Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Landsmeer

Nadere regels Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Landsmeer 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLandsmeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Landsmeer 2022
CiteertitelNadere regels Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Landsmeer 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
  3. titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht
  4. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2022Nieuwe regeling

02-11-2021

gmb-2021-394887

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Landsmeer 2022

Het college van de gemeente Landsmeer;

  • -

    gelet op de artikelen 108, 149 van de Gemeentewet, titel 4.1. en 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Landsmeer 2019;

  • -

    overwegende dat het noodzakelijk is om nadere regels vast te stellen die in acht worden genomen bij het verstrekken van subsidies voor peuteropvang en het onderwijs achterstandenbeleid in de gemeente;

besluit:

 

vast te stellen de Nadere regels Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Landsmeer 2022.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Landsmeer 2019;

  • b.

    bestuur: het bestuur van een geregistreerde voorschoolse voorziening in de gemeente waar peuteropvang wordt aangeboden;

  • c.

    bruto-ouderbijdrage: vastgestelde ouderbijdrage waarvan de ouder op basis van het inkomen een deel terugkrijgt via kinderopvangtoeslag of compensatie via de gemeentetoeslag die wordt verrekend met de subsidie aan het geregistreerd kindercentrum;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • e.

    gemeentetoeslag: subsidie die aan de aanbieder van peuteropvang wordt toegekend ten behoeve van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag als tegemoetkoming in de kosten voor het afnemen van peuteropvang of VVE;

  • f.

    geregistreerd kindercentrum: in het landelijk register kinderopvang ingeschreven kindercentrum als bedoeld in artikel 1.46, tweede lid van de Wet kinderopvang;

  • g.

    inkomensverklaring: Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI, voorheen IB60-verklaring genoemd) van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar. De inkomensverklaring bevat de volgende gegevens:

    • naam en adres;

    • het jaar waarover de inkomensverklaring wordt afgegeven;

    • inkomensgegevens.

  • h.

    koptarief: verschil tussen de kostprijs per uur en de vastgestelde bruto-ouderbijdrage per uur;

  • i.

    kostprijs: de maximaal te subsidiëren prijs voor een uur peuteropvang;

  • j.

    KOT: kinderopvangtoeslag, de toeslag die kinderopvangtoeslaggerechtigden ontvangen van de Belastingdienst voor kinderopvang;

  • k.

    LRK: landelijk register kinderopvang, register als bedoeld in artikel 1.47b, eerste lid van de Wet kinderopvang;

  • l.

    ouder: ouder als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang;

  • m.

    ouderbijdrage: eigen bijdrage die ouders betalen voor peuteropvang en VVE en die afhankelijk is van de hoogte van het gezinsinkomen;

  • n.

    peuteropvang: standaardaanbod voorschoolse educatie van een door het college vast te stellen omvang in aantal uren per jaar voor peuters vanaf 2 jaar tot het moment dat ze uitstromen naar het basisonderwijs, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool;

  • o.

    VVE (voor- en vroegschoolse educatie): opvang waarbij peuters een gecertificeerd VVE-programma krijgen aangeboden gericht op taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • p.

    VVE-indicatie: door de jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau) afgegeven verklaring dat deelname aan VVE geïndiceerd is.

Artikel 2 Doel

Met deze subsidieregeling wordt beoogd ouders te stimuleren om hun kinderen een voorschoolse voorziening te laten bezoeken en te laten deelnemen aan een voorschools programma.

Artikel 3 Reikwijdte subsidieregeling

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verleend voor peuteropvang of VVE in een geregistreerd kindercentrum in de gemeente.

  • 2.

    De subsidie wordt verleend aan de desbetreffende aanbieder waar de ouders peuteropvang of VVE afnemen.

  • 3.

    De subsidie kan bestaan uit:

    • a.

      gemeentetoeslag;

    • b.

      koptarief;

    • c.

      subsidiëring van VVE.

  • 4.

    Voor subsidie van de gemeente toeslag voor ouders zonder aanspraak op KOT is de voorwaarde verbonden dat de ouders een inkomensverklaring overleggen aan de aanbieder op basis waarvan de aanbieder de ouderbijdrage vaststelt.

  • 5.

    Voor subsidie van VVE voldoet de aanbieder daarvan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de locatie met het aanbod staat als VVE locatie geregistreerd in het LRK;

    • b.

      voor het te leveren VVE aanbod is een VVE-indicatie afgegeven.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1.

    Het college stelt voor de subsidiabele activiteiten jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 5 Subsidiehoogte

  • 1.

    In het kader van het verstrekken van de subsidies, bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdelen a tot en met c stelt het college de hoogte vast van:

    • a.

      het maximum aantal te subsidiëren uren per peuter per jaar;

    • b.

      de maximum te subsidiëren kostprijs per uur voor peuteropvang;

    • c.

      de bruto-ouderbijdrage;

    • d.

      de gemeentetoeslag;

    • e.

      de VVE subsidie.

  • 2.

    De subsidieopbouw is nader gespecificeerd in bijlage A. en wordt jaarlijks, voorafgaande aan het betreffende subsidiejaar, vastgesteld door het college.

Artikel 6 Aanvraag en aanvraagtermijn

  • 1.

    De subsidie wordt aangevraagd door de houder van een geregistreerd kindercentrum dat peuteropvang en/of VVE aanbiedt.

  • 2.

    In afwijking van artikel 5, eerste lid, van de ASV wordt een aanvraag uiterlijk vóór 15 oktober van het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft bij het college ingediend.

  • 3.

    Onverminderd artikel 4 van de ASV bevat de subsidieaanvraag:

    • a.

      het nummer waaronder het geregistreerd kindercentrum in het LRK geregistreerd staat;

    • b.

      een prognose van het aantal op te vangen peuters in het volgende kalenderjaar;

    • c.

      een onderverdeling waaruit blijkt:

      • i.

        het aantal peuters waarvan de ouder in aanmerking komt voor KOT;

      • ii.

        het aantal peuters waarvan de ouder in aanmerking komt voor gemeentetoeslag;

      • iii.

        het aantal peuters met een VVE-indicatie.

  • 4.

    De houder van het geregistreerd kindercentrum vraagt de subsidie aan met een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • a.

    Het college kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, een aanvraag voor subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren indien:

    • a.

      de aanvrager niet alle benodigde vergunningen en ontheffingen te behoeve van de gesubsidieerde activiteiten heeft of zal kunnen verkrijgen;

    • b.

      niet voldaan wordt aan de wettelijke vereisten voor het te exploiteren voorschoolse aanbod;

    • c.

      de behoefte aan het te subsidiëren aanbod onvoldoende is onderbouwd.

Artikel 8 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    Het bestuur stelt op basis van de aanvraag van ouders vast tot welke categorie (zie artikel 6 lid 3 c.) de ouder behoort.

  • 2.

    Het bestuur vraagt ouders die in aanmerking komen voor gemeentetoeslag een inkomensverklaring aan te leveren en stelt op basis daarvan de ouderbijdrage vast.

  • 3.

    Het bestuur brengt de subsidie in mindering op de door ouders van peuters te betalen kosten voor het gebruik van peuteropvang en VVE.

  • 4.

    Peuters met een VVE indicatie die gebruik hebben gemaakt van een VVE aanbod worden in ieder geval warm overgedragen naar het primair onderwijs volgens nadere afspraken met de gemeente.

  • 5.

    Het geregistreerd kindercentrum dat peuteropvang aanbiedt, werkt samen met jeugdgezondheidszorg en andere partners om preventie en zorg te bieden aan de peuters die het nodig hebben.

  • 6.

    Het bestuur voldoet aan de verplichtingen die zijn opgenomen in bijlage B.

Artikel 9 Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1.

    Een aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend met een door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    Het bestuur rapporteert per geplaatste peuter de volgende gegevens:

    • a.

      klantnummer peuter / ouder(s);

    • b.

      aantal contracturen;

    • c.

      toepasselijkheid categorieën als genoemd in artikel 6, derde lid, onder c;

    • d.

      onderbouwing ouderbijdrage;

    • e.

      VVE aanbod.

  • 3.

    De subsidie wordt vastgesteld op basis van het daadwerkelijk aantal opgevangen peuters en opvanguren per peuter aan de hand van de afgesproken subsidiehoogte, de berekende ouderbijdrage en de toepasselijkheid van de categorieën, genoemd in artikel 6, lid 3, onder c.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2022.

  • 2.

    Op aanvragen die voor de datum als genoemd in lid 1 zijn ingediend wordt beslist overeenkomstig deze regeling.

  • 3.

    Per 1 januari 2022 worden de Nadere regels Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Landsmeer 2021 ingetrokken.

Artikel 12 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Nadere regels Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Landsmeer 2022”.

Bijlage A: Subsidie opbouw 2022

 

De subsidie opbouw van de Nadere regels Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Landsmeer 2022 is opgebouwd uit verschillende componenten en wordt – conform artikel 5 lid 1 - jaarlijks door het College vastgesteld. Het collegebesluit omvat:

  • a.

    het maximum aantal te subsidiëren uren per peuter per jaar;

  • b.

    de maximum te subsidiëren kostprijs per uur voor peuteropvang;

  • c.

    de bruto-ouderbijdrage;

  • d.

    het koptarief;

  • e.

    de gemeentetoeslag;

  • f.

    de VVE subsidie.

A. het maximum aantal te subsidiëren uren per peuter per jaar 2022

Jaarlijks stelt het college het maximum aantal te subsidiëren uren per peuter per jaar vast. Daarbij worden de volgende 2 categorieën onderscheiden:

Reguliere peuters 2022: een maximum van 320 uur per peuter per jaar met een maximum van 6 uur per dag

Dit zijn peuters waarvoor geen indicatie voor voorschoolse educatie geldt. Een indicatie is een door de jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau) afgegeven verklaring waarin staat dat deelname aan voorschoolse educatie (VVE) geïndiceerd is.

VVE peuters 2022: een maximum van 640 uur per peuter per jaar met een maximum van 6 uur per dag

Dit zijn peuters waarvoor wel een indicatie voor voorschoolse educatie geldt.

B. maximum te subsidiëren kostprijs per uur voor peuteropvang

De maximum te subsidiëren kostprijs per uur voor peuteropvang bedraagt in 2022 € 9,95.

C. Bruto-ouderbijdrage per uur en D. Koptarief

Het normtarief voor de bruto-ouderbijdrage bedraagt in 2022 € 9,15 per uur. Dat betekent dat de gemeente een koptarief subsidieert van € 0,80 per uur (€ 9,95 maximum te subsidiëren kostprijs minus € 9,15 aan bruto-ouderbijdrage). Het koptarief is van toepassing op maximaal 320 uur per jaar per peuter.

De netto-ouderbijdrage per uur na verrekening van de gemeentelijke subsidiebijdrage ziet er als volgt uit:

 

Gezamenlijk toetsingsinkomen gezin 2022

Netto-ouderbijdrage peuteropvang 2022 per uur 1e kind

Netto-ouderbijdrage peuteropvang 2022 per uur 2e kind ev

lager dan

€ 20.584

€ 0,99

€ 0,99

€ 20.585

€ 31.648

€ 1,08

€ 1,02

€ 31.649

€ 43.550

€ 1576

€ 1,11

€ 43.551

€ 59.235

€ 2,09

€ 1,12

€ 59.236

€ 85.146

€ 3,15

€ 1,35

€ 85.147

€ 117.989

€ 4,89

€ 1,72

€ 117.990

en hoger

€ 6,29

€ 2,68

E. Gemeentetoeslag (inkomensafhankelijke subsidiebijdrage)

De gemeentetoeslag is gelijk aan de landelijke kinderopvangtoeslagregeling (zie Besluit kinderopvangtoeslag) en geldt uitsluitend voor peuters van ouders die geen aanspraak hebben op kinderopvangtoeslag.

De inkomensafhankelijke subsidiebijdrage bedraagt € 8,16 per uur voor ouders met een toetsingsinkomen tot € 20.585 en € 2,86 per uur voor ouders met een toetsingsinkomen vanaf € 117.990. Deze subsidiebijdrage is van toepassing op maximaal 320 uur per jaar per peuter.

F. VVE subsidiebijdrage

De maximale VVE subsidiebijdrage per uur bedraagt in 2022 € 9,95 en is van toepassing op de extra 320 uren per jaar waarop VVE peuters aanspraak kunnen maken.

Over de eerste helft van het aanbod (320 uur per jaar) is de inkomensafhankelijke ouder- en subsidiebijdrage van toepassing. Over de tweede helft van het aanbod (tot een maximum van 320 uur per jaar) geldt geen ouderbijdrage en subsidieert de gemeente het uurtarief volledig tot een maximum van € 9,95 per uur.

Toelichting subsidiebijdrage

In onderstaande figuur is de opbouw van de subsidiebijdrage per uur nader toegelicht:

 

 

De doelstelling van het koptarief is om voor alle peuters een laagdrempelige en goed toegankelijke voorbereiding op de basisschool te bieden. De gemeentetoeslag vervangt de kinderopvangtoeslag voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en borgt voor kinderen uit deze gezinnen de toegankelijkheid.

De VVE subsidie borgt dat kinderen met een onderwijsachterstandsrisico geen financiële belemmeringen hebben om een extra VVE aanbod van 320 uur per jaar te volgen.

Niet als onderdeel van de regeling maar als onderbouwing maximum te subsidiëren uurtarief 2022

Jaarlijks worden de maximum uurprijzen van de kinderopvangtoeslag met ingang van 1 januari geïndexeerd. De indexatie is een gewogen gemiddelde van de ontwikkeling van de loonvoet bedrijven (80%) en de ontwikkeling van de consumentenprijsindex (20%). De indexering voor 2022 is gebaseerd op de indexcijfers van het CBS voor de gezondheids-en welzijnszorg. Gebruikt wordt het cijfer van het volledig afgeronde jaar (in dit geval 2020). Dit percentage staat op 2,8 procent (ten opzichte van het jaar 2019). Als gevolg van de indexering wordt de maximum uurprijs € 9,95.

Bijlage B: Verplichtingen registratie en dossiervorming

 

De aanbieder dient een registratie bij te houden met de volgende elementen:

 

Per peuter dient de aanbieder de volgende informatie vast te leggen:

  • a)

    De startdatum van de peuteropvang

  • b)

    Het aantal uren peuteropvang per maand

  • c)

    Het uurtarief en de ouderbijdrage

  • d)

    Geboortedatum kind

  • e)

    Of ouder(s) in aanmerking komt voor Kinderopvangtoeslag ja/nee

  • f)

    VVE peuter ja/nee

  • g)

    De startdatum van de VVE extra dagdelen (indien van toepassing)

  • h)

    Indien van toepassing de wijziging of einddatum van de peuteropvang

Daarnaast dient per peuter een dossier aangelegd te worden, waarin de volgende documenten verzameld zijn:

  • a)

    Inkomensverklaringen van ouder(s) of ander documenten op basis waarvan de toets ‘geen rechtop kinderopvangtoeslag’ is uitgevoerd en de inschaling heeft plaatsgevonden

  • b)

    Documenten naar aanleiding van een aanvraag tot wijziging van de ouderbijdrage

  • c)

    Een afschrift van de indicatiestelling VVE van de peuter

Na iedere voorschotperiode dient de aanbieder aan gemeente te overleggen:

een overzicht van:

  • a)

    Aantal peuters per categorie ( met /zonder VVE, met / zonder KOT)

  • b)

    Aantal uren peuteropvang dat is afgenomen

  • c)

    Opbrengst ouderbijdragen