Organisatie | Lelystad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van de gemeente Lelystad houdende regels inzake leerlingenvervoer (Beleidsregel leerlingenvervoer gemeente Lelystad) |
Citeertitel | Beleidsregel leerlingenvervoer gemeente Lelystad |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-05-2020 | nieuwe regeling | 07-04-2020 Flevopost, 06-05- 2020 | 202025246 |
Krachtens artikel 160 van de Gemeentewet en artikel 4:81 van de algemene wet bestuursrecht
Gelet op de Verordening Leerlingenvervoer gemeente Lelystad 2020
Besluit van het college van de gemeente Lelystad d.d. 7 april 2020.
De navolgende nadere beleidsregel vast te stellen:
Artikel 1 Vervoer naar primair onderwijs
Ouders/verzorgers van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 13 van de verordening leerlingenvervoer gemeente Lelystad 2020 bezoekt, maken in beginsel aanspraak op een vergoeding op basis van de kosten van het vervoer per fiets als de afstand van huis naar de dichtstbijzijnde school tussen de 6 en 9 kilometer is.
Ouders/verzorgers van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 13 van de verordening leerlingenvervoer gemeente Lelystad 2020 bezoekt, maken in beginsel aanspraak op een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer als de afstand van huis naar dichtstbijzijnde school meer dan 9 kilometer is.
Artikel 2 Structurele handicap
Als een leerling een groot gedeelte van het schooljaar afhankelijk is van rolstoel of krukken vanwege herstel of revalidatie, na een operatie of een ongeval, dan kan het college een vervoersvoorziening verstrekken voor de duur van het herstel of de revalidatie, mits de tijdelijke handicap langer dan drie maanden duurt. Dit geldt alleen wanneer de extra vervoerskosten niet bij een zorgverzekeraar of elders kunnen worden gedeclareerd.
Artikel 3 Vergoeding op basis van het openbaar vervoer
Artikel 6 Vergoeding eigen vervoer
De kilometervergoeding voor de auto geldt per schooldag voor twee keer de gereden rit tussen de woning en de school, tenzij minder dan twee keer per dag wordt gereden. De kilometervergoeding wordt uitbetaald aan de ouders/verzorgers van de leerling.
Artikel 9 Vervoer naar opvangadres
Het college staat vervoer van school naar een opvangadres na schooltijd, anders dan het woonadres of opstapplaats, in de volgende situaties toe:
Artikel 10 Aansluiting op schooltijden
Wanner gedeeltelijke ontheffing is verleend van de volledige onderwijstijd, verwacht het college dat de ochtend- of de middagrit zoveel mogelijk aansluit op reguliere schooltijden. Wanneer hiervan wordt afgeweken, moeten ouders/verzorgers aantonen dat aansluiting op reguliere schooltijden niet mogelijk is.
Artikel 11 Afwijkende schooltijden
Gewijzigde schooltijden als bedoeld in het eerste lid moeten minimaal vijf werkdagen voorafgaand aan de schooldag waarop de gewijzigde schooltijd geldt door de ouders bij het college worden gemeld. Het college bespreekt met de vervoerder of de ritplanning kan worden aangepast aan de gewijzigde schooltijden.
Artikel 12 Extreme weersomstandigheden
Bij (verwachte) extreme weersomstandigheden beslist de vervoerder in overleg met het college of de route gereden kan worden, of eventueel op een ander tijdstip plaats moet vinden. De vervoerder geeft dit direct door aan de ouders
Artikel 13 Gebruik opstapplaatsen
Bij het beoordelen van de aanvraag van een vervoersvoorziening wordt de afstand van het vervoer gemeten met gebruik van de ANWB routeplanner op www.anwb.nl.
Artikel 16. Vaststellen reistijd
Bij het beoordelen van de aanvraag van een vervoersvoorziening vindt het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer plaats op basis van de informatie van de Reisinformatiegroep BV via telefoonnummer 0900-9292, de website www.9292.nl of de mobiele app van de Reisinformatiegroep BV op het moment van de beoordeling.
Wanneer ouders/verzorgers niet samen op één adres wonen, maar wel afspraken hebben vastgelegd over een gelijke verdeling van de zorg voor en de opvoeding van hun kinderen (bijvoorbeeld in een ouderschapsplan), kan aan beide ouders/verzorgers, ieder voor de dagen dat de leerling bij de betreffende ouder/verzorger verblijft, een vervoersvoorziening worden verstrekt.
Als een leerling gebruikt maakt van het leerlingenvervoer, moet de school zoeken naar een stageplaats zo dicht mogelijk bij de woning/opstapplaats of op de route tussen woning/opstapplaats en school. Wanneer hiervan wordt afgeweken, wordt bekostiging van vervoer naar een stageplaats alleen toegekend als de school deze keuze voldoende motiveert.
Artikel 22 Opgave verzamelinkomen
Om de hoogte van een eventuele eigen bijdrage vast te kunnen stellen voegen beide ouders/verzorgers een IB60 formulier van de belastingdienst bij de aanvraag.
Artikel 1 Vervoer naar primair onderwijs
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 2 Structurele handicap
In het kader van het leerlingenvervoer is het bepalend of het kind door een structurele handicap niet in staat is om met openbaar vervoer te reizen, ook niet als dit onder begeleiding gebeurt. Structureel betekent in dit geval minimaal 3 maanden. Het betekent echter niet automatisch dat een leerling met een handicap aangepast vervoer toegekend krijgt. Zo zijn er situaties waarbij een leerling met een bepaalde structurele handicap wel degelijk zelfstandig of onder begeleiding met het openbaar vervoer kan reizen. Bij de beoordeling van de aanvraag wordt gekeken naar de mogelijkheden van het kind. De vraag is dus niet of het kind gehandicapt is, maar of de handicap hem of haar belemmert om met openbaar vervoer te reizen of te fietsen.
Er is geen afstandscriterium voor leerlingen met een structurele handicap.
Artikel 3 Vergoeding op basis van het openbaar vervoer
In dit artikel wordt aangegeven in welke gevallen het openbaar vervoer al dan niet passend kan worden geacht. Wanneer een leerling niet zelfstandig gebruik kan maken van het openbaar vervoer, zorgen ouders/verzorgers zelf voor begeleiding van de leerling in het openbaar vervoer. Zie ook paragraaf 6 over de verantwoordelijkheid van ouders/verzorgers
Vervoerders hebben verschillende abonnementen en reisproducten die op een OV-chipkaart kunnen worden gezet. Voor het leerlingenvervoer bekostigd de gemeente goedkoopst mogelijke vorm van het openbaar vervoer. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een jaarabonnement of een maandabonnement.
Artikel 4 Reizen met het openbaar vervoer
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 5 Zelfstandig leren reizen
Wanneer het college verwacht dat een leerling wel met het openbaar vervoer kan reizen, maar hier nog niet aan toe is, kan in overleg met de ouders een vrijwilliger worden toewijzen aan een leerling. De vrijwilliger leert de leerling om met het openbaar vervoer te reizen.
De route wordt samen met de leerling uitgestippeld en vrijwilliger gaat daadwerkelijk een aantal keren met de leerling de reis maken. De vrijwilliger helpt de leerling daarbij met alle problemen waar de leerling tegenaan loopt. Zodra de leerling zelfstandig met het openbaar vervoer kan reizen, stopt de begeleiding door de vrijwilliger. De periode dat de vrijwilliger de leerling begeleidt wordt afgestemd op de leerling, maar na maximaal zes weken zal worden beoordeeld of de leerling zelfstandig met het openbaar vervoer kan reizen.
Wanneer de leerling in staat is om met het openbaar vervoer te reizen, moeten ouders/verzorgers opnieuw een aanvraag indienen op basis van de gewijzigde situatie. Vervolgens ontvangen ouders/verzorgers een nieuw besluit.
Artikel 6 Vergoeding eigen vervoer
De gemeente kan ouders/verzorgers toestemming verlenen om hun kind zelf met de auto te vervoeren. Uitgangspunt is dat dit alleen het geval is, als eigen vervoer goedkoper is. Voor het bepalen van de afstand maakt het college gebruik van de routeplanner van www.anwb.nl, optie kortste route, waarna het gemiddelde van zowel de heen- als terugreis wordt vastgesteld. Als de heen-route onder de km-grens blijft en de terug-route erboven (of v.-v.), dan is de gemiddelde afstand bepalend voor het recht op een vervoersvoorziening.
Voor een leerling in het primair onderwijs die zelfstandig kan reizen, geldt dat eerst recht op een vervoersvoorziening bestaat, als de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan 6 km bedraagt. Voor de berekening van de afstand, wordt bij de toetsing van de aanvraag de kortste afstand gemeten via www.anwb.nl, optie kortste afstand per fiets.
Het aangepast vervoer vindt in beginsel plaats op basis van groepsvervoer. Alleen wanneer groepsvervoer wegens bijzondere omstandigheden tot onevenredige gevolgen kunnen leiden, kan hiervan worden afgeweken. Ouders/verzorgers moeten de bijzondere omstandigheden aantonen met (medisch en/of sociale) bewijsstukken.
Aan huis ophalen betekent dat de leerling opgehaald wordt bij de voordeur. Bij het ophalen blijft de bus maximaal 2 minuten wachten. Wanneer de leerling niet klaarstaat, dan zijn ouders zelf verantwoordelijk voor het vervoer naar school.
Na schooltijd moet de chauffeur de leerling aan de volwassene kunnen overdragen bij de taxi(bus). De gemeente draagt geen verantwoordelijkheid vanaf het moment dat de leerling de taxi(bus) heeft verlaten.
Artikel 9 Vervoer naar opvangadres
Onder e is aangegeven dat de vervoerder heeft aangegeven dat hij bereid is leerlingen af te zetten bij een opvangadres indien dit adres ongeveer op de route ligt van de taxi(bus), waarin de leerling wordt vervoerd. Wanneer vervoerder niet instemt met een opvangadres, dan wordt de leerling afgezet op het woonadres of opstapplaats. Ouders moeten in dat geval ervoor zorgen dat een volwassene aanwezig is op het afzetadres/plaats.
Artikel 10 Aansluiting op schooltijden
Wanneer ouders/verzorgers van mening zijn dat het niet mogelijk dat een leerling het volledige lesprogramma volgt, moeten de ouders/verzorgers een verklaring van een leerplichtambtenaar overleggen.
De variawet regelt dat leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs meer maatwerk geboden kan worden. Het uitgangspunt is om leerlingen toe te laten groeien naar het volgen van de volledige onderwijstijd. De scholen blijven zelf verantwoordelijk voor het onderwijs en het ontwikkelprogramma en bieden dit in overleg met de ouders/verzorgers aan.
Artikel 11 Afwijkende schooltijden
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 12 Extreme weersomstandigheden
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 13 Gebruik opstapplaatsen
Ook voor de opstapplaats wordt de afstandscriterium van 6 km gehanteerd. Wanneer het dichtstbijzijnde opstapplaats verder ligt dan 6 km, wordt een leerling geacht geen gebruik te kunnen maken van een opstapplaats.
In artikel 4 van de verordening Leerlingenvervoer is bepaald dat de reistijd vanaf de woning naar de opstapplaats maximaal dertig minuten bedraagt. Daarom is in deze beleidsregels nogmaals benadrukt dat een opstapplaats geen optie is voor een leerling wanneer de reistijd naar de dichtstbijzijnde opstapplaats langer duurt dan 30 minuten. Ook wanneer een leerling rolstoelgebonden is, wordt deze leerling thuis opgehaald. Wanneer een leerling bij een pleeggezin verblijft of in een instelling, is het niet haalbaar dat de verzorger de leerling naar een opstapplaats brengt. Daarom hoeven die leerlingen geen gebruik te maken van een opstapplaats, wanneer de situatie het niet toelaat dat de leerling zelfstandig naar de opstapplaats kan reizen en de pleegouder of jeugdzorgmedewerker niet in staat is de leerling naar een opstapplaats te begeleiden.
Artikel 14 Gedragsregels aangepast vervoer
Ouders/verzorgers en leerlingen moeten de gedrags(regels) van de vervoerder naleven. Wanneer dat niet gebeurt, kan de vervoerder maatregelen treffen.
Voor het berekenen van de afstand wordt gebruik gemaakt van de ANWB. Dat kan voor auto, fiets, openbaar vervoer of wandelen.
Zie ook de toelichting bij artikel 7.
Artikel 16. Vaststellen reistijd
Omdat leerlingen het schoolgebouw en het bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereiken dan het tijdstip van het begin van de schooldag volgens de schoolgids, wordt bij het vaststellen van de reistijd tussen de woning en de school rekening gehouden met een marge van maximaal 15 minuten tussen het bereiken van de school en het begin van de schooldag volgens de schoolgids. Deze marge wordt niet meegeteld bij de reistijd.
Artikel 17 Verantwoordelijkheid ouders/verzorgers
Ouders/verzorgers blijven te allen tijde (ook als ze werken) verantwoordelijk voor hun kinderen, dus ook voor het op school komen van hun kinderen en de eventuele begeleiding daarbij. Dit neemt niet weg dat de gemeente ondersteuning moet bieden door het creëren van een aantal faciliteiten in het kader van het leerlingenvervoer.
Begeleiding is primair een taak van de ouders/verzorgers. Als begeleiding door ouders niet mogelijk is, zorgen ouders zelf voor een oplossing. Als ouders/verzorgers er zelf niet in slagen de begeleiding te leveren, kunnen zij daarvoor bijvoorbeeld een oppas, buren, familie of vrijwilligers inschakelen. Het verzorgen van medische begeleiding valt niet onder de verantwoordelijkheid van de gemeente.
Een kind van gescheiden ouders kan twee woningen hebben. Bijvoorbeeld bij co-ouderschap, als het kind evenveel bij de ene als de andere ouder verblijft. Er is sprake van co-ouderschap als zowel de moeder, als de vader in een regelmatige afwisseling de zorg voor het kind of de kinderen hebben.
De aanvraag moet worden ingediend bij de gemeente waar het kind verblijft. Hierbij gaat het niet om waar de leerling is ingeschreven. Het gaat om de feitelijke verblijfplaats van de leerling. Het kan voorkomen dat een kind deels in Lelystad verblijft en deels in een andere gemeente. In dat geval moet in beide gemeenten een aanvraag worden ingediend.
Artikel 20 Hoogbegaafde leerlingen
Binnen de Samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs bestaat een aanbod voor hoogbegaafde leerlingen. Hierdoor zijn er in principe geen extra regels nodig voor deze leerlingen als het gaat om leerlingenvervoer.
De hoogbegaafdheid van de leerling moet op basis van onderzoek worden vastgesteld. Daarnaast moet er een toelichting vanuit het Samenwerkingsverband worden gegeven waarom er geen passend aanbod dichterbij is voor de betreffende leerling dan de school waar ze leerlingenvervoer voor aanvragen. Indien het een keuze is van de ouders of verzorgers zelf en er een passend aanbod is op de dichtstbijzijnde toegankelijke school kan er geen aanspraak gemaakt worden op leerlingenvervoer.
Een stage kan deel uitmaken van het onderwijsprogramma van scholen voor voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. In het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel van het voortgezet speciaal onderwijs is voor leerlingen vanaf 14 jaar minstens één stage op ten hoogste vier dagen per week zelfs verplicht (artikel 17, eerste lid, van de WEC).
Wanneer de stage is opgenomen in de schoolgids is het stageadres aan te merken als ‘school’.
Alleen leerlingen met de uitstroomprofielen arbeidsmarkt of vervolgopleiding komen in aanmerking voor stagevervoer. Ouders/verzorgers van leerlingen met de uitstroomprofiel (arbeidsmatige) dagbesteding komen niet in aanmerking voor stagevervoer.
De school houdt waar mogelijk rekening in de plaatsing van leerlingen, bijvoorbeeld zo mogelijk een stageplaats op de route van leerlingenvervoer.
Stagevervoer vindt alleen plaats op vaste uren in de ochtend en middag, aansluitend aan de schooltijden zoals vermeld in de schoolgids. De stage kan met toestemming van het college plaatsvinden op andere tijden dan de officiële schooltijden. De school houdt waar mogelijk rekening in de plaatsing van leerlingen, bijvoorbeeld zo mogelijk een stageplaats op de route van leerlingenvervoer.
Artikel 22 Opgave verzamelinkomen
Ouders/verzorgers overleggen beiden een IB-60 formulier van de belastingdienst bij de aanvraag om de eigen bijdrage te kunnen vaststellen. Dit geldt ook als een van de ouders/verzorgers een gezamenlijke huishouding voert met een partner die niet de biologische ouder van de leerling is. Wanneer ouders/verzorgers gescheiden zijn en de leerling structureel bij een van de ouders/verzorgers verblijft, moet er een IB60 formulier van één ouder worden ingeleverd.
Artikel 23 Intrekken beleidsregels
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 24 Citeertitel en inwerkingtreding