Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leiderdorp

Verordening rechtspositie wethouders gemeente Leiderdorp 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeiderdorp
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening rechtspositie wethouders gemeente Leiderdorp 2014
CiteertitelVerordening rechtspositie wethouders gemeente Leiderdorp 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening Vergoeding Reiskosten en Kinderopvang Wethouders 2006.

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 147 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-11-202101-07-2014nieuwe regeling

07-09-2015

gmb-2021-391972

Z0041B7ABC5

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders gemeente Leiderdorp 2014

De raad van de gemeente Leiderdorp;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, nr. Z/15/010580/120848 van 19 mei 2015;

 

gezien het advies van het Politiek forum van 31 augustus 2015;

 

gelet op het bepaalde in artikel artikel 147 van de Gemeentewet en gelet op de artikelen 22, eerste lid, 23, eerste lid, 27a vijfde lid van het Rechtspositiebesluit wethouders;

 

b e s l u i t:

 

Vast te stellen de volgende verordening

 

Verordening rechtspositie wethouders gemeente Leiderdorp 2014

 

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1  

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • b.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriele regeling van 20 februari 2004, Stcrt. 41.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor Wethouders

Artikel 2 Reiskosten woon-werkverkeer

  • 1.

    Wethouders hebben recht op een vergoeding van de kosten voor woon-werkverkeer, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

  • 2.

    Er bestaat maximaal twee keer per dag recht op een enkele reis vergoeding woon-werkverkeer.

  • 3.

    De reiskosten als bedoeld in het eerste lid worden alleen vergoed als deze gedeclareerd worden overeenkomstig de bepalingen in deze verordening.

Artikel 3 Zakelijke reiskosten

  • 1.

    Wethouders hebben recht op een vergoeding voor reis- en verblijfkosten voor reizen gemaakt voor de uitoefening van het ambt overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders.

  • 2.

    De reiskosten als bedoeld in het eerste lid worden alleen vergoed als deze gedeclareerd worden overeenkomstig de bepalingen in deze verordening.

Artikel 4 Buitenlandse dienstreis

  • 1.

    Als de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2.

    Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist.

Artikel 5 Computer

De wethouder aan wie een computer of een voorziening die aan en computer is gelijkgesteld, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking wordt gesteld , tekent hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

Artikel 6 Communicatieapparatuur

De wethouder aan wie communicatieapparatuur in bruikleen ter beschikking wordt gesteld tekent hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

Artikel 7 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • a.

    Reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders, en;

  • b.

    Verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 8 Werkkostenregeling

Gezien de Wet op de loonbelasting 1964 wijst de gemeente als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van die wet aan de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 28a van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Hoofdstuk III De procedure van declaratie

Artikel 9 Betaling van vaste vergoedingen

  • 1.

    De betaling van de vergoeding voor werkzaamheden, de bezoldiging voor wethouders op grond van het Rechtspositiebesluit wethouders, de onkostenvergoedingen en declaraties geschiedt maandelijks of in maandelijkse termijnen als er sprake is van een vergoeding op jaarbasis tenzij het Rechtspositiebesluit wethouders of de Regeling rechtspositie wethouders anders bepalen.

  • 2.

    De declaraties zoals bedoeld in de artikelen 10 en 11, alsmede de daaraan ten grondslag liggende documenten, zoals facturen of bonnen, zullen binnen vier maanden na indiening worden gepubliceerd op de gemeentelijke website.

Artikel 10 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1.

    Wethouders dragen ten behoeven van het vergoeden van kosten zorg voor rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

  • 2.

    Verantwoording van de vergoeding door de wethouder vindt plaats door een door het college vastgesteld formulier volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3.

    Facturen komen alleen voor vergoeding in aanmerking als voldaan wordt aan de bepalingen in deze verordening.

  • 4.

    Het formulier wordt ter goedkeuring ingediend bij de gemeentesecretaris of een daartoe aangewezen ambtenaar.

Artikel 11 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1.

    De declaratie van de kosten die uit eigen middelen vooruit zijn betaald en de vergoeding van reiskosten met de eigen auto vindt plaats door gebruikmaking van een door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    Het formulier wordt binnen twee maanden na de betaling c.q. de datum van de gemaakte rit volledig ingevuld en ondertekend door de wethouder en ter goedkeuring ingediend bij de gemeentesecretaris, of een daartoe aangewezen ambtenaar, onder bijvoeging van de bewijsstukken.

Hoofdstuk IV Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 12 Intrekking oude regeling

De Verordening Vergoeding Reiskosten en Kinderopvang Wethouders 2006 zoals laatstelijk vastgesteld op 6 februari 2006 wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 16 juni 2015 en werkt terug tot en met 1 juli 2014.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders gemeente Leiderdorp 2014.

Vastgesteld in de openbare vergadering van

de raad van Leiderdorp op 7 september 2015,

de griffier,

mevrouw J.C. Zantingh

de voorzitter,

mevrouw L.M. Driessen-Jansen

Toelichting

ALGEMEEN

 

Wettelijke regelingen

De regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op drie of vier niveaus plaats, te weten bij wet, algemene maatregel van bestuur (AMvB), ministeriële regeling (alleen wethouders) en gemeentelijke verordening. Wettelijk is voor wethouders in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van wethouders, raads- en commissieleden moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële regeling). Daartoe zijn tot stand gekomen het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. In een ministeriële regeling, de Regeling rechtspositie wethouders, zijn sommige vergoedingen nader uitgewerkt In deze wetten en nadere regelgeving zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende onkostenvergoedingen, is in de rechtspositiebesluiten overwegend geregeld in dwingendrechtelijke bepalingen.

 

De vergoedingen en regelingen voor raads- en commissieleden en wethouders die bij of krachtens de wet (lees Gemeentewet, rechtspositiebesluit of regeling) dwingendrechtelijk geregeld zijn, zijn niet opgenomen in deze verordening. Dit betreft de vergoedingen voor:

 

  • 1.

    De onkostenvergoedingen voor raadsleden en wethouders

  • 2.

    De toelage voor fractievoorzitters, leden van de vertrouwenscommissie, leden van de rekenkamerfunctie bedoeld in artikel 81oa Gemeentewet, dan wel van onderzoekscommissie zoals bedoeld in artikel 115a, derde lid Gemeentewet

  • 3.

    De compensatiemaatregelen voor raads- en commissieleden als zij een WW, BOO of arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben

  • 4.

    De verstrekking van een computer

  • 5.

    De voorziening bij ziekte en dienstongeval

  • 6.

    De vergoeding voor de waarneming van het voorzitterschap van de gemeenteraad

  • 7.

    De voorziening bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

  • 8.

    De tegemoetkoming in de ziektekosten

  • 9.

    Voorzieningen voor raads- en commissieleden en wethouders met fysieke beperking

  • 10.

    De bezoldiging van wethouders

Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

In de verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van wethouders. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en genoemde rechtspositiebesluiten. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente (artikel 44 van de Gemeentewet). Dit betekent dat de rechtspositionele aanspraken voor zittende wethouders uitsluitend te vinden zijn in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders, de Regeling rechtspositie wethouders en de plaatselijke Verordening rechtspositie wethouders. Gewezen wethouders ontlenen hun aanspraak op een ontslaguitkering en pensioen aan de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.

 

De verordening bevat bepalingen inzake:

 

  • -

    reis- en verblijfkosten van wethouders, waarbij een onderscheid is gemaakt tussen woon- werkverkeer en zakelijke reizen (artikelen 2 en 3);

  • -

    reis- en pensionkosten en verhuiskosten van de bij benoeming verhuisplichtige wethouder (artikel 7);

  • -

    beschikbaarstelling van computer- en communicatieapparatuur aan wethouders (artikel 5)

  • -

    de procedure van declareren (artikelen 10 en 11);

  • -

    Artikelen in verband met de juiste fiscale behandeling (artikel 8).

De arbeidsverhouding van de wethouder

Wethouders zijn ingevolge de Ambtenarenwet als benoemde bestuurders in openbare dienst aangesteld en vallen onder de werking van die wet. Echter de bepalingen over het materiële ambtenarenrecht uit de Ambtenarenwet zijn niet van toepassing op wethouders. Hun rechtspositie wordt zoals hiervoor is aangegeven, beheerst door specifieke wet- en regelgeving. De aanstelling in openbare dienst houdt voor de toepassing van de fiscale wetgeving in dat sprake is van een arbeidsverhouding die als dienstbetrekking wordt aangemerkt. Dit betekent dat wethouders direct onder de werking van de Wet op de loonbelasting vallen. Wethouders vallen niet onder de werking van de Ziektewet, Werkloosheidswet en WIA. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening bij het ABP. De uitkering na aftreden en ouderdoms- en nabestaandenpensioen zijn voor wethouders geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa).

 

Vergoedingensystematiek

Voor de uitoefening van het politieke ambt moeten bestuurders niet het eigen inkomen hoeven aan te spreken. Een adequate vergoedingssystematiek is daarom van belang. Waar er functionele uitgaven zijn, verdient het aanbeveling terughoudend te zijn met een financieringswijze waarin de bestuurder deze uit eigen middelen vooruit betaalt en de gemeente ze terugbetaalt. Eigen middelen en publieke middelen moeten zo veel mogelijk gescheiden worden gehouden. Vanuit de overweging heeft het de voorkeur de kosten direct in rekening te brengen bij de gemeente. Aan de mogelijkheid om zo nodig declaraties in te dienen zal echter behoefte blijven bestaan.

 

Controle en verantwoording

Voor de bestuurlijke uitgaven is –net als voor de besteding van alle andere publieke middelen- transparantie van groot belang. Daartoe dienen enerzijds inzichtelijke regels en richtlijnen die voor het vergoedingen- en voorzieningenstelsel gelden en anderzijds een duidelijke verantwoording van het daadwerkelijk gebruik. Op deze wijze kan worden voorkomen dat er onnodige discussies plaatsvinden omtrent het gebruik van onkostenregelingen of voorzieningen door gemeentebestuurders en over de eventueel verschuldigde belasting.

 

Dat is ook in het belang van de bestuurder omdat zij hun functie moeten kunnen uitoefenen zonder te worden gehinderd door onzekerheden omtrent de financiering van de functionele uitgaven. Daartoe is vereist dat er een zodanig sluitende financiële en administratieve organisatie is ingericht dat er vertrouwen kan bestaan omtrent de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven.

 

In hoofdstuk III is in verband hiermee, in aanvulling op de in de beheers- en controleverordening vastgestelde regels, een aantal belangrijke procedures vastgelegd over rechtstreekse facturering van functionele uitgaven en declaraties van vooruitbetaalde kosten. Daarnaast zijn in de bruikleenovereenkomsten heldere afspraken vastgelegd over het gebruik van computer- en communicatieapparatuur die beschikbaar wordt gesteld voor de uitoefening van de politieke functie. In aanvulling hierop is een gedragscode ontwikkeld waarin nadere gedragsregels zijn vastgelegd.

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

 

Artikel 2 en 3Reiskosten woon-werk en zakelijke reiskosten

Voor wethouders is in artikel 2 een belastingvrije vergoeding voor het woon-werkverkeer geregeld overeenkomstig de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit wethouders en de Regeling rechtspositie wethouders.

Op grond van artikel 3 worden zakelijke reiskosten vergoed overeenkomstig de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit wethouders en de Regeling rechtpositie wethouders.

 

Bij gebruik van een eigen personenauto voor dienstreizen ontvangen wethouders een bedrag van € 0,28 per kilometer (zie artikel 4, onderdeel b, en artikel 5a, onder 1, van de Regeling rechtspositie wethouders). De hoogte van deze vergoeding is geënt op de ‘hoge’ kilometervergoeding die geldt voor het rijkspersoneel op grond van het Reisbesluit en Regeling binnenland. Op grond van artikel 5, tweede lid, van de regeling wordt onder openbaar vervoer voor dienstreizen wel verstaan een veerpont of een veerboot. Tol- en parkeerkosten worden niet genoemd in de regeling en mogen daarom op grond van artikel 44 lid 3 Gemeentewet niet vergoed worden.

 

Verblijfkosten zijn zakelijk gebruikte maaltijden en kosten voor overnachting en geen parkeerkosten.

 

Artikel 4Buitenlandse dienstreis

Wethouders maken wel eens in het gemeentelijk belang excursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moet het college expliciet toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de gemeente georganiseerd.

 

Bij buitenlandse dienstreizen in het gemeentelijk belang kunnen aan de wethouder de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer.

 

Artikel 5Computer

In het Rechtspositiebesluit wethouders is geregeld dat de wethouder van de gemeente een computer in bruikleen krijgt verstrekt of een vergoeding ontvangt voor de aanschaf of het gebruik van zijn eigen computer. De vergoeding is daarom niet in strijd met artikel 99 van de Gemeentewet. Deze aanspraken kunnen echter alleen worden verstrekt wanneer dat is vastgelegd in een verordening. De vergoeding voor (het gebruik van) een eigen pc is belast. De belastingheffing mag niet worden gecompenseerd.

 

Een onbelaste vergoeding is alleen toegestaan wanneer het gebruik voor 90% zakelijk is. Stijgt het gebruik voor privédoeleinden uit boven de 10% dan wordt dat gebruik belast door jaarlijks over 1/3 van de aanschafwaarde van de pc en de bijbehorende ter beschikking gestelde apparatuur belasting te heffen. Daarbij maakt het niet uit of het om een desktop-computer, een laptop, pocket-pc, een mini-notebook of een tabletcomputer gaat.

 

De randapparatuur kan bestaan uit een printer of een docking station. De randapparatuur moet voor het werk functioneel zijn en kan niet zelfstandig gebruikt worden.

 

Voor een onderscheid tussen communicatiemiddelen en computers wordt verwezen naar de site van de belastingdienst. Op basis van het aantal inches bepaalt de belastingdienst of de apparatuur wordt aangemerkt als computer of als communicatiemiddel.

 

Artikel 6Communicatieapparatuur

Vergoeding of verstrekkingen van een mobiele telefoon (dit zal de meest gebruikte communicatieapparatuur zijn) zijn geheel onbelast als het zakelijk gebruik meer dan 10% bedraagt.

 

Artikel 7Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

Ook personen van buiten de gemeenteraad kunnen tot wethouder worden benoemd. Dat kunnen ook personen zijn die niet in de gemeente zelf wonen. Die zijn op grond van de Gemeentewet verplicht om te gaan wonen in de gemeente waar zij wethouder zijn geworden. In artikel 7 is geregeld dat zij bij verhuizing naar de gemeente in aanmerking komen voor en verhuiskostenvergoeding en eventueel voor vergoeding van reis- en pensionkosten in afwachting van de verhuizing, volgens de bepalingen in artikel 1 en 2 van de Regeling Rechtspositie Wethouders. De vergoedingen zijn onbelast.

 

Artikel 8Werkkostenregeling

In verband met de werkkostenregeling moeten een aantal netto-vergoedingen en verstrekkingen door de gemeente aangewezen worden als eindheffingsbestanddeel. Anders worden deze door de belastingdienst als loon gezien en moet hierover belasting worden ingehouden. Ook de vergoedingen en verstrekkingen die door de belastingdienst gezien worden als gerichte vrijstelling of voor nihil waardering in aanmerking komen moeten in eerste instantie wel aangewezen worden. In een later stadium wordt dan (in de financiële administratie) aangegeven dat dit gerichte vrijstellingen of nihil waarderingen betreft.

 

Artikelen 9, 10 en 11De procedure van declaratie

In de verordening zijn de drie wijzen van betaling aangegeven. Ook is aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in achtgenomen moeten worden. Hierbij gaat de voorkeur uit naar rechtstreeks facturering bij de gemeente, en daarna declaratie van vooruitbetaalde kosten, waarbij de laatste afhankelijk is van de situatie.

Bij publicatie op de website zal uitsluitend de naam van de indiener van de declaratie worden vermeld. Alle overige persoonsgegevens zowel van de indiener als van derden zullen worden verwijderd dan wel onzichtbaar gemaakt.