Organisatie | Woudenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel verzoeken om handhaving Gemeente Woudenberg |
Citeertitel | Beleidsregel verzoeken om handhaving gemeente Woudenberg |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling treedt in werking de dag na bekendmaking in De Woudenberger.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-11-2021 | nieuwe regeling | 04-10-2021 |
1.1 Uitgangspunten van deze beleidsregel
De overheid heeft de taak om de gestelde voorwaarden in wet- en regelgeving te handhaven. Zo ook de gemeente Woudenberg. Het college van burgemeester en wethouders, of in sommige situaties ook de burgemeester individueel, ziet daarom toe op de naleving van voor een ieder geldende spelregels.
Dit gebeurt op basis van vooraf systematisch vastgestelde prioriteiten naar aanleiding van risicoanalyses. Met andere woorden, er wordt niet veel aan het toeval overgelaten. Hoe de gemeente Woudenberg handhaaft en welke uitgangspunten zij hanteert, wordt jaarlijks vastgelegd in het VTH-uitvoeringsprogramma. Dat VTH-programma bevat op hoofdlijnen de doelstellingen voor toezicht en handhaving.
Deze beleidsregel behandelt een specifieke vorm van handhaving, namelijk verzoeken om handhaving door burgers of bedrijven tegen andere personen of organisaties. Doel van deze beleidsregel is om vast te leggen hoe de gemeente Woudenberg omgaat met verzoeken om handhaving tegen overtredingen. Het geeft burgers en bedrijven een duidelijk beeld van wat zij kunnen verwachten als zij bij de gemeente een verzoek om handhaving indienen.
Deze beleidsregel is van toepassing op alle situaties, waar het college van burgemeester en wethouders, of alleen de burgemeester op basis van wet- en regelgeving is aangewezen als bevoegd gezag om handhavend op te treden, met uitzondering van de directe handhaving van de openbare orde. Deze beleidsregel is ook niet van toepassing op klachten over een overtreding.
Beleidsplan Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH)
De gemeenteraad heeft op 2 juli 2020 het VTH-beleid uitvoering omgevingsrecht gemeente Woudenberg vastgesteld. In het licht van rechtszekerheid en gelijkheidsbeginsel wil de gemeente op een uniforme wijze tegen overtredingen optreden. Dit geeft duidelijkheid en transparantie. Deze voorliggende beleidsregel maakt onderdeel uit van het in 2020 vastgestelde VTH beleidsplan.
Deze beleidsregel is bedoeld om de meest voorkomende situaties bij verzoeken om handhaving op hoofdlijnen te ondervangen. Niet alle feiten en omstandigheden zijn echter vooraf te duiden. Om die reden is afwijking van de in deze beleidsregel vastgestelde uitgangspunten altijd mogelijk, bijvoorbeeld wanneer een afweging van alle individuele betrokken belangen dit vereist.
In hoofdstuk 2 wordt nader in gegaan op de formele aspecten van een verzoek om handhaving. Wat is een verzoek om handhaving, hoe dient deze ingediend te worden en wat zijn de spelregels.
Hoofdstuk 3 gaat over buurtbemiddeling. Ongeacht of de gemeente wel of niet handhavend optreedt, kan er aanleiding zijn om onderliggende geschillen tussen verzoeker en overtreder/belanghebbende weg te nemen, door bijvoorbeeld met elkaar in gesprek te gaan.
In hoofdstuk 4 volgt de formele vaststelling, de citeertitel, bekendmaking en inwerkingtreding van deze beleidsregel.
2.1 Wat is een verzoek om handhaving?
De gemeente Woudenberg handhaaft, waar mogelijk, altijd uit eigen beweging op basis van wettelijk toegekende bevoegdheden. Dit noemt men ook wel de zelfstandige handhavingsbevoegdheid. Zowel het college van burgemeester en wethouders gezamenlijk, als de burgemeester individueel heeft, afhankelijk van de vraag om welke wet- en regelgeving het gaat, die handhavende bevoegdheid.
Daarnaast is het soms mogelijk om handhavend op te treden op basis van een verzoek van een burger of bedrijf tegen een andere burger of bedrijf. De basis hiervoor is een zogenoemd verzoek om handhaving.
Een verzoek om handhaving is wettelijk gezien een formele aanvraag. Een aanvraag is een verzoek van een belanghebbende aan het bevoegd gezag om een besluit ergens op te nemen (artikel 1:3, lid 3 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)). Men verzoekt het bevoegd gezag dus eigenlijk om te bekijken of er sprake is van een overtreding van wet- en regelgeving en zo ja, om daar iets aan te doen door een handhavingstraject op te starten tegen de overtreder.
2.2 Kenbaarheid partijen verzoek om handhaving
Bij een verzoek om handhaving zijn altijd minimaal drie soorten partijen betrokken.
Om er voor te zorgen dat de procedure voor elke partij op een gelijkwaardige manier verloopt, informeert de gemeente, indien relevant, alle andere partijen over en weer over de lopende zaak. Zo ontstaat een “speelveld” met gelijke kansen voor alle betrokken partijen. Dit betekent ook dat een overtreder/belanghebbende direct bekend wordt met de inhoud van het verzoek om handhaving en de identiteit van de aanvrager. Die De overtreder/belanghebbende moet zich bijvoorbeeld kunnen verdedigen tegen de inhoud en strekking van het verzoek om handhaving. Daarnaast kan een verzoek om handhaving een zeer grote impact hebben op het dagelijks leven van een overtreder/belanghebbende hebben, zeker als blijkt dat het verzoek onterecht of op oneigenlijke gronden wordt ingediend. Het is dan wel zo duidelijk dat men weet uit welke hoek het verzoek komt.
Het voorgaande betekent dat de gemeente Woudenberg anonieme verzoeken om handhaving nooit in behandeling neemt. Anonieme verzoeken zijn niet mogelijk, omdat een verzoek om handhaving een formele aanvraag moet zijn in de zin van de Awb. Aanvragen moeten dus in ieder geval de naam van aanvrager bevatten. Een verzoeker om handhaving moet er rekening mee houden dat zijn of haar identiteit en de inhoud van het verzoek aan de overtreder/belanghebbende bekend worden gemaakt.
2.3 Voorwaarden aan de inhoud van uw verzoek om handhaving
Voor het indienen van een verzoek om handhaving gelden spelregels voor zowel derden, als voor de gemeente. Niet iedereen kan namelijk zomaar een verzoek om handhaving indienen en niet elk verzoek neemt de gemeente Woudenberg in behandeling. De wet stelt bijvoorbeeld de volgende speciale voorwaarden aan de wijze van indienen van de aanvraag/het verzoek.
Een aanvraag/verzoek kan alleen schriftelijk gebeuren (artikel 4:1 Awb)
mondelinge of telefonische verzoeken of verzoeken aan persoonlijke e-mailadressen worden niet in behandeling genomen. De gemeente Woudenberg sluit de mogelijkheid uit om per e-mail aan een individuele ambtenaar een verzoek om handhaving in te dienen. Een verzoek om handhaving mag slechts per e-mail worden ingediend wanneer het is gericht aan het algemeen gemeentelijke e-mailadres (info@woudenberg.nl). De bevoegdheid om een dergelijke eis te stellen vloeit voort uit artikel 2:15 lid 1 Awb.
2.4 De controle op overtreding
Voldoet de aanvraag aan de formele voorwaarden, dan wordt het verzoek verder in behandeling genomen. Dit betekent dat een toezichthouder zo snel mogelijk een controle uitvoert. Doel is om vast te stellen of er inderdaad sprake is van een overtreding. De toezichthouder geeft altijd de reden van zijn bezoek door aan degene tegen wie het verzoek om handhaving is ingediend. Na zijn bezoek legt de toezichthouder zijn bevindingen vast in een controlerapport.
Op basis van dit controlerapport bekijken de behandelaars van het verzoek vervolgens of er sprake is van een vergunning. Wanneer er geen vergunning is afgegeven, dan wordt bekeken of een vergunning alsnog verleend kan worden. Bekeken wordt dus of legalisering mogelijk is. Zo ja, dan zal eerst die route bewandeld worden alvorens wordt overgegaan tot handhavend optreden. De conclusie bepaalt de verdere afhandeling van het verzoek om handhaving.
2.5 Er is een overtreding. Wat dan?
Is er sprake van een overtreding, dan volgt eerst een zogenaamde vooraanschrijving aan de overtreder. In die brief staat het volgende:
Het doel van de vooraanschrijving met zienswijzemogelijkheid is voldoen aan de wettelijke verplichting (afdeling 3.2 Awb) om te zorgen voor een zorgvuldige voorbereiding van de uiteindelijke besluitvorming. Alle ingediende zienswijzen nemen wij mee in de definitieve besluitvorming.
Na acht weken controleert een toezichthouder of de overtredingen zijn opgeheven, of dat er een verzoek om legalisering is ingediend door de overtreder. Afhankelijk van de situatie volgt dan de feitelijke besluitvorming op het handhavingsverzoek of wordt de beslistermijn uitgesteld (zie hierna).
Als na de hercontrole blijkt dat de overtreding niet is opgeheven en legalisering ook niet mogelijk is, dan volgt de feitelijke besluitvorming op het handhavingsverzoek. Het maakt overigens niet uit of de overtreding inmiddels is opgeheven, of dat er vanaf het begin af aan geen overtreding was: Er dient namelijk altijd een besluit te worden genomen op een correct ingediend verzoek om handhaving genomen, tenzij de verzoeker eventueel in zo’n situatie het verzoek alsnog in wil trekken.
Afhankelijk van de omstandigheden van het geval, zijn er diverse uitslagen mogelijk. De gemeente kan een verzoek om handhaving toekennen of afwijzen.
Er volgt dan een handhavingsbesluit (last onder dwangsom of bestuursdwang) richting de overtreder om er voor te zorgen dat de overtreding ophoudt. Tevens volgt er een handhavingsbesluit richting verzoeker waarin het verzoek om handhaving van de verzoeker toegekend wordt. Een afschrift van de last onder dwangsom of bestuursdwang wordt geanonimiseerd meegezonden.
Wij wijzen het verzoek af (negatief besluit voor verzoeker, positief besluit voor de overtreder/belanghebbende) als:
de overtreding gelegaliseerd kan worden en de overtreder/belanghebbende op korte termijn een legalisatieprocedure start. Het binnen een redelijke termijn starten van een legalisatieprocedure is een voorwaarde in het afwijzingsbesluit. Indien de overtreder/belanghebbende afziet van een legalisatieprocedure, kan er alsnog handhavend worden opgetreden; óf
Er volgt dan géén last onder dwangsom of bestuursdwang, maar alleen een besluit tot afwijzing van het verzoek om handhaving richting de verzoeker om handhaving.
Tegen de toekenning van het verzoek om handhaving en het opleggen van een last onder dwangsom of bestuursdwang kunnen belanghebbenden bezwaar maken.
2.7 Bijzonderheden: uitstel beslistermijn op het handhavingsverzoek
De gemeente Woudenberg beslist altijd op een handhavingsverzoek, tenzij de verzoeker zelf het verzoek om handhaving intrekt. Soms is het door omstandigheden echter niet mogelijk om direct een standpunt in te nemen op het verzoek. Dan is het noodzakelijk dat de beslistermijn op het handhavingsverzoek uitgesteld wordt. Een van de reden is dat eerst volledig onderzocht wordt of legalisering uitgesloten is. Als de overtreder dus een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend, dan wordt eerst bekeken of die vergund kan worden. Dit is pas duidelijk na de (ontwerp)beschikking voor die aanvraag. Pas daarna handhaaft de gemeente Woudenberg. Niet eerder.
De reden hiervoor is dat geen van de betrokken partijen vanwege doelmatigheidsoverwegingen gebaat is bij onnodige tussentijdse juridische procedures, verspilde tijd, kosten en energie. Immers, bij direct handhaven bestaat het risico dat later blijkt dat een overtreding alsnog vergund kan worden. Dit laatste wil de gemeente Woudenberg uitsluiten. Zo wordt ook onnodige escalatie voorkomen.
Daarom gelden binnen de gemeente Woudenberg de volgende uitgangspunten voor uitstel van de beslistermijn op het handhavingsverzoek:
de beslistermijn op het verzoek om handhaving wordt met vier weken opgeschort wanneer de aanvraag niet compleet is of op een verkeerde manier wordt ingediend (bijvoorbeeld per e-mail aan een individuele ambtenaar of mondeling). De verzoeker krijgt dan de mogelijkheid om zijn aanvraag compleet te maken, of op een juiste manier in te dienen;
er is geen wettelijke beslistermijn voor het beslissen op een verzoek om handhaving. De gemeente Woudenberg hanteert daarom in principe de redelijke algemene termijn van 8 weken na ontvangst van het verzoek om te beslissen op een verzoek om handhaving (artikel 4:13, lid 2 Awb). Dit geldt alleen voor situaties waar geen overtreding is vastgesteld;
deze beslistermijn van acht weken kan echter (opnieuw) worden verlengd (artikel 4:14 Awb) als er wel sprake is van een overtreding. Dit wordt onder andere in de volgende gevallen gedaan:
bij een vastgestelde overtreding stelt de gemeente standaard de beslistermijn op het handhavingsverzoek uit tot 16 weken na verzending van de vooraanschrijving. Zo heeft de overtreder de genoemde acht weken de tijd om de overtreding zelf op te lossen en heeft de gemeente aanvullend acht weken de tijd om, indien nog nodig, te beslissen op het handhavingsverzoek;
indien er geen sprake is van een overtreding, dan kan in principe altijd zonder uitstel worden beslist op het verzoek om handhaving binnen acht weken na ontvangst van het verzoek. Echter, ook hier zijn bepaalde situaties denkbaar, waarbij uitstel van de beslistermijn toch nodig is. Bijvoorbeeld vanwege;
uitzondering op voorgaande zijn spoedeisende situaties, waarbij bijvoorbeeld gevaar is voor personen, goederen, de omgeving, het milieu et cetera. In zulke gevallen kan de gemeente Woudenberg besluiten om direct handhavend op te treden door bijvoorbeeld het toepassen van spoedbestuursdwang. Het oordeel of er daadwerkelijk sprake is van een spoedeisende situatie, ligt altijd bij het bevoegd gezag (zoals gezegd is dat meestal het college van burgemeester en wethouder en soms de burgemeester alleen).
2.8 Bijzonderheden: lage prioritering
De gemeente Woudenberg handhaaft op basis van de in het uitvoeringsprogramma vastgestelde prioriteiten. Lage prioriteiten worden minder snel gehandhaafd dan hoge prioriteiten. Het bouwen van een erfafscheiding zonder vergunning weegt bijvoorbeeld veel minder zwaar dan het niet naleven van een veiligheidsvoorschrift in een inrichting dat valt onder het Besluit risico's zware ongevallen (BRZO). De gemeente moet dus prioriteiten stellen want het kan niet alle overtredingen behandelen vanwege de beperkt beschikbare capaciteit.
Het kan dan voorkomen dat een verzoek om handhaving gericht is op een overtreding met een (zeer) lage prioriteit. Normaal gesproken zou de gemeente tegen dat soort overtredingen niet snel handhavend optreden. Alleen als de beschikbare capaciteit dit toestaat.
Elk correct ingediend verzoek om handhaving wordt spoedig in behandeling genomen. Binnen afzienbare tijd wordt de verzoeker geïnformeerd welke vervolgstap er wordt genomen. Zoals gezegd kan de gemeente Woudenberg laten weten dat het verzoek bijvoorbeeld moet worden aangevuld voordat het verder in behandeling wordt genomen. Ook is het mogelijk dat al snel duidelijk wordt dat er geen sprake is van een overtreding en er niet handhavend kan worden optreden door het bevoegd gezag. In andere gevallen worden de belanghebbenden geïnformeerd dat er wel handhavend wordt opgetreden. Met andere woorden, er volgt altijd een beslissing op het handhavingsverzoek: een toewijzing of een afwijzing. De prioritering van de overtreding kan daarbij een rol spelen. Prioriteitstelling is toegestaan om in het kader van doelmatige handhaving onderscheid te maken in de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de gemeentelijke handhavingstaak. Lichte overtredingen met een (zeer) lage prioriteit zijn minder dringend dan zwaardere overtredingen. De gemeente Woudenberg zal op een handhavingsverzoek dan ook een afweging maken per individueel geval. Voor de vraag of ondanks een overtreding met (zeer) lage prioritering toch handhavend wordt opgetreden, zullen alle relevante belangen worden betrokken. Dat betekent dat zowel de belangen van de verzoeker als van de overtreder/belanghebbende en het belang van de gemeente tegen elkaar worden afgewogen. Indien de gemeente een overtreding met (zeer) lage prioriteit vaststelt kan in voorkomende gevallen worden besloten om niet direct en/of niet op korte termijn, maar later op te treden zodra de capaciteit het weer toelaat.
De gemeente heeft in beginsel een verplichting om tegen overtredingen van wet- en regelgeving op te treden. Iedere belanghebbende kan een verzoek om handhaving indienen, maar daarmee is een ongewenste situatie niet altijd naar wens van de verzoeker opgelost. Zoals bij elke juridische procedure zijn er “winnaars” en “verliezers”. Een handhavingstraject is dus niet de oplossing, wanneer het verzoek om handhaving voortvloeit uit een dieper gelegen problematiek tussen de verzoeker en de overtreder/belanghebbende.
Uit ervaring blijkt dat laatste vaak het geval. Een onderliggend conflict tussen burgers wordt vaak aangegrepen om de gemeente erbij te betrekken. Dit is niet wenselijk. Een formele juridische procedure kan namelijk de tegenstellingen tussen partijen onnodig verder vergroten. De leefbaarheid kan dan in gevaar komen. Het komt regelmatig voor dat dergelijke verzoeken om handhaving worden afgewezen, omdat er geen sprake blijkt te zijn van een overtreding. Dat geprobeerd is om (op oneigenlijke wijze) een conflict via de gemeente te beslechten kan de situatie dan verder escaleren. Het onnodig bewandelen van de juridische weg biedt geen oplossing voor dit soort situaties en wordt sterk afgeraden.
De gemeente Woudenberg wil bovendien waar mogelijk onnodige procedures voor alle partijen voorkomen. Immers niemand, ook de gemeente niet, is daarbij gebaat.
Indien een zaak daar volgens de gemeente Woudenberg geschikt voor is, kan aan de betrokken partijen worden voorgesteld om (eerst te proberen) via buurtbemiddeling het (onderliggende) probleem op te lossen, ook als er geen sprake is van een overtreding.
Lukt buurtbemiddeling niet, dan zal natuurlijk altijd nog een besluit genomen worden op het verzoek om handhaving. Het eventuele onderlinge conflict is daarmee echter niet weggenomen, maar mogelijk zelfs verergerd.
Al met al kan buurtbemiddeling en het opstarten van een dialoog tussen inwoners die een conflict met elkaar hebben voor sommige situaties een alternatief bieden. Eventueel kan de verzoeker zelfs besluiten het verzoek om handhaving in te trekken. Opgemerkt wordt dat buurtbemiddeling bedoeld is om de onderlinge conflictsituatie tussen verzoeker en overtreder op te heffen. De gemeente Woudenberg is bij een overtreding echter nog steeds bevoegd om zelfstandig op te treden als een overtreding aanwezig is en deze niet gelegaliseerd kan worden, ongeacht het resultaat van de buurtbemiddeling.