Organisatie | Geldrop-Mierlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels uitwegen gemeente Geldrop-Mierlo 2021 |
Citeertitel | Beleidsregels uitwegen gemeente Geldrop-Mierlo 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels uitwegen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-11-2021 | nieuwe regeling | 09-11-2021 |
Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Geldrop-Mierlo van 9 november 2021 tot vaststelling van beleidsregels voor de toepassing van de artikelen 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en artikel 2:6 Algemene plaatselijke verordening gemeente Geldrop-Mierlo 2021 (APV).
Burgemeester en wethouder van de gemeente Geldrop-Mierlo,
overwegende dat het gewenst is de beleidsregels die van toepassing zijn op verzoeken om uitwegen beter af te stemmen op de in de huidige Algemene Plaatselijke Verordening (verder: APV) genoemde weigeringsgronden;
gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 2:6 APV (Maken, veranderen van een uitweg);
Onder 'uitwegen', verstaan we in deze beleidsregels: 'uitritten', 'inritten', 'opritten' of in het dagelijks spraakgebruik gelijk te stellen termen.
Het is een aansluiting vanuit een perceel op de openbare weg voor gemotoriseerd verkeer.
Smalle toegangspaden naar een perceel beschouwen we niet als uitweg, als uit de inrichting duidelijk is dat deze enkel bestemd zijn voor het gebruik door voetgangers/(brom)fietsers.
2. CRITERIA VOOR BEOORDELING AANVRAAG (artikel 2:6 APV)
In afwijking van de gronden van artikel 1:8 APV kan een uitwegvergunning slechts worden geweigerd op de volgende weigeringsgronden:
Ad 1. Ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg
Een uitweg is in ieder geval niet toegestaan als deze uitweg direct aansluit op een gebiedsontsluitingsweg. Dit geldt zowel voor woningen als voor bedrijven of instellingen met een maatschappelijk belang. Als geen alternatieve mogelijkheden bestaan, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om af te wijken van deze regel en maximaal één uitweg op een gebiedsontsluitingsweg toe te staan.
Bij woningen zijn in ieder geval niet meer dan twee uitwegen per perceel toegestaan, met een breedte van elk niet meer dan vier meter, gemeten op de scheidingslijn tussen de rijbaan en het trottoir dan wel tussen de rijbaan en berm van de betreffende weg. In geval van aansluiting op een smalle weg (met een effectieve wegbreedte tot drie en een halve meter), mag de breedte van iedere uitweg niet meer dan vijf meter bedragen.
Bij een woonperceel is maximaal één uitweg toegestaan wanneer het een dubbele uitweg betreft met een breedte van maximaal zes meter, gemeten op de scheidingslijn tussen de rijbaan en het trottoir dan wel tussen de rijbaan en berm van de betreffende weg.
Bij aansluiting op een smalle weg, met een effectieve wegbreedte tot drie en een halve meter, kan een maximum breedte van zeven meter worden aangehouden.
Bij een bedrijf of een instelling met een maatschappelijk belang met meerdere uitwegen is maximaal één dubbele uitweg toegestaan met een nader te bepalen breedte van maximaal twaalf meter, gemeten op de scheidingslijn tussen de rijbaan en het trottoir dan wel tussen de rijbaan en berm van de betreffende weg.
Ad 2. Als de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats
Een uitweg is in ieder geval niet toegestaan als deze uitweg leidt tot een vergroting van een al bestaand parkeertekort. Er is sprake van een parkeertekort als de aanwezige openbare parkeerplaatsen binnen een straal van 50 meter gemeten vanaf het betreffende perceel, op enig moment een bezetting kennen van meer dan 85%.
Ad 3. Als door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast
Ad 4. Als er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten en de aanleg van een extra uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen
Een uitweg is in ieder geval niet toegestaan als deze uitweg leidt tot een vergroting van een al bestaand parkeertekort. Er is sprake van een parkeertekort als de aanwezige openbare parkeerplaatsen binnen een straal van 50 meter gemeten vanaf het betreffende perceel, op enig moment een bezetting kennen van meer dan 85%.
De aanleg van een uitweg op openbaar gebied is een zaak van de gemeente.
De hiermee gepaard gaande aanlegkosten komen voor rekening van de aanvrager en moeten vooraf worden voldaan. De aanlegkosten worden bepaald op basis van een door de gemeente bij een aannemer/uitvoerende partij opgevraagde offerte. Kunnen de werkzaamheden voor de aanleg van een uitweg worden gecombineerd met een herinrichting van de weg, dan worden geen aanlegkosten in rekening gebracht.
De gemeente blijft eigenaar van de grond en de uitweg. Ook het beheer en onderhoud blijft in handen van de gemeente. De gemeente behoudt daarom het recht van toegang tot de uitweg en de onderliggende kabels en leidingen. De gemeente behoudt bovendien het recht om in voorkomende gevallen de uitweg aan te passen dan wel te verplaatsen zonder dat dit tot enige schadeclaim leidt jegens de gemeente.
Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
(‘Inherente afwijkingsbevoegdheid’ als bedoeld in artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht)
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking.
Lopende aanvragen, waarop nog niet is beschikt, en/of verleende omgevingsvergunningen voor uitwegen, die nog niet onherroepelijk waren ten tijde van de inwerkingtreding van het nieuwe beleid, worden beoordeeld op basis van de nieuwe beleidsregels.