Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Roerdalen

Regiovisie aanpak Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRoerdalen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegiovisie aanpak Huiselijk geweld en Kindermishandeling
CiteertitelRegiovisie aanpak Huiselijk geweld en Kindermishandeling
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-11-2021nieuwe regeling

11-02-2020

gmb-2021-412255

z19-013846

Tekst van de regeling

Intitulé

Regiovisie aanpak Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Noord- en Midden Limburg

Inleiding en leeswijzer

 

De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, dit is opgenomen in de WMO en in de Jeugdwet.

Door regionaal samen te werken willen de gemeenten1 in de regio Noord- en Midden Limburg in nauwe samenwerking met de partners een sluitende en integrale aanpak voor slachtoffers, daders en direct betrokkenen (zoals kinderen) van huiselijk geweld en kindermishandeling realiseren. Een gezamenlijke visie helpt om richting te geven aan de aanpak. Dit doen we niet voor het eerst. De regionale samenwerking met betrekking tot de aanpak van kindermishandeling dateert al van 2009 en vanaf 2011 hebben we gezamenlijk doelen betreffende het aanpakken en voorkomen van huiselijk geweld. Vanwege het veranderde sociale domein in 2015 (Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de jeugdwet) heeft in 2016 een herijking van het regionale beleid plaatsgevonden.

 

De visie op de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling is niet zo dynamisch dat deze om twee of drie jaar herzien moet worden. We hadden dan ook het plan om de “Regiovisie aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling Noord- en Midden Limburg en Beleidsagenda 2016 – 2018) te actualiseren en het landelijke actieprogramma “Geweld hoort nergens thuis” te integreren. Er is echter zoveel in beweging en het landelijke actieprogramma is zo veel omvattend dat we het om hebben gedraaid. Basis van de regionale visie vanaf 2019 is het landelijke programma “Geweld hoort nergens thuis”. Onze regionale aanpak integreren we in dit programma.

 

Opbouw van de regiovisie

 

We beginnen met een korte terugblik op de afgelopen 3 jaar, welke doelen hadden we ons gesteld en wat is hiervan gerealiseerd?

Vervolgens introduceren we het landelijke programma “Geweld hoort nergens thuis”.

We zoomen in op de problematiek van huiselijk geweld en kindermishandeling en de ambities van het programma en beschrijven de drie actielijnen en de speerpunten waar wij ons in Noord- en Midden-Limburg op gaan richten.

Tenslotte formuleren we de benodigde randvoorwaarden om onze ambitie ook echt vorm te kunnen geven.

Aan de regiovisie wordt een bijlage gevoegd waarin de vorderingen binnen de actielijnen en de regionale speerpunten worden vastgelegd. Deze bijlage zal 2 keer per jaar worden geactualiseerd.

 

Vragen, aanvullingen of feedback? Heel graag

Regionale werkgroep aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling

 

 

Toos van de Berg

gemeente Beesel

Els van Enckevort

gemeente Venray

Merel de Graef

gemeente Weert

Sven Roelofs

gemeente Roermond

Ilse Crompvoets

gemeente Venlo en regionaal projectleider “Geweld hoort nergens thuis

 

 

Terugblik aanpak 2015 – 2018

 

“ Alle burgers moeten in veiligheid kunnen leven en de veiligheid van kinderen staat hierbij voorop. Het geweld moet stoppen! Wij willen dat mensen weten wat zij moeten doen bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling. Het gaat daarbij niet alleen om de professionals en bijvoorbeeld leerkrachten die werken op basis van een verplichte meldcode, maar ook om de sociale omgeving. Elk signaal van huiselijk geweld en kindermishandeling of een vermoeden hiervan nemen wij serieus zodat, gepaste, actie ondernomen kan worden.”

 

Deze ambitie hebben we in de “ Regiovisie aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling Noord- en Midden Limburg en Beleidsagenda 2016 – 2018” opgenomen. Naast de beleidsagenda is veel inzet gepleegd op de positionering van Veilig Thuis en de samenwerking in het lokale veld.

 

Met betrekking tot de beleidsagenda zijn de volgende stappen gezet:

  • Het adequaat signaleren en reageren door het lokale veld

    Ca. 550 medewerkers en 50 lokale Noord- en Midden Limburgse teams zijn door Veilig Thuis getraind in het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling en werken conform de meldcode. Een aantal medewerkers, waaronder de (beoogde) aandachtsfunctionarissen hebben nog een aanvullende training gehad waar het accent m.n. op gespreksvoering met daders en slachtoffers lag. Om dit te kunnen realiseren hebben we een subsidie van de Provincie Limburg ontvangen.

     

  • De aanscherping van het proces van overdracht Veilig Thuis naar het lokale veld inclusief deborging

    Veilig Thuis heeft met elke gemeente op maat samenwerkingsafspraken gemaakt. Veilig Thuis heeft contactpersonen per gemeente benoemd, zij zijn het 1e aanspreekpunt en sluiten aan bij de lokale overlegtafels. De samenwerking tussen het lokale veld en Veilig Thuis was onderdeel van de training zoals beschreven onder punt 1.

     

  • Continue aandacht voor de wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en de kindcheck.

    Dit is een belangrijk onderdeel geweest van de training zoals benoemd onder punt 1. Dit is een continue proces vanwege het verloop in de lokale teams en het op het netvlies houden van de problematiek en de aanpak.

     

  • Privacywetgeving.

    Dit is niet op regionale schaal opgepakt maar in voorkomende situaties door de lokale gemeenten.

     

  • Borging van de aanpak van loverboy-problematiek, vrouwelijke genitale verminking en mannelijkeslachtoffers.

    Loverboy-problematiek

    Loverboyproblematiek en gedwongen prostitutie vormen onderdeel van de aanpak mensenhandel van het RIEC. Ook de zorgcoördinatie is hierbij aangesloten. Het RIEC gaat de zorgcoördinatie overdragen aan de gemeenten. De zorg-coördinatoren van het meldpunt sluiten regulier in voorkomende situaties aan bij het casusoverleg van Veilig Thuis – politie en OM waarin o.a. zedenzaken besproken worden.

    Vrouwelijke genitale verminking

    Bij vrouwelijke genitale verminking (vgv), oftewel meisjesbesnijdenis worden de vrouwelijke genitaliën deels of geheel weggesneden, dit gebeurt meestal tussen de vier en twaalf jaar. Vgv kan ernstige gezondheidsrisico’s met zich meebrengen, zowel lichamelijk als geestelijk, en is een vorm van kindermishandeling. Voor de aanpak van vgv is een handelingsprotocol ontwikkeld waar Veilig Thuis de regie op voert. In de regio Noord- en Midden-Limburg hebben zowel Veilig Thuis als de GGD in de periode 2016 -2018 geen casussen gehad. Op dit thema zetten we daarom niet extra in.

    Mannelijke slachtoffers

    Het oppakken van meldingen van huiselijk geweld, ook als het mannelijke slachtoffers betreffen, is regulier werk van Veilig Thuis. De opvang van mannelijke slachtoffers van huiselijk geweld is ondergebracht bij de opvanginstellingen in de gemeenten Den Haag, Rotterdam, Amsterdam en Utrecht. Slachtoffers uit het hele land kunnen van deze voorzieningen gebruik maken. Dit is afdoende.

     

  • Een gerichte aanpak voor oudermishandeling.

    Jaarlijks worden er in Nederland naar schatting 200.000 ouderen van boven de 65 jaar mishandeld. Onder ouderenmishandeling verstaan we al het handelen of het nalaten van handelen van iedereen die in een persoonlijke of professionele relatie met de oudere staat, waardoor deze oudere schade kan oplopen. Deze schade kan lichamelijk zijn, maar ook psychisch en materieel. Vaak is er aan de kant van de oudere sprake van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid. Veilig Thuis krijgt steeds meer casussen ouderenmishandeling, krijgt meer zicht op de sociale kaart en beheerst de expertise steeds beter. Samen met Veilig Thuis Zuid-Limburg willen zij een Limburgse alliantie ouderenmishandeling gaan vormen gericht op het realiseren van een sociale kaart m.b.t. financiële uitbuiting. Ook lokaal zijn hier initiatieven in genomen. De inzet is vooralsnog veel gericht op agendasetting.

     

  • Nieuwkomers en kindermishandeling en huiselijk geweld.

    Nieuwkomers is een verzamelbegrip voor asielzoekers en MOE-landers. Deze doelgroepen komen we vaak tegen in geval van een tijdelijk huisverbod en bij VT. Een adequaat hulpverleningsaanbod is niet voorhanden vanwege het niet beheersen van de Nederlandse taal en de culturele verschillen. Hier zijn de afgelopen jaren geen initiatieven in genomen.

     

  • Vechtscheidingen.

    In Nederland krijgen ongeveer 70.000 thuiswonende kinderen krijgen per jaar met scheiding van hun ouders te maken. Naar schatting hebben ongeveer 20.000 van hen min of meer ernstige problemen. Geestelijk geweld en emotionele verwaarlozing kunnen net zo schadelijk voor kinderen zijn als lichamelijk geweld. Veilig Thuis krijgt meldingen die direct of indirect een relatie hebben met een vechtscheiding.

    Er is op allerlei niveaus aandacht voor deze problematiek. Er zijn verschillende programma’s voor kinderen in deze situatie beschikbaar en er worden nieuwe interventies ontwikkeld. De Rechtspraak (UHA) heeft het proces rondom echtscheidingen zo ingericht dat er met medewerking van de ouders direct hulpaanbod kan worden ingezet waardoor de kans op conflicten kleiner wordt.

     

  • Onderzoek wenselijkheid en mogelijkheid uitbreiding taken Veilig Thuis met o.a.deskundigheidsbevordering en Wet tijdelijk huisverbod

    Bij de start van Veilig Thuis Noord- en Midden Limburg is afgesproken dat zij zich richten op de wettelijke taken. Organisaties die deskundigheidsbevordering van Veilig Thuis willen ontvangen krijgen hiervoor een rekening. Bij de afweging om te komen tot een tijdelijk huisverbod consulteert de politie Veilig Thuis. Zij kijken / denken mee in de betreffende casus. Dit zien we als onderdeel van de reguliere adviesfunctie van Veilig Thuis.

     

  • Meer inzetten op preventie en (vroeg)signalering.

    Gerichte preventie bij risico-doelgroepen is van belang om de intergenerationele overdracht van huiselijk geweld en kindermishandeling te doorbreken. Dit agendapunt raakt veel beleidsvelden zoals het (preventief)-jeugdbeleid en het wijkgericht werken.

     

  • MDA++

    Er zijn stappen gezet om de MDA++ aanpak in Noord- en Midden-Limburg te implementeren. De MDA++ aanpak krijgt in nauwe samenwerking met politie en OM vorm en heeft tot doel langdurig onveilige en acuut onveilige situatie adequaat en duurzaam aan te pakken.

Actieprogramma “Geweld hoort nergens thuis”

 

Aanleiding, problematiek en ambitie.

Huiselijk geweld en kindermishandeling zijn de meest voorkomende gevallen van geweld in Nederland. De kans dat iemand te maken krijgt met huiselijk geweld of kindermishandeling is groter dan met welke andere vorm van geweld ook. Het gaat vaak niet alleen om fysieke vormen van geweld, maar ook om emotionele mishandeling, zoals vernedering, verwaarlozing en financiële uitbuiting. Huiselijk geweld, inclusief ouderenmishandeling en kindermishandeling vormen samen één van de grootste problemen van onze samenleving. De maatschappelijke impact is enorm. De plicht om huiselijk geweld en kindermishandeling terug te dringen en de schade ervan te beperken is ook vastgelegd in door Nederland geratificeerde verdragen zoals het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het VN-Vrouwenverdrag en het Verdrag van Istanbul.

 

Er ligt een grote opgave bij de overheid en het maatschappelijk veld om het verschil te maken. We hebben elkaar nodig om huiselijk geweld en kindermishandeling terug te dringen en de schade ervan te beperken. Het maakt niet uit wie een probleem aanpakt, áls het maar doeltreffend wordt aangepakt. We willen een gedeelde probleemstelling en gezamenlijke ambities, waarbij er heldere afspraken zijn over de regievoering.

 

In deze regionale visie vertalen wij het landelijke programma naar een aanpak voor de regio Noord- en Midden-Limburg. We volgen het landelijke programma, maar leggen onze eigen accenten en nemen problematiek die specifiek in onze regio speelt mee.

De problematiek:

In 2018 is het programma “Geweld hoort nergens thuis” gelanceerd en heeft de volgende opdracht meekregen:

 

Geweld hoort nergens thuis, zeker niet in je eigen huis, waar je veilig moet zijn en je je veilig moet voelen om jezelf te kunnen zijn, te groeien en je te ontwikkelen. Veel mensen hebben thuis niet zo’n veilige omgeving. De schade die dit veroorzaakt is groot. Daar mag niemand van wegkijken. Onze opgave is huiselijk geweld en kindermishandeling terug te dringen, de schade ervan beperken en zo de cirkel van geweld, de overdracht van generatie op generatie, te doorbreken.

 

Anders dan bij andere geweldsvormen, zijn bij huiselijk geweld slachtoffer en pleger in relationele zin vaak afhankelijk van elkaar. Altijd speelt er, behalve de relatie van het zijn van slachtoffer en pleger ook nog een andere relatie mee; die van partner, ouder en kind, broer en zus of van mantelzorger. Ook kan er sprake zijn van financiële afhankelijkheid. Deze relatie tussen slachtoffer en pleger maakt het moeilijk voor slachtoffers om naar buiten te treden. Dit geldt

zowel voor volwassen slachtoffers als voor kinderen. Voor kinderen die door hun ouders worden mishandeld, is het heel moeilijk om zelf aan de bel te trekken, kinderen zijn loyaal en weten soms niet beter. Kinderen en volwassenen die worden mishandeld kunnen daarvan langdurig medische, sociale en psychische gevolgen hebben. Ook is de impact op de samenleving enorm. Denk hierbij aan verminderde schoolprestaties, schooluitval, zorgkosten en arbeidsverzuim. Voor jeugdigen is het meemaken van huiselijk geweld en/of kindermishandeling een grote risicofactor voor het zelf gaan vertonen van agressief gedrag, soms als ze nog jong zijn, maar ook als volwassene. We zien vaak dat geweld in het gezin van generatie op generatie wordt overgedragen. Deze cirkel moeten we doorbreken!

Huiselijk geweld in cijfers:

 

  • Landelijke cijfers:

    De prevalentieschattingen2 van huiselijk geweld hebben alleen betrekking op slachtofferschap van fysiek en seksueel geweld onder de Nederlandse bevolking van 18 jaar en ouder. Uit het onderzoek blijkt dat ongeveer één op de 20 (5,5%) volwassenen in een periode van vijf jaar naar eigen zeggen wel eens met een voorval van fysiek en/of seksueel geweld in huiselijke kring te maken heeft gehad. Het gaat om 6,2% van de vrouwen en 4,7% van de mannen. Dit zijn in totaal ca. 747.000 mensen van 18 jaar of ouder. Zij zijn in de genoemde periode van vijf jaar slachtoffer geweest van minstens één incident dat werd gepleegd door iemand uit de brede huiselijke kring; van partner, ex-partner, andere gezins- of familieleden tot huisvrienden. Bij 34% van deze mensen bleef het bij een eenmalig incident. Bij 41% kwam enkele malen een geweldsincident voor. Bijna 20% van de slachtoffers heft structureel fysiek en/of seksueel huiselijk geweld meegemaakt; dit wil zeggen dat het geweld maandelijks, wekelijks of dagelijks voorkwam. Het gaat hier om circa 97.000 vrouwen en circa 27.000 mannen.

     

    De prevalentieschattingen over slachtofferschap van kindermishandeling hebben op meer vormen van mishandeling betrekking dan de schattingen van slachtofferschap van (ex)-partnergeweld en ander huisleijk gelwed onder volwassenen. Onder meer getuige zijn van huiselijk geweld tussen ouders en diverse vormen van verwaarlozing vallen in Nederland onder de definitie van kindermishandeling. Naar schatting heeft een groep van tusssen de 90.000 en 127.000 kinderen jaarlijks te maken met tenminste één vorm van kindermishandeling. Dit is ca. 3% van alle kinderen van 0 tot en met 17 jaar. Naast fysieke en emotionele mishandeling vallen hieronder ook zaken van ernstige verwaarlozing; dat is zelfs de grootste groep. Meisjes en jongens zijn vrijwel even vaak slachtofer van kindermishaneling, met uitzondering van seksueel misbruik en emotionele mishandeling. Daarvan zijn meisjes significant vaker het slachtoffer. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel schat dat er jaarlijks circa 6.250 mensen in Nederland slachtoffer zijn van mensenhandel. De schattingen liggen 5 x hoger dan het aantal geregistreerde slachtoffers. Hoeveel slachtoffers aan onze regio te koppelen zijn is niet bekend.

     

    In Nederland eindigt ongeveer 36% van alle huwelijken in een scheiding. Daarvan is 30% problematisch en eindigt 15% in een complexe scheiding. Jaarlijks maken ongeveer 70.000 kinderen in Nederland mee dat hun ouders uit elkaar gaan. Meer dan 16.000 kinderen per jaar hebben ernstige hinder van de scheiding van hun ouders en ondervinden daarvan grote psychische schade.

     

    Naar schatting worden er jaarlijks 200.000 ouderen van 65 jaar en ouder mishandeld. Eén op de 20 ouderen wordt slachtoffer van financieel misbruik.

Cijfers Veilig Thuis Noord- en Midden Limburg 2018

Aantal adviezen 1.752

Aantal meldingen 3.634

 

Leeftijdscategorie

Aantal betrokkenen

%

0 – 20

5.398

41,38

20 – 30

1.793

13,74

30 – 40

2.377

18,22

40 – 50

1.983

15,20

50 - 60

939

7,20

60 – 70

311

2,38

70 - 80

62

0,48

90 >

20

0,15

Eindtotaal

13.045

100

 

Wanneer Veilig Thuis een melding ontvangt worden alle direct betrokkenen ingevoerd. Een direct betrokkene is een burger die huiselijk geweld en/of kindermishandeling begaat of ondergaat en degene die tot het huishouden of gezin behoren. In één melding worden dus meerdere personen opgevoerd.

 

Aard van het geweld

Aantal

Affectieve verwaarlozing

214

Eergerelateerd geweld

19

Financiele uitbuiting

45

Getuige van geweld in gezin

182

Lichamelijke mishandeling

714

Lichamelijke verwaarlozing

121

Ouderenmishandeling

53

Pediatric Condition Falsification

9

Pedagogische verwaarlozing

374

Psychisch geweld

1.025

Seksueel misbruik

118

Anders (onveilig)

1.983

Anders (niet onveilig)

1.910

 

Wanneer Veilig Thuis een melding krijgt registreert zij welke vorm van huiselijk geweld en/of kindermishandeling dit betreft. Het kan voorkomen dat er in één melding meerdere vormen van huiselijk geweld of kindermishandeling spelen. De categorieën “anders” worden bij binnenkomst van de melding het vaakst geregisteerd omdat de aard van het geweld moeilijk te duiden is voor de melder.

Ambitie:

Onze ambitie is huiselijk geweld en kindermishandeling eerder en beter in beeld te hebben en ervoor zorgen dat iedereen weet wat te doen bij (een vermoeden van) huiselijk geweld en kindermishandeling. Dat betekent dat mensen bij een vermoeden ook over gaan tot actie. Wanneer we eerder in actie komen bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling, kunnen we de duur van het geweld verkorten en erger voorkomen. Onze norm moet zijn dat ook bij twijfel, als je niet zeker bent of er wel wat aan de hand is, je toch in actie komt.

 

Met dit programma werken we aan duurzame oplossingen voor bestaande knelpunten. We willen dat voor slachtoffers altijd de veiligheid duurzaam geborgd is, dat er passende hulp is en plegers passend worden aangepakt. Dit moet er toe leiden dat het welbevinden van de gezinnen of direct betrokkenen omhoog gaat.

 

Voor slachtoffers en direct betrokkenen moet het makkelijker worden om naar buiten te treden met situaties waarin onmacht of angst het dagelijkse leven domineren. Het moet maatschappelijk gewaardeerd worden als je om hulp vraagt, ook als pleger van huiselijk geweld. Het moet normaler worden om met elkaar te bespreken wat gezonde en ongezonde relaties zijn en wat geweldloos opvoeden inhoudt. De samenleving als geheel heeft hier een rol in.

 

Niemand mag tussen wal en schip vallen. Professionals laten slachtoffers pas los, als ze heel zeker weten dat een ander hem stevig beet heeft. Regievoering. Daarom moet multidisciplinair en gericht op alle gezinsleden en hun sociale netwerk (systeemgericht) worden gewerkt. Iedere professional werkt vanuit een bredere scope, heeft kennis van de andere beroepsgroepen (normen en eisen), weet dat hij kan rekenen op het vakmanschap van collega’s uit andere disciplines en stuurt aan op oplossingen, snelheid, samenhang en integraliteit. Professionals moeten zich hierbij gesteund weten door de samenleving en hun organisatie.

Lokale gezagsdragers, bestuurders en directeuren van organisaties staan voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling en scheppen hiervoor ook de voorwaarden.

De ambitie van het programma is om geweld te stoppen en de gezinssituaties veilig te maken. Om dit waar te maken komt per regio een aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling. Een landelijk kernteam helpt de ambities uit het programma ‘Geweld hoort nergens thuis’ te vertalen naar de regio en in de betrokken sectoren en organisaties. Een stuurgroep ziet toe op de voortgang van het programma en heeft een rol in het wegnemen van eventuele knelpunten door verbetering van beleid of wet- en regelgeving, of door het maken van nieuwe landelijke afspraken.

Drie landelijke actielijnen

 

  • Eerder en beter in beeld

    Door het geweld eerder en beter in beeld te hebben, kan de duur van het geweld worden verkort en kan erger worden voorkomen. Door het geweld beter in beeld te hebben, weten we beter hoe het slachtoffer en diens omgeving het beste kan worden geholpen.

     

  • Stoppen en duurzaam oplossen

    Het geweld wordt zo snel mogelijk gestopt. Samenwerkende hulpverleners bieden samenhangende hulp, gericht op duurzaam herstel van veiligheid. Plegers worden passend aangepakt. Voor het hele gezinssysteem wordt steun of hulp georganiseerd die bijdraagt aan herstel en veerkracht. Alle gezinsleden en hun sociale netwerk zijn betrokken (systeemgericht). Waar nodig in samenwerking met de veiligheidsketen.

     

  • Aandacht voor specifieke groepen

    Voor een aantal specifieke doelgroepen met specifieke problemen is extra aandacht nodig. Daar wordt in dit landelijke programma in voorzien. Dit zijn slachtoffers van seksueel geweld en loverboys. Eergerelateerd geweld en schadelijke traditionele praktijken. Kinderen in kwetsbare opvoedingssituaties, complexe scheidingen en ouderenmishandeling. Daarnaast willen wij ons in de regio Noord- en Midden-Limburg ook specifiek richten op arbeidsmigranten uit Midden- en Oost Europese landen.

     

    De aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling raakt ook aanpalende beleidsterreinen en programma’s. Voorbeelden hiervan zijn de programma’s “kansrijke start”, “scheiden zonder schade” en “plan van aanpak mensenhandel”.

Actielijn 1: Eerder en beter in beeld

 

Iedereen kan het verschil maken voor een slachtoffer: een buurvrouw, een hulpverlener, een agent, een leraar, een kapper of een toevallige voorbijganger. Door huiselijk geweld en kindermishandeling eerder en beter in beeld te hebben, kan eerder worden gehandeld waardoor de duur van het geweld wordt verkort en erger kan worden voorkomen.

De landelijke actiepunten zijn als volgt:

 

  • Huiselijk geweld en kindermishandeling meer bespreekbaar maken

    Voor omstanders moet het makkelijker zijn om zorgen bespreekbaar te maken en om in actie te komen. Het gesprek aangaan met de betrokkenen over zorgen over en vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling is belangrijk om de betrokkenen te kunnen helpen.

     

  • Werkgevers alerter maken

    De gevolgen van huiselijk geweld werken door op de werkplek. Dit kan zich uiten in langdurig ziekteverzuim of afnemende productiviteit. Signalen van huiselijk geweld kunnen zichtbaar zijn op de werkvloer maar worden door werkgevers vaak niet opgemerkt.

     

  • Zorgen dat professionals werken met de meldcode

    Bij zorgen over en signalen van (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling moet er snel en zorgvuldig gehandeld worden. De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en het afwegingskader biedt professionals ondersteuning en houvast bij hun handelen.

     

  • Veilig Thuis versterken

    Het VNG-programma ‘Veilig Thuis – de basis op orde’ en het programma ‘Aanscherping en verbetering meldcode en werkwijze Veilig Thuis’ hebben verschillende adviezen opgesteld voor het Landelijk Netwerk Veilig Thuis. Deze adviezen zijn opgenomen in het landelijk meerjaren uitvoeringsprogramma. Dit programma loopt tot 2020. In de 1e helft van 2019 hebben de samenwerkende rijksinspecties, Toezicht Sociaal Domein3, in de regio Noord- en Midden-Limburg een onderzoek gedaan naar het functioneren van het lokale netwerk na onderzoek en overdracht van een casus door Veilig Thuis. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden in de gemeenten Beesel, Roermond en Venlo. Een deel van de aanbevelingen zijn voor alle drie de gemeenten en dus de hele regio van toepassing. Dit betreft de wijze van overdracht van casuistiek en de bijbehorende informatie, het werken vanuit een gedeelde visie op veiligheid en het gezamenlijk opstellen van veiligheidsplannen en het maken van formele werkafspraken rondom overdracht, regie en het delen van informatie zodat er ketensamenwerking ontstaat.

     

  • Lokale teams versterken

    Een verbeterde aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling vraagt een krachtige eerstelijns aanpak in elke gemeente. Waarbij de wijkgerichte aanpak en intersectorale samenwerking centraal staat. Omdat iedereen nodig is, wordt er geïnvesteerd in deskundigheidsbevordering en samenwerking in het voorliggend veld. Partners van onderwijs, gemeenten, politie, kinderopvang, huisartsen, jgz etc. krijgen een gezamenlijke training aandachtsfunctionarissen aangeboden. Voor 10 trainingen is subsidie verstrekt vanuit het Programma GHNT.

    Veel meldingen over huiselijk geweld en kindermishandeling worden immers na de triage van Veilig Thuis afgeschaald naar het lokale veld. Alle professionals in lokale teams moeten kunnen werken met een veiligheidsplan en screeningsinstrumenten huiselijk geweld en kindermishandeling en deze toe kunnen passen. Professionals werken outreachend, durven geweld bespreekbaar te maken en zorgen dat altijd met betrokkenen een veiligheidsplan is gemaakt. Er is een goede verbinding tussen lokale teams en Veilig Thuis en er zijn heldere samenwerkingsafspraken.

     

  • Forensisch medische expertise versterken

    Voor forensisch medisch onderzoek moet altijd forensisch medische expertise beschikbaar zijn. Als het letsel niet goed onderzocht wordt, kan het niet goed worden vastgelegd. Zonder goed vastgelegd letsel geen duiding en zonder goede duiding geen goede rapportage. Een goede rapportage heeft tot doel om te dienen als bewijs in een eventuele juridische procedure rondom beschermingsmaatregelen of een strafzaak.

Actielijn 2: Stoppen en duurzaam oplossen

 

Om de cirkel van geweld duurzaam te doorbreken moet veiligheid worden gecreëerd in onveilige situaties. Hiervoor is afstemming nodig met partijen die – eventueel onder dwang – (veiligheids) maatregelen kunnen treffen. Daarna ontstaat de ruimte om de oorzaken aan te pakken die de onveiligheid veroorzaken en kan er gewerkt worden aan herstel.

 

Effectieve hulp moet snel beschikbaar zijn. Nog lang niet alle slachtoffers van mishandeling en huiselijk geweld krijgen hulp, of de juiste hulp. Hulp moet gericht zijn op duurzaam herstel. Hiervoor is nodig dat de hulp zich niet alleen richt op het slachtoffer maar op het hele gezin of alle direct betrokkenen. Ook voor pledgers is er een hulpaanbod nodig om herhaling te voorkomen. Ook hulp gericht op het verwerken van eventuele trauma’s vraagt nog aandacht.

 

  • Multidisciplinair en systeemgericht samenwerken

    We pakken huiselijk geweld en kindermishandeling multidisciplinair en systeemgericht aan. Dit doen we volgens de visie dat we eerst samenwerken voor veiligheid, en vervolgens samenwerken om de oorzaken die ten grondslag liggen aan de onveiligheid aan te pakken middels risicogestuurde en herstelgerichte zorg. Systeemgericht betekent gericht op alle gezinsleden en direct betrokkenen om de veiligheid te herstellen. Multidisciplinair betekent met een sterke verbinding en gezamenlijk optrekken van maatschappelijke ondersteuning, zorgpartners, justitiepartners en onderwijsinstellingen. Dit is meer dan uit- en afspreken dat we goed gaan samenwerken. Het vraagt om lef om buiten je eigen professionele kader te handelen of om ruimte te geven aan een ander om in jouw professionele kader te stappen wanneer de situatie daarom vraagt. Doen wat nodig is om geweld te doen stoppen. Veiligheid voorop.

     

  • MDA++: ketensamenwerking bij structureel of acuut onveilige huishoudens

    MDA++: Ketensamenwerking bij structureel - of acuut onveilige huishoudens

    Soms zijn problemen van mensen, die met elkaar in een afhankelijkheidsrelatie zitten, zo ernstig, hardnekkig en complex, dat ondanks soms zelfs langdurige inspanningen, er geen duurzame veiligheid wordt bereikt langs de gewone zorg- en veiligheidskanalen. Er is dan meer nodig om tot een doorbraak te komen.

    Vanuit het landelijke programma Geweld Hoort Nergens Thuis en het Interbestuurlijk programma (IBP) is in dit soort gevallen MDA++ de aangewezen werkwijze: een Multi Disciplinaire Aanpak, integraal (+) en specialistisch (+).

    MDA++ is expliciet gericht op het doorbreken van het patroon van geweld en verwaarlozing (structurele onveiligheid). In dit patroon van geweld en verwaarlozing doen zich ook situaties voor waarin het acuut onveilig is voor een of meer leden van het gezin / huishouden. De inzet van MDA++ op het doorbreken van het patroon van geweld en verwaarlozing moet verbonden zijn aan de inzet van organisaties in situaties van acute onveiligheid en andersom.

    Specialisten met expertise op uiteenlopende gebieden van huiselijk geweld vormen samen een MDA++ aanpak. Aansluitend bij de leefwereld van het gezin of huishouden worden door zorg, justitie en/of medische specialisten samen met hen de krachten en knelpunten in kaart gebracht. De analyse moet leiden, met alle elden van het egzin of huishouden, tot een direct toepasbaar plan van aanpak. MDA++ wordt bij zeer complexe en ernstige zaken ingezet. Het gaat om ongeveer 2 – 5 % van alle gevallen die ernstig of structureel onveilig zijn. Het MDA++ kernteam biedt geen zorg maar bewaakt samen met de procesregisseur of de afspraken worden nagekomen en / of doelen moeten worden bijgesteld. Het gaat om herstel van ontwikkelkansen en het stoppen van de overdracht van geweld van generatie op generatie.

    In Noord- en Midden-Limburg is de samenwerking tussen Veilig Thuis en de justitieketen goed op orde. Dit vormt de basis om te komen tot een MDA++ aanpak.

     

  • Traumascreening en passende hulp

    Slachtoffers en plegers van huiselijk geweld kampen bovengemiddeld vaak met trauma’s. Dit vormt een van de verklaringen voor het van generatie op generatie overdragen van huiselijk geweld. Toch is hier nog weinig aandacht voor. Vaak wordt er bij het beoordelen van de schade die een slachtoffer heeft opgelopen na kindermishandeling of huiselijk geweld slechts gekeken naar de signalen die het slachtoffer zelf afgeeft. Maar regelmatig is de schade nog niet direct zichtbaar en blijkt deze pas later. Bij kinderen soms pas als ze volwassen zijn. Daarom wordt het de norm dat slachtoffers en plegers van huiselijk geweld een traumascreening wordt geboden met een daarop aansluitend behandelaanbod.

    Er moet altijd passende hulp op verschillende domeinen zoals veiligheid, onderwijs, zorg en schuldhulpverlening worden geboden en tevens moet de veiligheidssituatie, door afspraken over regievoering, op langere termijn in de gaten worden gehouden. Hierbij is ook aandacht voor de inzet van slachtofferhulp.

     

  • Meer passende ondersteuning

    Wanneer het weer veilig en stabiel genoeg is voor vrouwen of mannen om samen met hun eventuele kinderen na de opvang zelfstandig te gaan wonen, is het belangrijk hen daarbij te ondersteunen. Dit geldt ook voor mensen die na een situatie van huiselijk geweld veilig verder willen met hun leven. Een methodiek die hiervoor is ontwikkeld is de Nieuwe Toekomst en richt zich op participatie en economische zelfstandigheid van vrouwen die slachtoffer zijn geweest van huiselijk geweld.

     

  • Plegers strenger aanpakken

    Een effectieve aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling vereist niet alleen aandacht en zorg voor slachtoffers. Ook de plegers zelf moeten

    aangepakt worden om het geweld blijvend te stoppen. We willen dat plegers zich verantwoordelijk voelen voor hun gedrag en dit gedrag veranderen. We kijken niet alleen naar de pleger zelf, maar ook naar het gezin in zijn geheel en de omgeving (systeemgerichte aanpak). De aanpak is gericht op het bieden van hulp aan de pleger, het aanpakken van de pleger en het steunen van de slachtoffers, inclusief eventuele kinderen.

    In de plegersaanpak:

    Staat de veiligheid van het kind of het volwassen slachtoffer voorop;

    • -

      Vindt normering plaats: huiselijk geweld wordt niet getolereerd en er wordt gestraft als sprake is van bewezen strafbare feiten;

    • -

      Wordt gericht gewerkt aan gedragsverandering: niet alleen straffen maar waar mogelijk ook een gedrags- of zorginterventie opleggen;

    • -

      Doen veiligheid en zorg het samen: we handelen met het veiligheidsplan en het hulpverleningsplan centraal.

  • Scholen sneller informeren na geweldsincidenten thuis

    Om kinderen beter op te kunnen vangen en sociale steun te bieden zouden scholen en kinderopvang snel op de hoogte moeten zijn van door andere professionals gesignaleerde geweldsescalaties in het gezin van hun leerling. Dit kan gaan via Veilig Thuis, crisisinterventieteams of door andere partijen zoals de politie.

    Scholen hoeven niet precies te horen “wat” er thuis is gebeurd, maar wel “dat” er ingrijpende geweldsincidenten hebben plaatsgevonden. De norm moet zijn dat het altijd in het belang van het kind is dat school geïnformeerd wordt over het geweldsincident dat heeft plaatsgevonden. De pilot “Handle with care” is hier een mooi voorbeeld van.

     

  • Opvang voor slachtoffers van huiselijk geweld verbeteren

    De opvang voor slachtoffers van huiselijk geweld is een belangrijke schakel in de aanpak van huiselijk geweld. In situaties van huiselijk geweld waarin de veiligheid ernstig in het geding is en slachtoffers met hun kinderen in gevaar zijn, biedt de opvang een veilige omgeving waar slachtoffers en eventueel de kinderen bescherming ondervinden, tot rust kunnen komen en kunnen werken aan hun weerbaarheid en herstel. In de regio Noord- en Midden-Limburg willen we een beweging maken van intramurale opvang en begeleiding naar begeleiding in de eigen, vertrouwde omgeving. Ambulantisering. Verblijven in een opvanginstelling is immers altijd een ontwrichtende situatie voor alle betrokkenen.

Op basis van een veiligheidsbeoordeling wordt in nauw overleg met Veilig Thuis bepaald wat de best passende zorg is. Verblijf in de opvang is zo kort als mogelijk en zo lang als noodzakelijk. In geval van acute dreiging en het niet beschikbaar hebben van een interventie gericht op de dader, wordt altijd opvang geboden.

 

Voor kinderen is het een zeer ingrijpende ervaring als zij met een ouder meekomen naar een opvanglocatie. De aanleiding is al ingrijpend, maar als zij vervolgens niet de aandacht en hulp krijgen die ze nodig hebben, dan kan dat ernstige consequenties hebben voor deze kinderen, direct of vele jaren later.

Daarom moeten kinderen en jongeren gezien worden als individuele cliënten met een eigen hulpvraag en passende zorg op maat.

In 2017 zijn er twee rapporten verschenen over de vrouwenopvang:

‘Moeder en kind verlaten de vrouwenopvang: (wie) is dat een zorg?’ door Toezicht Sociaal Domein/Samenwerkend Toezicht Jeugd.

‘Vrouwen in de knel’ door de Nationale Ombudsman.

Beide rapporten betreffen de uitstroom uit de vrouwenopvang. Het Toezicht Sociaal Domein / Samenwerkend Toezicht Jeugd zoomt in op de continuïteit van zorg en ondersteuning aan vrouwen en kinderen die de vrouwenopvang verlaten en het daarbij borgen van hun veiligheid. Geconcludeerd wordt dat deze groep vrouwen en kinderen in de overgang naar zelfstandigheid speciale aandacht vraagt. Het ontbreken van continuïteit in de zorg en ondersteuning kan een groot risico zijn voor terugval en daarmee ook voor de veiligheid.

De nationale ombudsman heeft onderzocht in hoeverre de uitvoeringspraktijk van wet- en regelgeving rond sociale en financiële voorzieningen aansluit op het dagelijks leven van vrouwen die in de vrouwenopvang verblijven en daar weer uitstromen. Volgens het rapport van de ombudsman stagneert de uitstroom uit de vrouwenopvang onder andere door het gebrek aan passende huisvesting voor deze doelgroep. Daarnaast spelen er knelpunten rondom schulden en het toekennen van uitkeringen en toeslagen.

Actielijn 3: Aandacht voor specifieke groepen

 

Voor een aantal specifieke doelgroepen met specifieke problemen is extra aandacht nodig. Soms is er specifieke expertise nodig over de doelgroep of om de problemen eerder en beter in beeld te brengen. Het gaat om groepen die extra kwetsbaar

zijn en niet altijd direct te herkennen zijn, zoals slachtoffers en plegers met een lichte verstandelijke beperking. Duurzaam oplossen of stoppen vraagt soms om een andere aanpak met specifieke expertise of er moeten andere organisaties bij worden betrokken. Als we voor deze specifieke groepen geen oog hebben, vallen ze tussen wal en schip.

Dit betreffen:

  • Slachtoffers van seksueel geweld

  • Slachtoffers loverboys

  • Eergerelateerd geweld / schadelijke traditionele praktijken

  • Kinderen in kwetsbare opvoedsituaties

  • Complexe scheidingen

  • Aanpak ouderenmishandeling

In verschillende werkgroepen, zoals beschreven in ‘De aanpak in Noord- en Midden-Limburg’, gaan we aan de slag met deze specifieke doelgroepen.

De aanpak in Noord- en Midden-Limburg

Eerst samenwerken voor veiligheid, dan samenwerken voor risicogestuurde zorg

 

 

De basis voor een adequate gezamenlijke aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling is werken vanuit een gedeelde visie. Wij willen werken vanuit het visiedocument “Eerst samenwerken voor veiligheid, dan samenwerken voor risicogestuurde zorg” van L. Vogtländer en S. van Arum.

 

In deze visie wordt uitgegaan van vijf fasen in het aanbieden van zorg:

  • Werken aan directe veiligheid met een veiligheidsplan;

  • Werken aan stabiele veiligheid met een hulpverleningsplan voor risicogestuurde zorg;

  • Werken aan herstel van de ontwikkeling van de individuele gezinsleden met herstelplannen voor trauma-geïnformeerde en herstelgerichte zorg;

  • Werken aan stabilisatie door het evalueren en bijstellen van eerder gestelde doelen;

  • Werken aan het leren omgaan met terugval met een toekomstplan.

Kern van de visie is dat samenwerking voorop staat en dat die in de eerste plaats gericht moet zijn op het werken aan directe veiligheid en pas daarna gericht kan worden op het aanpakken van de oorzaken die ten grondslag liggen aan de onveiligheid.

Kinderen in kwetsbare opvoedsituaties

Kinderen in kwetsbare opvoedsituaties hebben in het bijzonder onze aandacht, omdat zij een verhoogd risico hebben op kindermishandeling. Kinderen in kwetsbare opvoedsituaties hebben veelal geen stabiele thuissituatie en weten nooit welke situatie ze aan treffen als ze thuiskomen uit school.

Binnen de groep ‘Kinderen in kwetsbare opvoedsituaties” is er de onderverdeling gemaakt in:

  • KOPP kinderen en LVB Gezinnen

  • Migranten gezinnen en statushouders

  • Kinderen in complexe scheidingen

Kopp kinderen en LVB gezinnen

Nederland telt jaarlijks 577.000 minderjarige kinderen van ouders met psychische problemen of verslavingsproblemen. Onderzoek laat zien dat het risico op kindermishandeling twee tot drie keer groter is voor kinderen van ouders met psychiatrische problemen en verslavingsproblemen dan het geval is bij andere kinderen.

Kinderen van ouders met een lichte verstandelijke beperking (LVB) ervaren dezelfde problemen. Het komt nog te vaak voor dat het niet of onvoldoende herkend wordt dat er sprake is van een licht verstandelijke beperking bij ouders.

Migranten gezinnen en statushouders

Wanneer statushouders na een lange periode van onveiligheid en onzekerheid een status krijgen en worden toegewezen aan een gemeente begint voor het gezin een nieuwe periode. Het gezin kan gaan bouwen aan een nieuwe toekomst, maar dit zal er niet een zijn zonder hobbels. Veel statushouders kampen met factoren die het risico op huiselijk geweld en kindermishandeling vergroten. Daarbij is er veelal sprake van een traumatisch verleden en het zich moeten aanpassen aan een voor hen vreemde cultuur.

Kinderen in complexe scheidingen

Per jaar maken zo’n 70.000 kinderen mee dat hun ouders uit elkaar gaan. Hiervan hebben zo’n 16.000 kinderen last van de gevolgen van de scheiding. Hiervan kunnen zo’n 7.200 scheidingen getypeerd worden als conflicteuze of vechtscheidingen. Een scheiding heeft veel impact en betekent een ingrijpende reorganisatie van het leven van alle betrokkenen: de partners zelf, eventuele kinderen, directe familie en vrienden, het sociale netwerk.

Knelpunten die worden gesignaleerd:

  • -

    Kinderen komen niet altijd op de eerste plaats

  • -

    Er is vooral aandacht voor de juridische procedures

  • -

    Problemen worden te laat opgemerkt

  • -

    Het ontbreekt aan overzicht en coördinatie; ook over praktische zaken als hypotheek en woning ed.

Bij voortdurende conflicten of bij partnergeweld is het risico op ernstige schade bij kinderen aanzienlijk. Ze hebben moeite om mee te komen en mee te doen op school, emotionele stress, vertonen meer crimineel gedrag en krijgen vaker problemen in toekomstige relaties. Ook de partners zelf kunnen ernstige schade ondervinden van een vechtscheiding.

Als bij een melding bij Veilig Thuis er sprake blijkt te zijn van een situatie waarin ouders verzeild zijn geraakt in een complexe scheiding is bijzondere aandacht nodig voor de soms ernstige schade die kinderen daarvan kunnen ondervinden. Schade die kan worden versterkt indien één van de ouders de kinderen bewust dreigt te vervreemden van de andere ouder met alle gevolgen van dien, ook voor de partners zelf.

De ene vechtscheiding is de andere niet; mensen verschillen, vaardigheden van mensen verschillen, het sociale netwerk kan ontbreken of soms de problemen juist verergeren en er kan sprake zijn van complicerende factoren als huiselijk geweld of persoonlijkheidsstoornissen en psychopathie. Daarom past ook niet elke vechtscheiding in hetzelfde hulpaanbod. Wanneer vechtscheidende partners in een hulptraject terecht komen dat niet aansluit bij hun situatie, kan dit de strijd zelfs verergeren.

Slachtoffers van seksueel geweld en mensenhandel

Signalen van seksueel geweld zijn ook voor professionals moeilijk te duiden, zowel bij volwassen slachtoffers als kinderen die seksueel misbruikt zijn. Er ligt een taboe op seksueel geweld waardoor slachtoffers niet snel naar buiten treden. Daarnaast is het helaas nog steeds ongebruikelijk om met elkaar het gesprek te hebben over seksueel gedrag en wat we daarbij normaal vinden en wat niet.

Vaak is de pleger een bekende. Bij kinderen is het in veel gevallen iemand waarvan het kind afhankelijk is. Doordat het misbruik vaak geheim blijft - soms onder druk- en de misbruiker zich in de kring van het slachtoffer beweegt, is de kans op herhaling groot. Ook professionals in de zorg en bij Veilig Thuis vinden seksueel geweld een moeilijk onderwerp om te signaleren en bespreekbaar te maken.

Daarom is extra alertheid van deze professionals voor seksueel geweld nodig. Op dit moment is nog onvoldoende helder hoe die extra alertheid het beste ingevuld kan worden.

Eergerelateerd geweld/schadelijke traditionele praktijken

Eer gerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating, huwelijkse gevangenschap, vrouwelijke genitale verminking en gedwongen isolement zijn schadelijke (traditionele) praktijken. Deze praktijken beperken mensen in hun fundamentele rechten en vrijheden tot zelfbeschikking. Hiervoor is geen plaats in onze samenleving.

Aanpak ouderenmishandeling

De samenleving vergrijst en dat maakt het steeds belangrijker om aandacht te hebben voor de positie van ouderen en hen te beschermen wanneer zij kwetsbaar zijn. Ouderen blijven langer zelfstandig thuis wonen en doen indien nodig een groter beroep op ondersteuning van de partner, familie en anderen uit het sociaal netwerk. Deze toenemende en langdurige afhankelijkheid van de oudere kan leiden tot een grotere kans op huiselijk geweld. Juist wanneer ouderen afhankelijker worden van anderen, moeten zij erop kunnen vertrouwen dat zij daarbij veilig zijn. Extra aandacht voor deze vorm van huiselijk geweld is daarom belangrijk. Ouderenmishandeling, inclusief financiële uitbuiting, komt voor in een zorgrelatie, bijvoorbeeld binnen zorginstellingen of thuiszorg, maar óók in gezins- of familierelaties. In dit uitvoeringsprogramma richten we ons de ouderenmishandeling die plaatsvindt binnen gezins- of familierelaties (hieronder vallen ook huisvrienden). De mishandeling kan het resultaat zijn van zowel actief gedrag, zoals het plegen van handelingen, als passief gedrag, zoals het nalaten van handelingen. Bij overbelaste mantelzorgers kan ontsporing optreden, omdat iemand de zorg voor een ander niet meer aankan. Ook dat kan leiden tot ouderenmishandeling. Daarnaast spreken we van ouderenmishandeling bij het wegnemen van geld of bezittingen. De nieuwe landelijke campagne ‘het houdt niet op, totdat je iets doet’ is erop gericht om omstanders bewust te maken dat zij het verschil kunnen maken bij vermoedens van ouderenmishandeling.

Problematiek bij arbeidsmigranten

De immigratie uit Polen, Roemenië en Bulgarije en enkele andere Oost Europese landen is sterk toegenomen nadat deze landen tussen 2004 en 2007 toetraden tot de Europese Unie. Er zijn veel arbeidsmigranten in Noord- en Midden-Limburg werkzaam en woonachtig en dit aantal neemt nog jaarlijks toe. Arbeidsmigranten zijn belangrijk voor de economische ontwikkeling van onze regio. Het beeld dat arbeidsmigranten hier tijdelijk verblijven klopt inmiddels niet meer, steeds meer mensen vestigen zich permanent in Noord- en Midden Limburg.De doelgroep arbeidsmigranten komt ook steeds vaker in beeld als het bijvoorbeeld gaat over huiselijk geweld en kindermishandeling. Om passende hulpverlening op te kunnen starten lopen we tegen een taalbarrière aan. Daarnaast hebben wij te maken met culterele verschillen. Dit maakt dat we een specifiek plan van aanpak voor deze doelgroep ten behoeve van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling moeten maken en passende interventies moeten ontwikkelen. Omdat arbeidsmigranten zich langdurig vestigen in de regio is het voor de regio ook van belang ze de kans te bieden om deel uit te gaan maken van de samenleving en zo ook een waardevolle bijdrage te kunnen leveren, die verder gaat dan de economische bijdrage.

Randvoorwaarden

Organisatie

De aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling geven we vorm op de schaal van de regio Noord- en Midden-Limburg. De organisatie van de aanpak vraagt nog de nodige aandacht.

Bestuurlijk borging

Vooralsnog is de bestuurlijk opdrachtgever de Bestuurscommissie WMO regionale taken. In deze Bestuurscommissie hebben alle portefeuillehouders WMO van de 14 betrokken gemeenten zitting. Voor een stevige aansturing van het programma is echter ook het aanhaken van het veiligheidsdomein en van ketenpartners vereist. Een verschil maken in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling kan namelijk nooit alleen door de lokale gemeenten gedaan worden, het veld is veel breder.

De bestuurlijke borging, mogelijk in combinatie met andere dossiers waar zorg en veiligheid samenkomen, wordt in 2019 – 2020 opgepakt.

Ambtelijke werkgroep

De brede aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, ambtelijk, in de regio Noord- en Midden-Limburg vindt plaats vanuit de werkgroep Veilig Thuis. De samenstelling van deze werkgroep is als volgt:

  • Vertegenwoordiger werkgroep jeugd Midden-Limburg

  • Vertegenwoordiger werkgroep jeugd Noord-Limburg

  • Vertegenwoordiger werkgroep WMO Midden-Limburg

  • Vertegenwoordiger werkgroep WMO Noord-Limburg

  • Beleidsadviseur Huiselijk Geweld en Kindermishandeling gemeente Venlo

  • Manager Veilig Thuis

  • Aanjager preventie kindermishandeling Beweging Limburg tegen Kindermishandeling, tot 01-09-2019

  • Projectleider Geweld hoort nergens thuis

Zoals aangegeven bij de bestuurlijke borging zou ook de ambtelijke werkgroep breder van samenstelling moeten zijn door de verbinding met het veiligheidsdomein en de ketenpartners.

Werkgroepen

Vanuit het programma “Geweld hoort nergens thuis” zijn er 4 werkgroepen opgestart:

  • Kinderen in kwetsbare opvoedsituaties

  • Slachtoffers van seksueel geweld,

  • Aanpak ouderenmishandeling

  • Problematiek bij arbeidsmigranten

Iedere werkgroep heeft 1 of 2 trekkers, uit de ambtelijke werkgroep. De trekkers van de werkgroepen komen incidenteel samen om de vorderingen te bespreken en de initiatieven op elkaar af te stemmen. De projectleider is de verbindende schakel tussen de werkgroepen.

Projectleider

Het programma “Geweld hoort nergens thuis” heeft een doorlooptijd van 3 jaar (2019 tot en met 2021) en voor de duur van het project is een projectleider aangesteld.

De projectleider is verantwoordelijk voor de volgende taken:

  • Samen met de gemeenten en ketenpartners het realiseren van een bestuurlijk en inhoudelijk netwerk waarin de randvoorwaarden gecreëerd worden voor een effectieve aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling.

  • Het ondersteunen en begeleiden van dit bestuurlijk en inhoudelijk netwerk.

  • Waar nodig knelpunten signaleren en doorbraken forceren.

  • Samen met de gemeenten en ketenpartners de inhoudelijke ambities uit het landelijke programmaplan en uit onze regionale visie vertalen naar een projectmatige aanpak en het aanjagen en begeleiden van de uitvoering van deze projectmatige aanpak.

  • Trekker zijn van één of meerdere programma’s.

  • Monitoren van de voortgang van de aanpak in de regio en landelijke partijen informeren over de voortgang en eventuele knelpunten

  • Interveniëren wanneer onvoldoende voortgang wordt geboekt.

  • Bijdragen aan het gezamenlijk, landelijk, leren en ontwikkelen o.a. door deelname aan werksessies en landelijke bijeenkomsten.

  • Stimuleren van vernieuwing, door partners te stimuleren buiten de eigen kaders te denken en te doen wat nodig is. Overzien van de bijdragen van de afzonderlijke organisaties (in de keten) op de doelgroep.

  • Duurzaam borgen van de initiatieven die ontplooid worden.

Aanjager preventie kindermishandeling Beweging Limburg tegen Kindermishandeling

De aanjager preventie kindermishandeling Beweging Limburg tegen Kindermishandeling richt zich met name op het onderwijs en zet zet zich in op onderstaande doelen:

Partijen die betrokken zijn bij de aanpak van kindermishandeling met elkaar te verbinden.

De deskundigheid van leerkrachten en intern begeleiders/ teamleiders binnen het onderwijs bevorderen en het voorlichting geven aan ouders en jongeren.

Het project handle with care opstarten in een gemeente in Midden-Limburg en in een gemeente in Noord-Limburg en vervolgens regionaal uitrollen.

Het thema kindermishandeling in de beroepsopleidingen op laten nemen in de curricula .

Deze inzet heeft plaatsgevonden in de periode van 1 november 2018 tot 1 september 2019, de aandachtsgebieden worden overgenomen door de projectleider Geweld Hoort Nergens Thuis.

 

Monitoring

Vanuit het landelijke programma “Geweld hoort nergens thuis” wordt een effectmonitor ingericht. Deze monitor zal voor een belangrijk deel gevuld gaan worden met informatie vanuit de regio’s. Het ligt voor de hand dat de regionale monitor afgeleid wordt van de landelijke monitor.

Vanuit de regio Noord- en Midden-Limburg zijn hier nog geen stappen in gezet.

 

Financiën

De centrumgemeenten ontvangen van de rijksoverheid voor een periode van 3 jaar jaarlijk €75.000,- voor het aanstellen van een regionale projectleider “Geweld Hoort Nergens Thuis”. Naast deze middelen zijn er geen extra financiele middelen beschikbaar voor de uitvoering van het programma.

 

De financiering van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling verloopt via de Decentralisatie Uitkering Vrouwenopvang (DUVO) die centrumgemeenten ontvangen en via de Algemene Uitkering (AU) die alle gemeenten ontvangen.

Onderdeel van de Algemene Uitkeringen zijn de middelen voor Jeugd en Wmo.

De DUVO is bedoeld voor het aanpakken van alle vormen van geweld in afhankelijkheidsrelaties; waaronder opvang slachtoffers van huiselijk

geweld, ouderenmishandeling, seksueel geweld, eergerelateerd geweld en loverboyproblematiek. De DUVO is een financiële bijdrage en is niet bedoeld om kostendekkend te zijn voor de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties. De DUVO is ooit in het leven geroepen om gemeenten te compenseren voor de kosten die zij maakten om de vrouwenopvang te organiseren. De uitkering is een aantal keren verhoogd om nieuwe taken (deels) te bekostigen. Ook zijn er een aantal uitnamen gedaan om landelijke taken te bekostigen zoals de landelijke taken voor de Centra voor Seksueel Geweld.

De gemeente Venlo is de centrumgemeente voor de regio Noord- en Midden-Limburg.

De DUVO is niet toereikend om alle kosten voor de aanpak van huiselijk geweld te dekken. De gemeente Venlo zal het inititatief nemen om met de regiogemeenten het gesprek aan te gaan over het vraagstuk welke taken te financieren vanuit de DUVO en welke kosten voor rekening van de individuele gemeenten komen.


1

Dit betreffen de gemeenten Beesel, Bergen, Echt-Susteren, Gennep, Horst aan de Maas, Leudal, Maasgouw, Nederweert, Peel en Maas, Roerdalen, Roemond, Venlo, Venray, Weert.

2

Uit rapport ”De prevalentie van huiselijk geweld en kindermishandeling in Nederland”. Het onderzoek bestaat uit verschillende studies en is uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Justitie en Veiligheid door diverse onderzoeksteams, onder regie van het WODC.

3

Toezicht Sociaal Domein is een samenwerkingsverband van vier rijksinspecties: Gezondheidszorg en Jeugd, Justitie en Veiligheid, Onderwijs en Sociale Zaken en Werkgelegenheid.