Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Altena

Rectificatie: Nota Ruimtelijke Kwaliteit Altena

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAltena
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRectificatie: Nota Ruimtelijke Kwaliteit Altena
CiteertitelNota Ruimtelijke Kwaliteit Altena
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp
Externe bijlageExterne bijlagen 1,2 en 3 van de Nota

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Welstandsnota’s zoals vastgesteld in de raadsvergadering van 15 december 2020.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 12 van de Woningwet
  2. artikel 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
  3. artikel 12a van de Woningwet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-11-2021nieuwe regeling

12-10-2021

gmb-2021-417807

20210823

Tekst van de regeling

Intitulé

Rectificatie: Nota Ruimtelijke Kwaliteit Altena

[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat in de oorspronkelijke publicatie een onderdeel ontbrak. De oorspronkelijke publicatie is op 21 oktober 2021 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2021, 371455.]

 

De raad van de gemeente Altena,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders,

 

gelet op artikel 12a van de Woningwet

 

overwegende dat:

 

  • -

    hiermee enkel voor het beschermd stadsgezicht vesting Woudrichem en monumenten een welstandtoets geldt;

  • -

    voor nieuwe grotere ontwikkelingen een beeldkwaliteitsplan kan worden opgesteld;

  • -

    alle beeldkwaliteitsplannen komen te vervallen wanneer de ontwikkeling gerealiseerd is;

  • -

    voor de hele gemeente Altena een excessenregeling is opgenomen;

  • -

    na een periode van 2 jaar een evaluatie zal plaatsvinden;

besluit:

 

  • 1.

    vast te stellen de Nota Ruimtelijke Kwaliteit Altena;

  • 2.

    in te trekken de welstandsnota’s zoals vastgesteld in de raadsvergadering van 15 december 2020.

Inhoud

 

  • 1.

    Inleiding

  • 2.

    Juridisch kader

  • 3.

    Welstand en monumentenbeleid

  • 4.

    Ruimtelijk kwaliteitsbeleid gemeente Altena

  • 5.

    Ruimtelijke kwaliteitseisen beschermd stadsgezicht Woudrichem

  • 6.

    Reclame en/of naamsduiding beschermd stadsgezicht en monumenten

  • 7.

    Terrassen in het beschermd stadsgezicht Woudrichem

  • 8.

    Verduurzaming en ruimtelijke kwaliteit monumenten en beschermd stadsgezicht

  • 9.

    Excessenregeling beschermd stadsgezicht en monumenten

  • 10.

    Beeldkwaliteitplannen voor ontwikkeling in waardevolle gebieden en grotere ontwikkelingen zoals inbreidings- en ontwikkellocaties

Bijlage 1: Lijst van Rijksmonumenten

Bijlage 2: Lijst van gemeentelijke monumenten

Bijlage 3: Begripsbepaling

 

1. Inleiding

Door de gemeentelijke fusie op 1 januari 2019 is er momenteel geen eenduidig ruimtelijk kwaliteitsbeleid in de Altena. Op dit moment worden bouwaanvragen getoetst aan de welstandsregels van de drie voormalige gemeenten. De gemeenteraad van Altena heeft daarom besloten om een eenduidig welstandsbeleid op te stellen. Daarbij is er voor gekozen om het welstandstoezicht in de gemeente af te schaffen met uitzondering van het beschermd stadsgezicht Woudrichem, de rijksmonumenten en de gemeentelijke monumenten. Hiermee wordt een stap gezet om te komen tot minder regels en een lagere lastendruk voor de inwoners.

 

Voor u ligt de nieuwe Nota Ruimtelijke Kwaliteit van de gemeente Altena 2021 waarmee alleen de belangrijkste waardevolle cultuurhistorische gebieden en objecten van een specifiek beschermingsregiem worden voorzien met toetsing door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Uitgangspunt is compact en toegankelijk welstandsbeleid.

 

Daarnaast is een toetsingskader van een beleidsregel Ruimtelijke Kwaliteit niet de enige manier om te kunnen sturen op de ruimtelijke kwaliteit in Altena. Er wordt van de overheid een nieuwe manier van werken gevraagd die meer gebaseerd is op vertrouwen en minder op harde regelgeving.

 

Ook de invoering van de Omgevingswet is hierbij van belang. De bedoeling van de Omgevingswet is de zorg voor en het bereiken van een goede omgevingskwaliteit. Deze moet aansluiten bij de ambitie en visie van de gemeente Altena. Deze nota Ruimtelijke Kwaliteit van Altena kan ook straks als beleidsregel onder het omgevingsplan worden gehangen.

2. Juridisch kader

Op grond van artikel 12 van de Woningwet mag een bestaand bouwwerk of een te bouwen bouwwerk, waarvoor op grond van artikel 2.1, derde lid Wabo een omgevingsvergunning is vereist, niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria zoals vastgelegd in het welstandsbeleid.

 

Op grond van artikel 2.10, eerste lid, onder de Wabo moet een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen worden geweigerd indien het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, waarop de aanvraag betrekking heeft in strijd is met redelijke eisen van welstand.

 

Op grond van artikel 12, lid 2 Woningwet kan de gemeenteraad besluiten dat, in afwijking van het hiervoor vermelde, voor een daarbij aangewezen gebied of voor één of meer daarbij aan te wijzen categorieën van bestaande en te bouwen bouwwerken geen redelijke eisen van toepassing zijn.

 

Op grond van artikel 12a van de Woningwet stelt de gemeenteraad ruimtelijk kwaliteitsbeleid vast. Hierin worden in ieder geval criteria opgenomen, die het bevoegd gezag toepast bij de toetsing van een verzoek om omgevingsvergunning aan de redelijke eisen van welstand; ook kunnen criteria worden opgenomen die het bevoegd gezag toepast bij de beoordeling of het uiterlijk van een bestaand bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand (excessenregeling). Deze beleidsnota Ruimtelijke Kwaliteit wordt als welstandsbeleid vastgesteld door de gemeenteraad.

 

Ook aanvullingen en wijzigingen van dit ruimtelijk kwaliteitsbeleid worden door de gemeenteraad vastgesteld. Op grond van artikel 12,lid 4 van de Woningwet betrekt de gemeenteraad de ingezetenen van de gemeente en belanghebbenden bij de voorbereiding van de welstandsnota. De uitgebreide voorbereidingsprocedure (Woningwet: artikel 12 lid 4) is van toepassing waarbij het ontwerpbesluit voor inspraak ter inzage wordt gelegd.

 

Welstand en ander beleid

Welstandsbeleid ligt in het verlengde van andere ruimtelijke beleidsstukken zoals het bestemmingsplan.

 

Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken. Bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan geeft, kunnen niet door welstandscriteria worden teniet gedaan. De architectonische vormgeving van bouwwerken valt buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt juist door de Nota Ruimtelijke Kwaliteit geregeld. In een situatie waarin een bouwplan in overeenstemming is met het bestemmingsplan, kan toch een negatief welstandsadvies worden gegeven als de gekozen architectonische oplossing te sterk afbreuk doet aan de ruimtelijke beleving van het betreffende gebied. Uiteraard moet in zo’n geval de nota ruimtelijke kwaliteit hiervoor de basis voor de argumentatie leveren.

3. Welstand en monumentenbeleid

Ondanks dat het gebied waarin een monument is gelegen als welstandsvrij is aangewezen, dient bij een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen in, op, aan of bij een monument of het wijzigen van een monument (activiteit monument) een advies gevraagd te worden aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

 

Rijksmonumenten

De bescherming van het monument zelf is geregeld in de Erfgoedwet (2016). Deze wet geeft het Rijk de mogelijkheid om cultuurhistorisch waardevolle objecten als rijksmonument aan te wijzen. Rijksmonumenten worden wettelijk beschermd via het vergunningenstelsel en bij restauratie zijn financiële middelen beschikbaar. Rijksmonumenten zijn in het Monumentenregister ingeschreven door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het hele object, of het nu een gebouw, bouwwerk geen gebouw zijnde of een object in de openbare ruimte betreft, is beschermd. Aanpassingen doen aan rijksmonumenten is niet verboden maar er moet altijd een vergunning aangevraagd te worden. Het is verboden rijksmonumenten te beschadigen of te vernielen. Het is bovendien niet toegestaan een monument zo te herstellen, te gebruiken of laten gebruiken dat het monument in gevaar wordt gebracht of ontsierd wordt. Een vergunning wordt pas verleend na afweging van alle belangen van zowel de belanghebbende(n) als van het object zelf. Deze afweging wordt gemaakt door de (Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en in sommige gevallen ook door de Rijksdienst voor Cultureel erfgoed (RCE).

 

Gemeentelijke monumenten

Naast Rijksmonumenten zijn er binnen de gemeente Altena ook gemeentelijke monumenten. De bescherming van het monument zelf is geregeld in de Erfgoedverordening van de gemeente Altena. Net als bij rijksmonumenten dient bij bouwen en verbouwen aan een gemeentelijk monument van een afweging tussen de belangen van de belanghebbende(n) en de bescherming van het object zelf uitgegaan te worden. Bij een omgevingsvergunning voor het bouwen dient verplicht de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit om advies gevraagd te worden. Het aspect beeldkwaliteit is onderdeel van dit advies. Het besluit wordt genomen door Burgemeester en Wethouders, dan wel in mandaat namens Burgemeester en Wethouders.

 

Beschermd stadsgezicht vesting Woudrichem

De Monumentenwet (en straks de omgevingswet) biedt de mogelijkheid tot aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten. Bouwen in beschermde stads- en dorpsgezichten is aan bepaalde regels gebonden. Deze zijn vervat in een bestemmingsplan en hebben primair betrekking op het respecteren van de lokale karakteristiek. In het bestemmingsplan worden de objectieve criteria opgenomen waaronder bijvoorbeeld gevelbreedten en kapvormen (per gebouw). Daarnaast zijn er in deze Nota Ruimtelijke Kwaliteit specifieke beeldkwaliteitscriteria opgenomen. In de gemeente Altena is de Vesting van Woudrichem een beschermd stadsgezicht. Hiervoor zijn in deze nota gebiedsspecifieke ruimtelijke kwaliteitseisen opgenomen ten aanzien van gebouwen, reclame/naamsduiding en duurzaamheidsingrepen.

4. Ruimtelijke kwaliteitsbeleid

De gemeenteraad van Altena heeft er voor gekozen om voor de cultuurhistorisch meest waardevolle gebieden en objecten ruimtelijke kwaliteitseisen te stellen in de Nota Ruimtelijke kwaliteit. Dit betekent dat er voor het beschermd stadsgezicht van Woudrichem en de rijks- en gemeentelijke monumenten eisen worden gesteld bij aanvraag van een omgevingsvergunning. Hiernaast is de grens van het beschermd stadsgezicht aangegeven. De overige gebieden in de gemeente worden welstandvrij verklaard. Voor de hele gemeente is wel een excessenregeling opgenomen zodat zaken achteraf onderworpen kunnen worden aan een beoordeling wanneer er een ernstige mate van negatieve invloed op de omgeving afstraalt.

 

 

Begrenzing beschermd stadsgezicht Woudrichem (bron Rijksdienst voor het cultureel erfgoed).

5. Ruimtelijke kwaliteitseisen beschermd stadsgezicht Woudrichem

Beschermd stadsgezicht

Woudrichem behoort tot een van de oudste oeverstadjes van Nederland. Door de ligging van Woudrichem in 1300, bij de samenloop van de Waal en de Maas, verkreeg Woudrichem in 1356 tolvrijheid en een eigen schepenbank. Tevens werd er een tol gevestigd en verkregen de inwoners in 1362 uitgebreide rechten op de visserij. Reeds in 1389 wordt Woudrichem voor het eerst als stad genoemd!

 

De welvaart werd daarna echter snel geremd door de concurrentie van Gorinchem aan de overzijde van de rivier. Het tol werd verplaatst en sindsdien was Woudrichem nog voornamelijk van belang als vesting en als vissersplaats. In 1573 werd de stad platgebrand. In 1574 werd zij voorgoed Staats, waardoor Woudrichem in 1584 op last van Willem van Oranje opnieuw werd versterkt naar de ontwerpen van de vestingbouwkundige Adriaan Anthonisz van Alkmaar.

 

Hoewel de geschiedenis zijn sporen heeft achtergelaten, heeft Woudrichem zijn oorspronkelijke identiteit van markt- en vestingstadje aan de rivier behouden. De Vestingwerken zijn volledig bewaard gebleven, evenals de stadspoort en middeleeuwse kerk en grotendeels historische woonhuizen langs het historische stramien van straten. Daarnaast staan er nog een aantal individueel belangrijke monumenten, zoals het oude Raadhuis, de Water- of Gevangenpoort en het Arsenaal.

 

De oude vestingstad en directe omgeving (het beschermde stadsgezicht) zijn dan ook van bijzonder historisch belang. Zij vertellen iets over de ontwikkelingsgeschiedenis van Woudrichem en van Nederland. Daarnaast vormt het gebied nog steeds het centrum van Woudrichem, met bijbehorende functies zoals horeca en (kleinschalige) detailhandel. Door de aanwezige historische waarden, onder andere langs de Kerstraat is de vesting een toeristische attractie.

 

De oude vesting is dichtbebouwd in een rechthoekig stratenpatroon, waardoor duidelijke bouwblokken herkenbaar zijn. De blokken hebben gesloten straatwanden, waarbij slechts op enkele plekken bijgebouwen aan het openbaar gebied grenzen. De historische bebouwing is divers. Elk pand is individueel ontwikkeld en grenst direct aan het naastgelegen pand. In de straatwanden is deze gegroeide structuur behouden gebleven waardoor de afzonderlijke panden nog steeds zeer goed herkenbaar zijn. Deze opbouw zorgt ook voor een bijzonder gevarieerd daklandschap van pannendaken met verschillende kapvormen, haaks en evenwijdig aan de straten.

 

De panden verschillen onderling naast de massa en de kapvorm ook door divers kleur en materiaalgebruik. Baksteen in verschillende tinten komt het meest voor, naast hier en daar pleisterwerk in lichte kleurstellingen, veelal wit.

 

De architectuur is zorgvuldig en gedetailleerd uitgewerkt met siermetselwerk, het gebruik van spek- en rollagen, gevelornamenten, gedetailleerde daklijsten en raampartijen met roedeverdeling. De openbare ruimte is vaak niet meer dan de straat, met op enkele plaatsen trottoirs of een privé voorruimte zoals (verhoogde) stoep, bordes of herkenbaar door andere bestrating. Deze privé ruimten maken vaak in ruimtelijke zin deel uit van het openbaar domein.

 

Op enkele plekken staan subtiele hekken (vaak haaks op het pand) om grenzen en overgangen te duiden.

 

De omgeving van de vesting heeft juist een heel open karakter. Daarom worden enkele delen daarbuiten aansluitend op de vestingwerken beschermd om te voorkomen dat een ongewenste ontwikkeling direct buiten de vesting de karakteristiek van deze vesting zal aantasten. Aan de westzijde is een ruimte betrokken omdat Woudrichem zich vanaf deze zijde bijzonder fraai presenteert.

 

Het uitgangspunt is dat hier zo min mogelijk permanente bebouwing wordt opgericht. Aan de zuidzijde zijn de voormalige batterij van de Postweide en de inundatiesluis als belangrijke onderdelen binnen het beschermd stadsgezicht opgenomen. De bescherming heeft nadrukkelijk niet als doel om de bestaande situatie geheel te bevriezen. Veranderingen in de stad blijven mogelijk. In het beschermd stadsgezicht is de samenhang tussen de structuur van de bebouwing en de openbare ruimte beschermd, niet de individuele panden (met uitzondering van monumenten).

De kernkwaliteiten van het historische vestingstad zijn:

 

  • stratenpatroon en gesloten straatwanden

  • gevarieerd pannendaklandschap

  • herkenbaar individuele panden

  • historische/traditionele gevelindelingen en detaillering en materiaalgebruik

Kwaliteitseisen

 

Gebouwen

Bebouwingsstructuur

Behoud de bebouwingsstructuur met gesloten straatwanden;

Behoud de individuele pandenstructuur: verschillen in uiterlijk, materiaal, kleur, (dak) vorm, etc.

 

Massa en vorm

De hoogte verschilt per gebouw, deze is meestal twee of drie bouwlagen hoog. De eerste bouwlaag is bij voorname panden soms iets hoger dan de huidige standaard;

Zorg voor verscheidenheid in kapvormen:

zowel schuine met dakpannen bedekte daken komen voor als platte daken. Ondanks de verschillen in hoogte, breedte en uitstraling, vormt de bebouwing als ruimtevormende en begeleidende wand een geheel langs het openbaar gebied;

  • Verspringende gootlijn;

  • Eventuele vervangende nieuwbouw dient te passen in het oorspronkelijke stratenpatroon.

Oriëntatie en rooilijn

Hoofdgebouwen staan direct aan de stoep of zelfs de straat en vormen een aaneengesloten rooilijn, met soms enkele kleine verspringingen. Op sommige plaatsen ontbreekt een trottoir. Sommige panden hebben een prive-stoep, in de vorm van een ander bestratingsmateriaal, een opstapje of een bordes.

 

Compositie massaonderdelen

Hoofdgebouwen bepalen het straatbeeld;

Aan- en bijgebouwen staan op de achtererven en zijn doorgaans alleen zichtbaar vanaf achterstraten en stegen;

Soms grenzen bijgebouwen aan een straat of pleinachtige ruimte. Daarbij is een duidelijk verschil tussen het hoofdgebouw en de aan- of bijgebouwen. Bijvoorbeeld door een afwijkende ondergeschikte bouwhoogte en massa, materiaal of soberder detaillering etc;

De aanwezige dakkapellen worden in vormgeving (maat en esthetiek) afgestemd op het individuele pand.

 

Gevelindeling/kapvorm

Eventuele vervangende nieuwbouw in architectuur die nauwe aansluiting zoekt op de historische bebouwing;

Het uiterlijk van de gevels is grotendeels traditioneel met trapgevels, klokgevels, staande ramen, deurlijsten etc;

Bij winkels, horeca en dergelijke wordt de relatie tussen begane grond en bovengelegen verdieping in de gevels gehandhaafd zodat het verschil per pand niet of nauwelijks vervaagd door een aaneenschakeling van winkelpuien op de begane grond. Vormgeving en materialisering zorgen voor een duidelijke relatie tussen begane grond en bovengelegen verdiepingen. Reclames, winkelpuien en entrees zijn afgestemd op de architectuur van het betreffende individuele pand;

De overgang van gevel naar dak wordt gemarkeerd door een daklijst en/of dakgoot;

Het merendeel van de gebouwen is voorzien van een kap, waarbij de kapvorm per pand verschilt. De kapvormen zijn traditioneel: zadeldak (haaks of parallel op de straat), schilddak, afgeknot piramidedak, mansardekap, samengestelde kappen, etc.

 

Materiaal en kleur hoofdmassa (vormgeving gevelelementen)

De oorspronkelijke bebouwing is traditioneel, later gerealiseerde bebouwing kan zeer divers van karakter en uiterlijk zijn;

De gebouwen worden doorgaans opgetrokken in baksteen dit zorgt voor samenhang in de straatwanden;

De dakbedekking bestaat uit (donker of licht) rode of grijze matte dakpannen.

 

Detaillering, kleur- en materiaal

De oudere bebouwing heeft een traditionele vormgeving met een zorgvuldig, ambachtelijk materiaalgebruik en detaillering. Behoud oorspronkelijke details zoals trasramen, raam- en deurlijsten, diepe neggen, roeden, ornamenten, gootlijsten, speklagen, siermetselwerk en bijzonder voegwerk, etc;

Het kleur- en materiaalgebruik van kozijnen, draaiende delen van ramen, deuren en dergelijke is traditioneel en ingetogen. Ramen zijn veelal voorzien van bovenramen en roeden. De kozijnen zijn van hout en wit geschilderd. Deuren zijn van hout en worden in oorspronkelijke kleuren geschilderd zoals standgroen en monumentenblauw.

 

Erfscheidingen

Erfscheidingen aan de voorzijde mogen geen (wezenlijke) aantasting van de waardevolle monumentale karakteristieken tot gevolg hebben. Deze waarden verschillen per pand en situatie, daarom is er altijd sprake van maatwerk.

 

Erfafscheidingen aan de voorzijde

Vormen een versterking van het monumentale (straat)beeld;

Materialisering en kleur zijn afgestemd op het karakter van de omgeving en de betreffende kavel;

Erfscheidingen worden open vormgegeven (bijv. spijlen hekwerk) en al dan niet in combinatie met een (lage) haag;

Het voorgaande is ook van toepassing voor terrasafscheidingen.

 

Erfscheidingen aan achter- en zijkanten

Toepassen van haagplanten zoals liguster, buxus of haagbeuken e.d;

Gemetselde tuinmuren zijn mogelijk mits goed afgestemd op de aanliggende bebouwing en verzorgd en professioneel gebouwd.

6. Reclame en/of naamsduidingen beschermd stadsgezicht en monumenten

Algemeen

Hoewel altijd wordt gestreefd naar een zo gaaf mogelijk stadsgezicht, is zichtbaarheid voor de (lokale) ondernemer en hiermee zijn reclame-uiting van economisch belang en dragen bij aan de levendigheid in het straatbeeld. Reclame uitingen dan welnaamsduidingen binnen het beschermde stadsgezicht van Woudrichem zijn dan ook toegestaan mist wordt voldaan aan de volgende uitgangspunten:

 

Niet op/aan woonpanden;

Reclame is ondergeschikt aan het pand en komt bescheiden over in het straatbeeld;

Reclame-uitingen sluiten aan bij de gevelkarakteristiek en monumentale en architectuurhistorische waarden van individuele panden en/of beschermd stadsgezicht;

Reclame is in principe naamsaanduiding. Met product reclame wordt zeer terughoudend omgegaan.

 

Plaatsing

Tegen de gevel van de begane grond, boven of nabij de winkelentree en/of de winkelpui;

Reclame op zonwering of luifels is toegestaan.

 

Vormgeving

Reclame heeft een hoogwaardige en terughoudende uitstraling, passend bij de bebouwingskarakteristiek van het pand en de directe omgeving;

Reclame wordt tegen de gevel geplaatst in losse belettering;

Bescheiden uithangbord haaks op de gevel toegestaan, bij voorkeur in een traditionele vormgeving met verfijnde detaillering;

Verlichting in losse letters of bescheiden aanlichting van het geheel;

Geen lichtbakken;

Geen bewegende elementen of onderdelen;

Geen vlaggen en (opgespannen) banieren.

 

Maatvoering

Op luifel: de maatvoering maximaal 1,5 x 0,5 meter is, waarbij de lengte en de breedte niet meer dan 70% van de luifel mag beslaan;

Haaks op de gevel: maximaal 0,50 x 0,50 x 0,05 meter.

 

Losse reclame objecten

Geen losse reclame in openbare ruimte zoals vlaggen, staande banieren, borden en rekken etc.

7. Terrassen binnen beschermd stadsgezicht

Algemeen

In de vesting zijn meerdere horeca-gelegenheden die een buitenterras hebben. Terrassen bepalen voor een deel het beeld vanuit de openbare ruimte. Ze dragen bij aan de levendigheid en zijn van economisch belang. Om de uitstraling van de terrassen aan te laten sluiten op het beeld van de vesting worden de volgende uitgangspunten meegegeven:

 

Plaatsing

Terrassen staan in principe aan het horecapand waar deze toe behoren.

 

Vormgeving

Het uiterlijk van de objecten op het terras (zoals meubilair, zonwering, terrasschotten, verlichting , aankleding en menukaarten, menuborden, stoffering) is op elkaar afgestemd en afgestemd op het bestaande karakteristieke straatbeeld. Het terrasmeubilair dient van duurzame en onderhoudsvriendelijke materialen met een kwalitatief hoogwaardige uitstraling te zijn. Het meubilair mag geen tekenen vertonen van achterstallig onderhoud. Dus geen goedkoop ogend materiaal zoals plastic meubilair. Per terras dienen de stoelen en tafels van hetzelfde type en in dezelfde gedekte kleurstelling te zijn uitgevoerd. Het meubilair bestaat uit tafels en stoelen (niet uit banken, statafels etc)

 

Parasols

Parasols zijn bescheiden van maat (maximaal 4 m breed) en hebben een terughoudende kleurstelling.

 

Terrasschotten

Er wordt zeer terughoudend omgaan met terrasschotten en bij toepassing worden deze zo transparant mogelijk uitgevoerd: geen hoge plantenbakken, tonnen, houten schotten etc.

 

Vrijstaande borden

Er is één vrijstaand menubord per horeca-inrichting toegestaan. De maximale hoogte bedraagt 1,3 meter en de maximale breedte bedraagt 0,8 meter.

8. Verduurzaming en ruimtelijke kwaliteit beschermd stadsgezicht en monumenten

Zonne-energie en warmtepompen

 

Plaatsing op het erf

Zorg dat de installatie geen gevolgen heeft voor belangrijke uitzichten op, vanuit of binnen het perceel;

Zorg dat door de installatie geen cultuurhistorische of historische ruimtelijke waarden verloren gaan voor het gebouw of voor het perceel of gebied in zijn geheel;

Zorg dat het aanzicht en de ruimtelijke samenhang van het perceel en het gebouw niet lijden onder de installatie.

Voorkom zichtbare reflectie;

Zorg dat de installatie blijft zo veel mogelijk uit het zicht van de openbare ruimte blijft en op de minst waardevolle of kwetsbare delen van het perceel staat.

Voer ingrepen zo uit dat ze later eenvoudiger terug te draaien zijn, zonder blijvende schade aan historische materialen en constructies op het perceel.

 

Plaatsing op of aan een gebouw

Zorg dat door de installatie gaan geen cultuurhistorische of historisch-ruimtelijke waarden verloren voor het gebouw in zijn totaliteit, of voor het beschermd stadsgezicht in zijn geheel;

Zorg dat de plaatsing van het systeem weinig visuele gevolgen heeft voor de gekozen locatie en niet leidt tot verlies van cultuurhistorische en architectonische waarden;

Zorg dat de installatie – inclusief alle bijbehorende onderdelen –niet zichtbaar is vanuit belangrijke gezichtspunten op het gebouw en blijf uit het zicht vanuit de openbare ruimte; zorg dat binnen beschermde stads-en dorpsgezichten de installatie ook geen belangrijke uitzichten op, vanuit of binnen het beschermde gezicht verstoort;

Voorkom zichtbare reflectie.

Zorg dat het uiterlijk van de installatie – waaronder grootte, vorm, kleur en reflectie – leidt niet af van het karakter van het gebouw en de omgeving;

Zorg dat plaatsing van de installatie niet leidt tot fysieke schade aan of verlies van belangrijke historische materialen en constructies;

Breng kabels, leidingen en alle bijbehorende apparatuur binnen in het gebouw onder, zonder schade aan of verlies van belangrijke historische materialen en constructies;

Zorg dat de installatie – inclusief alle kabels, leidingen en regelapparatuur –in de toekomst zonder blijvende schade aan het gebouw is te verwijderen, zodra deze niet meer functioneert of overbodig is.

 

Mini windturbines op monumenten en beschermd stadsgezicht

Mini windturbines zijn op monumenten en in het beschermd stadsgezicht niet toegestaan.

 

Isolatie

Bij isolatie van historische bebouwing mag geen verlies van de cultuurhistorische en architectonische waarde optreden. Denk hierbij aan aantasting van (delen van) historische kozijnen, gevels of daken die het beeld oorspronkelijke beeld ontsieren.

9. Excessenregeling

Bouwwerken kunnen achteraf onderworpen worden aan een beoordeling. Het moet dan gaan om bouwwerken waarvan de negatieve invloed op de omgeving breed gedragen wordt. De excessenregeling is dus bedoeld voor uitzonderlijke situaties. De excessenregeling voorziet in het achteraf ongedaan maken of laten herstellen van de schadelijke gevolgen van het betreffende bouwwerk. Blijkens de jurisprudentie volgt daaruit dat toepassing van de excessenregeling een bijzondere behandeling vergt. Altijd zal precies gemotiveerd moeten worden waarom een specifiek geval inderdaad beschouwd wordt als een zodanig ingrijpend exces, dat handhavend optreden geëigend is. De naar hun aard globale excessencriteria zullen op de specifieke situatie expliciet geïnterpreteerd moeten worden. Burgemeester en wethouders kunnen de eigenaar aanschrijven. Een dergelijke aanschrijving houdt niet in het weer afbreken van het gerealiseerde bouwwerk, maar slechts het opheffen van de ernstige strijd met redelijke eisen van welstand daarvan (bijvoorbeeld door aanpassing, verplaatsing of kleurverandering). Ook alleen wijziging van het uiterlijk van een bouwwerk door het wijzigen van de kleurstelling of toevoegen van reclame, kan betekenen dat het uiterlijk van dat bouwwerk op zichzelf, of in verband met de omgeving, in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand. Daarom zijn hierna criteria opgenomen waarbij sprake kan zijn van ernstige strijd met redelijke eisen van welstand ook wanneer er geen sprake is van bouwen.

 

Van ernstige strijd met redelijke eisen van welstand kan in elk geval sprake zijn bij:

  • Fysieke of visuele afsluiting van een bouwwerk voor zijn omgeving, het aanliggende landschap, een perceel of ander bouwwerk;

  • Ontkenning of vernietiging van architectonische en/of cultuurhistorische bijzonderheden bij aanpassing of uitbreiding van een bouwwerk; bijvoorbeeld door het op onevenwichtige wijze aantasten van een aanwezige architectonische monumentaliteit of (spiegel) symmetrie, plaatsen van reclame voor ramen of bijzonder

  • details of het (deels) wegbreken van siermetselwerk en lijsten bij kozijnwijzigingen;

  • Armoedig materiaalgebruik, waaronder ook materialen waarvan bekend is dat die onevenredig ‘’lelijk’’ verouderen en/of die een groot contrast vormen met de kwalitatief betere materialen van de bestaande bebouwing, zoals bijvoorbeeld vlakke kunststof kozijnen, spiegelglas of standaard plaatwerk;

  • Toepassing van felle of sterk contrasterende kleuren of kleuren, waar vanuit cultuurhistorisch perspectief daar geen redelijke aanleiding voor is;

  • Een inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is;

  • Elke ingreep waardoor een wijziging van een gevelbeeld het uiterlijk van een bouwwerk zodanig beïnvloedt dat dit als gevolg daarvan in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand;

  • Gedeeltelijke afbraak of instorting van een bouwwerk;

  • Geheel of gedeeltelijke in ernstige mate beschadiging van de buitenzijde van een bouwwerk;

  • In ernstige mate verstoring van de detaillering van gevels door (onderdelen van) installaties of andere toevoegingen;

  • Extreme verwaarlozing van een bouwwerk: aanwijzingen hiervoor zijn onder andere kapotte ruiten, dichtgetimmerde ramen, in ernstige mate afgebladderde verflagen, rottende kozijnen en andere houten delen en ontbrekende dakpannen.

Voor de beantwoording van de vraag of er sprake is van een exces zal het college advies inwinnen bij de gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Op basis van dit gemotiveerd advies zullen burgemeester en wethouders bepalen hoe met dit exces om te gaan. Om een exces en handhaving achteraf te voorkomen kan een initiatiefnemer een (bouw) plan vrijwillig laten toetsen.

10. Beeldkwaliteitsplannen voor ontwikkeling in waardevolle gebieden en grotere ontwikkelingen zoals inbreiding- en ontwikkellocaties

Deze Nota Ruimtelijke Kwaliteit biedt een toetsingskader voor de vesting in het beschermd stadsgezicht en alle monumenten (gebieden en objecten met een hoge architectonische en cultuurhistorische waarde). De aandacht is vooral gericht op behoud van de bestaande kwaliteiten.

 

Voor inbreidingslocaties en andere grotere ontwikkelgebieden zoals nieuwe dorpsuitbreidingen en voor ontwikkelingen in waardevol gebied zoals de Nieuwe Hollandse Waterlinie kan een stedenbouwkundig kader of beeldkwaliteitsplan worden vereist. Dit geldt zowel voor locaties die in gebieden liggen waar welstandsbeleid geldt als voor welstandsvrije gebieden. Op deze manier kan bij nieuwe ontwikkelingen die een ingrijpende wijziging van de ruimtelijke structuur tot gevolg hebben, worden gestuurd op de gewenste toekomstige kwaliteit van bebouwing, openbare ruimte en groen.

 

Een beeldkwaliteitsplan is dan leidend ten opzichte van de welstandsnota en is gemaakt voor een nieuwe ontwikkeling en bevat criteria die er op zijn gericht bij de nieuwbouw trouw te blijven aan het stedenbouwkundige ontwerp (de beoogde ruimtelijke opzet) en de inrichting van de openbare ruimte. Deze criteria zijn vaak te specifiek voor een Nota Ruimtelijke Kwaliteit.

 

Beeldkwaliteitsplannen worden door de gemeenteraad vastgesteld. De omgevingsvergunning-aanvraag en daarmee ook de beeldkwaliteitsaspecten worden ambtelijk getoetst (bijvoorbeeld door de secretaris van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit). Bij twijfel of in het geval van complexere projecten kan de ambtenaar beslissen de aanvraag alsnog door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit te laten toetsen.

 

Wanneer de nieuwe ontwikkeling is gerealiseerd vervalt het beeldkwaliteitsplan voor wat betreft de welstandsbeoordeling en gelden de oorspronkelijke bepalingen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit. Met uitzondering van de gebieden waarvoor in deze nota geen welstandsbeleid is opgenomen, daar geldt vanaf dan het welstandsvrije regiem.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Altena van 12 oktober 2021

de voorzitter,

rs. E.B.A. Lichtenberg MCM

de raadsgriffier,

drs. S.J. Peet