Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Onderhoudsverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingOnderhoudsverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
CiteertitelOnderhoudsverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2022
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-07-2022nieuwe regeling

22-09-2021

wsb-2021-14202

21.0239123

Tekst van de regeling

Intitulé

Onderhoudsverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Bekendmaking vaststelling Onderhoudsverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

 

Op 1 juli 2022 treedt de Omgevingswet in werking. Naar aanleiding hiervan heeft het college van hoogheemraden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) op 22 september 2021 besloten om de Onderhoudsverordening HHNK vast te stellen.

 

De Onderhoudsverordening

De Onderhoudsverordening HHNK regelt de onderhoudsplichten ten aanzien van waterstaatswerken. Momenteel zijn deze onderhoudsplichten opgenomen in de Keur. Volgens het stelsel van de Omgevingswet mogen onderhoudsplichten niet in een Waterschapsverordening opgenomen worden. Bij de invoering van de Waterschapsverordening worden deze onderdelen van de keur daarom opgenomen in een aparte Onderhoudsverordening. De regels uit de Onderhoudsverordening zijn beleidsneutraal omgezet vanuit de Keur.

 

Bezwaar

Tegen de vaststelling van de Onderhoudsverordening HHNK kan geen bezwaar worden gemaakt.

 

Inwerkingtreding

De Onderhoudsverordening HHNK treedt in werking op de dag na de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

 

Vragen?

Heeft uw vragen over de Onderhoudsverordening HHNK? In dat geval kunt u een mail sturen naar info@hhnk.nl. Wij zullen uw vraag zo spoedig mogelijk beantwoorden.

 

 

Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;

 

gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van 6 juli 2021, nr. 21.0759552;

 

gehoord de commissie Bestuur, Middelen en Waterketen

 

b e s l u i t :

 

Vast te stellen de Waterschapsverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier met registratienummer 21.239004 en de Onderhoudsverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier met registratienummer 21.239123.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze onderhoudsverordening en de daarop rustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:

  • a.

    bergingsgebied: een krachtens de Omgevingswet voor waterstaatkundige doeleinden bestemd gebied, niet zijnde een oppervlaktewaterlichaam of onderdeel daarvan, dat dient ter verruiming van de bergingscapaciteit van een of meer watersystemen en ook als bergingsgebied in de legger is opgenomen;

  • b.

    beschermingszone: aan een waterstaatswerk grenzende zone, waarin ter bescherming van dat werk voorschriften en beperkingen kunnen gelden;

  • c.

    bestuur: het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap;

  • d.

    legger: legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet of als bedoeld in artikel 2.39 van de Omgevingswet;

  • e.

    omgevingsvergunning: omgevingsvergunning als bedoeld in de bijlage van de Omgevingswet;

  • f.

    ondersteunend kunstwerk: kunstwerk dat van belang is voor de taakuitoefening van het hoogheemraadschap of voor het functioneren van het watersysteem;

  • g.

    oppervlaktewaterlichaam: samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, alsmede de bijbehorende bodem, oevers en, alsmede flora en fauna;

  • h.

    waterhuishoudkundige functie: de functie die de provincie of het hoogheemraadschap aan het waterstaatswerk heeft toegekend;

  • i.

    waterkering: kunstmatige hoogte, natuurlijke hoogte of gedeelte daarvan, of hoge gronden, met ondersteunende kunstwerken, die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben;

  • j.

    waterstaatswerk: oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk;

  • k.

    werken: alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies met toebehoren;

Artikel 1.2 Verplichtingen

  • 1.

    De verplichtingen ingevolge deze onderhoudsverordening rusten op de eigenaar van gronden.

  • 2.

    Wanneer gronden met een beperkt zakelijk recht zijn bezwaard of krachtens persoonlijk recht in gebruik zijn gegeven rusten de verplichtingen ingevolge deze onderhoudsverordening ook op de beperkt zakelijk gerechtigden onderscheidenlijk de gebruikers.

  • 3.

    Het geheel van de verplichtingen ingevolge deze onderhoudsverordening berust op eenieder van de in het eerste en tweede lid genoemde gerechtigden.

Hoofdstuk 2 Beheer en onderhoud van waterstaatswerken

§ 1 Onderhoudsplichtigen

Artikel 2.1 Onderhoudsplichtigen

  • 1.

    Onderhoudsplichtig zijn degenen die in de legger ingevolge de Waterschapswet of in artikel 2.12 van deze onderhoudsverordening tot het verrichten van gewoon of buitengewoon onderhoud aan waterstaatswerken zijn aangewezen.

  • 2.

    Onderhoudsplichtigen van waterstaatswerken zijn verplicht tot instandhouding van het waterstaatswerk overeenkomstig zijn functie.

  •  

§ 2 Onderhoud aan waterkeringen

Artikel 2.2 Gewoon onderhoud

De onderhoudsplichtigen van waterkeringen dragen te allen tijde zorg voor een goede toestand van de waterkeringen door onder andere het bestrijden van schadelijk wild, met uitzondering van muskus- en beverratten, en van schadelijke begroeiingen, het herstellen van beschadigingen en het in stand houden van begroeiingen en materialen, dienstig aan de waterkering.

Artikel 2.3 Buitengewoon onderhoud

  • 1.

    De onderhoudsplichtigen van waterkeringen zijn verplicht tot instandhouding daarvan overeenkomstig het in de legger ingevolge de Omgevingswet bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie.

  • 2.

    Buitengewoon onderhoud aan primaire waterkeringen, bedoeld in de bijlage van de Omgevingswet, wordt niet uitgevoerd in de periode van 15 oktober tot 15 april, tenzij het door of in opdracht van het hoogheemraadschap wordt uitgevoerd.

  •  

§ 3 Onderhoud aan kunstwerken ten behoeve van de waterkering

Artikel 2.4 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken ten behoeve van de waterkering

  • 1.

    De onderhoudsplichtigen van ondersteunende kunstwerken of werken die in, op, aan of boven waterkeringen of de beschermingszone zijn aangebracht en mede een waterkerende functie hebben, zijn verplicht deze waterkerend te houden.

  • 2.

    De middelen bestemd tot afsluiting van kunstwerken worden door de onderhoudsplichtigen in goede staat onderhouden en zo vaak als dat door het bestuur nodig wordt geoordeeld, wordt de goede werking aangetoond. Het waterkerend houden betreft zowel de instandhouding als het functioneren van het werk.

  •  

§ 4 Onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen

Artikel 2.5 Gewoon onderhoud

  • 1.

    De onderhoudsplichtigen van oppervlaktewaterlichamen zijn verplicht tot het daaruit verwijderen van voor het functioneren van het oppervlaktewaterlichaam schadelijke begroeiingen, bagger en afval.

  • 2.

    De onderhoudsplichtigen zijn tevens verplicht tot het herstellen van beschadigingen aan oevers en tot het onderhouden van begroeiingen, dienstig aan de waterhuishoudkundige functies van het oppervlaktewaterlichaam.

Artikel 2.6 Buitengewoon onderhoud

De onderhoudsplichtigen van oppervlaktewaterlichamen zijn verplicht tot instandhouding daarvan overeenkomstig het in de legger ingevolge artikel 2.39 van de Omgevingswet bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie.

 

§ 5 Onderhoud aan kunstwerken ten behoeve van het oppervlaktewaterlichaam

Artikel 2.7 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken ten behoeve van het oppervlaktewaterlichaam

De onderhoudsplichtigen van ondersteunende kunstwerken en werken onderhouden de ondersteunende kunstwerken en werken die in, op, aan of boven de oppervlaktewaterlichamen zijn aangebracht en die een waterhuishoudkundige of mede een waterhuishoudkundige functie hebben.

 

§ 6 Overige gebodsbepalingen

Artikel 2.8 Afrasteringen

De eigenaren of gebruikers van gronden die gebruikt worden voor het houden van dieren en die zijn gelegen op of nabij waterstaatswerken, zijn verplicht op of langs hun gronden op eerste aanzegging door het bestuur een voldoende veekerende afrastering aan te brengen en te houden.

Artikel 2.9 Coupures en sluizen

De onderhoudsplichtigen van de in waterkeringen voorkomende coupures en sluizen dragen zorg dat deze op eerste aanzegging door het bestuur terstond worden gesloten.

Artikel 2.10 Stuwen

De eigenaren van stuwen, dan wel andere onderhoudsplichtigen van stuwen, zijn verplicht het door het bestuur bepaalde stuwpeil in te stellen en in stand te houden.

 

§ 7 Algemene regels, nadere regels en onderhoudsplicht, indien geen (actuele) onderhoudslegger is vastgesteld

Artikel 2.11 Algemene regels/nadere regels

Het bestuur kan voor de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 2.2 tot en met 2.10 en 2.12, algemene regels stellen, die mede kunnen inhouden een gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de in deze artikelen genoemde geboden of nadere regels met betrekking tot deze verplichtingen.

Artikel 2.12 Onderhoud aan waterstaatswerken zonder (actuele) legger

  • 1.

    Voor waterstaatswerken, waarvoor het vaststellen van een legger ingevolge de Waterschapswet is voorgeschreven, maar waarvoor nog geen legger is vastgesteld, is de onderhoudsplicht als volgt, tenzij het onderhoud op andere wijze is geregeld:

    • a.

      voor waterkeringen of gedeelten van waterkeringen en ondersteunende kunstwerken met een waterkerende functie berust het gewoon onderhoud bij de eigenaren ervan en het buitengewoon onderhoud bij het hoogheemraadschap;

    • b.

      voor oppervlaktewaterlichamen berust het gewoon en buitengewoon onderhoud bij de aangrenzende eigenaren;

    • c.

      voor overige waterstaatswerken berust het gewoon en buitengewoon onderhoud bij de eigenaren.

  • 2.

    Voor waterstaatswerken, waarvoor het vaststellen van een legger ingevolge de Waterschapswet is voorgeschreven en die op grond van een projectplan (Waterwet), projectbesluit, watervergunning (Waterwet) of omgevingsvergunning voor een wateractiviteit zijn aangelegd of gewijzigd ten opzichte van de legger, geldt, zolang vaststelling van een legger of van een wijziging van de legger niet heeft plaatsgevonden, dat voor de onderhoudsplichten op grond van dit hoofdstuk de ligging, vorm, afmeting en constructie van het waterstaatswerk worden aangehouden zoals aangegeven in het projectplan, projectbesluit, watervergunning of omgevingsvergunning. Als geen vergunning is verleend moet het waterstaatswerk worden onderhouden overeenkomstig de oorspronkelijke vorm en afmetingen.

Hoofdstuk 3 Schouw

Artikel 3.1 Schouw

  • 1.

    Door het bestuur kan schouw worden gevoerd over de waterstaatswerken volgens een door het bestuur vastgesteld schema.

  • 2.

    Het bestuur kan indien het dat nodig acht besluiten een extra schouw te voeren.

  • 3.

    Het bestuur stelt de datum van de schouw vast en maakt die ten minste twee weken tevoren bekend door een algemene bekendmaking.

  • 4.

    De bekendmaking kan in spoedeisende gevallen voor de aanvang van een extra schouw worden vervangen door een persoonlijke mededeling. Daarbij kan met een kortere termijn dan vermeld in het derde worden volstaan.

Artikel 3.2 Strafbepalingen

  • 1.

    Overtreding van de bepalingen van deze onderhoudsverordening of de daarop gebaseerde regelgeving wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete tot ten hoogste het bedrag van de tweede categorie als genoemd in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

  • 2.

    Indien ten tijde van het plegen van de in het eerste lid genoemde overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de overtreder wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, kan hechtenis tot het dubbele van het gestelde maximum worden opgelegd.

  • 3.

    Overtreding van deze onderhoudsverordening en de daarop gebaseerde regelgeving is verboden.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Overgangsrecht vrijstellingen

Een vrijstelling, zoals bedoeld in artikel 2.11, die is verleend direct voor de inwerkingtreding van deze onderhoudsverordening wordt geacht ingevolge deze onderhoudsverordening te zijn verleend.

Artikel 4.2 Overgangsrecht handhavingsbesluiten

Als voor de inwerkingtreding van deze verordening een overtreding heeft plaatsgevonden, een overtreding is aangevangen of het gevaar voor een overtreding klaarblijkelijk dreigde, en voor die inwerkingtreding een bestuurlijke is opgelegd voor die overtreding of dreigende overtreding, blijft het oude recht op die bestuurlijke sanctie van toepassing tot het tijdstip waarop:

  • a.

    de beschikking onherroepelijk is geworden en volledig is uitgevoerd of ten uitvoer is gelegd;

  • b.

    de beschikking is ingetrokken of is komen te vervallen; of

  • c.

    als de beschikking gaat om de oplegging van en last onder dwangsom:

    • i.

      de last volledig is uitgevoerd;

    • ii.

      de dwangsom volledig is verbeurd en betaald; of

    • iii.

      de last is opgeheven

Artikel 4.3 Inwerkingtreding

Deze onderhoudsverordening treedt in werking met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Artikel 4.4 Citeertitel

Deze onderhoudsverordening wordt aangehaald als: Onderhoudsverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2022.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 22 september 2021

van het college van hoofdingelanden,

de secretaris,

M.J. Kuipers

de voorzitter,

drs. L.H.M. Kohsiek

A. Algemene toelichting

De onderhoudsverordening is een algemene verordening van het waterschap. Op grond van artikel 56 in combinatie met artikel 78 van de Waterschapswet stelt het waterschap verordeningen vast die het nodig oordeelt voor de behartiging van de opgedragen taken. De taken die aan het waterschap worden opgedragen betreffen, volgens artikel 1 van de Waterschapswet, de zorg voor het watersysteem en de zorg voor het zuiveren van afvalwater. Eventueel kan nog de zorg voor andere waterstaatsaangelegenheden worden opgedragen, bijvoorbeeld vaarwegbeheer.

 

Naast de Waterschapswet, die de organisatie van de waterschappen regelt, geven de Omgevingswet en de daarop gebaseerde regelgeving allerlei bepalingen over de inhoud van het waterbeheer, bijvoorbeeld in de vorm van doelstellingen en concrete normen.

 

De Onderhoudsverordening van waterschappen is gebaseerd op zowel de Waterschapswet als de Omgevingswet en de daarop gebaseerde regelgeving in het Omgevingsbesluit, de Omgevingsregeling en de provinciale waterverordeningen.

 

Totstandkoming van de Waterschapsverordening

Tot de invoering van de Omgevingswet maakten de onderhoudsbepalingen deel uit van de destijds geldende keur. Onder de Omgevingswet is het echter wetstechnisch niet meer toegestaan de onderhoudsbepalingen op te nemen in de keur vervangende waterschapsverordening. De reden hiervoor is dat onderhoudsbepalingen als "belastingregels" gezien worden welke niet zijn toegestaan in de waterschapsverordening (art. 2.2 Omgevingsbesluit). Daarop is besloten om de onderhoudsbepalingen op te nemen in een aparte onderhoudsverordening.

 

In aanloop naar de invoering van Omgevingswet is er een discussie ontstaan over de wenselijkheid van deze scheiding. In opdracht van de Unie van Waterschappen is daarop een onderzoek verricht of en hoe het anders kan. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat het via een correctie van de wet mogelijk is dit aan te passen zodat ze de onderhoudsregels in de waterschapsverordening mogen worden opgenomen. Een peiling onder alle waterschappen wees uit dat er hier de voorkeur voor was en is een proces in gang gezet om dit te realiseren. Dit proces is echter niet afgerond voor de invoering van de Omgevingswet zodat er met het van kracht worden van de waterschapsverordening ook een onderhoudsverordening van kracht moet worden. De verwachting is dat de onderhoudsbepalingen ongeveer twee jaar na invoering van de wet in de waterschapsverordening kunnen worden geïntegreerd.

 

Nieuw aan deze verordening is dat de bepalingen ook gelden voor het hoogheemraadschap waar de onderhoudsbepalingen in de keur enkel gelden voor derden. Dit vormt geen beperking voor het hoogheemraadschap voor de uitvoering van haar taken omdat uit de onderhoudsbepalingen geen informatie-, meld- of vergunningplichten voorvloeien. Daar waar het hoogheemraadschap wel in zijn taak beperkt zou worden zijn uitzonderingen toegevoegd.

 

Andere toestemmingen

De waterschapsverordening en de onderhoudsverordening zijn voor de waterstaatkundig belangen van het waterschap en de doelstellingen uit de omgevingswet. Het Waterschap is een functionele organisatie met specifieke doelen op grond van het specialiteitsbeginsel en wordt door het toetsingskader beperkt door de doelstellingen uit de omgevingswet. Deze doelstellingen zijn limitatief het kan dus voorkomen dat er naast toestemming van het hoogheemraadschap toestemming nodig is van andere bevoegd gezagen zoals gemeenten provincie en rijk met andere doelen op het gebied van onder andere natuur, ecologie, milieu. Ook kan er privaatrechtelijke toestemming nodig zijn van andere partijen.

 

Opbouw van de onderhoudsverordening en inhoud op hoofdlijnen

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Het eerste hoofdstuk bevat begripsomschrijvingen, waarbij is aangesloten bij de begrippen in de Omgevingswet en de daarop gebaseerde regelgeving. Deze begrippen zijn opgenomen vanwege de zelfstandige leesbaarheid van de onderhoudsverordening. Verder bepaalt hoofdstuk 1 tot wie de bepalingen in de onderhoudsverordening zijn gericht.

 

Hoofdstuk 2 Beheer en onderhoud van waterstaatswerken

Het tweede hoofdstuk regelt de onderhoudsplichten bij waterstaatswerken. Dit hoofdstuk heeft een belangrijke relatie met de legger op grond van artikel 78 van de Waterschapswet, ook wel onderhoudslegger genoemd. In de onderhoudslegger staan de onderhoudsplichtigen, die aan de onderhoudsplichten uit hoofdstuk 2 moeten voldoen, alsmede de aard en omvang van de onderhoudsverplichtingen.

 

Hoofdstuk 3 Schouw

In dit hoofdstuk staan de bepalingen over de aanwijzing van toezichthouders en strafbepalingen. Ook is een bepaling over de schouw opgenomen. De schouw is een manier om toezicht te houden op naleving van de bepalingen uit de onderhoudsverordening, in het bijzonder de onderhoudsplichten uit hoofdstuk 2.

 

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Hoofdstuk 4 bevat een bepalingen over de inwerkingtreding en de citeertitel.

 

B. Artikelsgewijze toelichting

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In de begripsomschrijvingen is zoveel mogelijk aangesloten bij begripsbepalingen in de bijlage bij de Omgevingswet waarnaar wordt verwezen in artikel 1.1 van deze wet. Voor de zelfstandige leesbaarheid van de onderhoudsverordening zijn de kernbegrippen uit de Omgevingswet letterlijk overgenomen.

 

Onder bestuur in deze onderhoudsverordening wordt verstaan het dagelijks bestuur van het waterschap, zoals de Waterschapswet dat bedoelt. Bij het hoogheemraadschap is dat het college van dijkgraaf en hoogheemraden.

 

Artikel 1.2 Verplichtingen

Dit artikel regelt dat de verplichtingen ingevolge de onderhoudsverordening rusten op de eigenaren van gronden, beperkt zakelijk gerechtigden en gebruikers krachtens persoonlijk recht. De verplichtingen rusten op al deze gerechtigden en eenieder van deze gerechtigden kan aangesproken worden voor het geheel. De gerechtigden zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de nakoming van verplichtingen. In het verleden werd hiervoor ook wel de term ‘hoofdelijke aansprakelijkheid’ gebruikt. Dit is echter een term uit het burgerlijke recht en wordt daarom niet meer in de onderhoudsverordening gehanteerd.

 

Hoofdstuk 2 Beheer en onderhoud van waterstaatswerken

 

§ 1 Onderhoudsplichtigen

 

Artikel 2.1 Onderhoudsplicht

In dit artikel wordt algemeen geregeld dat degenen die zijn aangewezen als onderhoudsplichtigen in de legger of, als er nog geen legger is, in artikel 2.12, verplicht zijn tot het verrichten van gewoon of buitengewoon onderhoud, zoals beschreven is in hoofdstuk 2. Met dit artikel wordt dus de verbinding gelegd tussen de legger en de gebodsbepalingen in hoofdstuk 2. De legger geeft aan wie onderhoudsplichtig zijn, de gebodsbepalingen geven aan welk onderhoud van deze onderhoudsplichtigen wordt geëist. De legger die hier bedoeld wordt is de zogenaamde onderhoudslegger, bedoeld in artikel 78, tweede lid, Waterschapswet.

 

§ 2 Onderhoud aan waterkeringen

 

Artikel 2.2 Gewoon onderhoud

Dit artikel geeft weer wat onderhoudsplichtigen (die in de legger zijn aangewezen) aan gewoon onderhoud aan waterkeringen moeten doen. Bij het verwijderen van schadelijk wild en begroeiingen moet gedacht worden aan dat wild en die beplantingen die aantoonbaar schade toebrengen aan het waterkerend vermogen van de dijk. Daarbij gaat het om zaken als gaten in de dijk, beschadiging van de speciale grasmat of diepe wortels in de dijk. Bij zandige waterkeringen behoort tot het gewoon onderhoud ook het tegengaan van verstuiving door het aanbrengen van beplanting of het treffen van andere maatregelen. De bestrijding van muskus- en beverratten is uitgezonderd. De zorgplicht ter voorkoming van schade aan waterstaatswerken door muskus- en beverratten berust ingevolge artikel 1, derde lid, Waterschapswet bij het waterschap.

 

Artikel 2.3 Buitengewoon onderhoud

Dit artikel geeft aan welk buitengewoon onderhoud door onderhoudsplichtigen moet worden gepleegd aan waterkeringen. Er wordt in dit artikel verwezen naar de ligging, vorm, afmeting en constructie zoals in de legger opgenomen. Bij deze inhoudelijke beschrijving van de onderhoudsplicht wordt aangesloten bij de legger, bedoeld in de Omgevingswet. Deze legger op grond van de Omgevingswet geeft aan waar een waterstaatswerk, in dit geval een waterkering, aan moet voldoen en via artikel 2.3 wordt geregeld dat de onderhoudsplichtige (die in de onderhoudslegger op grond van de Waterschapswet is aangewezen) het buitengewone onderhoud zo moet uitvoeren dat wordt voldaan aan deze legger op grond van de Omgevingswet.

 

Buitengewoon onderhoud aan primaire waterkeringen mag niet worden uitgevoerd tussen 15 oktober en 15 april, in het zogenoemde stormseizoen. Onder keur was deze bepaling alleen voor derden, vanwege het schappen van derden uit de paragraaf titel is er een uitzondering voor het hoogheemraadschap toegevoegd.

 

§ 3 Onderhoud aan kunstwerken ten behoeve van de waterkering

 

Artikel 2.4 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken ten behoeve van de waterkering

In dit artikel is aangegeven dat onderhoudsplichtigen van waterkeringen de ondersteunende kunstwerken of werken in, op of boven waterkeringen of de bijbehorende beschermingszone waterkerend moeten houden.

 

§ 4 Onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen

 

Artikel 2.5 Gewoon onderhoud

Begroeiingen en afval moeten worden verwijderd uit oppervlaktewaterlichamen door de in de legger aangewezen onderhoudsplichtigen. Met afval wordt bedoeld voorwerpen, materialen en stoffen die de aan- of afvoer of berging van water belemmeren. Ook het verwijderen van bagger valt onder gewoon onderhoud. In de legger van het hoogheemraadschap is het gewoon onderhoud onderscheiden in baggerwerk, nat onderhoud en droog onderhoud.

 

Artikel 2.6 Buitengewoon onderhoud

Dit artikel geeft aan welk buitengewoon onderhoud door onderhoudsplichtigen moet worden gepleegd aan oppervlaktewaterlichamen. Zie ook de toelichting bij artikel 2.3.

 

§ 5 Onderhoud aan kunstwerken ten behoeve van het oppervlaktewaterlichaam

 

Artikel 2.7 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken ten behoeve van het oppervlaktewaterlichaam

Dit artikel gebiedt onderhoudsplichtigen ondersteunende kunstwerken en werken bij oppervlaktewaterlichamen te onderhouden. Het gaat hier om (kunst)werken die (mede) een waterhuishoudkundige functie hebben, zoals duikers, inlaten en stuwen. Deze werken moeten zodanig worden onderhouden dat er aan de functie voor het watersysteem voldaan kan worden.

 

§ 6 Overige gebodsbepalingen

 

Artikel 2.8 Afrasteringen

Het bestuur kan eigenaren of gebruikers verplichten langs hun gronden in de buurt van oppervlaktewaterlichamen, waterkeringen, bergingsgebieden of ondersteunende kunstwerken afrasteringen te plaatsen om daarmee te voorkomen dat dieren deze waterstaatswerken beschadigen of de werking ervan belemmeren. Via artikel 2.11 kan het dagelijks bestuur algemene of nadere regels stellen over deze afrasterplicht, bijvoorbeeld over constructies en wijze van plaatsing.

 

Artikel 2.9 Coupures en sluizen

Bij hoog water, bij oefeningen et cetera kan het nodig zijn coupures en sluizen te sluiten. Het bestuur kan hiertoe besluiten. De onderhoudsplichtigen van deze coupures en sluizen zijn aangewezen op de onderhoudslegger op grond van de Waterschapswet en zijn verplicht op eerste aanzegging van het bestuur deze te sluiten.

 

Artikel 2.10 Stuwen

Eigenaren van stuwen (of andere gerechtigden of gebruikers, via artikel 1.2) moeten een bepaald stuwpeil instellen, indien het bestuur daartoe besluit. Verplichtingen vanuit een eventueel peilbesluit op grond van artikel 2.41 van de Omgevingswet moeten hierbij in acht worden genomen. Eenzelfde verplichting is veelal ook geregeld in de vergunning voor de stuw.

 

§ 6 Algemene regels, nadere regels en onderhoudsplicht indien geen (actuele) onderhoudslegger is vastgesteld

 

Artikel 2.11 Algemene regels / nadere regels

Op grond van artikel 2.11 kan het bestuur algemene regels stellen ten aanzien van de gebodsbepalingen in hoofdstuk 2. Deze algemene regels kunnen ook een vrijstelling van een gebod inhouden. In dat geval geldt voor de onderhoudsplichtige het betreffende gebod niet. Het artikel geeft het bestuur ook de mogelijkheid nadere eisen te stellen ten aanzien van de onderhoudsverplichtingen in hoofdstuk 2. Het bestuur kan bijvoorbeeld nadere eisen stellen aan afrasteringen (zie artikel 2.8) of aan een goede toestand van waterkeringen (artikel 2.2). Ook is het denkbaar dat het bestuur nadere eisen wil stellen aan het onderhoud aan afsluitmiddelen.

 

Artikel 2.12 Onderhoud aan waterstaatswerken zonder (actuele) legger

Het is mogelijk dat het algemeen bestuur op grond van artikel 78, tweede lid, Waterschapswet nog geen legger heeft vastgesteld voor (bepaalde) waterstaatswerken. De onderhoudsplichtigen volgen dan niet uit een onderhoudslegger. Artikel 2.12 voorziet in een vangnet voor deze situatie. Als het onderhoud niet op een andere wijze is geregeld, geldt de onderhoudsplicht zoals opgenomen onder onderdeel a, b en c. Onderhoud kan op een andere wijze zijn geregeld, bijvoorbeeld in een omgevingsvergunning, overeenkomst of op basis van gewoonterecht. Als dat het geval is, gaan deze afspraken voor. Bij overige waterstaatswerken in onderdeel c kan worden gedacht aan duikers, inlaten, stuwen, et cetera.

 

In het tweede lid is een bepaling opgenomen voor de situatie dat via een omgevingsvergunning voor wateractiviteiten of een projectbesluit een waterstaatswerk is aangelegd of gewijzigd, maar de onderhoudslegger nog niet is aangepast op deze nieuwe situatie. Het heeft de voorkeur de procedure van een omgevingsvergunning voor wateractiviteiten of projectbesluit te combineren met een leggerwijziging, zodat deze bepaling niet hoeft te worden gebruikt. Zie ook de toelichting bij artikel 3.2, vijfde lid. Het gaat om een overgangssituatie als er nog geen legger op grond van de Waterschapswet is en het waterschap het onderhoud wel wil neerleggen bij derden. Hierbij is ook rekening gehouden met de instrumenten die voor de invoering van de wet gehanteerd werden, namelijk de watervergunning en het projectplan.

 

Hoofdstuk 3 Schouw

 

Artikel 3.1 Schouw

De schouw is een activiteit die voortvloeit uit de normale toezichthoudende bevoegdheid van het bestuur. De schouw behoeft daarom geen specifieke grondslag in de onderhoudsverordening. De schouw wijkt wel af van de gebruikelijke toezichtuitoefening, in die zin dat het bij de schouw gaat om een systematische controle op met name de onderhoudsverplichtingen, die bovendien van tevoren wordt aangekondigd en op of na een bepaalde datum wordt uitgeoefend. Om die reden is de schouw als specifieke toezichtactiviteit in de onderhoudsverordening gehandhaafd.

 

Artikel 3.2 Strafbepalingen

Artikel 81 van de Waterschapswet bepaalt welke maximumstraf op overtreding van de onderhoudsverordening kan worden gesteld. Deze strafmogelijkheid moet in de onderhoudsverordening zelf woordelijk worden opgenomen. In artikel 3.2 is de maximumstraf opgenomen, namelijk drie maanden hechtenis of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 Wetboek van Strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. Deze strafbepalingen staan los van of naast het bestuursrechtelijke instrumentarium – bestuursdwang en dwangsom – waarover het bestuursorgaan in geval van overtreding kan beschikken

 

Daarnaast bestaat de bestuurlijke strafbeschikking, op basis waarvan een strafrechtelijke sanctie op overtredingen van de onderhoudsverordening kan worden gesteld.

 

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

 

Artikel 4.1 Vergunningen

In dit artikel is het overgangsrecht opgenomen voor vrijstellingen, verleend op basis van de op dit gebied tot 2022 keur. Als de handelingen zowel op basis van de hiervoor op dit gebied geldende keur als deze, onderhoudsverordening vrijgesteld zijn, en er is een vrijstelling verleend op basis van de voormalige keur, dan wordt deze vrijstelling geacht te zijn verleend op basis van deze, onderhoudsverordening. Voor nog oudere vrijstellingen, die zijn verleend op basis van oudere keuren (van vóór de voormalige keur) geldt het overgangsrecht van de voormalige keur (of van nog oudere keuren).

 

Artikel 4.2 Overgangsrecht handhavingsbesluiten

Dit artikel bevat het overgangsrecht voor lopende handhavingsprocedures. Dit overgangsrecht sluit aan bij het overgangsrecht dat is opgenomen in artikel 4.23 van de Invoeringswet Omgevingswet. De hoofdlijn is dat overtredingen van de oude regels worden afgehandeld op basis van die oude regels. Mocht zich een situatie voordoen waarbij een overtreding is begaan van de oude regels, terwijl die handeling onder de nieuwe regels geen overtreding meer oplevert, dan zal het waterschap het handhavingsbesluit intrekken.

 

Artikel 4.3 Inwerkingtreding

Deze onderhoudsverordening treedt in werking met ingang van de in dit artikel genoemde datum (vanaf 12 uur ’s nachts).

 

Artikel 4.4 Citeertitel

De citeertitel zorgt ervoor dat de onderhoudsverordening eenvoudig en eenduidig kan worden aangehaald.