Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dongen

Beleidsregels hulp bij het huishouden 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDongen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels hulp bij het huishouden 2021
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-11-2021nieuwe regeling

05-10-2021

gmb-2021-399526

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels hulp bij het huishouden 2021

1. Hulp bij het huishouden

 

Op grond van de Wmo 2015 zijn gemeenten onder meer verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen die niet in staat zijn zelfstandig een gestructureerd huishouden te voeren (artikel 1.1.1  Wmo 2015 en artikel 2.1.1 Wmo 2015). In de Wmo 2015 is geen concrete definitie gegeven van een gestructureerd huishouden. Het voeren van een gestructureerd huishouden omvat in ieder geval de zorg voor :

het schoon en op orde houden van het huishouden;

het kunnen beschikken over schoon beddengoed en schone kleding.

 

De huishoudelijke werkzaamheden kunnen omvatten:

Schoonmaken van het huis, licht en zwaar

Wassen, drogen, vouwen en strijken

Opruimen van de kamers

Bedden opmaken, afhalen en verschonen

Beperkte verzorging van huisdieren en planten

Opruimen huishoudelijke afval

Bereiden broodmaaltijd en opwarmen warme maaltijd. Het gaat om het klaarzetten van de broodmaaltijd(en) en het opwarmen van de warme maaltijd. Bij hoge uitzondering kan sprake zijn van het bereiden van de warme maaltijd

 

De doelgroep die op grond van artikel 1.2.1 Wmo 2015 in aanmerking kunnen komen voor hulp bij het huishouden bestaat uit:

cliënten met een beperking of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem; en

die niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk voldoende zelfredzaam is of in staat is tot participatie.

2. Vormen van hulp bij het huishouden

 

Het kunnen voeren van een huishouden maakt langer zelfstandig wonen in de eigen leefomgeving mogelijk. Hulp in het huishouden kan als voorziening op grond van de Wmo 2015 worden ingezet, wanneer een cliënt niet meer zelfstandig of met hulp van zijn sociale omgeving zijn woning schoon en leefbaar kan houden, en daarover al dan niet de regie kan voeren. Hulp bij het huishouden (HbH) omvat alle activiteiten om het huis, exclusief tuin, schoon en leefbaar te houden. Er wordt uitgegaan van ruimten die noodzakelijk zijn voor dagelijks gebruik van een woning.

In Dongen wordt een onderscheid gemaakt tussen twee typen huishoudelijke hulp:

  • 1.

    Huishoudelijke hulp 1 (HbH1): hulp bij het huishouden waarbij de cliënt zelf, of met behulp van het sociale netwerk, de regie voert (schoonmaken waarbij de cliënt zelf of het sociale netwerk kan aangeven wat er moet gebeuren).

  • 2.

    Huishoudelijke hulp 2 (HbH2): hulp bij het huishouden waarbij de cliënt niet zelf de regie voert en geen sociaal netwerk heeft dat de regie kan voeren. Dit type hulp is voor mensen die zelf niet goed kunnen aangeven wat er precies schoongemaakt moet worden of moeite hebben bij het organiseren van het huishouden. Er moet dan sprake zijn van een beperking op het gebied van geheugen en/of psychiatrie waarbij duidelijk is dat men niet zelf kan aangeven welke taken er uitgevoerd moeten worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan dementerenden en meervoudig gehandicapten. Als ook het sociaal netwerk van de cliënt de regio niet kan voeren, wordt HbH2 ingezet. Mogelijke activiteiten hierbij zijn: anderen helpen in huis met zelfverzorging (verzorging van kinderen); anderen helpen in huis bij het bereiden van de maaltijd, aansturen van de client om waar mogelijk zelf (schoonmaak) activiteiten op te pakken en dagelijkse organisatie van het huishouden (bijvoorbeeld eenvoudige administratieve werkzaamheden).

De keuze voor een categorie wordt bepaald door de complexiteit van de gezinssituatie en de aan of afwezigheid van iemand die regie kan voeren

3. Uitgangspunten hulp bij het huishouden

 

Hulp bij het huishouden is het geheel of gedeeltelijk overnemen van huishoudelijke activiteiten/ taken. In de gemeente Dongen is er een indicatie nodig om in aanmerking te komen voor hulp bij het huishouden. De maatwerkvoorziening is gericht op het verbeteren en behouden van de zelfredzaamheid van de inwoner.

4. Schoon en leefbaar huis

 

Bij hulp bij het huishouden is het uitgangspunt dat iedereen kan leven in een schoon en leefbaar huis. De gemeente Dongen is van mening dat iedereen gebruik moet kunnen maken van een schone woonkamer, als slaapvertrek in gebruik zijnde ruimtes, de keuken, sanitaire ruimtes (maximaal 1 badkamer en 2 toiletten) en gang.

Leefbaar staat voor veilig, opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen. In eerste instantie is de inwoner zelf verantwoordelijk om hierin te voorzien, echter, indien nodig zal de gemeente ondersteuning bieden. De aanspraak op hulp bij het huishouden bestaat uit een aanvulling op de eigen mogelijkheden van de inwoners zelf. Hieruit volgt dat er geen hulp bij het huishouden wordt verstrekt als de beperkingen afdoende kunnen worden opgelost door bijvoorbeeld gebruik te maken van de eigen mogelijkheden en algemene- of voorliggende voorzieningen.

5. Als er beperkingen zijn bij het voeren van een huishouden

 

Hulp bij het huishouden is aan de orde als er beperkingen zijn bij het voeren van eenhuishouden. Het huishouden disfunctioneert of dreigt te disfunctioneren. De beperkingen kunnen een gevolg zijn van aandoeningen van somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aard dan wel ten gevolge van een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap. Een disfunctionerend huishouden kan zich uiten in vervuiling (van de woning of van kleding), verwaarlozing (gezondheidsrisico’s, persoonlijke verzorging, voeding en vocht) of ontreddering van zichzelf of van afhankelijke huisgenoten.

6. De leefeenheid is primair zelf verantwoordelijk voor een schoon en leefbaar huis

 

Onder een leefeenheid wordt verstaan “alle bewoners die een gemeenschappelijke woning bewonen met als doel een duurzaam huishouden te voeren”. Indien tot de leefeenheid, waar de cliënt deel van uitmaakt, één of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten, komt men niet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden. Wij spreken dan van gebruikelijke zorg.

Gebruikelijke zorg is de ondersteuning die huisgenoten geacht worden elkaar te bieden, omdat zij als leefeenheid een gemeenschappelijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden.

Het principe van gebruikelijke zorg heeft een verplichtend karakter en hierbij wordt geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling, de wijze van inkomensverwerving, drukke werkzaamheden, lange werkweken of persoonlijke opvattingen over het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden.

Als er sprake is van kamerverhuur, rekenen we de huurder van de betreffende ruimte niet tot het huishouden. Als mensen zelfstandig samenwonen op een adres en gemeenschappelijke ruimten delen, veronderstellen we dat het aandeel in het schoonmaken van die ruimten bij uitval van een van de leden wordt overgenomen door de andere leden van een leefeenheid. De eventuele indicatie voor de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning betreft dan alleen de eigen woonruimte (kamers) van de zorgvrager en een evenredig deel van het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimten. Denk aan woongroepen, kamerverhuur of meerdere generaties in een huis.

Er zijn situaties die op een grensgebied liggen. Bij kloostergemeenschappen bijvoorbeeld is wel sprake van een leefeenheid, maar is over het algemeen een taakverdeling, die zich niet leent voor overname. In die situatie kan wel geïndiceerd worden voor bijvoorbeeld het schoonmaken van de eigen kamer indien men dit zelf niet meer kan. Gemeenschappelijke ruimten die kenmerkend voor kloosters of andere gemeenschappelijke woonvormen zijn, kunnen niet worden geïndiceerd voor hulp bij het huishouden, omdat zij het niveau sociale woningbouw te boven gaan (bibliotheken, gebedsruimten, gemeenschapsruimten, refters) en behoren tot de eigen verantwoordelijkheid van de gemeenschap.

Indien uit (medisch) onderzoek blijkt dat een huisgenoot aantoonbare beperkingen heeft op grond van een aandoening, beperking, handicap of probleem waardoor redelijkerwijs de taken niet overgenomen kunnen worden is gebruikelijke zorg niet van toepassing.

7. Afwegingskader maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden

 

eigen kracht

De cliënt dient zich ervan bewust te zijn dat hij eerst uitgaat van zijn eigen mogelijkheden. Deze mogelijkheden moet hij verkennen. Hierbij behoort het verkennen van mogelijkheden indien betreffende cliënt van te voren weet dat hij bijvoorbeeld als gevolg van een geplande operatie, tijdelijk ondersteuning nodig heeft bij het uitvoeren van huishoudelijke werkzaamheden. In deze situaties wordt er verwacht dat de cliënt eerst zelf actie onderneemt om zijn ondervonden probleem op te lossen alvorens hij een verzoek doet op gemeenschappelijke middelen.

Eigen kracht oplossingen zijn bijvoorbeeld:

een particuliere huishoudelijke hulp

Particuliere hulp is onder de Wmo geen voorliggende voorziening, maar kan echter wel beschikbaar zijn of voor de cliënt een goedkoper alternatief bieden, bijvoorbeeld indien men al jaren op eigen kosten iemand voor deze werkzaamheden inhuurt.

Was men al gewend om voor eigen rekening een schoonmaakhulp in te huren, dan is het enkele feit dat er zich beperkingen voordoen geen reden om een beroep te doen op gemeentelijke ondersteuning. Wel moet worden meegewogen of door het ontstaan van beperkingen financiële mogelijkheden wegvallen of de ondersteuning door de ‘gebruikelijk aanwezige’ schoonmaak niet meer toereikend is.

een glazenwasser (buitenkant woning)

oppascentrale

 

sociaal netwerk

Er kan een probleem bij het voeren van een gestructureerd huishouden ontstaan doordat degene die gewend is voor het huishouden te zorgen, dit al dan niet tijdelijk, niet meer kan doen. De eerste stap bij het zoeken van een oplossing is dan om te kijken naar de huisgenoten van degene die het huishouden normaal gesproken doet. Zijn de huisgenoten, binnen de leefeenheid, in staat het huishoudelijke werk, bijvoorbeeld door een herverdeling van taken, over te nemen?

 

Gebruikelijke hulp

Hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten (artikel 1.1.1 Wmo).

Dat betekent dat van huisgenoten verwacht wordt dat zij, bij uitval van één van de leden van die leefeenheid, een herverdeling maken van de huishoudelijke taken. Een huisgenoot kan zowel een volwassene als een kind zijn, dus alle bewoners van één adres die samen één huishouden voeren.

In elk individuele situatie zal bekeken moeten worden of ook in die situatie het redelijk is gebruikelijke zorg te veronderstellen.

Bij het onderzoek naar de mogelijkheden die er zijn in de betreffende gezinssituatie wordt de gebruikelijke hulp altijd in het onderzoek meegenomen.

8. Algemeen, algemeen gebruikelijke en voorliggende voorzieningen

 

Algemene hulpmiddelen

Algemene hulpmiddelen hebben voorrang op maatwerkvoorziening. Waar nodig zal een maatwerkvoorziening worden verstrekt. Hoe de keuze zal worden gemaakt is altijd een individuele afweging.

 

Inzet van algemene hulpmiddelen:

Afwasmachine, aangepast bestek, het plaatsen van een verhoging voor een wasmachine, een wasdroger, een (robot)stofzuiger.

Als een technisch hulpmiddel niet aanwezig is of gerealiseerd kan worden, maar wel een goede oplossing biedt, is dit voorliggend aan het inzetten van hulp. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de persoonlijke opvattingen over de inzet van deze hulpmiddelen door de cliënt.

Algemeen gebruikelijke voorzieningen

Een algemeen gebruikelijke voorziening is een voorziening waarover de aanvrager, gezien zijn individuele situatie, ook zonder zijn handicap of beperking, zou kunnen beschikken.De CRvB geeft aan dat een voorziening algemeen gebruikelijk is als deze:

niet specifiek bedoeld is voor personen met een beperking;

daadwerkelijk beschikbaar is;

een passende bijdrage levert aan het realiseren van zelfredzaamheid of participatie en;

financieel kan worden gedragen met een inkomen op minimumniveau.

De gemeente toetst of de voorziening financieel gedragen kan worden door iemand met een minimuminkomen, ongeacht of de betreffende cliënt zelf een minimuminkomen heeft.

 

Wat in een concrete situatie als algemeen gebruikelijk te beschouwen is, hangt af van de geldende maatschappelijke normen van het moment van de aanvraag. De volgende voorzieningen worden als algemeen gebruikelijk beschouwd:

  • sociale alarmering,

  • boodschappendienst

  • maaltijdservice

  • klussendienst

  • tuinonderhoud

  • glazenwasser

  • kreuk-/strijkvrije kleding

  • hondenuitlaatservice

  • gastouder

  • kinderopvang

 

Voorliggende voorzieningen

Voorliggende voorzieningen zijn voorzieningen, waarop voor zover op grond van enige andere wettelijke regeling of privaatrechtelijke verbintenis, aanspraak bestaat.

De voorliggende voorziening moet beschikbaar en passend zijn. Als dit niet het geval is, dan is er geen sprake van een voorliggende voorziening. De toegangsmedewerker moet de sociale kaart goed in beeld hebben, zodat adequaat beoordeeld kan worden of een voorliggende voorziening daadwerkelijk beschikbaar en passend is. Niet relevant is of men gebruik wil maken van een voorliggende voorziening.

Het is in beginsel niet relevant welke kosten aan de voorliggende voorziening zijn verbonden, tenzij sprake zou kunnen zijn van een zogenaamd extreem laag inkomen, zoals geldt bij het begrip algemeen gebruikelijk: een inkomen dat door kosten op grond van de ziekte of het probleem onder de bijstandsnorm uitkomt of dreigt uit te komen door deze kosten.

Andere (wettelijke) regelingen gaan voor op de Wmo. In het kader van voorzieningen op het gebied van de huishoudelijke ondersteuning kan gedacht worden aan de volgende regelingen:

Voor- , tussen- en naschoolse opvang. Basisscholen zijn wettelijk verplicht om voor- en naschoolse opvang aan te bieden. Dat kan in het schoolgebouw zijn, maar ook bij een kinderdagverblijf of via gastouderschap.

Kinderopvangtoeslag en kinderopvang. Kinderopvang is beschikbaar voor kinderen van 0 tot 4 jaar. Via de belastingdienst kan een beroep worden gedaan op de kinderopvangtoeslag.

De Wet Arbeid en Zorg. Deze wet regelt o.a. het kortdurend zorgverlof voor alle werknemers, bijv. bij ziekte van een kind of partner.

De ziektekostenverzekering. Bij sommige verzekeraars is thuiszorg opgenomen in het (aanvullende) ziektekostenpakket.

9. Revalideren

 

Wanneer bepaalde aandoeningen die de oorzaak vormen voor de huishoudelijke beperkingen naar de mening van de medisch adviseur nog behandelmogelijkheden biedt, kan in de regel geen hulp bij het huishouden worden toegekend. Hulp bij het huishouden kan in een dergelijke situatie immers anti-revaliderend werken. Wel kan hulp bij het huishouden naast een te volgen behandeling of revalidatie positief worden geadviseerd. Hierover is afstemming met de behandelaar nodig. Een dergelijke indicatie heeft dan in beginsel een korte geldigheidsduur, afgeleid van de duur van het behandel- of revalidatietraject.

10. Technische hulpmiddelen en woonvoorzieningen

 

Er is geen positieve indicatie voor hulp bij het huishouden als de problemen van de cliënt afdoende kunnen worden opgelost met technische hulpmiddelen of woonvoorzieningen.

Hulpmiddelen kunnen bestaan uit algemeen gebruikelijke huishoudelijke apparatuur, zoals een wasmachine of stofzuiger. Deze hulpmiddelen dienen uit oogpunt van verantwoorde werkomstandigheden ook voor een helpende aanwezig te zijn. Daarnaast kan gebruik gemaakt worden van al aanwezige hulpmiddelen, zoals een wasdroger of een afwasmachine. Als dergelijke apparaten niet aanwezig zijn, maar wel een adequate oplossing zouden bieden voor het probleem, is de aanschaf van deze hulpmiddelen algemeen gebruikelijk. Woonvoorzieningen kunnen bijvoorbeeld keukenaanpassingen zijn of het plaatsen van een verhoging voor een droger/wasmachine. Hulpmiddelen kunnen ook gefinancierd zijn uit een andere betalingsregeling, gericht op of aangepast aan de handicap van de cliënt (Wlz, Zvw of Wmo).

11. Gebruikelijke zorg

 

Gebruikelijke zorg is de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid gemeenschappelijk een woning bewonen en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van het huishouden.

Gebruikelijke zorg is alleen aan de orde als er een leefeenheid is die gemeenschappelijk een woning bewoont. Uitwonende kinderen vallen hier dus buiten. Werk (of vrijwilligerswerk) en opleiding van partner, ouders of inwonende kinderen zijn geen reden om huishoudelijke ondersteuning toe te kennen.

12. Gezondheidsproblemen of (dreigende) overbelasting

 

Indien uit (medisch) onderzoek blijkt dat een huisgenoot aantoonbare beperkingen heeft op grond van een aandoening, beperking, handicap of probleem waardoor redelijkerwijs de taken niet overgenomen kunnen worden is gebruikelijke zorg niet van toepassing.

Een toegangsmedewerker moet altijd onderzoeken of een leefeenheid, gegeven de voor die leefeenheid geldende gebruikelijke zorg, door de (chronische) uitval van een gezinslid niet alsnog onevenredig belast wordt en overbelasting dreigt. Er dient onderzoek gedaan te worden naar de verhouding tussen draagkracht en draaglast van de individuele cliënt en zijn leefeenheid.

Factoren die van invloed kunnen zijn op de draagkracht zijn bijvoorbeeld de lichamelijke en/of geestelijke conditie van de partner of huisgenoot maar ook het sociale netwerk en de wijze van omgaan met problemen. Factoren die van invloed kunnen zijn op draagkracht zijn bijvoorbeeld de mate waarin er sprake is van (on)planbare zorg, het ziektebeeld en de prognose, bijkomende problemen van sociale, emotionele of relationele aard.

Wanneer partner of huisgenoot door de combinatie van een (volledige) werkkring of opleiding en het voeren van het huishouden overbelast dreigt te raken, zal er door de toegangsmedewerker altijd onafhankelijk medisch advies worden opgevraagd om de overbelasting te objectiveren.

Wanneer de dreigende overbelasting wordt veroorzaakt door een combinatie van werk en gebruikelijke zorg en andere activiteiten dan werk en huishouden, gaan werk en gebruikelijke zorg voor. Het beoefenen van vrijetijdsbesteding kan op zich geen reden zijn om een indicatie voor huishoudelijke ondersteuning te krijgen.

In geval de leden van een leefeenheid overbelast dreigen te raken door de combinatie van werk en verzorging van de zieke partner/huisgenoot, kan een indicatie worden gesteld op de onderdelen die normaliter tot de gebruikelijke zorg worden gerekend. In principe zal die indicatie van korte duur zijn (3-6 maanden) om de leefeenheid de gelegenheid te geven de onderlinge taakverdeling aan de ontstane situatie aan te passen. Hetzelfde geldt als een partner/ouder ten gevolge van het plotseling overlijden van de andere ouder overbelast dreigt te raken door de combinatie van werk en verzorging van de inwonende kinderen.

13. Fysieke afwezigheid

 

Indien de huisgenoot van een zorgvrager vanwege werk fysiek niet aanwezig is wordt hiermee bij het indiceren uitsluitend rekening gehouden, wanneer het om aaneengesloten perioden van tenminste zeven etmalen gaat. De afwezigheid van de huisgenoot moet een verplichtend karakter hebben en inherent zijn aan diens werk; denk hierbij aan offshore werk, internationaal vrachtverkeer en werk in het buitenland.

Wanneer iemand aaneengesloten perioden van tenminste zeven etmalen van huis is, is er in die periode feitelijk sprake van een éénpersoonshuishouden en kan er geen gebruikelijke zorg worden geleverd.

Wanneer de fysieke afwezigheid van de partner minder dan 7 etmalen bedraagt, zal er altijd onderzocht moeten worden of de huisgenoot feitelijk kan voorzien in het verlenen van de zorg (zie 4.5 uitstelbare- en niet uitstelbare taken).

14. Uitzonderingen gebruikelijke zorg

 

In bepaalde situaties kan er uitzonderlijk worden omgegaan met “gebruikelijke zorg”.

In terminale situaties (levensverwachting is minder dan 3 maanden) is het ontlasten van de huisgenoot in de vorm van huishoudelijke ondersteuning gebruikelijk.

Bij het plotseling overlijden van een van de ouders met als gevolg dat de achterblijvende ouder wordt belast met de opvoeding en verzorging van de kinderen in combinatie met werk. Ook in deze situatie kan tijdelijk (3 maanden) huishoudelijke ondersteuning worden ingezet om de ouder de kans te geven op zoek te gaan naar andere oplossingen.

Indien de aanwezige huisgenoten niet (meer) leerbaar zijn. Dit betreft een individuele beoordeling.

Voorkomen van crisis en ontwrichting bij verzorging en opvang van gezonde kinderen; indien opvang van gezonde kinderen noodzakelijk is, heeft de inzet van een voorliggende voorziening een verplichtend karakter. Indien de voorliggende voorziening niet beschikbaar is

een toegangsmedewerker moet zich hier van op de hoogte stellen – kan tijdelijke inzet van hulp bij het huishouden noodzakelijk zijn.

 

15. Ouderlijke zorgplicht bij echtscheiding

 

Bij echtscheiding vervalt het samenwonen en daarmee dus ook de gebruikelijke zorg voor het huishouden en de onderlinge persoonlijke verzorging van partners. De zorgplicht voor de kinderen verdwijnt niet. Bij uitval van de verzorgende ouder moet wel onderzoek gedaan worden naar de mogelijkheid van opvang van de kinderen door de niet thuiswonende ouder door te kijken naar de voor de rechtbank vastgelegde afspraken tussen de ex-echtgenoten.

Voor die perioden dat de kinderen bij de verzorgende -uitgevallen- ouder zijn, kan er dan een indicatie voor opvang zijn. Als de zorgplicht door de niet-verzorgende ouder kennelijk niet wordt nagekomen, beschouwen we de situatie als een eenoudergezin.

16. Huishoudelijke taken: uitstelbaar en niet uitstelbaar

 

Onder huishoudelijke taken vallen zowel de uitstelbare als de niet-uitstelbare taken. Het verzorgen van -overigens gezonde- kinderen kan ook onder de huishoudelijke ondersteuning vallen.

Niet-uitstelbare taken zijn maaltijd verzorgen/opwarmen, de kinderen verzorgen, afwassen en opruimen;

Wel-uitstelbare taken zijn wasverzorging, zwaar huishoudelijk werk: stofzuigen, sanitair, keuken, bedden verschonen, ramen binnenkant lappen.

17. Bijdrage van kinderen aan het huishouden

 

Gebruikelijke zorg heeft een verplichtend karakter. Van zowel volwassenen als jonge huisgenoten wordt een bijdrage in het huishouden verlangd. Rekening wordt gehouden met de ontwikkelingsfase van kinderen.

 

Uitgangspunten zijn:

  • van huisgenoten jonger dan 5 jaar wordt geen bijdrage gevraagd;

  • van huisgenoten van 5 tot en met 12 jaar wordt verwacht dat er huishoudelijke taken kunnen worden verricht (bv. opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen, een boodschap doen en kleding in de wasmand gooien);

van huisgenoten van 13 tot en met 17 jaar wordt naast de genoemde werkzaamheden voor kinderen tot en met 12 jaar ook verwacht dat de bedden worden verschoond, de stofzuiger hanteert, alle boodschappen kunnen doen;

  • Van alle huisgenoten ouder dan 18 jaar wordt verwacht dat alle werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd;

  • Er wordt geen rekening gehouden met school en hobby werkzaamheden van kinderen;

  • Indien huisgenoten alleen aanwezig zijn in het weekend (kinderen door de week op kamers elders, echtgenoten werken buiten de stad en komen alleen in het weekend thuis) wordt van deze huisgenoten verwacht dat de schoonmaakwerkzaamheden in het weekend worden uitgevoerd.

  • Bij gebruikelijke zorg wordt uitgegaan van de mogelijkheid om naast een volledige baan (40 uur per week) een huishouden te kunnen runnen. Alleen bij daadwerkelijke afwezigheid van de huisgenoot gedurende zeven dagen en nachten zullen de niet-uitstelbare taken overgenomen kunnen worden.

  • Als er geen of slechts deels sprake is van gebruikelijke zorg of zorg uit het sociaal netwerk en er geen andere mogelijkheden zijn om te voorzien in de hulpvraag, kan een maatwerkvoorziening worden ingezet, voor zorg die de eerste drie uur overschrijdt.

18. Overbelasting

 

Wanneer een huisgenoot overbelast blijkt te zijn door de zorg voor cliënt, kan tijdelijk hulp bij het huishouden worden ingezet (maximaal 6 weken). Voor het vaststellen van de overbelasting kan gebruik worden gemaakt van de medisch adviseur. Van cliënt en huisgenoot wordt dan verwacht dat zij (eventueel met ondersteuning van de mantelzorgconsulent of andere cliëntondersteuner) onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de overbelasting te verminderen, zodat op den duur de huishoudelijke taken weer door de huisgenoot kunnen worden uitgevoerd. Alleen wanneer blijkt dat -na een tijdelijke indicatie- ondanks pogingen van betrokkenen om tot oplossingen te komen het echt niet mogelijk is om de overbelasting te reduceren, kan langdurig hulp bij het huishouden worden ingezet.

19. Voorzetten hulp na overlijden huisgenoot of opname ziekenhuis dan wel soortgelijke opname

 

Wanneer de geïndiceerde cliënt (rechthebbende) komt te overlijden of wordt opgenomen in het ziekenhuis dan wel een andere soortgelijke opname, wordt de eerder toegekende omvang van hulp bij het huishouden voor maximaal zes weken voortgezet op naam van de achterblijver (= overbruggingshulp). Indien noodzakelijk en gewenst kan de gemeente een nieuwe indicatie stellen die passend is bij de nieuwe situatie.

20. Invloed van de woning of woonvorm op de hulp bij het huishouden

 

Een grotere woning leidt niet vanzelfsprekend tot meer uren hulp. Er wordt uitgegaan van het niveau van sociale woningbouw en alleen de essentiële ruimtes als woonkamer, als slaapvertrek in gebruik zijnde ruimte(s), de keuken, sanitaire ruimtes (maximaal 1 badkamer en 2 toiletten) en gang worden schoongemaakt. Overige en niet in gebruik zijnde ruimtes en een eventueel aanwezige tweede trap worden incidenteel of niet schoongemaakt. De grootte van de woning heeft derhalve geen invloed op de omvang van de indicatie in uren/minuten. Alleen de bewoningsgraad (één of meerpersoons) en de aard van de woning (seniorenwoning/flat of eengezinswoning) is van belang. Dus bijvoorbeeld: een inpandig zwembad wordt niet meegerekend bij de urenopbouw van de indicatie.

In vakantiewoningen, tweede woningen, hotels/pensions, kamerhuur wordt geen hulp bij het huishouden verstrekt.

Inrichting van de woning

Een extreem bewerkelijke inrichting van de woning leidt in principe niet tot de toekenning van extra ondersteuning. Dit heeft bijvoorbeeld betrekking op extra veel beeldjes of fotolijstjes in de woonkamer of een groot aantal meubelstukken in de ruimte. Het gaat in dit geval om de extreme situaties waarin de inrichting een aanzienlijke extra ondersteuning vergt. De cliënt wordt geacht zelf bij te dragen aan het efficiënt kunnen uitvoeren van de ondersteuningsactiviteiten. De inrichting van de woning is namelijk een keuze waar de cliënt invloed op kan uitoefenen.

 

Tuinonderhoud

Tuinonderhoud wordt niet meegenomen bij het vaststellen van de ondersteuning die noodzakelijk is inzake huishoudelijke hulp. Huishoudelijke hulp beperkt zich tot de binnenzijde van de wooneenheid.

 

Ramen wassen buitenkant

Het aan de buitenkant wassen van ramen wordt niet meegenomen bij het vaststellen van de ondersteuning die noodzakelijk is inzake huishoudelijke hulp. Voor het aan de buitenkant wassen van de ramen is een adequaat alternatief beschikbaar in de vorm van een glazenwasser. Gezien de lage frequentie van het ramenwassen aan de buitenkant, in combinatie met de beperkte kosten voor het inzetten van een glazenwasser, geeft de Centrale Raad van Beroep aan dat deze kosten ook door inwoners met een minimuminkomen gedragen kunnen worden.

21. Weigeren uitvoeren huishoudelijk werk

 

Redenen als ‘niet gewend zijn om’ of ‘geen huishoudelijk werk willen en/of kunnen verrichten’ leiden niet tot een indicatie voor het overnemen van huishoudelijke taken.

Normtijden hulp bij het huishouden

 

De gemeente Dongen heeft hulp bij het huishouden onderverdeeld in de categorie HBH1 en HBH2:

HH1 omvat dan meestal huishoudelijke werkzaamheden als boodschappen doen, maaltijdbereiding, huishoudelijk werk, de was doen en huishoudelijke spullen in orde houden. De zorgvrager is zelf in staat de regie over het huishouden te voeren.

HH2 omvat naast de huishoudelijke werkzaamheden uit HH1 ook de organisatie van het huishouden: anderen helpen in huis met zelfverzorging, anderen helpen in huis bij het bereiden van maaltijden, de dagelijkse organisatie van het huishouden, advies, instructie en voorlichting. HH2 word dan geïndiceerd als de zorgvrager niet (volledig) de regie over zijn huishouden kan voeren.

 

Voor de hulp bij het huishouden is de volgende schematische indeling in activiteiten te maken:

Aard van de activiteiten

Activiteit

personeel

Huishoudelijke werkzaamheden

 

 

 

 

 

 

Boodschappen doen*

HBH1

 

 

 

 

 

 

Broodmaaltijd bereiden**

Warme maaltijd bereiden**

Licht huishoudelijk werk

Zwaar huishoudelijk werk

De was doen***

Huishoudelijke spullen in orde houden

Organisatie van het huishouden

 

 

Anderen helpen in huis bij zelfverzorging

HBH2

 

 

Anderen helpen in huis bij bereiden maaltijd

Dagelijkse organisatie van het huishouden

 

*Dit heeft betrekking op boodschappen die nodig zijn voor de dagelijkse levensbehoeften. Hieronder vallen levensmiddelen, toiletartikelen en schoonmaakmiddelen. In beginsel wordt deze activiteit niet geïndiceerd, voor zover hiervoor gebruik kan worden gemaakt van een boodschappendienst (algemeen gebruikelijke voorzieningen).

**Het gaat om het klaarzetten van de broodmaaltijd(en) en het opwarmen van de warme maaltijd. Bij hoge uitzondering kan sprake zijn van het bereiden van de warme maaltijd.Komt de algemeen gebruikelijke voorziening niet tegemoet aan de eisen die aan de maaltijd worden gesteld (bv. bij een dieet dat voorgeschreven is door een arts) dan kan de warme maaltijd wel geïndiceerd worden.

***Indien wasverzorging beschikbaar is als algemene voorziening of er een andere passende oplossingis, wordt dit niet geïndiceerd door het college, tenzij dit niet toereikend is (denk aan ernstige incontinentie).

Bij de beoordeling van de noodzaak voor wasverzorging, wordt beoordeeld of er een algemenewas- en strijkservice beschikbaar is, of de kosten van de was- en strijkservice door de klant financieel gedragen kunnen worden en of de voorziening voor de klant adequate compensatie biedt.Wordt wasverzorging geïndiceerd dan wordt verkend welk aandeel mantelzorgers en cliënt verwacht mag worden in de was- en droogcyclus (dit in verband met de praktische haalbaarheidvoor wat betreft de aanwezigheid van de hulp in relatie tot de draaitijd van machines).Het strijken van kleding betreft alleen bovenkleding en alleen het aantal stuks dat redelijkerwijsverwacht mag worden en maatschappelijk aanvaardbaar is.

 

Tijdnormering Hulp bij het huishouden

Bij de indicatie voor een maatwerkvoorziening hbh wordt gerekend in uren en niet in termen van resultaten zoals een schoon of opgeruimd huis. De volgende uitgangspunten gelden bij normtijden:

Alleen de essentiële ruimtes als woonkamer, als slaapvertrek in gebruik zijnde ruimte(s), de keuken, sanitaire ruimtes (maximaal 1 badkamer en 2 toiletten) enhal/trap die toeleidt naar genoemde ruimtesworden schoongemaakt. Overige en niet in gebruik zijnde ruimtes worden incidenteel, of niet schoongemaakt.

Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen een eenpersoonshuishouden en een meerpersoonshuishouden.

Let op: de tijdnormering is indicatief. Er dient altijd een individuele afweging gemaakt te worden. Als er reden is om af te wijken van deze normeringen, kan dat, mits onderbouwd.

 

Tabel 1: tijdsnormering hulp bij het huishouden algemeen

Type woning

Werkzaamheden

Aantal personen

maximale tijdsnormering

Gebruik van de woning

Mogelijkheden om extra te indiceren

Seniorenwoning / flat

Broodmaaltijden (= bereiden, opruimen, afwassen)

1 of meer

15 min. p.k, max. 1.45 u p.wk.

 

 

 

Warme maaltijden (= opwarmen, opruimen, afwassen)

1 of meer

20 min. p.k., max 140 min. p.wk.

 

 

 

Lichte huishoudelijke werkzaamheden (= kamers opruimen e.d.)

1 of meer

60 min. p.wk.

 

 

 

Zwaar huishoudelijke werkzaamheden (= huis schoonmaken, stofzuigen, wc/badkamer reinigen, enz.)

1 of meer

90 min. p.wk.

 

 

 

De was doen (= kleding/linnengoed)

1 of meer

60 min. p.wk.

 

 

eengezinswoning

Broodmaaltijden (= bereiden, opruimen, afwassen)

1 of meer

15 min. p.k, max. 1.45 u p.wk.

 

Zie tabel 3

 

Warme maaltijden (= opwarmen, opruimen, afwassen)

1 of meer

20 min. p.k., max 140 min. p.w.

 

 

 

Lichte huishoudelijke werkzaamheden (= kamers opruimen e.d.)

1 persoon

60 min. p.wk.

 

Zie tabel 3

 

 

2 of meer

90 min. per week

 

Zie tabel 3

 

Zwaar huishoudelijke werkzaamheden (= huis schoonmaken, stofzuigen, wc/badkamer reinigen, enz.)

1 of meer

180 min. p.wk.

Zie tabel 2

Zie tabel 3

 

De was doen (= kleding/linnengoed)

1 persoon

60 min. p.wk.

 

Zie tabel 3

 

 

2 of meer

90 min. p.wk.

 

Zie tabel 3

Tabel 2: tijdsnormering zwaar huishoudelijke werkzaamheden bij afwijkend gebruik van de eengezinswoning, bij aanwezigheid van gebruikelijke zorg of eigen kracht

Gebruik van de woning

tijdsnormering

Motivatie

Gebruik van 1 slaapkamer, keuken, natte cel en woonkamer

Max 90 min. p.wk.

Woning wordt gelijkgesteld met een seniorenwoning / flat

- Andere kamers en / of trap worden niet gebruikt

Geen indicatie

De maximale inzet voor zwaar huishoudelijk werk mag niet meer zijn als 180 min. p.wk.

- Bij geobjectiveerd gebruik van andere kamers en de trap

+ max 15 minuten p.wk per woning voor alle andere kamers e/of trap in de woning

De maximale inzet voor zwaar huishoudelijk werk mag niet meer zijn als 180 min. p.wk.

Gebruikelijk zorg of eigen kracht aanwezig

 

 

Aanwezigheid van gebruikelijk zorg binnen de leefeenheid,

De normtijd wordt gehalveerd:

 

Voor de omschrijving van gebruikelijke zorg zie de Beleidsregels

Aanwezigheid van eigen kracht

De normtijd wordt gehalveerd

Cliënt kan deel van de zwaar huishoudelijke taken zelf uitvoeren

De hoeveelheid tijd is afhankelijk van het gebruik van kamers en of er een trap in de woning is die gebruikt wordt. Daarbij wordt uitgegaan van het volgende: indien cliënt gebruikt maakt van 1 slaapkamer, keuken, natte cel en woonkamer wordt uitgegaan van een kleine woning/seniorenwoning. Bij geobjectiveerd gebruik van andere kamers wordt per kamer een half uur extra gerekend. Dat geldt ook voor gebruik van de trap. Voor kamers die niet gebruikt wordt uitgegaan van schoonmaak in een lagere frequentie. Er kan maximaal 15 minuten per woning voor kamers en/of trap beschikt worden welke niet gebruikt worden. Dit tot een maximum van 180 minuten per week.

Tabel 3: mogelijkheden om extra te indiceren en af te wijken van de normtijden:

Activiteiten

Extra Tijdsnormering

motivatie

Broodmaaltijd bereiden

+ 20 minuten extra per keer

Bij de aanwezigheid van kinderen < 12 jaar gedurende maximaal 6 weken

Licht huishoudelijke werkzaamheden

+ 20 tot 30 minuten extra gedurende 3 x per week

Mogelijk bij:

  • -

    cliënten met communicatieproblematiek

  • -

    meerdere kinderen < 12 jaar in het gezin

  • -

    cliënten met een allergie

  • -

    cliënten met COPD

Zwaar huishoudelijke werkzaamheden

+ 2 uur maximaal per week

Mogelijk bij:

  • -

    grotere woningen met een hoge bezettingsgraad

  • -

    grotere woningen met een hoge vervuilingsgraad, waarbij het verzorgen van dieren in de marge van de klasse valt

De was doen

+ 30 minuten extra per week

Mogelijk bij:

  • -

    meerdere kinderen < 16 jaar

  • -

    bedlegerige cliënten

  • -

    cliënten met overmatige transpiratie. incontinentie, speekselverlies etc.

Hulp bij het huishouden overige activiteiten / HBH2

 

(alleenstaanden/twee- of meer persoons leefeenheden)

Activiteiten

Minuten

Anderen helpen in huis met zelfverzorging

Tot max. 40 minuten per week

 

Anderen helpen in huis bij bereiden maaltijd

dagelijkse organisatie van het huishouden

30 per week

Psychologische begeleiding

30 per week

advies, instructie, voorlichting om het huishouden aan te leren (max. 3xpw, 6 weken)

30 per keer (max. 1 uur 30 per week)

Algemene toelichting

Bij HBH2 (organisatie van het huishouden) in verband met chronische ziekte of beperkingen kan de ondersteuning bestaan uit werkzaamheden zoals genoemd bij HH1 en daarbij (deel) taken zoals:

  • dagelijkse organisatie van het huishouden;

  • observatie en actief signaleren van veranderingen in de gezondheids- en sociale situatie;

  • adviseren en/of verwijzen;

  • actief handelen naar aanleiding van signalen;

Het gaat hierbij om de uitvoering van huishoudelijke werkzaamheden waarbij de inwoner niet (of onvoldoende) zelf de regie voert en er geen sociaal netwerk aanwezig is dat op adequate wijze regie kan voeren. De inwoner is niet in staat om aan te geven wat er moet gebeuren door bijvoorbeeld psychische klachten, psychiatrische aandoening (waaronder psycho-geriatrisch, dementie) en/of psychosociale problematiek en/of een visuele handicap of een verstandelijke beperking.

Cliënten kunnen soms een deel van de genoemde taken zelf uitvoeren, een cliënt kan bijvoorbeeld nog wel stofzuigen maar het schoonmaken van de badkamer en het toilet lukt niet meer. De normtijden kunnen dan aangepast (veelal gehalveerd) worden. In het geval van het voorbeeld betekend dat voor het zwaar huishoudelijk werk voor een eenpersoonshuishouden in een eengezinswoning 90min. per week wordt toegekend in plaats van 180min. per week.

‘evt +’ houdt in, dat extra tijd geïndiceerd kan worden bij grotere leefeenheden, aanwezigheid kleine kinderen, extra bewassing enz. Zie onderstaande richtlijn:

 

Broodmaaltijd bereiden

Bij aanwezigheid van kinderen < 12 jaar kan er 20 minuten per keer extra gerekend worden voor in principe maximaal 6 weken.

 

Licht huishoudelijk werk

Voor het toekennen van extra tijd kan gedacht worden bij cliënten met communicatie problematiek, meerdere kinderen onder de 12 jaar, bij allergie of COPD. Alleen de kamers die daadwerkelijk in gebruik zijn worden schoongemaakt. In principe kan maximaal 3 keer in de week 20-30minuten hulp verleend worden.

 

Zwaar huishoudelijk werk

In grotere woningen met een hoge bezettingsgraad of vervuilingsgraad kunnen extra uren tot maximaal 2 uur afgegeven worden. Verzorgen van huisdieren valt in de marge van de klasse.

 

De was doen

In de onderstaande situaties kan 30min extra geïndiceerd worden:

  • aantal kinderen < 16 jaar

  • bedlegerige cliënten

  • extra bewassing bij overmatige transpiratie, incontinentie, speekselverlies etc.