Organisatie | Montferland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Planologische afwijkingsmogelijkheden Wabo, 3e wijziging |
Citeertitel | Planologische afwijkingsmogelijkheden Wabo, 3e wijziging |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2015 | Nieuwe regeling | 01-11-2014 Montferland journaal |
De 2e wijziging van het afwijkingenbeleid is ingegaan op 1 januari 2014. Inmiddels is er per 1 november 2014 een wetswijziging geweest van het Besluit Omgevingsrecht (Bor). Naar aanleiding van deze wetswijziging is ook het afwijkingenbeleid gewijzigd.
Deze beleidsregels zijn opgesteld om te komen tot een rechtmatige en doelmatige uitoefening van de in de Wabo opgenomen mogelijkheid om af te wijken van het van toepassing zijnde bestemmingsplan. Verder raken de burgers door de beleidsregels beter op de hoogte van de inhoud van het beleid en verkrijgen zij duidelijkheid in welke situaties burgemeester en wethouders in het algemeen wel en in welke situaties zij geen medewerking verlenen. Daarnaast wordt door de vaststelling van onderhavige beleid een grote mate van uniformiteit in de besluitvorming bevorderd.
In beginsel wordt overeenkomstig onderhavige beleidsregels besloten. Slechts in het geval van bijzondere omstandigheden kan van deze beleidsregels worden afgeweken op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (de inherente afwijkingsbevoegdheid).
Onder bijzondere omstandigheden kan o.a. worden verstaan:
Per geval zal beoordeeld worden of daadwerkelijk sprake is van een bijzondere omstandigheid waardoor afgeweken kan worden van de beleidsregels. Een belangenafweging zal hieraan ten grondslag liggen.
Dit houdt ook in dat artikel 4:84 Awb kan worden toegepast indien een aanvraag past binnen het beleid, maar dat gelet op de omstandigheden van het geval, er geen medewerking dient te worden verleend.
Bepaalde onderdelen van artikel 4 van Bijlage II van de Bor zijn niet in deze beleidsnota geregeld, dat betekent dat in beginsel de afwijkingsmogelijkheid voor deze onderdelen niet wordt toegepast.
Bij de toepassing van deze beleidsregels worden de volgende begripsbepalingen gehanteerd:
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, financieel, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, persoonlijk, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en de bijbehorende bouwwerken daarvan, met behoud van de woonfunctie in overwegende mate en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie verenigbaar is. In ieder geval wordt hieronder niet verstaan: het voeren van een baliefunctie die niet als ondergeschikt aan het beroep kan worden aangemerkt, een seksbedrijf of een beroep in de prostitutie, in welke vorm dan ook.
de bebouwde kom (contour) zoals aangegeven op de kaarten ‘Azewijn’, ‘Beek’, ‘Braamt’, ‘Didam’, ’s-Heerenberg’, ‘Kilder’, ‘Loerbeek’, ‘Loil’, ‘Nieuw-Dijk’, ‘Stokkum’ en ‘Zeddam’.
Vigerende plangebieden voor bedrijventerreinen, voor zover gesitueerd buiten de woningbouwcontour, worden geacht daarvan deel uit te maken;
Een bed and breakfast is een overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed and breakfast is gevestigd in een woning of bijbehorende bouwwerk zonder zelfstandige kookgelegenheid en wordt gerund door de eigenaren van de betreffende woning.
het bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten in de woning en de bijbehorende bouwwerken, mits de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft en mits sprake is van een ruimtelijke uitwerking en uitstraling heeft die met de woonfunctie verenigbaar is (, hieronder wordt mede verstaan een bed and breakfast). Hieronder wordt wel verstaan een kleinschalige voorziening ten behoeve van kinderopvang;
hotel, pension, restaurant, café, cafetaria of daaraan verwante inrichting waar tegen vergoeding logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt, een en ander tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, met uitzondering van bed & breakfast, nachtclubs, discotheken, dancings of soortgelijke inrichtingen; onder horeca is in ieder geval niet begrepen een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig gelegenheid wordt gegeven tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling;
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
Op grond van artikel 4 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht komen voor de toepassing van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2° van de Wabo in aanmerking:
Artikel 3 Een bijbehorend bouwwerk binnen de bebouwde kom
Lid 1: een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan
Voor afwijking komen in aanmerking:
Aan de zijgevel van een woning:
Bijbehorende bouwwerken met een primaire functie op minimaal 1 meter achter het verlengde van de voorgevelrooilijn, mits de diepte van het bijbehorend bouwwerk en het verlengde daarvan (ten opzichte van de zijgevel) niet meer dan 3 meter bedraagt, de goothoogte niet meer dan 4,4 meter en de nokhoogte niet meer dan 5,5 meter bedraagt.
Op het voorerfgebied zijn toegestaan: bijbehorende bouwwerken met een functioneel ondergeschikt gebruik, op minimaal 1 meter achter het verlengde van de voorgevelrooilijn, mits de diepte van het bijbehorend bouwwerk (ten opzichte van de zijgevel) niet meer dan 3 meter bedraagt. De bouwhoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen. Tevens zijn de in artikel 3 lid 6, onder 6.1 genoemde sub a en c van toepassing.
Artikel 4 Een bijbehorend bouwwerk buiten de bebouwde kom
Lid 1: een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:
Indien voldaan wordt aan lid 1, sub b van artikel 4 van Bijlage II Bor en voldaan wordt aan de maximale maten van het vigerende bestemmingsplan, wordt medewerking verleend.
Artikel 5 Gebouw ten behoeve van infrastructurele of openbare voorzieningen
Lid 2: een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, onder a, dat niet voldoet aan de in dat subonderdeel genoemd eisen, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
Indien voldaan wordt aan lid 2 van artikel 4 van Bijlage II Bor, wordt medewerking verleend.
Artikel 6 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Lid 3: een bouwwerk, geen gebouw zijnde of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
Een afwijking van het van toepassing zijnde bestemmingsplan is mogelijk voor het bouwen van erfafscheidingen op het naar de openbare weg gekeerde voorerfgebied (achter het verlengde van de voorgevel), bij een hoeksituatie. Om af te kunnen wijken moet voldaan worden aan de volgende eis: de hoogte mag niet meer bedragen dan 2 m;
Artikel 7 Dakkapellen, dakopbouwen of soortgelijke uitbreidingen van gebouwen
Lid 4: een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw dan wel de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard;
Lid 8: het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied.
Indien voldaan wordt aan lid 8 van artikel 4 van Bijlage II Bor, wordt medewerking verleend.
Artikel 9 Wijzigen gebruik bouwwerken
Lid 9: het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken ten behoeve van een aan huis gebonden beroep, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, mits de gezamenlijke oppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep niet meer bedraagt, in voorkomend geval samen met de oppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, dan 30% van de totale oppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 50 m².
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, mits:
de gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep als bedoeld onder lid 1 niet meer bedraagt dan 30% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 50 m²;
Artikel 10 Ander gebruik van gronden of bouwwerken voor een termijn van ten hoogste 10 jaar
Lid 11: ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.
Aanvragen van afwijkingsmogelijkheden voor ander gebruik van gronden of bouwwerken voor een termijn van ten hoogste 10 jaar, worden separaat behandeld (maatwerk). Een zorgvuldige onderbouwing zal hieraan ten grondslag liggen.
Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 11 Afwijkingsmogelijkheid bij in voorbereiding zijnde bestemmingsplannen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken indien een (bouw)plan of het gebruik past binnen een (voor)ontwerpbestemmingsplan (en past binnen artikel 4 van Bijlage II Bor), dat ter inzage is gelegd of heeft gelegen, dan wel een vastgesteld bestemmingsplan dat nog niet in werking is getreden.
Aanvragen ingediend na 1 januari 2014 en vóór 1 maart 2015 worden getoetst aan de beleidsregels “Planologische afwijkingsmogelijkheden Wabo, 2e wijziging” van de gemeente Montferland.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Met de inwerkingtreding van de Wabo is artikel 3.23 Wet ruimtelijke ordening (Wro) komen te vervallen. Op grond van dit artikel, in combinatie met de limitatieve lijst van gevallen uit artikel 4.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro), kon (buitenplanse) ontheffing worden verleend.
Momenteel wordt dit geregeld in artikel 2.12 lid 1, onder a, onder 2° Wabo jo. artikel 4 van Bijlage II Besluit omgevingsrecht (Bor). In de Wabo wordt gesproken van planologische afwijkingsmogelijkheden. Vanwege de gewijzigde terminologie in de nieuwe wetgeving, sluiten wij in deze beleidsnota aan bij de terminologie uit de Wabo en Bor.
In de Wabo worden twee voorbereidingsprocedures onderscheiden, de reguliere (art. 3.7 Wabo) en de uitgebreide (art. 3.10 Wabo). Uitgangspunt is dat op een aanvraag om een omgevingsvergunning de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is, tenzij de uitgebreide voorbereidingsprocedure geldt (art. 3.7 Wabo).
Omdat artikel 2.12 lid 1, onder a, onder 1° en 2° Wabo, de binnenplanse en buitenplanse afwijkingsmogelijkheid, niet in artikel 3.10 Wabo worden genoemd, betekent dit dat deze planologische afwijkingsmogelijkheden onder de reguliere voorbereidingsprocedure vallen.
De uitgebreide procedure moet o.a. worden gevolgd als de aanvraag voor een project bestaat uit een of meer activiteiten waarvoor kan worden volstaan met de reguliere voorbereidingsprocedure, en tevens een activiteit betreft waarvoor de uitgebreide procedure van toepassing is.
Indien voor de uitvoering van een (bouw)plan een afwijking van het bestemmingsplan noodzakelijk is kan de gemeente een planschadeovereenkomst eisen. Per geval zal bekeken worden of een planschadeovereenkomst gesloten dient te worden tussen initiatiefnemer en de gemeente. Dit ter afwenteling van de eventueel optredende planschade. De eventuele planschadekosten komen voor rekening van de initiatiefnemer van het plan.
Omgevingsvergunning van rechtswege
Met de invoering van de Wabo is ook de invoering van een afwijking van een bestemmingsplan van rechtswege ingevoerd. Vóór de invoering van de Wabo kon er geen afwijking van een bestemmingsplan van rechtswege ontstaan.
Als er niet binnen acht weken (art. 3.9 Wabo) na ontvangst van een aanvraag omgevingsvergunning met een verzoek om afwijking is beslist, dan is de vergunning inclusief de afwijking van rechtswege ontstaan, mits de afwijking passend is in artikel 4 van Bijlage II Bor. Wel dient hierbij de opmerking geplaatst te worden dat de Wabo een verdagingsmogelijkheid voor de termijn van acht weken biedt. Op grond van artikel 3.9 lid 2 Wabo kan de termijn van acht weken namelijk eenmaal met ten hoogste zes weken worden verlengd.
De inherente afwijkingsbevoegdheid
Artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Indien gebruik wordt gemaakt van een afwijkingsmogelijkheid om een plan of wijziging gebruik te kunnen realiseren, zullen hieraan leges verbonden zijn. Raadpleeg hiervoor de meest recente Legesverordening van de gemeente (www.montferland.info).