Organisatie | Barneveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld tot vaststelling van de Subsidieregeling Peuteropvang gemeente Barneveld |
Citeertitel | Subsidieregeling peuteropvang gemeente Barneveld |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR640820/1
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2022 | Nieuwe regeling | 21-09-2021 | 1654 |
Artikel 2. Doelen voor het verstrekken van subsidie
De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een of meerdere van onderstaande doelen:
Artikel 3. Activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie
3.1 Kindgebonden financiering peuteropvang
3.2 Inzet pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie
Deze subsidie heeft als doel om de kwaliteit van voorschoolse educatie te verhogen door het uitvoeren van kwaliteits-verhogende beleidsmaatregelen en/of coaching van pedagogisch medewerkers.
3.3 Extra ondersteuningsmogelijkheden voor locaties met veel doelgroepkinderen
Tegemoetkoming voor aanbieders met een relatief hoog aandeel doelgroepkinderen. Een relatief hoog aandeel betekent meer dan 40% doelgroepkinderen met een minimum van 15 doelgroepkinderen). Op deze manier kan ook daar de benodigde extra ondersteuning en activiteiten voor doelgroeppeuters geboden worden. De subsidie is bedoeld om de groepsgrootte terug te brengen of extra ‘handen op de groep’ te faciliteren.
3.4 Inzet extra uren pedagogisch medewerker op de peuteropvang
Ook kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte kunnen gebruik maken van de peuteropvang. Als er extra ondersteuning nodig is om een kind of groep (tijdelijk) te begeleiden, de ontwikkeling te bevorderen of de veiligheid te borgen kan een extra pedagogisch medewerker worden ingezet. Deze subsidie kan worden aangevraagd conform de afspraken beschreven in het kwaliteitskader peuteropvang gemeente Barneveld.
3.5 Aanvullende subsidie peuteropvang kleine kern
Het college kan ieder jaar een subsidie verlenen als tegemoetkoming in de kosten om peuteropvangvoorzieningen in de kleine kernen open te houden. De restrictie is dat daarmee geen oneerlijke concurrentie alsmede marktverstorende werking optreedt. Jaarlijks wordt dit per afzonderlijke kern beoordeeld en vastgesteld. Er dienen minimaal gemiddeld 6 peuters gebruik te hebben gemaakt van de peuteropvang in het kalenderjaar van de subsidieaanvraag.
Artikel 5. Aanvraag en aanvraagtermijn
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 6 van de ASV vraagt de aanbieder jaarlijks subsidie aan. De aanvraag wordt ingediend voor 1 oktober voor het jaar waarop de subsidie van toepassing is. Deze aanvraagtermijn geldt niet voor de aanvraag inzet extra uren pedagogisch medewerker en de subsidie kleine kern (zie lid 4 en 5).
In geval van de aanvraag voor extra inzet uren pedagogisch medewerker bedraagt de aanvraagtermijn minimaal 4 weken voorafgaande aan de start van de te subsidiëren activiteit. De aanvraag bevat het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier voor de inzet van een extra pedagogisch medewerker kinderopvang.
Subsidies hoger dan € 50.000 worden in 4 gelijke termijnen, per kwartaal uitbetaald.
6.1 Kindgebonden financiering peuteropvang
6.2 Inzet pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie
Per peuter met een VVE indicatie, peildatum 1 januari 2022, geldt een toeslag van € 425,- per jaar voor de inzet van de HBO coach/ pedagogisch beleidsmedewerker voor 10 uur per kalenderjaar. Voor 2022 wordt deze toeslag eenmalig opgehoogd met € 425,- per peuter met een VVE indicatie.
6.3 Extra ondersteuningsmogelijkheden voor locaties met relatief veel doelgroepkinderen
6.4 inzet extra uren pedagogisch medewerker op de voorschoolse voorziening
6.5 Aanvullende subsidie peuteropvang kleine kern
De hoogte van de aanvullende subsidie is maximaal de aanvulling die nodig is tot het vastgestelde exploitatiemodel.
De hoogte van de subsidies en de subsidieplafonds worden jaarlijks overeenkomstig artikel 5 van de ASV vastgesteld. Dit budget is taakstellend. Indien er meer subsidie wordt aangevraagd dan volgens het budget beschikbaar is wordt de subsidie naar rato van het marktaandeel op 1 oktober van het betreffende jaar over de aanbieders verdeeld.
De aanbieder gaat bij zijn aanvraag akkoord met de afspraken beschreven in het Kwaliteitskader peuteropvang gemeente Barneveld 2022.
Het college kan in bijzondere gevallen, waarin strikte toepassingen van de onderhavige regeling tot onbillijkheden leidt, op een voor een belanghebbende gunstige wijze afwijken van een of meer bepalingen van deze regeling.
Kwaliteitskader peuteropvang in de gemeente Barneveld 2022
De inspectie-eisen zijn gekoppeld aan de Subsidieregeling peuteropvang gemeente Barneveld. Op grond van deze regeling kan kinderopvang in aanmerking komen voor een subsidie indien zij voldoet aan dit kwaliteitskader. Deze subsidie volgt een peuter, die gebruik maakt van een door de gemeente Barneveld erkende peuteropvang uitgevoerd onder de Wet kinderopvang.
Het toezicht conform de Wet Kinderopvang wordt uitgevoerd door de GGD. De GGD rapporteert de gemeente over de uitkomsten van de inspectie. De gemeente is verantwoordelijk voor eventuele handhaving. Daarnaast legt de kinderopvang jaarlijks verantwoording af aan de gemeente over de uitvoering van het kwaliteitskader.
Doel: Bewaken, beheersen en verbeteren van de peuteropvang/VVE kwaliteit in de gemeente Barneveld.
Looptijd: Dit kwaliteitskader is geldig van 1-1-2022 tot 1-1-2023. Voor 1 november 2022 vindt er een evaluatie plaats van het kwaliteitskader.
Houders die het peuterarrangement aanbieden voldoen aan de vereisten die zijn opgenomen in: • De wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang. • Het besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. | |
2.1 Doel: een ontwikkelingsgericht aanbod wordt aangeboden aan peuters van 2 tot 4 jaar. 2.2 Eisen aanbod1: • Dagdeel peuteropvang duurt niet langer dan 6 uur of als peuteropvang plaatsvindt binnen dagopvang mag maximaal 6 uur meetellen voor het totaal van 320 of 960 uur. • Peuteropvang wordt gegeven in een horizontale groep. Als er sprake is van een verticale stamgroep wordt deze ten behoeve van de peuteropvang gesplitst in gescheiden groepen. • Peuteropvang duurt minimaal 40 weken per jaar. • Er wordt gewerkt met een door het NJI goedgekeurde integraal VVE-programma. • De ontwikkeling van de kinderen wordt structureel gevolgd door een kindvolgsysteem dat voldoet aan de eisen van het waarderingskader van de inspectie van het Onderwijs. Peuteropvang voor kinderen van 2 tot 4 jaar zonder VVE indicatie: • Totaal 8 uur per week of totaal 320 uur per jaar. Peuteropvang kinderen van 2 tot 4 jaar met een VVE indicatie2: | |
3.1 Doel: inzet verhogen van de kwaliteit van het aanbod van VE. • Gestelde eisen conform art. 2a van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. • Elke locatie beschrijft in haar pedagogisch beleidsplan (onderdeel subsidieaanvraag) welke kwaliteit verbeterende maatregelen zij gaat nemen en neemt daarin op welke rol en aandeel de PMB’er hierin gaat vervullen. • Er is 10 uur per doelgroeppeuter VVE beschikbaar. Deze 10 uur is gebaseerd op een plaatsingsperiode van een kalenderjaar. Indien de plaatsingsperiode minder is, wordt het aantal uur naar rato berekend. Op locatieniveau vindt verantwoording op inzet plaats. Ook achteraf wordt dit verwoord in de inhoudelijke en financiële toelichting over de inzet van de aangevraagde subsidie(s). 3.4 Afstemming inzet op gemeenteniveau: • Er wordt gezamenlijk gemeentebreed afgestemd over de jaarlijkse focus op een of meerdere specifiek kwaliteitsaspecten van voorschoolse educatie. • 2022 beschouwen we als een transformatiejaar, waarin er vanuit gezamenlijke visie opnieuw gekeken wordt naar de totale ondersteuningstructuur van de voorscholen. De extra subsidie voor 2022 wordt beschikbaar gesteld voor deelname aan de benodigde intensieve overlegstructuur om de kwaliteitscyclus samen verder vorm te geven. | |
4.1 Doel: de gemeentelijke kostprijs peuteropvang gaat uit van gemiddelde spreiding doelgroeppeuters over de peuteropvanglocaties. Hoewel het de bedoeling is dat er zoveel mogelijk gemengde peutergroepen zijn (kinderen met en zonder vve-indicatie die samen spelen en zich ontwikkelen), is het aantal doelgroeppeuters (peuters met een vve-indicatie van de Jeugdgezondheidszorg) op sommige locaties hoger dan op andere locaties. Locaties met een hoog aandeel doelgroeppeuters vergen veel van de pedagogisch medewerkers, zoals frequenter teamoverleg/groepsbesprekingen, meer extra tijd per doelgroeppeuter en ouder(s), extra coaching en overleg met het basisonderwijs. Daarom is er de mogelijkheid om voor locaties met meer dan 40% doelgroeppeuters (min. 15 doelgroeppeuters), de groepsgrootte terug te brengen of extra ‘handen op de groep’ te faciliteren. We verwachten dat hierdoor de opbrengst van het educatieve programma beter tot zijn recht komt. • In het pedagogisch beleidsplan (onderdeel subsidieaanvraag) wordt beschreven hoe de subsidie ingezet wordt. • En hoe de inzet van deze subsidie zich verhoudt met de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker/coach. Op locatieniveau vindt verantwoording op inzet plaats. Ook achteraf wordt dit verwoord in de inhoudelijke en financiële toelichting over de inzet van de aangevraagde subsidie(s). | |
5. Afspraken handleiding Voor- en Vroegschoolse educatie gemeente Barneveld | • Er wordt gewerkt overeenkomstig de afspraken beschreven in de handleiding Voor- en Vroegschoolse educatie gemeente Barneveld en de gemaakte afspraken binnen een doorgaande lijn cluster. • De resultaten van de kinderen met een VVE indicatie worden geregistreerd en gerapporteerd overeenkomstig de gemaakte afspraken in de handleiding Voor- en Vroegschoolse educatie gemeente Barneveld. • Elke locatie maakt jaarlijks een werkplan ouderbetrokkenheid (onderdeel van het pedagogisch beleidsplan). • Organisaties die subsidie ontvangen op basis van de regeling peuteropvang gemeente Barneveld nemen actief deel aan de externe zorgstructuur. |
6.1 Doel: extra opslag voor voorbereidings- en evaluatietijd en uitvoering aan de gemeente gehanteerde kwaliteitseisen boven op de wettelijke minimumeisen. De voorschoolse instelling legt in het pedagogisch werkplan vast op welke wijze door pedagogisch medewerkers invulling wordt gegeven aan de voorbereidings- en evaluatietijd, oudercontactmomenten en overleg momenten. | |
7.1 Doel: ook kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte kunnen gebruik maken van de voorschoolse voorzieningen. Als er extra ondersteuning nodig is om een kind of groep (tijdelijk) te begeleiden, de ontwikkeling te bevorderen of de veiligheid te borgen kan een extra pedagogisch medewerker worden ingezet. • De aanbieder gaat akkoord met de afspraken zoals beschreven in de handreiking interne en externe zorgstructuur (Bijlage 1). Dit betekent dat er voor een aanvraag afstemming nodig is met de Coach on the job. • Indien men gebruik heeft gemaakt van de subsidie voor inzet van extra uren PM-er wordt dit opgenomen in de inhoudelijke en financiële toelichting over de inzet van de aangevraagde subsidie(s). Ook wordt daarin opgenomen hoe de aanvraag zich heeft verhouden met de inzet van de PMB’er. | |
8.1 Doel: peuteropvang ook in kleine kernen toegankelijk. • Er is sprake van een groep als er in een kalenderjaar gemiddeld meer dan 6 kinderen gebruik maken van de peuteropvang. • Er is maar 1 aanbieder van peuteropvang in een dorpskern. • In de aanvraag wordt duidelijk welke inzet is gepleegd om het exploitatietekort zo klein mogelijk te houden. Daarnaast bevat het een plan van aanpak met daarin mogelijkheden om een verder tekort te voorkomen of in te lopen. • De hoogte van de aanvullende subsidie is maximaal de aanvulling die nodig is tot het vastgestelde exploitatiemodel. |