Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Hertogenbosch

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente 's-Hertogenbosch, houdende regels betreffende de heffing en de invordering van reinigingsheffingen 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Hertogenbosch
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente 's-Hertogenbosch, houdende regels betreffende de heffing en de invordering van reinigingsheffingen 2024
CiteertitelVerordening reinigingsheffingen 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpReinigingsheffingen 2024

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 216 Gemeentewet
  2. artikel 229 Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-12-2023Verordening Reinigingsheffingen 2024

14-11-2023

gmb-2023-514505

26-11-202209-12-2023Reinigingsheffingen 2023

08-11-2022

gmb-2022-514991

01-01-202226-11-2022Verordening reinigingsheffingen 2022

09-11-2021

gmb-2021-405548

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente 's-Hertogenbosch, houdende regels betreffende de heffing en de invordering van reinigingsheffingen 2024

De Gemeenteraad van de gemeente 's-Hertogenbosch,

in zijn vergadering van 14 november 2023,

gezien het voorstel van het college d.d. 3 oktober 2023, met reg.nr. 15409055;

gelet op de Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente 's-Hertogenbosch, houdende regels betreffende de heffing en de invordering van reinigingsheffingen 2024

Hoofdstuk 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “gebruik maken” in hoofdstuk II. Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Hoofdstuk II. AFVALSTOFFENHEFFING
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
  • 1.

    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven terzake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene, die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
  • 1.

    De belasting bedraagt voor het verwijderen van afvalstoffen, niet afkomstig uit een bedrijfspand, per jaar per perceel:

a.

indien het perceel wordt gebruikt door één persoon

€245,52

b.

indien het perceel wordt gebruikt door twee of meer personen

€302,76

2.

de belasting als bedoeld in lid1 a en b wordt vermeerderd, voor het in bruikleen hebben van een extra grijze container, per container met

€240,00

3.

de belasting als bedoeld in lid 1 a en b wordt vermeerderd, voor het in bruikleen hebben van een extra groene container, per container met

€120,00

4.

De belasting als bedoeld in lid 1 a en b wordt vermeerderd met € 0,50 per extra storting in een ondergrondse container met een maximum van 30 extra stortingen per jaar.

 

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting als bedoeld in artikel 5 lid1 a en b wordt geheven bij wege van aanslag.

De belasting als bedoeld in artikel 5 lid 2, 3 en 4 wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsbelang
  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en daar een ander perceel feitelijk in gebruik neemt.

Artikel 9 Termijnen van betaling
  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder bedraagt dan € 5.000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in twaalf gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 5, lid 2,3 en 4 wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden voldaan op het tijdstip waarop de extra container of extra storting wordt aangevraagd.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden genoemde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de belasting bedoeld in artikel 5 lid 2, 3 en 4 wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 11 Vrijstelling medisch afval

De belastingplichtige die als gevolg van een chronische ziekte of handicap noodgedwongen extra afvalstoffen aanbiedt, kan vrijstelling krijgen voor de kosten van een extra 240 liter grijze container. Om in aanmerking te komen voor deze vrijstelling dient de belastingplichtige een verklaring van een arts of specialist te overleggen waaruit blijkt dat als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra afvalstoffen ontstaan.

Hoofdstuk III. REINIGINGSRECHTEN
Artikel 12 Belastbaar feit
    • 1.

      Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

    • 2.

      Het in het eerste lid bedoelde genot van diensten en gebruik van bezittingen, werken en inrichtingen bestaat uit:

    • a.

      het periodiek verwijderen van afvalstoffen, afkomstig uit een bedrijfspand, door middel van restafvalcontainers;

    • b.

      het achterlaten van afvalstoffen, afkomstig uit een bedrijfspand, in een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde ondergrondse afvalcontainer;

    • c.

      het op verzoek verwijderen van afvalstoffen bij particuliere huishoudens;

    • d.

      het achterlaten van papier, afkomstig uit een bedrijfspand, in een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde ondergrondse afvalcontainer.

Artikel 13 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen, gebruik maakt.

Artikel 14 Maatstaf van heffing en belastingtarief
  • 1.

    Het recht voor het verwijderen van afvalstoffen afkomstig uit een bedrijfspand, bedraagt per jaar:

a.

indien gebruik wordt gemaakt van een restafvalcontainer met een inhoud van 240 liter

€ 361,00

b.

indien bij gebruik van een ondergrondse afvalcontainer gemiddeld niet meer dan twee stortingen per week worden gedaan

€ 361,00

c.

indien bij gebruik van een ondergrondse afvalcontainer gemiddeld meer dan twee doch niet meer dan gemiddeld vier stortingen per week worden gedaan

€ 722,00

d.

indien bij gebruik van een ondergrondse afvalcontainer gemiddeld meer dan vier doch niet meer dan gemiddeld tien stortingen per week worden gedaan

€1.806,00

e.

indien bij gebruik van een ondergrondse afvalcontainer gemiddeld meer dan tien doch niet meer dan gemiddeld vijftien stortingen per week worden gedaan

€2.710,00

f.

indien bij gebruik van een ondergrondse afvalcontainer gemiddeld meer dan vijftien doch niet meer dan gemiddeld twintig stortingen per week worden gedaan

€3.612,00

g.

indien bij gebruik van een ondergrondse afvalcontainer meer dan 20 stortingen per week worden gedaan

€3.612,00

plús een bedrag van € 4,35 voor elke storting boven de 20 stortingen per week.

  • 2.

    Het ophalen van papier uit bedrijfspanden bij gebruik van een ondergrondse container voor uitsluitend papier en karton in de binnenstad:

    • a.

      bij minder dan 50 kg papier per maand € 7,85 per maand

    • b.

      bij 50 kg of meer per maand € 14,45 per maand

  • 3.

    De tarieven in lid 1 en 2 zijn exclusief BTW.

Artikel 15 Maatstaf van heffing en belastingtarief

Het recht bedraagt voor:

  • 1.

    het op verzoek verwijderen van huishoudelijke afvalstoffen en grof huisvuil bij particuliere huishoudens: een vast bedrag van € 17,00 vermeerderd met € 0,17 per kilogram;

  • 2.

    het door particuliere huishoudens, die aantoonbaar woonachtig zijn in de gemeente ’s-Hertogenbosch, achterlaten van de zogenaamde betaalde huishoudelijke afvalstoffen (puin, grof huisvuil, restafval, hout en grond (waaronder graszoden)) op de daarvoor aangewezen gemeentelijke milieustations: € 0,17 per kilogram;

  • 3.

    het door overige particuliere bezoekers achterlaten van zogenaamde betaalde huishoudelijke afvalstoffen (puin, grof huisvuil, restafval, hout en grond (waaronder graszoden) op de daarvoor aangewezen gemeentelijke milieustations: € 0,29 per kilogram (inclusief BTW-hoog);

  • 4.

    Voor het achterlaten door particuliere huishoudens op de daarvoor aangewezen gemeentelijke milieustations van de volgende huishoudelijke afvalstoffen: asbest, KCA, elektrische en elektronische apparaten (velgloze) autobanden, papier, snoeihout, metalen, aluminium, lood, piepschuim (tempex) textiel, schoenen, glas, glasplaten, plastic verpakkingsafval en composteerbaar tuinafval, worden geen rechten geheven.

Artikel 16 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 17 Wijze van heffing en tijdstip van betaling

    • 1.

      De rechten, bedoeld in de artikelen 13 en 14 worden geheven door middel van een kennisgeving in de vorm van een bon, nota of andere schriftuur, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld.

    • 2.

      De rechten, bedoeld in artikel 13 moeten worden voldaan binnen dertig dagen na dagtekening van de in het eerste lid bedoelde kennisgeving.

    • 3.

      De rechten, als bedoeld in artikel 14 moeten worden betaald op het tijdstip van uitreiking van de in het eerste lid bedoelde kennisgeving.

Artikel 18 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
    • 1.

      De rechten bedoeld in artikel 13 zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

    • 2.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten bedoeld in artikel 13 verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    • 3.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de rechten bedoeld in artikel 13 aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    • 4.

      Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

    • 5.

      De rechten bedoeld in artikel 14 zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Hoofdstuk IV. AANVULLENDE BEPALINGEN
Artikel 19 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel20 Inwerkingtreding en citeertitel
    • 1.

      De "Verordening reinigingsheffingen 2023", vastgesteld bij het besluit van de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch d.d. 8 november 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

    • 2.

      Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

    • 3.

      De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

    • 4.

      Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reinigingsheffingen 2024".

De griffier,

Drs. W.G. Amesz

De voorzitter,

Drs. J.M.L.N. Mikkers