Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leusden

Verordening op de heffing en invordering van de toeristenbelasting 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeusden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van de toeristenbelasting 2022
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 224 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2022Nieuwe regeling

16-12-2021

gmb-2021-406868

L284943

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van de toeristenbelasting 2022

De raad van de gemeente Leusden;

 

gelezen het voorstel van het college d.d. 2 november 2021, nummer L284943;

 

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit:

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en invordering van de toeristenbelasting 2022

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, lid 1 van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, lid 1 van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van deze verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    door een minderjarige die tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer aan een scoutingkamp op scoutingterrein;

  • 4.

    door begeleiders van minderjarigen als bedoeld in het derde lid.

Artikel 4 Aangifte en maatstaf van heffing

  • 1.

    Om de maatstaf van heffing vast te stellen kan de ambtenaar belast met de heffing zoals bedoeld in artikel 232, lid 4, onderdeel a van de Gemeentewet de belastingplichtige als bedoeld in artikel 2, lid 1 van deze verordening uitnodigen tot het doen van aangifte.

  • 2.

    Aangifte wordt gedaan door het volledig ingevulde uitgereikte aangiftebiljet met de eventueel daarbij gevraagde documenten in te leveren of toe te zenden aan de ambtenaar belast met de heffing zoals bedoeld in artikel 232, lid 4, onderdeel a, van de Gemeentewet.

  • 3.

    De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • -

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen;

    • -

      (mobiel) kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan, dal enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht;

    • -

      (kampeer)seizoen: ingaande op 1 maart en eindigend op 1 november van het belastingjaar;

    • -

      vaste jaarplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde (mobiel) kampeermiddel, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd;

    • -

      seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde (mobiel) kampeermiddel, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd;

    • -

      vaste seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde (mobiel) kampeermiddel, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de periode buiten het seizoen niet toegestaan is om te overnachten;

  • 2.

    De mogelijkheid om bij de aangifte te opteren voor de forfaitaire berekening van de maatstaf van heffing geldt alleen voor de in lid 3 van dit artikel genoemde categorieën.

  • 3.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      (mobiele) kampeermiddelen op vaste jaarplaatsen bepaald op 2,6;

    • b.

      (mobiele) kampeermiddelen op vaste seizoenplaatsen bepaald op 2,5;

    • c.

      (mobiele) kampeermiddelen op seizoenplaatsen bepaald op 2,4.

  • 4.

    Het aantal nachten dat door de in lid 3 bedoelde personen wordt overnacht, wordt:

    • a.

      ingeval van lid 3, onderdeel a, bepaald op 59 nachten;

    • b.

      ingeval van lid 3, onderdeel b, bepaald op 54 nachten;

    • c.

      ingeval van lid 3, onderdeel c, bepaald op 55 nachten.

  • 5.

    In afwijking van lid 3 en 4 wordt het forfait niet toegepast op verblijf in (mobiele) kampeermiddelen en woningen die niet door dezelfde persoon of personen worden gehuurd voor de gehele duur van een arrangement, voorseizoenarrangement, verlengd voorseizoenarrangement, naseizoenarrangement of maandarrangement, maar steeds worden gehuurd door wisselende verblijfhoudenden voor een korte periode.

Artikel 6 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting:

  • a.

    in hotelaccommodaties, vakantiewoningen en vakantiechalets: € 1,70

  • b.

    in overige onderkomens: € 1,14

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Voorlopige aanslag

  • 1.

    Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

  • 2.

    Een voorlopige aanslag kan met inachtneming van het in het eerste lid bepaalde, door een of meer voorlopige aanslagen worden aangevuld.

  • 3.

    De voorlopige aanslagen worden met de aanslag verrekend.

Artikel 10 Aanslaggrens

  • 1.

    De belasting wordt niet geheven, indien het totale belastingbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, minder dan € 5,00 bedraagt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, lid 1 van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen dan wel op één belastingbiljet verenigde aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel worden belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, betaald in tien maandelijkse termijnen. Als de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen voor of op de 15e van een kalendermaand, vervalt de eerste incassotermijn nog in diezelfde kalendermaand. In alle andere gevallen vervalt de eerste incassotermijn aan het einde van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen.

  • 3.

    Indien het totaal te betalen bedrag zoals vermeld op het aanslagbiljet € 10,00 of minder bedraagt, wordt dit bedrag in afwijking van lid 2 van dit artikel in één termijn afgeschreven twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Voor de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, lid 1 van deze verordening, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de ambtenaar belast met de heffing, zoals bedoeld in artikel 232, lid 4, onderdeel a van de Gemeentewet.

  • 2.

    De verplichting als bedoeld in lid 1 van dit artikel geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.

Artikel 14 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening toeristenbelasting 2021, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 december 2020 wordt ingetrokken met ingang van de in lid 3 van dit artikel genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting 2022’.

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Leusden in zijn openbare vergadering van 16 december 2021,

I.Schutte-van der Schans

griffier

G.J. Bouwmeester

voorzitter