroerende zaken.

  • d.

    waarde: de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ voor het kalenderjaar, als bedoeld in artikel 8, voor de onroerende zaak vastgestelde waarde. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ is vastgesteld, is de waarde de met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet WOZ vastgestelde waarde.

  • e.

    vestiging:

    • 1.

      de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ die, of een deel daarvan dat, door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt, en waarbij één naam wordt gevoerd;

    • 2.

      twee of meer onroerende zaken, als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, of delen daarvan, die direct naast of boven elkaar gelegen zijn en die tezamen door één organisatie of bedrijf voor één doel worden gebruikt en waarbij één naam wordt gevoerd.

  • f.

    voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen, tonen of vertonen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.

  • g.

    maand: een kalendermaand.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen het gebied van de gemeente Purmerend zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (Bijlage 1).

 

Hiertoe behoren de volgende straten:

 

Achter de Kerk, Achterdijk, Bakkerssteeg, Barak, Beemsterburgwal, Beemstersteeg, Bierkade, Breedstraat, Bultstraat, Dubbele Buurt, Gedempte Singelgracht, Gedempte Where, Gouw, Hoogstraat, Hoornsebuurt, Houttuinen, Kaasmarkt, Kanaalkade, Kanaalschans, Kanaalstraat, Kanaalzicht, Kerkstraat, Koestraat, Kolkstraat, Krommesteeg, Looiersplein, Molenplantsoen, Neckerdijk, Nieuwegracht, Nieuwstraat, OudeSluis, Oude Vismarkt, Padjedijk, Peperstraat, Plantsoengracht, Plantsoenstraat, Schapenmarkt, Schipperspad, Schoolplein, Schoolsteeg, Slotplein, Soetenboomhof, St Nicolaassteeg, Tramplein, Tuinhof, Venediën, Waagplein, Wagenbeurs, Weerwal, Weeshuissteeg, Westersteeg, Westerstraat, Whereplantsoen, Willem Eggertstraat, Zuidersteeg.

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt, met inachtneming van het gestelde bij of krachtens deze verordening, binnen het gebied als bedoeld in artikel 2, een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

 

Artikel 4 Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van:

  • 1.

    de gebruiker van de vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer reclameobjecten zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst;

  • 2.

    degene die de vestiging, waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer reclameobjecten zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst ter beschikking heeft gesteld, ingeval de vestiging voor volgtijdig en of meervoudig gebruik ter beschikking is gesteld.

Artikel 5 Belastingobject

De reclamebelasting wordt geheven per vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer reclameobjecten zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

 

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De heffingsmaatstaf is een vast bedrag per vestiging en een bedrag dat afhankelijk is van de waarde van de vestiging.

  • 2.

    Indien de vestiging gelijk is aan de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, is de heffingsmaatstaf een vast bedrag en een bedrag dat afhankelijk is van de waarde van de vestiging.

  • 3.

    Indien de vestiging deel uitmaakt van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, is de heffingsmaatstaf een vast bedrag en een bedrag dat afhankelijk is van het deel van de waarde dat aan de vestiging kan worden toegerekend.

  • 4.

    Voor een vestiging als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, sub 2, is de heffingsmaatstaf een vast bedrag en een bedrag dat afhankelijk is van de waarden of de delen van de waarden die aan de vestiging kunnen worden toegerekend.

  • 5.

    Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van delen van de vestiging die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Tarieven

De reclamebelasting wordt geheven naar de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tabel van tarieven

 

Artikel 8 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak loopt van 1 januari tot en met 31 december.

 

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2.

    Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclame belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat belastingtijdvak verschuldigde reclamebelasting als er in dat belastingtijdvak, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt op aanvraag van belastingplichtige ontheffing verleend voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat belastingtijdvak verschuldigde reclamebelasting als er in dat belastingtijdvak, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

 

Artikel 11 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • a.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn aangebracht, getoond of vertoond in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden aangebracht, getoond of vertoond, die individueel korter dan 13 wekenaanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn;

  • b.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • c.

    die parkeeraanwijzingen bevatten;

  • d.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente zijn geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • e.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen, wijkorganen, het winkelcentrum of het centrummanagement, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging, het wijkorgaan, het winkelcentrum of het centrummanagement;

  • f.

    aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • g.

    die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;

  • h.

    bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

  • i.

    aangebracht op scholen voor primair of voortgezet onderwijs, ziekenhuizen, kerken en moskeeën, en die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw;

  • j.

    die uitsluitend dienen als aanduiding van woongebouwen;

  • k.

    van instellingen, die door de rijksbelastingdienst zijn aangewezen als Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI) of die voldoen aan de criteria van de rijksbelastingdienst voor een Sociaal Belang Behartigende Instelling (SBBI), en die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw of de naam van de instelling.

  • l.

    waarvan de (gezamenlijke) oppervlakte per vestiging minder dan 0,1 vierkante meter bedraagt.

Artikel 12 Termijnen van betaling

De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervaltop de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

 

Artikel 13. Overgangsrecht

De ‘Verordening Reclamebelasting Purmerend 2019’ van 20 december 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reclamebelasting Purmerend 2022.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 november 2021

De griffier,

R.J.C. van der Laan

 

de voorzitter,

D. Bijl

 

 

 

Bijlage 1: Kaart aangewezen gebied als bedoeld in artikel 2 van deze verordening

 

Bijlage 2: Tarieventabel behorende bij de Verordening reclamebelasting 2022.

 

Tarieventabel 2022 behorende bij de Verordening Reclamebelasting Purmerend 2022

 

  • 1.

    Het vaste bedrag voor de reclamebelasting bedraagt € 250,- per vestiging.

  • 2.

    Voor zover de waarde van de vestiging meer bedraagt dan € 180.000,-, wordt het in het vorige lid genoemde bedrag vermeerderd met € 1,50 per € 1.000,- waarde.

  • 3.

    De reclamebelasting bedraagt maximaal € 600,- per vestiging.

  • 4.

    Indien de waarde naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

     

Behoort bij besluit van de raad van 11 november 2021

van de gemeente Purmerend

de raadsgriffier, R.J.C. van der Laan