Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijkerk

Verordening bedrijveninvesteringszone centrum Hoevelaken 2022-2026

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijkerk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening bedrijveninvesteringszone centrum Hoevelaken 2022-2026
CiteertitelVerordening bedrijveninvesteringszone Centrum Hoevelaken 2022-2026
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1, eerste lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
  2. artikel 1, derde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
  3. artikel 2, eerste lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
  4. artikel 2, tweede lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
  5. artikel 3, eerste lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
  6. artikel 7, eerste lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
  7. artikel 7, vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-12-2022artikel 4

24-11-2022

gmb-2022-535741

2022-073-J
01-01-202206-12-2022aanhangig

14-10-2021

gmb-2021-407312

2021-063

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening bedrijveninvesteringszone centrum Hoevelaken 2022-2026

De raad van de gemeente Nijkerk;

 

 

gelezen het collegevoorstel van 14 september 2021;

 

 

gelet op artikel 1, eerste en derde lid, artikel 2, eerste en tweede lid, artikel 3, eerste lid, en artikel 7, eerste en vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

gezien de uitvoeringsovereenkomst tussen de Gemeente Nijkerk en de Stichting Centrum Hoevelaken;

 

b e s l u i t vast te stellen de:

 

Verordening bedrijveninvesteringszone centrum Hoevelaken 2022-2026

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • -

    bedrijveninvesteringszone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven.

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • -

    uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente en de Stichting Centrum Hoevelaken op 21 september 2021 gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;

  • -

    wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones.

Artikel 1a. Bedrijveninvesteringszone Centrum Hoevelaken

De bedrijveninvesteringszone Centrum Hoevelaken omvat de volgende zone:

De zone is gelegen in de volgende straten of delen van straten: Westerdorpsstraat,

De Brink, De Wiekslag, Kantemarsweg en Leeuweriklaan.

 

Paragraaf 2. Belastingbepalingen

 

Artikel 2. Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 3. Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4. Belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van:

    • a.

      de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject gebruikt;

    • b.

      de eigenaar, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een belastingobject in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat belastingobject ter beschikking heeft gesteld; degene die het belastingobject ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat belastingobject ter beschikking is gesteld;

Artikel 5. Maatstaf van heffing

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde zoals deze geldt aan het begin van het belastingjaar.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van de gebruikers in de vorm van vaste bedragen per belastingobject.

Artikel 6. Vrijstellingen

  • 1.

    In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

    • a.

      voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

    • b.

      glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

    • c.

      onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • d.

      één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 , met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

    • e.

      natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

    • f.

      openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

    • g.

      waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • h.

      werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • i.

      werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

    • j.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

    • k.

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

    • l.

      plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • m.

      begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • n.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;

    • o.

      onroerende zaken die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

    • p.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ-bijdrage van de gebruiker buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van het belastingobject die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7. Tarief BIZ-bijdrage

Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt:

  • a.

    voor de gebruiker, behorende tot detailhandel, winkelambacht, dienstverlening met winkelpand, horeca

    Bij een waarde van :

    Tot € 250.000

    Vanaf € 250.000 tot € 400.000

    Vanaf € 400.000

    Voor het kalenderjaar 2022

    € 400

    € 800

    € 1200

    Voor het kalenderjaar 2023

    € 406

    € 812

    € 1224

    Voor het kalenderjaar 2024

    € 412

    € 824

    € 1248

    Voor het kalenderjaar 2025

    € 418

    € 836

    € 1272

    Voor het kalenderjaar 2026

    € 424

    € 849

    € 1296

  • b.

    voor de gebruiker, behorende tot een vereniging, stichting en/of overige dienstverlening zonder winkelpand

    Bij een waarde van :

    Niet meer dan

    € 25.000

    Meer dan

    € 25.000

    Voor het kalenderjaar 2022

    € 0

    € 150

    Voor het kalenderjaar 2023

    € 0

    € 153

    Voor het kalenderjaar 2024

    € 0

    € 156

    Voor het kalenderjaar 2025

    € 0

    € 159

    Voor het kalenderjaar 2026

    € 0

    € 162

  • c.

    voor de eigenaar

    Bij een waarde van :

    Niet meer dan

    € 25.000

    Meer dan

    € 25.000

    Voor het kalenderjaar 2022

    € 0

    € 150

    Voor het kalenderjaar 2023

    € 0

    € 153

    Voor het kalenderjaar 2024

    € 0

    € 156

    Voor het kalenderjaar 2025

    € 0

    € 159

    Voor het kalenderjaar 2026

    € 0

    € 162

Artikel 8. Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, lid 1 van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel worden belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, betaald in tien maandelijkse termijnen. Als de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen voor of op de 15de van een kalendermaand, vervalt de eerste incassotermijn nog in diezelfde kalendermaand. In alle andere gevallen vervalt de eerste incassotermijn aan het einde van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen.

  • 3.

    Indien het totaal te betalen bedrag zoals vermeld op het aanslagbiljet € 10,00 of minder bedraagt, wordt dit bedrag in afwijking van lid 2 van dit artikel in één termijn afgeschreven twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 10. Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van vijf jaar.

Artikel 11. Kwijtschelding

Bij de invordering van de BIZ-bijdrage wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Paragraaf 3. Subsidiebepalingen

 

Artikel 12. Aanwijzing begunstigde

De Stichting Centrum Hoevelaken wordt aangewezen als de stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Artikel 13. Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op de subsidie bedoeld in artikel 14 is de Algemene subsidieverordening 2014 niet van toepassing.

Artikel 14. Subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidie voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst wordt verstrekt aan de in artikel 12 aangewezen stichting.

  • 2.

    De subsidie wordt bepaald op de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen verminderd met de perceptiekosten voor de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen zoals opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst.

  • 3.

    Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidieontvanger.

     

Paragraaf 4. Slotbepalingen

 

Artikel 15. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

Artikel 16. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bedrijveninvesteringszone Centrum Hoevelaken 2022-2026.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Nijkerk

d.d. 14 oktober 2021,

de griffier,

mevrouw A.G. VERHOEF-FRANKEN

de voorzitter,

de heer mr. drs. G.D. RENKEMA