Organisatie | Molenlanden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel artikel 2:74 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Molenlanden 2021 |
Citeertitel | Beleidsregel artikel 2:74 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Molenlanden 2021 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-11-2021 | nieuwe regeling | 02-11-2021 | 1120673 |
Artikel 1 Verzoek en toepassingsbereik
De bevoegdheid om een last onder dwangsom op te kunnen leggen geldt alleen als de overtreder binnen de gemeente Molenlanden middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling aflevert, aanbiedt of verwerft, daarbij behulpzaam is of daarin bemiddelt.
De hoogte van de dwangsom wordt daarbij gesteld op € 5.000,- (zegge: vijfduizend euro) bij de eerste geconstateerde overtreding. Gezien het grote financiële gewin dat gepaard gaat met drugshandel, acht ik dat het bedrag van € 5.000,- in redelijke verhouding staat tot de zwaarte van de geschonden norm en de beoogde werking van de dwangsomoplegging.
De last onder dwangsom is een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding. Tevens houdt het de verplichting in tot betaling van een geldsom als de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd. Het opleggen van een last onder dwangsom is een middel om de overtreder te bewegen de overtreding te beëindigen en beëindigd te houden. Verbeuren van de dwangsom kan worden voorkomen door de overtreding op te heffen of herhaling te voorkomen.
Het opleggen van een last onder dwangsom is het enige instrument ten aanzien van personen. Een last onder bestuursdwang kan niet worden opgelegd ten aanzien van personen die artikel 2:74 van de APV overtreden.
Bij het opleggen van de dwangsom is gekozen voor het betalen van het bedrag ineens, omdat het een overtreding betreft die eenmalig is en direct dient te worden beëindigd.
Bij de eerste constatering wordt een last onder dwangsom opgelegd van € 5.000,-. Bij elke daarop volgende constatering wordt een dwangsom gesteld op telkens € 5.000,- automatisch verbeurd per constatering met een maximum van € 20.000,-
Het bedrag is een prikkel om de overtreding te beëindigen of om herhaling te voorkomen. Indien gelet op het feit dat de dwangsom niet heeft geleid tot voorkomen van herhaling, is gekozen om het bedrag stapsgewijs te verhogen, zodat het een zodanige prikkel vormt om herhaling te voorkomen.
Artikel 5 Begunstigingstermijn
Ten aanzien van drugshandel op straat is het niet logisch om een overtreder de mogelijkheid te bieden om de overtreding binnen een termijn te beëindigen, omdat sprake is van het voorkomen van herhaling van een overtreding.
Het zou niet redelijk zijn om overtredingen die in het verleden zijn begaan oneindig lang te laten meewegen bij het bepalen van de vervolgstap uit de handhavingsmatrix (artikel 3). Daarom geldt er een verjaringstermijn voor in het verleden gesanctioneerde overtredingen. De burgemeester hanteert een verjaringstermijn van twee jaar.
Het uitgangspunt is dat de burgemeester overeenkomstig deze beleidsregel handelt. Hierop geldt één uitzondering. Wanneer de toepassing van deze beleidsregel voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben, die vanwege bijzondere omstandigheden, onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen. In dat geval is de burgemeester, hoewel gesproken wordt van een bevoegdheid, verplicht om van zijn beleidsregel af te wijken.