Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lelystad

Besluit van het college van de gemeente Lelystad houdende regels inzake leerlingenvervoer (Beleidsregel leerlingenvervoer gemeente Lelystad)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLelystad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van de gemeente Lelystad houdende regels inzake leerlingenvervoer (Beleidsregel leerlingenvervoer gemeente Lelystad)
CiteertitelBeleidsregel leerlingenvervoer gemeente Lelystad
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 160 van de Gemeentewet
  2. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR639960/1/html/CVDR639960_1.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-05-2020nieuwe regeling

07-04-2020

Flevopost, 06-05- 2020

202025246

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van de gemeente Lelystad houdende regels inzake leerlingenvervoer (Beleidsregel leerlingenvervoer gemeente Lelystad)

 

Krachtens artikel 160 van de Gemeentewet en artikel 4:81 van de algemene wet bestuursrecht

Gelet op de Verordening Leerlingenvervoer gemeente Lelystad 2020

 

Besluit van het college van de gemeente Lelystad d.d. 7 april 2020.

 

B E S L U I T:

 

De navolgende nadere beleidsregel vast te stellen:

 

Beleidsregel leerlingenvervoer gemeente Lelystad

 

Algemeen

 

Artikel 1 Vervoer naar primair onderwijs

  • 1.

    Ouders/verzorgers van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 13 van de verordening leerlingenvervoer gemeente Lelystad 2020 bezoekt, maken in beginsel aanspraak op een vergoeding op basis van de kosten van het vervoer per fiets als de afstand van huis naar de dichtstbijzijnde school tussen de 6 en 9 kilometer is.

  • 2.

    Ouders/verzorgers van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 13 van de verordening leerlingenvervoer gemeente Lelystad 2020 bezoekt, maken in beginsel aanspraak op een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer als de afstand van huis naar dichtstbijzijnde school meer dan 9 kilometer is.

  • 3.

    Dit artikel geldt niet voor leerlingen waarvan is aangetoond dat zij door een structurele handicap niet zelfstandig of onder begeleiding kunnen reizen met de fiets of het openbaar vervoer.

 

Artikel 2 Structurele handicap

  • 1.

    Een structurele handicap is een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap die langer duurt dan drie maanden, waardoor een leerling niet zelfstandig of onder begeleiding van het openbaar vervoer/fiets gebruik kan maken.

  • 2.

    Als een leerling een groot gedeelte van het schooljaar afhankelijk is van rolstoel of krukken vanwege herstel of revalidatie, na een operatie of een ongeval, dan kan het college een vervoersvoorziening verstrekken voor de duur van het herstel of de revalidatie, mits de tijdelijke handicap langer dan drie maanden duurt. Dit geldt alleen wanneer de extra vervoerskosten niet bij een zorgverzekeraar of elders kunnen worden gedeclareerd.

 

Openbaar vervoer

Artikel 3 Vergoeding op basis van het openbaar vervoer

  • 1.

    Het uitgangspunt is dat alle leerlingen met het openbaar vervoer worden vervoerd, tenzij:

    • vervoer per fiets mogelijk is;

    • dit vanwege een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap niet mogelijk is voor de leerling;

    • de reistijd in het openbaar vervoer langer is dan anderhalf uur én aangepast vervoer de reistijd met minimaal 50% vermindert;

    • vervoer anders dan het openbaar vervoer goedkoper is.

  • 2.

    Het college gaat ervan uit dat een leerling in de leeftijd van 9 tot 11 jaar die met het openbaar vervoer reist, eenmaal per enkele reis kan overstappen. Een leerling van 12 jaar en ouder kan meerdere keren per enkele reis overstappen.

  • 3.

    Wanneer ouders/verzorgers aangeven dat een leerling niet kan overstappen vanwege een gevaarlijke overstappunt en/of een gevaarlijke route naar school, moeten ouders/verzorgers dit aantonen.

  • 4.

    De gemeente bekostigt de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer.

 

Artikel 4 Reizen met het openbaar vervoer

  • 1.

    De kosten van de reis met het openbaar vervoer worden berekend met behulp van de website: www.9292.nl.

  • 2.

    Voor het bepalen van de mogelijkheden voor het reizen met het openbaar vervoer maakt het college gebruik van de informatie van de website www.9292.nl.

  • 3.

    Een leerling wordt geacht gebruik te kunnen maken van het openbaar vervoer als:

    • a.

      de dichtstbijzijnde bushalte op maximaal 6 kilometer van het huis ligt; en

    • b.

      de school zich binnen maximaal 500 meter van de aankomst- en vertrekhalte van het openbaar vervoer bevindt.

  • 4.

    Dit artikel geldt niet voor leerlingen waarvan is aangetoond dat zij door een structurele handicap niet zelfstandig of onder begeleiding kunnen reizen met het openbaar vervoer.

 

Artikel 5 Zelfstandig leren reizen

  • 1.

    Het college kan in overleg met de ouders/verzorgers een vrijwilliger toewijzen aan een leerling in het primair of voortgezet onderwijs voor wie het college een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer verstrekt, maar die wel met het openbaar vervoer zou kunnen (leren) reizen.

  • 2.

    De vrijwilliger stippelt samen met de leerling de route uit en gaat een aantal keren met de leerling de reis maken.

  • 3.

    Na maximaal zes weken wordt beoordeeld of de leerling zelfstandig met het openbaar vervoer kan reizen.

  • 4.

    Het college vergoedt de kosten van het openbaar vervoer in de periode dat de vrijwilliger wordt ingezet.

  • 5.

    Wanneer de overstap naar reizen per openbaar vervoer mogelijk is, dienen ouders/verzorgers opnieuw een aanvraag in op basis van de veranderde situatie.

 

Eigen vervoer

Artikel 6 Vergoeding eigen vervoer

De kilometervergoeding voor de auto geldt per schooldag voor twee keer de gereden rit tussen de woning en de school, tenzij minder dan twee keer per dag wordt gereden. De kilometervergoeding wordt uitbetaald aan de ouders/verzorgers van de leerling.

 

Artikel 7 Fietsvergoeding

  • 1.

    Bij het vervoer per fiets moet in overweging worden genomen:

    • de leeftijd van de leerling;

    • de eventuele structurele handicap van de leerling;

    • de veiligheid van de route en de afstand.

  • 2.

    Leerlingen in de leeftijd van 4 tot en met 9 jaar worden geacht met begeleiding te kunnen fietsen. Leerlingen vanaf 10 jaar worden geacht zelfstandig te kunnen fietsen.

  • 3.

    De fietsvergoeding is voor de leerling per schooldag twee keer de vergoeding voor de rit tussen de woning en de school, tenzij deze minder dan twee keer per dag wordt gereden

  • 4.

    De fietsvergoeding is voor de begeleider van de leerling per schooldag dat de leerling wordt begeleid twee keer de vergoeding voor de rit tussen de woning van de leerling en de school, tenzij deze minder dan twee keer wordt gereden.

 

Aangepast vervoer

Artikel 8 Wijze van vervoer

  • 1.

    Aangepast vervoer bestaat in beginsel uit groepsvervoer per taxibus.

  • 2.

    In geval van aangepast vervoer worden leerlingen aan huis of bij de opstapplaats opgehaald en afgezet.

  • 3.

    De leerling moet klaarstaan als het voertuig komt aanrijden.

  • 4.

    Voor alle schoollocaties geldt de toegang van het schoolterrein als afzetplaats, tenzij er een andere afspraak is tussen de gemeente en de vervoerder.

  • 5.

    Bij het afzetten van de leerling na school is een volwassene ter plekke aanwezig om de leerling op te vangen.

 

Artikel 9 Vervoer naar opvangadres

Het college staat vervoer van school naar een opvangadres na schooltijd, anders dan het woonadres of opstapplaats, in de volgende situaties toe:

  • a.

    Het opvangadres ligt binnen de gemeentegrens van Lelystad;

  • b.

    Er is één opvangadres naast het huisadres toegestaan;

  • c.

    Er is sprake van een vast patroon, dat wil zeggen één vast opvangadres alsook op vaste dagen per week;

  • d.

    Het vervoer vindt plaats in aansluiting op de reguliere eindtijd van de school volgens de schoolgids. Vervoer vanaf het opvangadres naar het thuisadres behoort in geen enkel geval tot de mogelijkheden. Hiervoor zijn de ouders verantwoordelijk;

  • e.

    De vervoerder stemt in met vervoer naar het opvangadres;

  • f.

    De maximale individuele reistijd van de leerlingen die vervoerd worden op de aangepaste route niet mag worden overschreden.

 

Artikel 10 Aansluiting op schooltijden

  • 1.

    Het leerlingenvervoer vindt plaats in aansluiting op het begin en einde van de schooldag, zoals dat is vastgelegd in de schoolgids.

  • 2.

    Wanneer de (structurele) handicap van een leerling het volgen van het volledige onderwijsprogramma (onderwijstijdverkorting) onmogelijk maakt kan het college hiervan afwijken. Ouders/verzorgers onderbouwen een dergelijk verzoek door:

    • een verklaring van een deskundige; en

    • een opbouwschema om te komen tot een volledig schoolprogramma/onderwijstijd.

  • 3.

    Van de bestaande schooltijden/onderwijstijd kan worden afgeweken wanneer op grond van de VARIA-wet gedeeltelijke ontheffing is verleend. Dit moeten ouders/verzorgers aantonen met een verklaring van de Onderwijsinspectie.

  • 4.

    Wanner gedeeltelijke ontheffing is verleend van de volledige onderwijstijd, verwacht het college dat de ochtend- of de middagrit zoveel mogelijk aansluit op reguliere schooltijden. Wanneer hiervan wordt afgeweken, moeten ouders/verzorgers aantonen dat aansluiting op reguliere schooltijden niet mogelijk is.

  • 5.

    Uitval van uren binnen het voor de leerling geldende periodieke rooster geeft geen recht op leerlingenvervoer op basis van de gewijzigde schooltijd.

 

Artikel 11 Afwijkende schooltijden

  • 1.

    Als de school de schooltijden wijzigt vanwege bijzondere activiteiten, dan worden de tijden van het aangepast vervoer niet gewijzigd, tenzij:

    • a.

      de gewijzigde schooltijd voor alle leerlingen in het vervoermiddel geldt;

    • b.

      de vervoerder in staat is om de gewijzigde schooltijd te verwerken in de planning van het vervoer; en

    • c.

      er voor het college geen extra kosten zijn verbonden aan het vervoer.

  • 2.

    Gewijzigde schooltijden als bedoeld in het eerste lid moeten minimaal vijf werkdagen voorafgaand aan de schooldag waarop de gewijzigde schooltijd geldt door de ouders bij het college worden gemeld. Het college bespreekt met de vervoerder of de ritplanning kan worden aangepast aan de gewijzigde schooltijden.

  • 3.

    Als schooltijden wijzigen door incidentele uitval van uren binnen het voor de leerling geldende rooster, dan worden de tijden van het aangepast vervoer niet gewijzigd.

 

Artikel 12 Extreme weersomstandigheden

Bij (verwachte) extreme weersomstandigheden beslist de vervoerder in overleg met het college of de route gereden kan worden, of eventueel op een ander tijdstip plaats moet vinden. De vervoerder geeft dit direct door aan de ouders

 

Artikel 13 Gebruik opstapplaatsen

  • 1.

    Het college bepaalt in overleg met de vervoerder de ligging van de opstapplaatsen.

  • 2.

    Het college bepaalt welke leerlingen gebruik maken van opstapplaatsen.

  • 3.

    Een leerling wordt geacht geen gebruik te kunnen maken van een aangewezen opstapplaats, als:

    • a.

      De afstand vanaf de woning naar de opstapplaats méér dan 6 kilometer is; of

    • b.

      De reistijd vanaf de woning naar de opstapplaats meer dan dertig minuten bedraagt; of

    • c.

      De leerling rolstoelgebonden is; of

    • d.

      De leerling in een pleeggezin of een jeugdzorginstelling verblijft, waarbij de situatie het niet toelaat dat de leerling zelfstandig naar de opstapplaats kan reizen en de pleegouder of jeugdzorgmedewerker niet in staat is de leerling naar een opstapplaats te begeleiden.

  • 4.

    Ouders/verzorgers zijn verantwoordelijk voor het vervoer en de begeleiding van en naar de opstapplaats. De reistijd van het aangepast vervoer is exclusief de reistijd van het woonadres naar de opstapplaats.

  • 5.

    Wanneer ouders/verzorgers de wens hebben dat hun kind, dat gebruik kan maken van een opstapplaats, thuis opgehaald en terug gebracht moet worden, kunnen zij tegen betaling gebruik maken van de ophaal- en brengservice.

  • 6.

    De kosten van de ophaal- en brengservice bedragen € 300,00 per schooljaar, per gezin. Dit bedrag kan naar rato worden aangepast wanneer ouders/verzorgers na aanvang van het schooljaar gebruik maken van de ophaal- en brengservice.

 

Artikel 14 Gedragsregels aangepast vervoer

  • 1.

    Als een leerling gebruikt maakt van het aangepast vervoer, verwacht het college van de leerling en van ouders/verzorgers dat zij zich houden aan regels van de vervoerder.

  • 2.

    Als een leerling of een ouders/verzorger zich niet houden aan genoemde gedragsregels, vindt een gesprek plaats tussen de ouders/verzorgers en de vervoerder.

  • 3.

    Bij herhaaldelijke wangedrag van een leerling in de taxi of taxibus, stuurt de vervoerder een schriftelijke waarschuwing naar de ouders/verzorgers van de leerling, waarvan een kopie naar het college wordt verstuurd.

  • 4.

    Wanneer het gedrag van de leerling na een waarschuwing niet verandert, kan het college besluiten het aangepast vervoer (tijdelijk) te beëindigen.

 

Artikel 15. Berekenen afstand

  • 1.

    Bij het beoordelen van de aanvraag van een vervoersvoorziening wordt de afstand van het vervoer gemeten met gebruik van de ANWB routeplanner op www.anwb.nl.

  • 2.

    Hierbij wordt gekozen voor de optie ‘kortste route’ waarbij de manier van verplaatsen niet relevant is.

  • 3.

    Mocht het adres van de woning of de school nog niet bekend zijn, of het college constateert dat de route die de routeplanner aangeeft feitelijk onjuist is, dan kan het college een andere methode gebruiken om de afstand te bepalen.

 

Artikel 16. Vaststellen reistijd

  • 1.

    Bij het beoordelen van de aanvraag van een vervoersvoorziening vindt het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer plaats op basis van de informatie van de Reisinformatiegroep BV via telefoonnummer 0900-9292, de website www.9292.nl of de mobiele app van de Reisinformatiegroep BV op het moment van de beoordeling.

  • 2.

    Bij het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer wordt een eventuele wachttijd gedurende de reis per openbaar vervoer meegeteld.

  • 3.

    De reistijd per auto wordt vastgesteld door gebruik te maken van de ANWB routeplanner op www.anwb.nl. Hierbij wordt gekozen voor de routeplanner ‘auto’ en de optie ‘kortste route’.

  • 4.

    Bij het vaststellen van de reistijd tussen de woning en de school kan rekening worden gehouden met een marge van maximaal 15 minuten tussen het bereiken van de school en het begin van de schooldag volgens de schoolgids.

 

Verantwoordelijkheid ouders/verzorgers

Artikel 17 Verantwoordelijkheid ouders/verzorgers

  • 1.

    Ouders/verzorgers zijn in elke situatie verantwoordelijk voor hun kind(eren), dus ook voor het op school komen van hun kind(eren) en de eventuele begeleiding daarbij.

  • 2.

    Werk van ouders/verzorgers is in beginsel geen reden voor de inzet van leerlingenvervoer.

 

Artikel 18 Begeleiding

  • 1.

    Begeleiding is primair een taak van de ouders/verzorgers.

  • 2.

    Van ouders/verzorgers wordt geen begeleiding verlangd als een gezin ernstig benadeeld wordt.

  • 3.

    Van ernstige benadeling van het gezin als bedoeld in het tweede lid is in elk geval geen sprake als de ouders/verzorgers door hun werk een leerling niet op de juiste tijd naar school kunnen brengen. Het is algemeen gebruikelijk dat ook werkende ouders een leerling naar school brengen.

  • 4.

    Van ernstige benadeling van het gezin kan sprake zijn bij:

    • a.

      een alleenstaande ouder met twee of meer kinderen die niet zelfstandig naar school kunnen reizen en die op verschillende scholen zitten;

    • b.

      een alleenstaande ouder met mantelzorgtaken voor een niet schoolgaand kind;

    • c.

      een reistijd voor een ouder die de leerling begeleidt van meer dan vier uur per dag; of

    • d.

      een andere situatie die leidt tot ernstige benadeling van het gezin.

  • 5.

    Ouders/verzorgers moeten met bewijsstukken aantonen dat er sprake is van ernstige benadeling van het gezin.

 

Artikel 19 Co-ouderschap

  • 1.

    Wanneer ouders/verzorgers niet samen op één adres wonen, maar wel afspraken hebben vastgelegd over een gelijke verdeling van de zorg voor en de opvoeding van hun kinderen (bijvoorbeeld in een ouderschapsplan), kan aan beide ouders/verzorgers, ieder voor de dagen dat de leerling bij de betreffende ouder/verzorger verblijft, een vervoersvoorziening worden verstrekt.

  • 2.

    De ouders/verzorgers moeten ieder voor zich een aanvraag indienen voor de dagen dat de leerling bij hen verblijft.

  • 3.

    Een vervoersvoorziening als bedoeld in het eerste lid wordt alleen verstrekt wanneer er sprake is van een vast patroon in het verblijf op de verschillende adressen.

  • 4.

    Als één van de ouders/verzorgers in een andere gemeente woont en de leerling een deel van de tijd in een ander gemeente verblijft, dan moet die ouder/verzorger een vervoersvoorziening aanvragen bij de gemeente waar het verblijf plaatsvindt.

 

Overige bepalingen

Artikel 20 Hoogbegaafde leerlingen

  • 1.

    De hoogbegaafdheid van de leerling moet op basis van onderzoek worden vastgesteld.

  • 2.

    Hoogbegaafde leerlingen komen slechts in aanmerking voor leerlingenvervoer als:

    • sprake is van voltijds hoofbegaafdheidsonderwijs; en

    • de leerling als gevolg van een structurele handicap niet zelfstandig of onder begeleiding kan reizen en als die leerling is aangewezen op een school op afstand; of

    • als de dichtstbijzijnde basisschool/voortgezet onderwijs (nog) geen passend aanbod heeft voor de hoogbegaafde leerling; en

    • het Samenwerkingsverband een toelichting heeft gegeven waarom er geen dichterbij gelegen passend aanbod is voor de betreffende leerling.

 

Artikel 21 Stagevervoer

  • 1.

    Er bestaat recht op leerlingenvervoer naar het stageadres als:

    • a.

      een stage deel is van het onderwijsprogramma met een uitstroomprofiel arbeidsmarkt of vervolgopleiding; en

    • b.

      de leerling al leerlingenvervoer krijgt; en

    • c.

      het stageadresadres verder weg is gelegen dan zes kilometer vanaf de woning of opstapplaats.

  • 2.

    Een verzoek om stagevervoer moet vergezeld gaan van een stage overeenkomst.

  • 3.

    Als een leerling gebruikt maakt van het leerlingenvervoer, moet de school zoeken naar een stageplaats zo dicht mogelijk bij de woning/opstapplaats of op de route tussen woning/opstapplaats en school. Wanneer hiervan wordt afgeweken, wordt bekostiging van vervoer naar een stageplaats alleen toegekend als de school deze keuze voldoende motiveert.

  • 4.

    Stagevervoer vindt alleen plaats op vaste uren in de ochtend en middag, aansluitend aan de schooltijden zoals vermeld in de schoolgids. De stage kan met toestemming van het college plaatsvinden op andere tijden dan de officiële schooltijden.

  • 5.

    Stagevervoer in de avonduren of tijdens weekenden of schoolvakanties wordt niet bekostigd.

 

Artikel 22 Opgave verzamelinkomen

Om de hoogte van een eventuele eigen bijdrage vast te kunnen stellen voegen beide ouders/verzorgers een IB60 formulier van de belastingdienst bij de aanvraag.

 

Slotbepaling

Artikel 23 Intrekken beleidsregel

De Beleidsregel bepaling afstand leerlingenvervoer wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregel.

 

Artikel 24 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als de Beleidsregel leerlingenvervoer gemeente Lelystad

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.

 

 

 

Lelystad, 7 april 2020

Het college van de gemeente Lelystad,

de secretaris, de burgemeester,

Toelichting

Artikel 1 Vervoer naar primair onderwijs

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 2 Structurele handicap

In het kader van het leerlingenvervoer is het bepalend of het kind door een structurele handicap niet in staat is om met openbaar vervoer te reizen, ook niet als dit onder begeleiding gebeurt. Structureel betekent in dit geval minimaal 3 maanden. Het betekent echter niet automatisch dat een leerling met een handicap aangepast vervoer toegekend krijgt. Zo zijn er situaties waarbij een leerling met een bepaalde structurele handicap wel degelijk zelfstandig of onder begeleiding met het openbaar vervoer kan reizen. Bij de beoordeling van de aanvraag wordt gekeken naar de mogelijkheden van het kind. De vraag is dus niet of het kind gehandicapt is, maar of de handicap hem of haar belemmert om met openbaar vervoer te reizen of te fietsen.

 

Er is geen afstandscriterium voor leerlingen met een structurele handicap.

 

Artikel 3 Vergoeding op basis van het openbaar vervoer

In dit artikel wordt aangegeven in welke gevallen het openbaar vervoer al dan niet passend kan worden geacht. Wanneer een leerling niet zelfstandig gebruik kan maken van het openbaar vervoer, zorgen ouders/verzorgers zelf voor begeleiding van de leerling in het openbaar vervoer. Zie ook paragraaf 6 over de verantwoordelijkheid van ouders/verzorgers

 

Vervoerders hebben verschillende abonnementen en reisproducten die op een OV-chipkaart kunnen worden gezet. Voor het leerlingenvervoer bekostigd de gemeente goedkoopst mogelijke vorm van het openbaar vervoer. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een jaarabonnement of een maandabonnement.

 

Artikel 4 Reizen met het openbaar vervoer

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 5 Zelfstandig leren reizen

Wanneer het college verwacht dat een leerling wel met het openbaar vervoer kan reizen, maar hier nog niet aan toe is, kan in overleg met de ouders een vrijwilliger worden toewijzen aan een leerling. De vrijwilliger leert de leerling om met het openbaar vervoer te reizen.

De route wordt samen met de leerling uitgestippeld en vrijwilliger gaat daadwerkelijk een aantal keren met de leerling de reis maken. De vrijwilliger helpt de leerling daarbij met alle problemen waar de leerling tegenaan loopt. Zodra de leerling zelfstandig met het openbaar vervoer kan reizen, stopt de begeleiding door de vrijwilliger. De periode dat de vrijwilliger de leerling begeleidt wordt afgestemd op de leerling, maar na maximaal zes weken zal worden beoordeeld of de leerling zelfstandig met het openbaar vervoer kan reizen.

Wanneer de leerling in staat is om met het openbaar vervoer te reizen, moeten ouders/verzorgers opnieuw een aanvraag indienen op basis van de gewijzigde situatie. Vervolgens ontvangen ouders/verzorgers een nieuw besluit.

 

Artikel 6 Vergoeding eigen vervoer

De gemeente kan ouders/verzorgers toestemming verlenen om hun kind zelf met de auto te vervoeren. Uitgangspunt is dat dit alleen het geval is, als eigen vervoer goedkoper is. Voor het bepalen van de afstand maakt het college gebruik van de routeplanner van www.anwb.nl, optie kortste route, waarna het gemiddelde van zowel de heen- als terugreis wordt vastgesteld. Als de heen-route onder de km-grens blijft en de terug-route erboven (of v.-v.), dan is de gemiddelde afstand bepalend voor het recht op een vervoersvoorziening.

 

Artikel 7 Fietsvergoeding

Voor een leerling in het primair onderwijs die zelfstandig kan reizen, geldt dat eerst recht op een vervoersvoorziening bestaat, als de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan 6 km bedraagt. Voor de berekening van de afstand, wordt bij de toetsing van de aanvraag de kortste afstand gemeten via www.anwb.nl, optie kortste afstand per fiets.

 

Artikel 8 Groepsvervoer

Het aangepast vervoer vindt in beginsel plaats op basis van groepsvervoer. Alleen wanneer groepsvervoer wegens bijzondere omstandigheden tot onevenredige gevolgen kunnen leiden, kan hiervan worden afgeweken. Ouders/verzorgers moeten de bijzondere omstandigheden aantonen met (medisch en/of sociale) bewijsstukken.

Aan huis ophalen betekent dat de leerling opgehaald wordt bij de voordeur. Bij het ophalen blijft de bus maximaal 2 minuten wachten. Wanneer de leerling niet klaarstaat, dan zijn ouders zelf verantwoordelijk voor het vervoer naar school.

Na schooltijd moet de chauffeur de leerling aan de volwassene kunnen overdragen bij de taxi(bus). De gemeente draagt geen verantwoordelijkheid vanaf het moment dat de leerling de taxi(bus) heeft verlaten.

 

Artikel 9 Vervoer naar opvangadres

Onder e is aangegeven dat de vervoerder heeft aangegeven dat hij bereid is leerlingen af te zetten bij een opvangadres indien dit adres ongeveer op de route ligt van de taxi(bus), waarin de leerling wordt vervoerd. Wanneer vervoerder niet instemt met een opvangadres, dan wordt de leerling afgezet op het woonadres of opstapplaats. Ouders moeten in dat geval ervoor zorgen dat een volwassene aanwezig is op het afzetadres/plaats.

 

Artikel 10 Aansluiting op schooltijden

Wanneer ouders/verzorgers van mening zijn dat het niet mogelijk dat een leerling het volledige lesprogramma volgt, moeten de ouders/verzorgers een verklaring van een leerplichtambtenaar overleggen.

De variawet regelt dat leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs meer maatwerk geboden kan worden. Het uitgangspunt is om leerlingen toe te laten groeien naar het volgen van de volledige onderwijstijd. De scholen blijven zelf verantwoordelijk voor het onderwijs en het ontwikkelprogramma en bieden dit in overleg met de ouders/verzorgers aan.

 

Artikel 11 Afwijkende schooltijden

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 12 Extreme weersomstandigheden

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 13 Gebruik opstapplaatsen

Ook voor de opstapplaats wordt de afstandscriterium van 6 km gehanteerd. Wanneer het dichtstbijzijnde opstapplaats verder ligt dan 6 km, wordt een leerling geacht geen gebruik te kunnen maken van een opstapplaats.

 

In artikel 4 van de verordening Leerlingenvervoer is bepaald dat de reistijd vanaf de woning naar de opstapplaats maximaal dertig minuten bedraagt. Daarom is in deze beleidsregels nogmaals benadrukt dat een opstapplaats geen optie is voor een leerling wanneer de reistijd naar de dichtstbijzijnde opstapplaats langer duurt dan 30 minuten. Ook wanneer een leerling rolstoelgebonden is, wordt deze leerling thuis opgehaald. Wanneer een leerling bij een pleeggezin verblijft of in een instelling, is het niet haalbaar dat de verzorger de leerling naar een opstapplaats brengt. Daarom hoeven die leerlingen geen gebruik te maken van een opstapplaats, wanneer de situatie het niet toelaat dat de leerling zelfstandig naar de opstapplaats kan reizen en de pleegouder of jeugdzorgmedewerker niet in staat is de leerling naar een opstapplaats te begeleiden.

 

Artikel 14 Gedragsregels aangepast vervoer

Ouders/verzorgers en leerlingen moeten de gedrags(regels) van de vervoerder naleven. Wanneer dat niet gebeurt, kan de vervoerder maatregelen treffen.

 

Artikel 15. Berekenen afstand

Voor het berekenen van de afstand wordt gebruik gemaakt van de ANWB. Dat kan voor auto, fiets, openbaar vervoer of wandelen.

 

Zie ook de toelichting bij artikel 7.

 

Artikel 16. Vaststellen reistijd

Omdat leerlingen het schoolgebouw en het bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereiken dan het tijdstip van het begin van de schooldag volgens de schoolgids, wordt bij het vaststellen van de reistijd tussen de woning en de school rekening gehouden met een marge van maximaal 15 minuten tussen het bereiken van de school en het begin van de schooldag volgens de schoolgids. Deze marge wordt niet meegeteld bij de reistijd.

 

Artikel 17 Verantwoordelijkheid ouders/verzorgers

Ouders/verzorgers blijven te allen tijde (ook als ze werken) verantwoordelijk voor hun kinderen, dus ook voor het op school komen van hun kinderen en de eventuele begeleiding daarbij. Dit neemt niet weg dat de gemeente ondersteuning moet bieden door het creëren van een aantal faciliteiten in het kader van het leerlingenvervoer.

 

Artikel 18 Begeleiding

Begeleiding is primair een taak van de ouders/verzorgers. Als begeleiding door ouders niet mogelijk is, zorgen ouders zelf voor een oplossing. Als ouders/verzorgers er zelf niet in slagen de begeleiding te leveren, kunnen zij daarvoor bijvoorbeeld een oppas, buren, familie of vrijwilligers inschakelen. Het verzorgen van medische begeleiding valt niet onder de verantwoordelijkheid van de gemeente.

 

Artikel 19 Co-ouderschap

Een kind van gescheiden ouders kan twee woningen hebben. Bijvoorbeeld bij co-ouderschap, als het kind evenveel bij de ene als de andere ouder verblijft. Er is sprake van co-ouderschap als zowel de moeder, als de vader in een regelmatige afwisseling de zorg voor het kind of de kinderen hebben.

De aanvraag moet worden ingediend bij de gemeente waar het kind verblijft. Hierbij gaat het niet om waar de leerling is ingeschreven. Het gaat om de feitelijke verblijfplaats van de leerling. Het kan voorkomen dat een kind deels in Lelystad verblijft en deels in een andere gemeente. In dat geval moet in beide gemeenten een aanvraag worden ingediend.

 

Artikel 20 Hoogbegaafde leerlingen

Binnen de Samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs bestaat een aanbod voor hoogbegaafde leerlingen. Hierdoor zijn er in principe geen extra regels nodig voor deze leerlingen als het gaat om leerlingenvervoer.

 

De hoogbegaafdheid van de leerling moet op basis van onderzoek worden vastgesteld. Daarnaast moet er een toelichting vanuit het Samenwerkingsverband worden gegeven waarom er geen passend aanbod dichterbij is voor de betreffende leerling dan de school waar ze leerlingenvervoer voor aanvragen. Indien het een keuze is van de ouders of verzorgers zelf en er een passend aanbod is op de dichtstbijzijnde toegankelijke school kan er geen aanspraak gemaakt worden op leerlingenvervoer.

 

Artikel 21 Stagevervoer

Een stage kan deel uitmaken van het onderwijsprogramma van scholen voor voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. In het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel van het voortgezet speciaal onderwijs is voor leerlingen vanaf 14 jaar minstens één stage op ten hoogste vier dagen per week zelfs verplicht (artikel 17, eerste lid, van de WEC).

Wanneer de stage is opgenomen in de schoolgids is het stageadres aan te merken als ‘school’.

Alleen leerlingen met de uitstroomprofielen arbeidsmarkt of vervolgopleiding komen in aanmerking voor stagevervoer. Ouders/verzorgers van leerlingen met de uitstroomprofiel (arbeidsmatige) dagbesteding komen niet in aanmerking voor stagevervoer.

 

De school houdt waar mogelijk rekening in de plaatsing van leerlingen, bijvoorbeeld zo mogelijk een stageplaats op de route van leerlingenvervoer.

 

Stagevervoer vindt alleen plaats op vaste uren in de ochtend en middag, aansluitend aan de schooltijden zoals vermeld in de schoolgids. De stage kan met toestemming van het college plaatsvinden op andere tijden dan de officiële schooltijden. De school houdt waar mogelijk rekening in de plaatsing van leerlingen, bijvoorbeeld zo mogelijk een stageplaats op de route van leerlingenvervoer.

 

Artikel 22 Opgave verzamelinkomen

Ouders/verzorgers overleggen beiden een IB-60 formulier van de belastingdienst bij de aanvraag om de eigen bijdrage te kunnen vaststellen. Dit geldt ook als een van de ouders/verzorgers een gezamenlijke huishouding voert met een partner die niet de biologische ouder van de leerling is. Wanneer ouders/verzorgers gescheiden zijn en de leerling structureel bij een van de ouders/verzorgers verblijft, moet er een IB60 formulier van één ouder worden ingeleverd.

 

Artikel 23 Intrekken beleidsregels

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 24 Citeertitel en inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.