Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Woudenberg

Beleidsregel verzoeken om handhaving Gemeente Woudenberg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWoudenberg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel verzoeken om handhaving Gemeente Woudenberg
CiteertitelBeleidsregel verzoeken om handhaving gemeente Woudenberg
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling treedt in werking de dag na bekendmaking in De Woudenberger.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-11-2021nieuwe regeling

04-10-2021

gmb-2021-409447

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel verzoeken om handhaving Gemeente Woudenberg

 

1. Inleiding

1.1 Uitgangspunten van deze beleidsregel

De overheid heeft de taak om de gestelde voorwaarden in wet- en regelgeving te handhaven. Zo ook de gemeente Woudenberg. Het college van burgemeester en wethouders, of in sommige situaties ook de burgemeester individueel, ziet daarom toe op de naleving van voor een ieder geldende spelregels.

 

Dit gebeurt op basis van vooraf systematisch vastgestelde prioriteiten naar aanleiding van risicoanalyses. Met andere woorden, er wordt niet veel aan het toeval overgelaten. Hoe de gemeente Woudenberg handhaaft en welke uitgangspunten zij hanteert, wordt jaarlijks vastgelegd in het VTH-uitvoeringsprogramma. Dat VTH-programma bevat op hoofdlijnen de doelstellingen voor toezicht en handhaving.

 

Deze beleidsregel behandelt een specifieke vorm van handhaving, namelijk verzoeken om handhaving door burgers of bedrijven tegen andere personen of organisaties. Doel van deze beleidsregel is om vast te leggen hoe de gemeente Woudenberg omgaat met verzoeken om handhaving tegen overtredingen. Het geeft burgers en bedrijven een duidelijk beeld van wat zij kunnen verwachten als zij bij de gemeente een verzoek om handhaving indienen.

 

1.2 Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op alle situaties, waar het college van burgemeester en wethouders, of alleen de burgemeester op basis van wet- en regelgeving is aangewezen als bevoegd gezag om handhavend op te treden, met uitzondering van de directe handhaving van de openbare orde. Deze beleidsregel is ook niet van toepassing op klachten over een overtreding.

 

Beleidsplan Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH)

De gemeenteraad heeft op 2 juli 2020 het VTH-beleid uitvoering omgevingsrecht gemeente Woudenberg vastgesteld. In het licht van rechtszekerheid en gelijkheidsbeginsel wil de gemeente op een uniforme wijze tegen overtredingen optreden. Dit geeft duidelijkheid en transparantie. Deze voorliggende beleidsregel maakt onderdeel uit van het in 2020 vastgestelde VTH beleidsplan.

 

1.3 Afwijkingsbevoegdheid

Deze beleidsregel is bedoeld om de meest voorkomende situaties bij verzoeken om handhaving op hoofdlijnen te ondervangen. Niet alle feiten en omstandigheden zijn echter vooraf te duiden. Om die reden is afwijking van de in deze beleidsregel vastgestelde uitgangspunten altijd mogelijk, bijvoorbeeld wanneer een afweging van alle individuele betrokken belangen dit vereist.

 

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt nader in gegaan op de formele aspecten van een verzoek om handhaving. Wat is een verzoek om handhaving, hoe dient deze ingediend te worden en wat zijn de spelregels.

 

Hoofdstuk 3 gaat over buurtbemiddeling. Ongeacht of de gemeente wel of niet handhavend optreedt, kan er aanleiding zijn om onderliggende geschillen tussen verzoeker en overtreder/belanghebbende weg te nemen, door bijvoorbeeld met elkaar in gesprek te gaan.

 

In hoofdstuk 4 volgt de formele vaststelling, de citeertitel, bekendmaking en inwerkingtreding van deze beleidsregel.

2. Procedurele aspecten

2.1 Wat is een verzoek om handhaving?

De gemeente Woudenberg handhaaft, waar mogelijk, altijd uit eigen beweging op basis van wettelijk toegekende bevoegdheden. Dit noemt men ook wel de zelfstandige handhavingsbevoegdheid. Zowel het college van burgemeester en wethouders gezamenlijk, als de burgemeester individueel heeft, afhankelijk van de vraag om welke wet- en regelgeving het gaat, die handhavende bevoegdheid.

 

Daarnaast is het soms mogelijk om handhavend op te treden op basis van een verzoek van een burger of bedrijf tegen een andere burger of bedrijf. De basis hiervoor is een zogenoemd verzoek om handhaving.

 

Een verzoek om handhaving is wettelijk gezien een formele aanvraag. Een aanvraag is een verzoek van een belanghebbende aan het bevoegd gezag om een besluit ergens op te nemen (artikel 1:3, lid 3 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)). Men verzoekt het bevoegd gezag dus eigenlijk om te bekijken of er sprake is van een overtreding van wet- en regelgeving en zo ja, om daar iets aan te doen door een handhavingstraject op te starten tegen de overtreder.

 

2.2 Kenbaarheid partijen verzoek om handhaving

Bij een verzoek om handhaving zijn altijd minimaal drie soorten partijen betrokken.

 

  • de verzoeker om handhaving;

  • degene tegen wie het handhavingsverzoek is gericht (de (vermeend) overtreder/belanghebbende);

  • de gemeente als bevoegd gezag.

Om er voor te zorgen dat de procedure voor elke partij op een gelijkwaardige manier verloopt, informeert de gemeente, indien relevant, alle andere partijen over en weer over de lopende zaak. Zo ontstaat een “speelveld” met gelijke kansen voor alle betrokken partijen. Dit betekent ook dat een overtreder/belanghebbende direct bekend wordt met de inhoud van het verzoek om handhaving en de identiteit van de aanvrager. Die De overtreder/belanghebbende moet zich bijvoorbeeld kunnen verdedigen tegen de inhoud en strekking van het verzoek om handhaving. Daarnaast kan een verzoek om handhaving een zeer grote impact hebben op het dagelijks leven van een overtreder/belanghebbende hebben, zeker als blijkt dat het verzoek onterecht of op oneigenlijke gronden wordt ingediend. Het is dan wel zo duidelijk dat men weet uit welke hoek het verzoek komt.

 

Het voorgaande betekent dat de gemeente Woudenberg anonieme verzoeken om handhaving nooit in behandeling neemt. Anonieme verzoeken zijn niet mogelijk, omdat een verzoek om handhaving een formele aanvraag moet zijn in de zin van de Awb. Aanvragen moeten dus in ieder geval de naam van aanvrager bevatten. Een verzoeker om handhaving moet er rekening mee houden dat zijn of haar identiteit en de inhoud van het verzoek aan de overtreder/belanghebbende bekend worden gemaakt.

 

2.3 Voorwaarden aan de inhoud van uw verzoek om handhaving

Voor het indienen van een verzoek om handhaving gelden spelregels voor zowel derden, als voor de gemeente. Niet iedereen kan namelijk zomaar een verzoek om handhaving indienen en niet elk verzoek neemt de gemeente Woudenberg in behandeling. De wet stelt bijvoorbeeld de volgende speciale voorwaarden aan de wijze van indienen van de aanvraag/het verzoek.

 

  • Een aanvraag/verzoek kan alleen schriftelijk gebeuren (artikel 4:1 Awb)

    • mondelinge of telefonische verzoeken of verzoeken aan persoonlijke e-mailadressen worden niet in behandeling genomen. De gemeente Woudenberg sluit de mogelijkheid uit om per e-mail aan een individuele ambtenaar een verzoek om handhaving in te dienen. Een verzoek om handhaving mag slechts per e-mail worden ingediend wanneer het is gericht aan het algemeen gemeentelijke e-mailadres (info@woudenberg.nl). De bevoegdheid om een dergelijke eis te stellen vloeit voort uit artikel 2:15 lid 1 Awb.

    • Wanneer iemand wel een verzoek mondeling of per e-mail aan een individuele ambtenaar indient, dan wordt de hierna te bespreken beslistermijn geschorst.

      • Men krijgt dan de mogelijkheid om het verzoek alsnog binnen een termijn van vier weken op de juiste wijze schriftelijk in te dienen en of aan te vullen.

      • Doet men dat niet, dan wordt het verzoek niet verder in behandeling genomen. Er is dan geen sprake van een aanvraag die aan de wettelijke eisen voldoet.

  • De verzoeker moet in zijn aanvraag in ieder geval duidelijk de volgende zaken opnemen (artikel 4:2 Awb):

    • de naam van de aanvrager;

    • het adres van de aanvrager;

    • de datum van de aanvraag;

    • de locatie waar de vermeende overtreding plaatsvindt;

    • een duidelijke omschrijving van de te handhaven activiteiten.

  • Wanneer de aanvraag onduidelijk of onvolledig is, dan krijgt de verzoeker de gelegenheid om schriftelijk een nadere verduidelijking/aanvulling te geven.

  • Een aanvraag kan alleen door een belanghebbende gedaan worden.

    • Een belanghebbende is diegene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is (artikel 1:2 lid 1 Awb).

    • Of iemand belanghebbend is, verschilt per situatie. Dit bekijkt de gemeente Woudenberg integraal bij het beoordelen van het verzoek.

    • Is de verzoeker niet aan te merken als belanghebbende, dan wordt het verzoek niet verder in behandeling genomen. Het verzoek is dan niet-ontvankelijk. Dit wordt dan schriftelijk medegedeeld in een brief aan de verzoeker en de overtreder/belanghebbende.

 

2.4 De controle op overtreding

Voldoet de aanvraag aan de formele voorwaarden, dan wordt het verzoek verder in behandeling genomen. Dit betekent dat een toezichthouder zo snel mogelijk een controle uitvoert. Doel is om vast te stellen of er inderdaad sprake is van een overtreding. De toezichthouder geeft altijd de reden van zijn bezoek door aan degene tegen wie het verzoek om handhaving is ingediend. Na zijn bezoek legt de toezichthouder zijn bevindingen vast in een controlerapport.

 

Op basis van dit controlerapport bekijken de behandelaars van het verzoek vervolgens of er sprake is van een vergunning. Wanneer er geen vergunning is afgegeven, dan wordt bekeken of een vergunning alsnog verleend kan worden. Bekeken wordt dus of legalisering mogelijk is. Zo ja, dan zal eerst die route bewandeld worden alvorens wordt overgegaan tot handhavend optreden. De conclusie bepaalt de verdere afhandeling van het verzoek om handhaving.

 

2.5 Er is een overtreding. Wat dan?

Is er sprake van een overtreding, dan volgt eerst een zogenaamde vooraanschrijving aan de overtreder. In die brief staat het volgende:

 

  • welke overtreding er is geconstateerd;

  • welke legaliseringsmogelijkheden er eventueel aanwezig zijn;

  • binnen welke termijn de overtreder zelf de overtreding kan opheffen. Elke overtreder wordt in principe een termijn van acht weken geboden om zelf de overtreding op te lossen of om in die periode een verzoek om legalisering in te dienen;

  • met welke termijn we de beslistermijn op het verzoek om handhaving uitstellen (zie hierna);

  • de mogelijkheid, indien aanwezig en wanneer alle partijen hiertoe bereid zijn, tot buurtbemiddeling (zie hierna);

  • een afschrift van de vooraanschrijving sturen wij ook naar de verzoeker om handhaving ter kennisname;

  • tegen de inhoud van die brief kunnen alle betrokken partijen binnen drie weken na verzending van het voornemen schriftelijk hun kant van het verhaal aan ons kenbaar maken. Dit noemt men formeel het indienen van een zienswijze.

Het doel van de vooraanschrijving met zienswijzemogelijkheid is voldoen aan de wettelijke verplichting (afdeling 3.2 Awb) om te zorgen voor een zorgvuldige voorbereiding van de uiteindelijke besluitvorming. Alle ingediende zienswijzen nemen wij mee in de definitieve besluitvorming.

 

  • Afhankelijk van de belangenafweging nemen wij uiteindelijk een definitief besluit.

Na acht weken controleert een toezichthouder of de overtredingen zijn opgeheven, of dat er een verzoek om legalisering is ingediend door de overtreder. Afhankelijk van de situatie volgt dan de feitelijke besluitvorming op het handhavingsverzoek of wordt de beslistermijn uitgesteld (zie hierna).

 

2.6 Besluitvormingsprocedure

Als na de hercontrole blijkt dat de overtreding niet is opgeheven en legalisering ook niet mogelijk is, dan volgt de feitelijke besluitvorming op het handhavingsverzoek. Het maakt overigens niet uit of de overtreding inmiddels is opgeheven, of dat er vanaf het begin af aan geen overtreding was: Er dient namelijk altijd een besluit te worden genomen op een correct ingediend verzoek om handhaving genomen, tenzij de verzoeker eventueel in zo’n situatie het verzoek alsnog in wil trekken.

 

Afhankelijk van de omstandigheden van het geval, zijn er diverse uitslagen mogelijk. De gemeente kan een verzoek om handhaving toekennen of afwijzen.

 

  • De gemeente Woudenberg kent het verzoek toe (positief besluit voor verzoeker, negatief besluit voor de overtreder/belanghebbende ):

    • als uit een controle blijkt dat er inderdaad sprake is van een overtreding; én

    • als de gemeente niet alsnog (al dan niet na het aanvragen van) een vergunning kan of wil verlenen voor die overtreding; én

    • als de overtreder de overtreding niet uit eigen beweging binnen een hierna te bespreken hersteltermijn opheft.

Er volgt dan een handhavingsbesluit (last onder dwangsom of bestuursdwang) richting de overtreder om er voor te zorgen dat de overtreding ophoudt. Tevens volgt er een handhavingsbesluit richting verzoeker waarin het verzoek om handhaving van de verzoeker toegekend wordt. Een afschrift van de last onder dwangsom of bestuursdwang wordt geanonimiseerd meegezonden.

 

  • Wij wijzen het verzoek af (negatief besluit voor verzoeker, positief besluit voor de overtreder/belanghebbende) als:

    • uit een controle blijkt dat er geen sprake is van een overtreding; óf

    • de overtreder de overtreding alsnog uit eigen beweging binnen de hersteltermijn opheft; óf

    • de overtreding gelegaliseerd kan worden en de overtreder/belanghebbende op korte termijn een legalisatieprocedure start. Het binnen een redelijke termijn starten van een legalisatieprocedure is een voorwaarde in het afwijzingsbesluit. Indien de overtreder/belanghebbende afziet van een legalisatieprocedure, kan er alsnog handhavend worden opgetreden; óf

    • ondanks dat er geen legalisatiemogelijkheden zijn, na een zorgvuldige afweging van alle betrokken belangen, het algemeen belang of het belang van de overtreder om af te zien van handhavend optreden zwaarder weegt dan het belang van de verzoeker om wel handhavend op te treden; óf

    • nog niet volledig onderzocht is of legalisering (on)mogelijk is, bijvoorbeeld als een verzoeker wil dat wij eerder beslissen, maar het verzoek toewijzen op dat moment vanwege doelmatigheidsoverwegingen nog niet wenselijk is; óf

    • wij op schriftelijk verzoek van de overtreder de overtreding kunnen gedogen conform de strikte hiervoor geldende voorwaarden. Gedogen blijft echter een uitzondering.

Er volgt dan géén last onder dwangsom of bestuursdwang, maar alleen een besluit tot afwijzing van het verzoek om handhaving richting de verzoeker om handhaving.

 

Tegen de toekenning van het verzoek om handhaving en het opleggen van een last onder dwangsom of bestuursdwang kunnen belanghebbenden bezwaar maken.

 

2.7 Bijzonderheden: uitstel beslistermijn op het handhavingsverzoek

De gemeente Woudenberg beslist altijd op een handhavingsverzoek, tenzij de verzoeker zelf het verzoek om handhaving intrekt. Soms is het door omstandigheden echter niet mogelijk om direct een standpunt in te nemen op het verzoek. Dan is het noodzakelijk dat de beslistermijn op het handhavingsverzoek uitgesteld wordt. Een van de reden is dat eerst volledig onderzocht wordt of legalisering uitgesloten is. Als de overtreder dus een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend, dan wordt eerst bekeken of die vergund kan worden. Dit is pas duidelijk na de (ontwerp)beschikking voor die aanvraag. Pas daarna handhaaft de gemeente Woudenberg. Niet eerder.

 

De reden hiervoor is dat geen van de betrokken partijen vanwege doelmatigheidsoverwegingen gebaat is bij onnodige tussentijdse juridische procedures, verspilde tijd, kosten en energie. Immers, bij direct handhaven bestaat het risico dat later blijkt dat een overtreding alsnog vergund kan worden. Dit laatste wil de gemeente Woudenberg uitsluiten. Zo wordt ook onnodige escalatie voorkomen.

 

Daarom gelden binnen de gemeente Woudenberg de volgende uitgangspunten voor uitstel van de beslistermijn op het handhavingsverzoek:

 

  • de beslistermijn op het verzoek om handhaving wordt met vier weken opgeschort wanneer de aanvraag niet compleet is of op een verkeerde manier wordt ingediend (bijvoorbeeld per e-mail aan een individuele ambtenaar of mondeling). De verzoeker krijgt dan de mogelijkheid om zijn aanvraag compleet te maken, of op een juiste manier in te dienen;

  • er is geen wettelijke beslistermijn voor het beslissen op een verzoek om handhaving. De gemeente Woudenberg hanteert daarom in principe de redelijke algemene termijn van 8 weken na ontvangst van het verzoek om te beslissen op een verzoek om handhaving (artikel 4:13, lid 2 Awb). Dit geldt alleen voor situaties waar geen overtreding is vastgesteld;

  • deze beslistermijn van acht weken kan echter (opnieuw) worden verlengd (artikel 4:14 Awb) als er wel sprake is van een overtreding. Dit wordt onder andere in de volgende gevallen gedaan:

    • elke overtreder, of het nu op basis is van een verzoek om handhaving of op basis van de zelfstandige bevoegdheid, krijgt bij constatering van een overtreding een standaard hersteltermijn van acht weken om zelfstandig de overtreding te beëindigen of alsnog te onderzoeken of legalisering mogelijk is;

    • die hersteltermijn van acht weken (niet te verwarren met de beslistermijn op het handhavingsverzoek) gaat in één dag na verzending van de zogenaamde vooraanschrijving. Dit is de brief waarin de gemeente de overtreding en het verzoek om handhaving aan de overtreder melden;

    • bij een vastgestelde overtreding stelt de gemeente standaard de beslistermijn op het handhavingsverzoek uit tot 16 weken na verzending van de vooraanschrijving. Zo heeft de overtreder de genoemde acht weken de tijd om de overtreding zelf op te lossen en heeft de gemeente aanvullend acht weken de tijd om, indien nog nodig, te beslissen op het handhavingsverzoek;

  • bij een ingediende aanvraag voor een omgevingsvergunning geldt;

    • dat de beslistermijn op het handhavingsverzoek (verder) wordt uitgesteld tot acht weken nadat op de aanvraag tot legalisatie is beslist, of in geval van een uitgebreide vergunningsprocedure, tot acht weken na terinzagelegging van een ontwerpbeschikking;

    • afhankelijk van welke legalisatieprocedure gevolgd moet worden, kan dat dus betekenen dat de verzoeker pas na langere tijd een inhoudelijk besluit ontvangt op zijn verzoek om handhaving;

  • indien er geen sprake is van een overtreding, dan kan in principe altijd zonder uitstel worden beslist op het verzoek om handhaving binnen acht weken na ontvangst van het verzoek. Echter, ook hier zijn bepaalde situaties denkbaar, waarbij uitstel van de beslistermijn toch nodig is. Bijvoorbeeld vanwege;

    • vakantieperiodes bij bedrijven/particulieren die daardoor niet direct bereikbaar zijn, waardoor controleren redelijkerwijs niet mogelijk is;

    • een aan de verzoeker om handhaving toe te rekenen vertraging (bijvoorbeeld een onvolledige of onduidelijke aanvraag, waardoor schorsing van de beslistermijn noodzakelijk is);

    • een poging om het geschil eerst via een dialoog/buurtbemiddeling proberen op te lossen;

    • de wens om wegens individuele feiten en omstandigheden van de situatie uitstel noodzakelijk wordt geacht;

  • uitzondering op voorgaande zijn spoedeisende situaties, waarbij bijvoorbeeld gevaar is voor personen, goederen, de omgeving, het milieu et cetera. In zulke gevallen kan de gemeente Woudenberg besluiten om direct handhavend op te treden door bijvoorbeeld het toepassen van spoedbestuursdwang. Het oordeel of er daadwerkelijk sprake is van een spoedeisende situatie, ligt altijd bij het bevoegd gezag (zoals gezegd is dat meestal het college van burgemeester en wethouder en soms de burgemeester alleen).

 

2.8 Bijzonderheden: lage prioritering

De gemeente Woudenberg handhaaft op basis van de in het uitvoeringsprogramma vastgestelde prioriteiten. Lage prioriteiten worden minder snel gehandhaafd dan hoge prioriteiten. Het bouwen van een erfafscheiding zonder vergunning weegt bijvoorbeeld veel minder zwaar dan het niet naleven van een veiligheidsvoorschrift in een inrichting dat valt onder het Besluit risico's zware ongevallen (BRZO). De gemeente moet dus prioriteiten stellen want het kan niet alle overtredingen behandelen vanwege de beperkt beschikbare capaciteit.

 

Het kan dan voorkomen dat een verzoek om handhaving gericht is op een overtreding met een (zeer) lage prioriteit. Normaal gesproken zou de gemeente tegen dat soort overtredingen niet snel handhavend optreden. Alleen als de beschikbare capaciteit dit toestaat.

 

Elk correct ingediend verzoek om handhaving wordt spoedig in behandeling genomen. Binnen afzienbare tijd wordt de verzoeker geïnformeerd welke vervolgstap er wordt genomen. Zoals gezegd kan de gemeente Woudenberg laten weten dat het verzoek bijvoorbeeld moet worden aangevuld voordat het verder in behandeling wordt genomen. Ook is het mogelijk dat al snel duidelijk wordt dat er geen sprake is van een overtreding en er niet handhavend kan worden optreden door het bevoegd gezag. In andere gevallen worden de belanghebbenden geïnformeerd dat er wel handhavend wordt opgetreden. Met andere woorden, er volgt altijd een beslissing op het handhavingsverzoek: een toewijzing of een afwijzing. De prioritering van de overtreding kan daarbij een rol spelen. Prioriteitstelling is toegestaan om in het kader van doelmatige handhaving onderscheid te maken in de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de gemeentelijke handhavingstaak. Lichte overtredingen met een (zeer) lage prioriteit zijn minder dringend dan zwaardere overtredingen. De gemeente Woudenberg zal op een handhavingsverzoek dan ook een afweging maken per individueel geval. Voor de vraag of ondanks een overtreding met (zeer) lage prioritering toch handhavend wordt opgetreden, zullen alle relevante belangen worden betrokken. Dat betekent dat zowel de belangen van de verzoeker als van de overtreder/belanghebbende en het belang van de gemeente tegen elkaar worden afgewogen. Indien de gemeente een overtreding met (zeer) lage prioriteit vaststelt kan in voorkomende gevallen worden besloten om niet direct en/of niet op korte termijn, maar later op te treden zodra de capaciteit het weer toelaat.

3. Buurtbemiddeling

3.1 Buurtbemiddeling

De gemeente heeft in beginsel een verplichting om tegen overtredingen van wet- en regelgeving op te treden. Iedere belanghebbende kan een verzoek om handhaving indienen, maar daarmee is een ongewenste situatie niet altijd naar wens van de verzoeker opgelost. Zoals bij elke juridische procedure zijn er “winnaars” en “verliezers”. Een handhavingstraject is dus niet de oplossing, wanneer het verzoek om handhaving voortvloeit uit een dieper gelegen problematiek tussen de verzoeker en de overtreder/belanghebbende.

 

Uit ervaring blijkt dat laatste vaak het geval. Een onderliggend conflict tussen burgers wordt vaak aangegrepen om de gemeente erbij te betrekken. Dit is niet wenselijk. Een formele juridische procedure kan namelijk de tegenstellingen tussen partijen onnodig verder vergroten. De leefbaarheid kan dan in gevaar komen. Het komt regelmatig voor dat dergelijke verzoeken om handhaving worden afgewezen, omdat er geen sprake blijkt te zijn van een overtreding. Dat geprobeerd is om (op oneigenlijke wijze) een conflict via de gemeente te beslechten kan de situatie dan verder escaleren. Het onnodig bewandelen van de juridische weg biedt geen oplossing voor dit soort situaties en wordt sterk afgeraden.

 

De gemeente Woudenberg wil bovendien waar mogelijk onnodige procedures voor alle partijen voorkomen. Immers niemand, ook de gemeente niet, is daarbij gebaat.

 

Indien een zaak daar volgens de gemeente Woudenberg geschikt voor is, kan aan de betrokken partijen worden voorgesteld om (eerst te proberen) via buurtbemiddeling het (onderliggende) probleem op te lossen, ook als er geen sprake is van een overtreding.

 

Lukt buurtbemiddeling niet, dan zal natuurlijk altijd nog een besluit genomen worden op het verzoek om handhaving. Het eventuele onderlinge conflict is daarmee echter niet weggenomen, maar mogelijk zelfs verergerd.

 

3.2 Wat is buurtbemiddeling?

  • Buurtbemiddelaars zijn onafhankelijke en getrainde vrijwilligers. Zij luisteren eerst goed naar de verhalen van de betrokken partijen.

  • Buurtbemiddeling helpt partijen zo weer in gesprek met elkaar te komen en samen en zelf verschillende oplossingen te bedenken. Buurtbemiddeling richt zich op herstel van communicatie en op (het ontwikkelen van) de kracht van mensen om zelf hun conflicten op te lossen.

  • Buurtbemiddeling is bedoeld voor alle inwoners (burgers én bedrijven) van de gemeente Woudenberg, die een conflictsituatie met een andere inwoner hebben of daarin dreigen te komen.

  • Het is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Partijen moeten zelf meedenken over een mogelijke oplossing.

  • De betrokken partijen kiezen gezamenlijk zelf voor een bepaalde oplossing met heldere en concrete afspraken. Alle partijen dienen zich aan de gemaakte afspraken te houden.

  • Doordat partijen zelf oplossingen aandragen en verzinnen, is de kans veel groter dat het onderliggende probleem echt wordt opgelost.

  • Buurtbemiddeling is gratis.

  • Woudenbergse inwoners kunnen telefonisch of per mail contact opnemen met WELZIN.

Al met al kan buurtbemiddeling en het opstarten van een dialoog tussen inwoners die een conflict met elkaar hebben voor sommige situaties een alternatief bieden. Eventueel kan de verzoeker zelfs besluiten het verzoek om handhaving in te trekken. Opgemerkt wordt dat buurtbemiddeling bedoeld is om de onderlinge conflictsituatie tussen verzoeker en overtreder op te heffen. De gemeente Woudenberg is bij een overtreding echter nog steeds bevoegd om zelfstandig op te treden als een overtreding aanwezig is en deze niet gelegaliseerd kan worden, ongeacht het resultaat van de buurtbemiddeling.

4. Vaststelling beleidsregel

 

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel verzoeken om handhaving gemeente Woudenberg”. Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking in De Woudenberger.

Aldus op 4 oktober 2021 vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Woudenberg

drs. B. Marinussen

Secretaris

mr. Y.P. van Mastrigt

Burgemeester