Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Montferland

Beleidsregels Paarden bij evenementen(optochten)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMontferland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Paarden bij evenementen(optochten)
CiteertitelBeleidsregels Paarden bij evenementen(optochten)
Vastgesteld doorgedelegeerde functionaris
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-01-2020Nieuwe regeling

21-01-2020

Montferland Journaal 4 februari 2020

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Paarden bij evenementen(optochten)

Op zondag 25 augustus 2019 vond een ongeluk plaats in de optocht bij de Kermis Beek. Een tweetal paarden waren op hol geslagen en gingen er met een koets en inzittenden vandoor. Gelukkig raakte niemand gewond, maar het had anders kunnen aflopen. Paarden komen ook bij andere evenementen voor, zoals bij de intocht van Sinterklaas, slipjachten en endurance.

 

Deze beleidsregels zijn vooral opgesteld om verantwoord om te gaan met paarden bij evenementenoptochten.

 

Allereerst wordt opgemerkt dat een paard niet alleen een kuddedier, maar ook een vluchtdier is. Wanneer er gevaar dreigt slaat een paard op de vlucht. Als een paard iets overkomt waar hij van schrikt, is vluchten dus zijn eerste reactie en laat zich vervolgens niet makkelijk beteugelen. Dit betekent dat er altijd een risico is op een incident en dit niet altijd kan worden voorkomen. Risico’s, waaronder menselijke fouten, zijn niet uit te sluiten, maar kunnen wel zoveel mogelijk worden beperkt door tijdig voldoende aandacht te besteden aan veiligheid.

 

De organisator van een evenement is primair verantwoordelijk voor een veilig en ordelijk verloop van een evenement. De burgemeester is verantwoordelijk voor het handhaven van de openbare orde en openbare veiligheid, en kan eisen stellen om de veiligheid rondom een evenement afdoende te waarborgen. Daarom zijn de onderstaande beleidsregels met betrekking tot de openbare veiligheid opgesteld, voor het gebruiken van paarden bij evenementen(optochten).

  • 1.

    De paarden moeten in goede conditie zijn, stressbestendig, verkeersmak en niet bang voor mensmassa’s (getraind/opgeleid zijn om aan het verkeer deel te nemen en in een optocht te lopen).

    Paarden met verwondingen, tekenen van verwaarlozing en/of ziekten worden niet toegelaten. Ieder individueel paard moet worden gecontroleerd door een vakbekwaam persoon met voldoende kennis van en ervaring met paarden.

     

  • 2.

    Paarden die een gecoupeerde staart hebben worden niet toegelaten, met uitzondering van paarden die zijn gecoupeerd vóór 01-09-2001.

     

  • 3.

    Er is beschikking over voldoende vers drinkwater en de paarden moeten de gelegenheid hebben te drinken.

    Verplichte watervoorzieningen en minimaal eens per 2 tot 4 uur gericht water aanbieden, bij warm weer frequenter.

     

  • 4.

    Alle paarden hebben de beschikking over ruwvoer van goede kwaliteit en de paarden moeten regelmatig de gelegenheid hebben te eten.

    Periode van vasten (niet verstrekken van ruwvoer) mag nooit langer zijn dan 6 uur.

     

  • 5.

    De paarden hebben een geschikte, niet gladde ondergrond.

    Dit geldt zowel voor de looppaden, de laad- en losplaatsen als voor de locatie waar de paarden verblijven.

     

  • 6.

    De paarden moeten op een, voor het dier, veilige manier aangebonden zijn.

    De paarden mogen niet langer dan acht uur achter elkaar aangebonden staan. Om beweging mogelijk te maken moet een uitloopmogelijkheid in de nabijheid aanwezig zijn. Er is altijd toezicht aanwezig nodig bij paarden die staan aangebonden.

     

  • 7.

    De afstand tussen publiek en paarden moet zodanig zijn dat ongelukken voorkomen worden.

    Het betreft niet specifiek de afstand tussen publiek en paarden, maar vooral het treffen van adequate voorzieningen om ongelukken te voorkomen. Publiek mag niet vlak bij de achterhand van de paarden komen (binnen de reikwijdte van een uitgeslagen achterbeen).

     

  • 8.

    Onnodige onrust voor de paarden die tot vluchtgedrag kan leiden moet zoveel mogelijk worden vermeden.

    Een potentiële risicofactor is het optreden van onverwachte harde geluiden. Paarden moeten voldoende worden afgeschermd van potentiële risicofactoren die onrust bij de paarden kunnen veroorzaken. Onrust kan ook veroorzaakt worden door luidruchtige mensen, lawaai van kermisattracties, ruwe omgang, bezoekers en door dreiging van fysiek contact tussen paarden. Paarden moeten van deze potentiële onrust (waaronder ook andere gelijktijdig gehouden evenementen) voldoende worden afgeschermd.

     

  • 9.

    Paarden die op welke wijze dan ook een gevaar vormen voor zich zelf, voor andere paarden of voor personen (bijvoorbeeld bezoekers) moeten worden verwijderd of apart worden gezet.

    Indien ze niet (direct) vervoerd kunnen worden naar huis, betekent dit dat er een (nood)opvangplaats beschikbaar moet zijn. Een (nood)opvangplaats is een afgescheiden terrein met continu toezicht waar paarden volledig afgezonderd op passende wijze kunnen worden opgevangen.

     

  • 10.

    Degene die de paarden (tijdelijk) houdt is vakbekwaam.

    De houder (persoon die de paarden (tijdelijk) houdt en verantwoordelijk is voor de paarden) is zélf verantwoordelijk voor het welzijn van de paarden.

    De ruiter, koetsier is meerderjarig en beschikt over respectievelijk een ruiterbewijs of menbewijs en voldoende ervaring.

    De koetsier moet worden bij bijgestaan door tenminste 1 helper die ook op de bok zit. De reden hiervoor is dat deze helper van de wagen af kan en bij het paard kan gaan staan. De koetsier blijft te allen tijde op de bok zitten. In het geval van een enkelspan loopt de helper naast het paard. Bij een evenement met veel entourage is het wenselijk om een extra helper te hebben. De helper is meerderjarig, heeft voldoende ervaring met paarden en beschikt bij voorkeur over een ruiter- en/of menbewijs.

    Bij de Sinterklaasintocht loopt tenminste één helper naast het paard.

     

  • 11

    De wagen/rijtuig en harnachement (tuig e.d.) zijn in goede staat en conditie.

Voornoemde regels worden door de gemeente meegenomen in de afweging of een evenementenvergunning wordt verleend en/of hoe zij hierop toeziet. Eén en ander is vanzelfsprekend mede afhankelijk van het soort optocht c.q. evenement.

 

Tenslotte wordt opgemerkt dat veiligheid geen vanzelfsprekendheid mag worden. Van alle betrokken partijen mag worden verwacht dat ze zich dit bewust zijn en hiernaar handelen.

 

Dit beleid treedt direct in werking na vaststelling door de burgemeester en publicatie in het Montferland Journaal.

 

Vastgesteld door de burgemeester van Montferland op 21 januari 2020

De burgemeester,

mr. P. deBaat MPM